Column San Tibu (en zijn trouw) in De Morgen van maandag 26 juni 2023

San Tibu

Thibaut Courtois trouwt vandaag. Hij trouwde ook al gisteren. Volgens één populaire krant zou hij ook morgen nog een heel klein beetje natrouwen, maar volgens een andere is het vandaag al afgelopen met het feest.

Dat feest vond/vindt/vindt nog plaats in Nice, Cannes of in die buurt en er zouden driehonderd aanwezigen zijn. Die moesten hun reis zelf betalen, ook hun hotel boeken en betalen, en ze kregen nog eens schriftelijk gemeld dat ze niks mochten zeggen, op straffe van. Wie ooit met de toorn van de clan-Courtois te maken had, die houdt de lippen stijf op elkaar.

We zijn inmiddels zondagochtend en een search op ‘trouw Courtois’ en ‘marriage Courtois’ levert geen extra details op. De precieze locatie, daar was het nog naar gissen. We weten van twee dresscodes. Hoe dat is gevallen (en die andere kosten) bij de familie van Groot-Bilzen is niet helemaal duidelijk. Tenzij hij die is ontstegen en die op een andere keer op zijn kosten naar de McDonald’s aan de afslag van de E313 mogen.

Bottomline: we weten niet veel en dat kan twee oorzaken hebben. Of alles gebeurt echt top secret, inclusief dwaalsporen voor paparazzi en consorten. Of die geheimhouding was nergens voor nodig en het interesseert de pers geen ene fuck waar en hoe Thibaut en zijn Mishel hun jawoord geven.

Wat wel opviel in de berichtgeving rond dit zelfverklaarde huwelijk van het jaar was de toon van de verhalen. Journalisten/media die niks met voetbal hebben of die Courtois nooit van dichtbij zullen zien, fantaseerden er maar op los. Journalisten die nog altijd hopen op een audiëntie bij San Tibu kropen net niet in de kont van de keeper.

Ze droegen er zorg voor de aanstaande Mishel Courtois lof toe te zwaaien, een vrijgevochten vrouw, zoals dat heet. Mishel heeft in het Israëlische leger gediend. Zo gaat dat in Israël. Enfin, het leger werd de marine, op een reddingsschip. Je hebt ook minder gelukkige Israëlische vrouwen die hun twee jaar dienst in de fauda van de bezette gebieden moeten volbrengen.

Uiteraard werd Thibaut Courtois nog eens de beste doelman ter wereld genoemd. Courtois is voor 2022 (net als in 2018) tot beste doelman ter wereld uitgeroepen door de International Federation of Football History & Statistics (IFFHS), dat staat vast. Andere sites en ook gerespecteerde bladen zetten Alisson Becker op één en Courtois op twee. Ergens stond hij zelfs op vijf.

Onzin, hij behoort wellicht tot de beste drie doelmannen ter wereld, maar hij speelt dan ook bij een team aan de top van de voedselketen, dat bovendien tegen een beetje sterke tegenstander eerst niks wil weggeven vooraleer het zelf wil aanvallen. Als het dan toch eens ruimte weggeeft of wordt overspoeld zoals in Manchester tegen City krijgt de beste van de wereld er ook gewoon vier om de oren.

Wat verbaast in die hele berichtgeving over Courtois en zijn weglopen bij de Rode Duivels is dat niemand van die voetbaljournalisten zijn hoofd uit de keeperskont durft te trekken, om te schrijven dat dit in de sterren stond geschreven. Dat het ‘zich benadeeld voelen’ een familietrekje is van de Courtois. Zijn zus had het in het volleybal, Thibaut heeft het in het voetbal.

De rol die ze zichzelf toedichten is altijd veel groter dan hoe de buitenwereld dat ziet. Valérie Courtois was als volleybalspeelster libero. Dat is een zwaktebod. Volleybal is niet uitgevonden om niet te mogen aanvallen en niet (bovenhands) te mogen passen. Libero’s vallen overal tussen en dienen als nuttig opvulsel. Je zou ze de doelman/vrouw van het volleybal kunnen noemen. Ze ondergaan het spel, tactisch hebben ze heel weinig impact.

Idem voor de doelman in het voetbal. Die ondergaat ook. Alleen al die contradictie: als zijn team prima speelt, is de doelman niet te zien. Alleen als het team het een beetje laat afweten, kan hij schitteren. Dat heeft Courtois meermaals gedaan, zoals in de Champions League-finale vorig jaar. Daar was geluk bij nodig. Als dat geluk er niet is, wordt het ook 4-0 zoals tegen City en moet de beste doelman ter wereld ook ondergaan.

Courtois wil zo graag meepraten over de richting die de Rode Duivels uit moeten, over de tactiek, over wie, wat, waar en hoe. Dat mocht van Roberto Martínez. Of die luisterde, is een ander verhaal. Bondscoach Domenico Tedesco en vooral technisch directeur Frank Vercauteren vinden – terecht of onterecht, wie zal het zeggen – dat een doelman zich moet beperken tot zijn taak: zo adequaat mogelijk in de weg liggen/staan als op zijn doel wordt geschoten. Praatjes zijn daarbij overbodig, meningen ook. Niet gehoord en niet erkend is niet gerespecteerd worden. Erger kan je een Courtois niet aandoen.

Column over Wembanyama in De Morgen van zaterdag 24 juni 2023

De grote Wemby show

De suppoost van de Metropolitan Transportation Authority in het station Yankee Stadium was afgelopen maandag wellicht ingeseind dat een lange jongeman over de poortjes zou springen in plaats van een pasje te gebruiken. Een hele meute camera’s en fotografen in zijn gevolg wees erop dat dit een heel belangrijke bezoeker moest zijn.

Toen basketbalspeler Victor Wembanyama met zijn 2,21 meter (?) vlot over het draaihekje sprong, imiteerde hij daarmee voormalig Frans president Jacques Chirac, die ooit in de Parijse metro over een poortje sprong, zo legde The New York Times uit. Ook die laafden zich aan de grote ‘Wemby’-show.

De verplaatsing per metro eindigde bij het Yankee Stadium, waar hij de first pitch (de aftrap, maar dan als worp, in het honkbal) mocht gooien. Hij was gekleed in het iconische Yankee-uniform van wit met donkerblauwe krijtstrepen. Zijn pitch kwam niet in de buurt van de slagman, maar niemand die erom maalde.

Zijn passvaardigheden had hij al uitgebreid getoond in de Franse basketbalcompetitie en daarnaast beheerste deze alien (aldus LeBron James) zowat alles wat je in basketbal moet beheersen om de stempel versatile player mee te krijgen.

Versatile betekent zoveel als van alle markten thuis, voor geen gat te vangen. Met zijn lengte is hij normaal veroordeeld om als center dicht bij de ring te spelen, maar zijn techniek laat hem toe om als spelverdeler de bal op te brengen, in Nikola Jokic-stijl. Zodoende kan hij met zijn voorlopig nog smalle negentienjarige schoudertjes het gevecht onder de ringen mijden met de widebody’s van de NBA. Hij kan perfect uit het duel spelen en is shotprecies van alle afstanden. Of zoals de Amerikanen zeggen: ‘Wemby’ is the total package.

Zijn leeftijd is geen issue: negentien. Zijn afkomst ook niet: moeder was een blanke Franse basketbalspeelster van 1,90 meter, die met een zwarte Congolese atleet van 2 meter trouwde. Zoals zo vaak werd minstens een van de kinderen nog langer. Hoe lang is een beetje een mysterie. De Fransen houden het op 2,21 meter. De Amerikaanse bronnen variëren tussen 7ft1 en 7ft4 tot zelfs 7ft7 (2,16m, 2,23m tot 2,31m). Dat laatste is het zeker niet, maar alles tussen 2,16 en 2,23 meter is een goede gok.

Wembanyama is de veertiende niet-Amerikaan die als eerste werd gekozen in de NBA draft, de jaarlijkse marktplaats waar de armste (minst succesvolle) teams van het voorbije seizoen eerst mogen kiezen uit het beschikbare talent. Het waren de San Antonio Spurs die al op 17 mei wisten dat zij al eerste zouden mogen kiezen en zich een maand lang konden verheugen op de komst van de meest gehypete jonge speler sinds LeBron James. Die zette twintig jaar geleden als achttienjarige vanuit de middelbare school de stap naar de NBA.

Wembanyama komt terecht in het diepe zuiden van Texas, niet bepaald de meest aantrekkelijke staat, maar hij vindt in het aangename San Antonio (de zevende grootste stad van de VS) wel een opmerkelijke subcultuur. Zo heeft het team een traditie inzake het opleiden en koesteren van big men. In 1987 gebruikten de Spurs hun eerste keus in de draft om David Robinson te kiezen. Hij won twee titels met de Spurs. In 1997 namen ze als first pick Tim Duncan, die nog eens vijf titels voor hen won.

Wembanyama komt ook in een nest terecht waar ze ervaring hebben met Frenchies. Tony Parker (Amerikaanse naam, maar echt wel een Fransman, bovendien geboren in Brugge) kozen ze in 2001. Met hem op de spelverdeling wonnen ze vier NBA-titels. Later kwam daar nog Boris Diaw bij, die in 2014 deel was van het laatste kampioenenteam. Buitenlanders zijn er erg geliefd bij het meest diverse publiek (latino’s, native Americans, zwarten en blanken door elkaar) in de NBA. Getuige daarvan de goddelijke status die Duncan, Parker en de Argentijn Manu Ginobili er genieten.

Toch wordt het afwachten of de hype realiteit wordt. Fysiek heeft de tengere Fransman nog stappen te zetten. De grootste troef voor zijn ontwikkeling wordt ‘Coach Pop’. Toen Gregg Popovich de ook negentienjarige Parker onder zijn hoede kreeg, heeft hij hem eigenhandig tot op de grond afgebroken en zorgvuldig weer opgebouwd tot de kampioenenmaker die hij uiteindelijk is geworden.

Memorabel moment tijdens de play-offfinales van 2014 is wanneer Popovich Parker naar de kant haalt als de overwinning binnen is. “Je hebt er geen dertig gescoord, maar je toonde groots leiderschap. En je spel was zeer solide.” De volgende wedstrijd speelde Parker op een wolk en won zijn vierde titel tegen James. Popovich is 74 en gaat zijn 29ste seizoen in als hoofdcoach van de Spurs. Aan ‘Pop’ om ‘Wemby’ op zijn eigen wolk te krijgen.

Column (On)veilig koersen in De Morgen van maandag 19 juni 2023

(On)veilig Koersen

SafeR zou de nieuwe ad hoc opgerichte organisatie heten en die zou het aantal potentieel gevaarlijke ongevallen in het wielrennen willen halveren door de parcoursen te controleren op heikele, tricky of ronduit crazy passages en finishes.

Maar neem nu die Albula waar Gino Mäder dodelijk crashte. Renners kennen die afdaling. Niet erg gevaarlijk, is hun conclusie. In Italië kom je wel eens een afdaling tegen met stukken uit de weg, onverlichte tunnels en onverhoedse obstakels. In Frankrijk krult het asfalt ook wel eens op, of hebben ze net une route goudronnée heraangelegd. Eerst teer gieten en daarna steentjes erover. De auto’s rijden het wel vast, de fietsers kunnen de boom in.

Zwitserse bergpassen zijn doorgaans goed aangelegd: mooie, gladde wegen waarop het goed bollen is. De Albula nodigde uit tot een snelle afdaling. Alleen bij die bocht, scherper dan verwacht, ging het fout. Dat zal de conclusie zijn van de Zwitserse politie: een stuurfout met fatale gevolgen.

Stuurfouten horen bij sporten waarin moet worden gestuurd. Een val als die van Mäder is niet nieuw in het wielrennen. De bekendste die een ravijn indook, is de Nederlander Wim van Est die in 1951 zeventig meter steil naar beneden duikelde in de Aubisque.

Hij werd met een ketting van fietsbanden omhoog gehesen. Op die plek staat al twintig jaar een bord. Hijzelf hield er een contract aan over met Pontiac dat adverteerde met: “Ik ben Wim van Est. Zeventig meter viel ik diep, mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep…”

Nog duikelpertes die in het geheugen van de Belgische wielerfan gegrift staan zijn die van Johan Bruyneel in de Cormet de Roselend, Remco Evenepoel, Jan Bakelants en Laurens De Plus allemaal in de Muro di Sormano. Alle renners herstelden – behalve misschien tussen de oren. Wouter Weylandt niet. Die viel in de Passo del Bocco, op een stuk rechte weg keek hij achterom. Waren die renners automobilisten, dan luidde de gemene deler: onaangepaste snelheid en/of stuurfout.

Dat SafeR, zal dat voortaan de Albula cancellen? Dan moet de helft van de Franse en Italiaanse Tour- en Giro-cols op de schop. SafeR zal wellicht (proberen) verbieden dat een aankomst kort na een afdaling ligt, waardoor vermoeide renners in die afdaling over de limiet gaan. Terecht. Een aankomst kort na een bocht, ook die zal terecht een no go krijgen, maar als een berg oprijden een essentieel onderdeel van de sport is, dan ook een berg afrijden.

Hoe kan je afdalen veiliger maken? In het skiën zijn vangnetten en kussens voorzien, weliswaar nadat de skiër eerst in de zachte sneeuw naast de piste is beland waar de bomen vakkundig zijn verwijderd. In het skiën gaan ze harder – tot 140 per uur – maar de langste afdaling is drie kilometer en niet overal zijn netten of stootkussens nodig. Een bergetappe beveiligen zoals een afdaling in het skiën is onbetaalbaar voor het economisch fragiele wielrennen.

Wielrennen zou het bredere plaatje moeten bekijken. Waarom zijn er tegenwoordig meer valpartijen dan ooit? De renners zijn beter getraind dan ooit, maar rijden ook sneller en anders. Vergelijk een peloton van de jaren zeventig en één van vandaag vanuit de helikopter en je ziet een veel compactere massa zich voortbewegen aan een veel hogere snelheid. De minste fout en er liggen er twintig tegen de grond.

Die nerveuze, lichte fietsen, die elke watt op de pedaal omzetten in voorwaartse kracht, met daarop renners met afgeschaafde bovenlijfjes, machine en mens steeds aerodynamischer, allemaal goed en wel. Naar de tijd van het staal en de gebogen voorvorken wil niemand terug, maar toch even bij stilstaan, zoals ook bij het steeds later en krachtiger remmen met de schrijfremmen.

Dat wielrennen de formule 1 is van dertig jaar geleden, klopt helemaal. In formule 1 gebeuren nog evenveel incidenten als dertig jaar geleden, alleen is de omgeving van de atleet veiliger gemaakt. De rijders hebben halo’s, hun auto’s vliegen niet meer plots in brand en ook niet meer zomaar in de lucht, aan de parcoursen is geschaafd en rondom de track is alles voorzien om de impact van een crash te verminderen.

Niks van wat de formule 1 doet is haalbaar in het wielrennen, of het zou een vast beveiligd parcours moeten zijn. Luik-Bastenaken- Luik op Francorchamps bijvoorbeeld. Of nog, een airbag. Daar zijn olympische skimedailles mee gewonnen, in een wedstrijd van anderhalve minuut bij nul graden of minder. Wielrenners willen geen extra gewicht zes uur lang bij dertig graden.

Als veiligheid een absolute prioriteit wordt voor wielrennen zal die sport zichzelf moeten heruitvinden. In het huidige klimaat van sneller, harder en riskanter is het wachten op een nieuwe Mäder.

Column Het Wilde Oosten in De Morgen van 17 juni 2023

Het Wilde Oosten

‘Leg mij eens uit wat het businessmodel is van soccer? Behalve pintjes verkopen dan?” De man naast mij was een Amerikaan, een belangrijke Amerikaan die in ons land woonde, de naam doet er niet toe. Hij was een sportfanaat en zo was ons contact ook gegroeid.

Eerst ging het over American football en de sukkels van de Washington Redskins (inmiddels na gedoe over culturele toe-eigening als Commanders herdoopt) die zelden of nooit wat wonnen. Vervolgens over de NBA, waar ik meer van afwist dan hij. In honkbal en (ijs)hockey waren we behalve wat household names allebei leek.

Zijn zoon was “very much into your football”, wat hem fascineerde want behalve heen en weer hollen gebeurde volgens hem waarlijk niks in die sport. Zodoende inviteerde ik hem voor een wedstrijd van Gent. Hij kwam alleen, op een man na die in zijn auto bleef zitten. Zijn security detail wist niks van zijn uitje. Alleen die ene man. Dat deed hij wel meer. Hij was al eens in Ghent geweest – nothing like Baghdad, relax – dus kon hij zich deze frivoliteit permitteren.

In de rust, toen ik hem de promenade toonde, kwam die vraag over het businessmodel van voetbal. Ik antwoordde: “Pintjes verkopen inderdaad, beetje ticketing maar niet te veel want de stadions zitten vaker niet dan wel vol, klein beetje sponsoring en een heel klein beetje televisierechten. De rekeningen worden aangezuiverd met het surplus verwezenlijkt op de import-export van spelers.”

Hij lachte: “Human trafficking, mensenhandel dus. Dat hebben wij in de VS al lang achter ons. Er komt een dag dat jullie dat ook zullen verbieden.”

Aan dat gesprek moest ik denken bij het nieuws dat een Amerikaanse investeringsmaatschappij zich had ingekocht in KV Kortrijk. De Kaminski Group zou 15 miljoen euro hebben betaald, exclusief bonussen aan de vorige eigenaar van KVK, de Maleisiër Vincent Tan, die uitgekeken was op Kortrijk en omgekeerd.

Vijftien miljoen voor – excuus – KV fucking Kortrijk, wie haalt dat in godsnaam in zijn stomme kop? Alleen een Amerikaan blijkbaar en hij ziet het helemaal zitten. Zegt hij. Ik citeer uit de concurrentie: “We willen fans trots maken. Het is onze taak om het succes te bevorderen zodat de stad kan blijven bloeien.”

Cut the crap. Waar het Maciek Kaminski om te doen is, dat zal wel snel duidelijk worden, maar de fans en de stad zijn niet zijn eerste bekommernis, laat dat duidelijk zijn. Kaminski wil een voetbalnetwerk van clubs uitbouwen. Zo zou hij al hebben onderhandeld met Panetolikos uit Griekenland en ‘aan tafel hebben gezeten’ met Everton en Atlético Madrid, wat dat ook te betekenen heeft.

Zes Belgische clubs zijn eigendom van of hebben investeerders met Amerikaanse roots. Toeval of niet, het zijn niet bepaald de voetbalbastions van dit land, Standard misschien uitgezonderd. En uiteraard Club Brugge, maar daar gaat het over een echte minderheidsinvesteerder.

Beveren, RWDM, KV Oostende en KV Kortrijk zijn liftploegen, eeuwig op de wip tussen A en B. Wat komen ze hier dan zoeken, die Amerikanen? Winst maken met een voetbalclub is vanaf de tweede garnituur uiterst onzeker en hangt af van toeval, of van de verkoop van spelers. Kortrijk en al die andere Amerikaans-Belgische clubs zijn tiende garnituur. Ze zijn kansloos in het bredere verhaal van de economische mondialisering van het (Europese) voetbal, zelfs kruimels zijn hun niet gegund.

De sensatie van het onzekere, de volledig vrije markt van het voetbal, je kan niks anders verzinnen waarom Amerikanen ineens in Belgisch voetbal willen investeren. In de VS is alles streng gereglementeerd: inkomsten en talent worden op haast oud- communistische wijze verdeeld, salarissen en uitgaven worden beperkt. In Europa is niks gereglementeerd: het is hier het Wilde Westen maar dan in het oosten. Het is zelfs een beetje negentiende-eeuws zoals spelers als handelswaar aan de man worden gebracht.

In Europa wordt ook niks herverdeeld: de winnaar krijgt misschien niet alles, maar toch heel veel. En als er nu iets is wat Amerikanen bijzonder waarderen. In de Amerikaanse sport is de rijkste niet automatisch de beste, zelfs niet bijna de beste. Getuige de New York Knicks in de NBA: de grootste omzet (waarvan ze een deel afstaan) maar al vijftig jaar geen kampioen. In de Europese sport is het van money talks, bullshit walks; de rijkste is meestal de beste.

Maar dan nog, waarom België godbetert en niet pakweg Nederland? Dat heeft dan weer te maken met de bijzonder gunstige (para)fiscale voordelen en de afwezigheid van welke drempel ook om niet-EU-spelers te implementeren. In het Wilde Oosten is het Belgische voetbal Deadwood: geen regels.

Column Me, myself and zij over Kim Clijsters in De Morgen van maandag 12 juni 2023

Me, myself and zij

Ten behoeve van de trouwe lezers die maar een beetje geïnteresseerd zijn in sport en op dit stukje rekenen om mee te zijn met de belangrijkste bijzaak van het leven werden de vijf afleveringen van Kim Clijsters: come back home (KCCBH) gebingewatcht op VRT MAX.

Gesteld dat u na lezing dezer toch zou besluiten om het erop te wagen, de laatste en de eerste aflevering zijn de beste. En dan misschien beginnen met de laatste, de vijfde, en daarna de eerste bekijken.

Jaja, ze hebben het echt wel geprobeerd om het spannend te houden, de makers van de docuserie, maar het is ze niet gelukt. KCCBH, het verhaal van een voorspelbare mislukking, is nooit spannend.

We krijgen wel een unieke inkijk in wat er in het hoofd van een topsporter omgaat. Het enthousiasme waarmee ze haar derde carrière begint, de tweede comeback al en die eerste was nog wel zo succesvol, de respons van het publiek, het werkt allemaal zo aanstekelijk. Je zou bijna gaan geloven dat het haar zou lukken, maar de beelden van een Clijsters totaal uit vorm zetten je meteen met beide voeten terug op de grond. Een blessure lijkt onvermijdelijk en die komt er al snel. Godbetert, van het padellen nog wel.

De wanhoop die er vanaf aflevering drie insluipt en die zich vanaf aflevering vier helemaal van haar meester maakt, het gevecht met negatieve gedachten, haar reactie op haar entourage bij slecht nieuws, het wordt allemaal onverbloemd in beeld gebracht.

Hulde dat ze dit allemaal heeft toegestaan, al kan het ook zijn dat dit de makkelijkste (lees: de goedkoopste) manier was om onder het contract met het productiehuis uit te komen. Dat zegt ze ook als ze nog maar eens heeft verloren in de eerste ronde, in 2021 op de US Open: “Ik bel en zeg dat ze met de docu stoppen, ik betaal alles terug.”

Om het een beetje te kaderen: dit had een Netflix-serie moeten worden, in meer dan vijf afleveringen. Een echte comeback (pakweg top honderd) had geholpen om het aan de streamingboer te slijten, maar van in het begin was dit een kansloze missie.

Eenieder met wat kennis van sport had zich vragen moeten stellen. Wat denken ze te bereiken? Wat kan een atlete die op haar dertigste al moest stoppen met blessures, en toen al niet te fit meer, zeven jaar later nog? Bovendien inmiddels met drie drukke schatten van kinderen, niet te vergeten die vijftien kilo overgewicht, en dat alles in een veel competitievere omgeving dan toen ze stopte.

“Ik kan die meisjes aan”, maakt ze zichzelf wijs. Begrijpelijk, maar de anderen rond haar weten beter. “Dit wordt lastig, randje onhaalbaar”, wordt in de serie vaak tussen de lijnen door meegegeven, door haar coach Carl Maes, door haar fysiektrainer Sam Verslegers, haar kine, sportdiëtiste, arts, maar ook door de commentatoren. “Ze is niet wedstrijdfit voor dit toernooi.”

Leeftijd heeft daar overigens niks mee te maken. Gisteren speelde Novak Djokovic de finale op Roland Garros. Hij is 36, een jaar jonger dan Clijsters bij haar tweede comeback. Hij won en is nu alleen recordhouder in aantal grandslamtitels. Hij rekt zijn houdbaarheidsdatum omdat hij altijd superfit is geweest en nog steeds is. Die graad van fitheid heeft Clijsters nooit bereikt, ook niet op haar top.

Komt daar nog eens bij: topsport is me, myself and I. Die I heeft Kim Clijsters III vervangen door zij: haar kinderen, haar gezin, haar huis, haar hond, haar familie… Het tennis deed ze er een beetje bij, als het paste met de rest. Heeft ze echt ooit gedacht dat het haar zou lukken om al die ballen in de lucht te houden?

Misschien van KCCBH toch vooral een leuk fragment onthouden. We schrijven voorjaar 2020. Wimbledon is zojuist geannuleerd vanwege covid. Clijsters heeft in Iedereen beroemd gezien hoe in Zevekote bij Gistel de 73-jarige Lionel in het grasveld in zijn tuin lijnen heeft getrokken en een net opgehangen. Zonde, geen Wimbledon, en dus heeft de brave man zijn eigen mini-Wimbledon opgetuigd.

Bij wijze van uitsmijter zegt hij: en als Clijsters een balletje wil komen slaan, is ze welkom. Het is niet bekend hoeveel gearrangeer eraan te pas is gekomen – tv is zelden spontaan – en pr-gewijs kwam het voor de docuserie goed uit, maar het blijft mooie tv als Clijsters 230 kilometer verwijderd van Opitter bij Lionel binnenstapt en vervolgens op een veredelde weide een partijtje tennis speelt.

Ook gearrangeerd natuurlijk wordt het 6-6 en Clijsters krijgt de kans om het uit te maken. Haar heerlijk droge reactie zegt veel over haarzelf en haar relativeringsvermogen: “Wow, een matchbal, hoelang is dat al niet geleden?”

Column Groot, Groter Grootst in De Morgen van zaterdag 10 juni 2023

Groot, groter, grootst

Boeiende sporttijden. Dat zijn het voorwaar en dan slaat dat boeiend niet op de Tour die eraan komt, niet op de finale van Roland Garros van morgen, zelfs niet op de wedstrijd van vanavond tussen Inter Milaan en Manchester City.

U zult vast wel ergens hebben gelezen dat de Champions League-finale een clash is tussen Romelu Lukaku en Kevin De Bruyne en tussen Simone Inzaghi en Pep Guardiola. Daar zullen de commentatoren u ongetwijfeld alles over vertellen, zoals ook over de looplijnen en heat maps van ‘Big Rom’ en ‘King Kev’ en hoe die verschillen van bij de Duivels.

Nog boeiender dan de looplijnen zijn de financiële lijntjes. Zo is Inter tegen City evengoed een clash tussen China en Abu Dhabi of zelfs een beetje China en Hongkong tegen China.

Het is Suning Holdings Group en LionRock Capital aan Milanese zijde tegen Abu Dhabi United Group, Silver Lake en CITIC Group aan Engelse zijde. Suning is een grote Chinese winkelketen en e-commercebedrijf. LionRock Capital is een privaat investeringsfonds uit Hongkong. Allebei uiterst actief met goedkeuring van de Chinese staat. FC Internazionale is dus een Chinese club.

Silver Lake, dat 18 procent van de aandelen van City Football Group (CFG) bezit, is ook een privaat investeringsfonds, Amerikaans en opgericht tijdens de technologieboom. CITIC group, ooit voor 13 procent eigenaar van de CFG maar nu nog slechts voor 1 procent, is dan weer de Chinese staatsinvesteringsmaatschappij. Manchester City is bijgevolg een club uit de Emiraten, met een Amerikaans- Chinees randje.

In de nog te schrijven geopolitieke geschiedenis van de wereldsport zal het tweede en derde decen- nium van de 21ste eeuw worden gedefinieerd als de derde grote commercialiserings- en mondialiseringsgolf in de sport. De eerste was in de jaren tachtig met de opkomst van de sponsoring. De tweede was in de jaren negentig met de opkomst van commerciële tv en de daarmee gepaard gaande boom in televisie- contracten.

De derde is begonnen de dag dat een schatrijke Rus zich in 2003 een club kocht in Londen. Hij werd gevolgd door een nog rijkere Amerikaan in Manchester in 2005, en andere Russen en Amerikanen volgden. De Russen zijn inmiddels weer weg.

Het hek ging van de dam toen ze in het Midden- Oosten vonden dat ze ook een rol hadden te spelen in de amusementsindustrie voetbal. Abu Dhabi was eerst, met het kleine Manchester City, in 2008 overgenomen van een corrupte Thai. Klein werd groot en groter en grootst. Dat wekte jaloersheid op in de Golfregio. De Qatarese overheid kocht in 2011 een andere relatief kleine club, in de grootstad Parijs, omdat geen club in Engeland meer beschikbaar was, en kocht zich meteen ook in bij de UEFA via televisierechten voor het Europese voetbal.

Dé dijkbreuk was de intrede van de grootste politieke macht van het Midden-Oosten in het wereldvoetbal. In oktober van 2021 belandde het zieltogende Newcastle in het karretje van het Private Investment Fund (PIF) van Saudi-Arabië. Vorige maand verzekerde dat Newcastle zich van deelname aan de Cham- pions League.

Saudi-Arabië zal de wereldsport de komende decennia bepalen. De middelen zijn onmetelijk, de ambitie is dat evenzeer. Eerder deze week raakte bekend dat Karim Benzema voor 200 miljoen euro per jaar bij Al-Ittihad gaat voetballen. De Saudische overheid meldde in een moeite dat de vier topclubs Al-Ittihad, Al-Ahli, Al-Nassr en Al-Hilal een andere structuur krijgen. Ze komen voor 75 procent in handen van het PIF, zeg maar de nationale schatkist van Saudi-Arabië.

Lionel Messi kiest – ook om economische en sportief geopolitieke redenen – voor de VS, maar hij blijft er ambassadeur. Topsport wordt het economische speerpunt van Saudi-Arabië. Niet alleen voetbal. Een andere revolutie voltrok zich deze week. Twee jaar geleden lokte Saudi-Arabië al eens de helft van de top van het internationale golfcircuit voor een veelvoud van het prijzengeld dat ze tot dan bij de PGA Tour konden verdienen.

Een afscheurcompetitie was tot voor kort zelden een goed idee en de LIV Golf Tour was misschien geen instant succes, maar de bedreiging van nog meer geld en nog meer toppers die de overstap zouden wagen, zorgde voor een ongezien precedent. Dinsdag werd aangekondigd dat de PGA Tour, DP World Tour en LIV gaan fuseren in een nieuwe, collectieve entiteit met winstoogmerk.

De CEO van de PGA Tour gaat de zaak leiden, maar de voorzitter wordt een Saudiër. Het geld komt – één keer raden – van het Saudische PIF. Een voorspelling: het is een kwestie van jaren voor de Saudi’s (en de rest van de Golfregio) ook het voetbal en alle andere mondiale sporten overnemen.

Column Antwerps sprookjesboek in De Morgen van maandag 5 juni 2023

Antwerps sprookjesboek

Eerst was Antwerp veertig minuten kampioen, daarna Genk in de rust, waarop Union in de tweede helft mocht dromen, waarna weer Genk de titel haast niet meer kon mislopen, een minuut of vijf, en ten slotte is het Antwerp dat met de titel gaat lopen.

Genk kampioen was een sprookje geweest omdat het uit een nagenoeg kansloze positie was teruggekeerd, weliswaar nadat het eerst een vrijwel zekere titel had weggeven omdat het wilde cashen met zijn topscorer. Wel besteed.

Union kampioen was ook een sprookje geweest, alleen omwille van de charme van de thuisploeg, die bijna honderd jaar na de laatste titel nog eens aan het feest zou zijn. Maar Union is in handen van een Engelse pokerspeler, liever niet.

Antwerp kampioen is een heel sprookjesboek. Oké, de titel is in extremis (vier minuten in blessuretijd) uit de krochten van het Genkse stadion weggesleept. Het voetbal was ook weer niet bijster inspirerend. Maar die ene streep van Toby Alderweireld, Antwerpenaar boven alle Antwerpenaren, maakte veel goed. De 2-2 die de titel opleverde was van een zeldzame schoonheid. Antwerp is verdiend kampioen.

Voor wie niet genoeg krijgt van voetbal, dit stukje is een aanrader. Voor wie het voetbal de strot inmiddels uitkomt, idem. Voor een gebalde stand van zaken nemen we u live mee naar gisterenavond.

Dit is de setting. De gordijnen zijn dicht, het licht is aan. Naast de laptop staan een tv en een iPad. De tv staat op Racing Genk- Antwerp FC, de iPad op Union tegen Club Brugge. De iPad op stil, de tv op luid. Op de iPad wordt het best gevoetbald of worden de meeste kansen gecreëerd, wat niet altijd samengaat maar voor de gelegenheid wel.

Op de tv wordt niet gevoetbald maar gestreden, gevochten voor elke morzel grond van de Cegeka Arena. Antwerp wil de Limburgers overpoweren en dat lukt. De Argentijn Avila is een eenmansguerrillaleger. Ze zijn daar al twee keer komen winnen dit seizoen en hebben drie van de vier onderlinge confrontaties gewonnen.

Toch zal het Genk zijn dat met een voorsprong gaat rusten. Dat is ook het moment dat de eerste zinnen van dit stukje worden getikt.

Genk deed het in de eerste helft op zijn Antwerps: hyperefficiënt. Eén bal tussen de palen, één kans, één doelpunt. Tolu Arokodare, kende u hem? Neen, u had tot gisteren niks gemist. Tot een minuut voor het einde van de eerste helft had hij zowat niets goed gedaan. Ook in die fase van het doelpunt verloor hij eerst de bal, maar had de gelukkige ingeving om te blijven doorjagen, waardoor de bal
via hem, dan El Khannouss en uiteindelijk bij Heynen terechtkwam. Die speelde vervolgens naar Paintsil, die doortikte naar de diep gelopen El Khannouss, die een Genkenaar vond ter hoogte van het penaltypunt.

Die Genkenaar zowaar was die Arokodare, die al een tweede goede ingeving had toen hij besloot toch maar eens door te lopen naar de vijandige zestien. Hoe die hem in het kruis nagelde, behoorlijk indrukwekkend. Het zijn in de winter aangespoelde Nigerianen die de mooiste goals maken in België. Door dat doelpunt, en omdat Antwerp echt niks meer klaar kreeg, zoals het hele laatste halfuur van de eerste helft, ging Genk rusten met de gedachte: wij staan op één, wij worden kampioen, nu niet te gek doen.

Vreemd genoeg ging Genk rusten als kampioen en kwam terug op het veld als vicekampioen, want inmiddels had Union bij het begin van de tweede helft heel snel gescoord. Antwerp zakte nu nog wat dieper weg: van één naar drie en de verplichting twee keer te scoren als het daar iets wilde aan veranderen. En toen gebeurde wat van deze competitie de spannendste in jaren maakte: Antwerp scoorde een floddergoal. Het is te zeggen, de goal was flodder, wat daaraan voorafging niet.

Union was nog iets steviger kampioen, maar Antwerp en Genk wisten nu wat hen te doen stond: allebei moesten ze winnen. Veel beter werd het voetbal er niet op, maar toen kwam Genk met nog een kwartier te gaan op 2-1. Dat veranderde niks voor de twee ploegen, maar honderd kilometer verder in het Dudenpark zat Union plots weer wat steviger op één.

En dan in minuut 89 scoort Homma voor Club de 1-1 bij Union. Gevolg: Genk weer kampioen en Antwerp had maar één doelpuntje nodig om toch kampioen te worden. Nog twee minuten later, begin blessuretijd in Brussel: Club scoort op counter. Union doet niet meer mee.

In het begin van dit stukje staat hoe het afloopt, maar de clou van het hele verhaal willen we u toch niet onthouden: Club Brugge, dat Antwerp liever geen kampioen zag worden en kon leven met Genk, heeft uiteindelijk de gehate tegenstander mee aan de titel geholpen.

Column brief aan Gert Vande Broek in De Morgen van zaterdag 3 juni 2023

Dag Gert,

Jouw meester Walter Damen heeft deze week in zijn pleidooi ter jouw verdediging uit een van mijn columns geciteerd. Ik heb die geschreven enkele dagen na de uitzending van De prijs van de winnaar, waarin jij door (ex-)speelsters van jouw nationale ploeg zowat met de grond werd gelijkgemaakt.

Ik zou die nu anders opschrijven, hoewel ik nog steeds een serie getuigenissen zonder weerwoord niet de juiste journalistieke formule vind. Net als voor de speelsters, en voor jou (jawel), heb ik ook voor de programmamaker evenwel het grootste respect omwille van prestaties uit het verleden.

Nadien heb ik eerder toevallig een aantal mensen ontmoet, uit het volleybal en alumni van de KU Leuven, die mij in alle rust en sereniteit overtuigden dat er met jou echt wel iets aan de hand was dat in de buurt zou kunnen komen van een persoonlijkheidsstoornis. Dat jij enerzijds tegen de vrouwen (en ook studenten en collega’s) die hun lot in jouw handen hadden gelegd onwaarschijnlijk gemeen kon zijn, niet één keer maar structureel, en tegelijk haast poeslief tegen de buitenwereld.

Of zoals jouw ooit heldin Frauke Dirickx in haar getuigenis zei: dat je een Jeckyll and Hyde was. Op 12 april van vorig jaar om 20 uur heeft zij, jouw beste spelverdeelster ooit en jouw verlengstuk op het veld, haar verhaal gedaan bij de bondsprocureurs. Ze sprak over de slechtste periode uit haar leven, door jouw toedoen. Die avond ben jij van je voetstuk gedonderd.

Ik moet mij derhalve excuseren bij de speelsters voor de paragrafen in die eerste column over de timing van de klachten, jaren na de feiten. Als seksueel grensoverschrijdend gedrag jaren kan worden verdrongen, zal dit met verbaal overschrijdend gedrag en machtsmisbruik ook het geval zijn, helemaal als daar nog eens manipulatie bovenop komt.

Ik wil ook mijn woorden terugnemen dat mannen dit nooit hadden gepikt van hun coach en sneller hadden gereageerd. Dat doet er niet toe. Er zijn mannen die het niet hebben gepikt van jou, maar dat waren dan vaders van speelsters. Ik zweer het je, had je mijn dochter zo vernederd, ik had je een pak rammel verkocht.

Dat zijn zware woorden, maar wat kan je anders na al die elkaar bevestigende getuigenissen te hebben gehoord en gelezen? Hier is onmiskenbaar sprake van verregaand verbaal overschrijdend gedrag, machtsmisbruik en manipulatie. Wat het nog een beetje erger maakt, is de volledige afwezigheid van ook maar enig schuldbesef. “Als ik fouten heb gemaakt, wil ik mij daarvoor excuseren”, staat nu ergens. Dat is too little too late. En nog begreep ik dat de tegenpartij niet uit is op jouw val, wel op een mea culpa.

Een voorbeeld? Als de coach aankaart bij zijn atleten (v/m) dat te veel kilo’s een probleem zijn heeft dat niks te maken met bodyshaming maar met de bescherming van de gezondheid van iemand die honderden keren per training moet springen met die vijf kilo surplus. Alleen zou een professor sportcoaching moeten weten dat “jullie zijn een bende vette koeien die staan te grazen op de wei” niet de meest motiverende manier is om tot een juist competitiegewicht te komen. “Dikke wijven, vette wijven of vadsige wijven” is dat evenmin. Het is fout.

Je herinnert je vast nog wel dat ik in onvermoede tijden in een andere column een beetje heb gelachen met jouw coaching- adviseurschap voor Vincent Kompany. Ik schreef dat als Kompany een staaltje volleybalcoaching bij vrouwen wilde zien, hij op YouTube moest zoeken naar Nikolai Karpol, USSR. Jij reageerde verontwaardigd.

Karpol – bijnaam ‘Brullende Beer’ – vernederde zijn speelsters tot op het bot, live op tv tot in de olympische finale toe. Jij niet. Je was weleens direct in cruciale time-outs; “speel nu godverdomme de bal die je moet spelen” is evenwel geen toxische coaching. In de beslotenheid van de kleedkamer, het een-op-eengesprek was je wel degelijk een Karpol.

Hoe het nu verder moet? Verdien jij straf? Hoever moet die gaan: een terechtwijzing, een schorsing? Weet wel, beste Gert, dat als alles wat jij ooit hebt opgebouwd nu dreigt verloren te gaan dat jouw en alleen jouw schuld zal zijn. Je vakmanschap, het vat aan volleybaltalent, je reputatie als volleybalcoach, als professor coaching, de vriendschappen, je netwerk, het staat allemaal op de helling.

Ik weet wat ik kan verwachten. Rancune hoort bij jou, niet bij mij. Ik vind het jammer dat het zo is gegaan. Ik bleef ondanks alles tijdens het vorige WK fan van je ploeg en dus ook van jou. Voor deze Yellow Tigers en het vrouwenvolleybal zou het goed zijn als je dit aanstaande EK nog haalt. Zegt men. Of je dat verdient, dat weet ik even niet.