Column over BK en EG op demorgen.be van 29 juni 2015

De macht van het getal, zei Boonen. Ja hallo, vooral niet goed opgelet toch

Dit was het weekend van de non-events. Of dacht u dat de wereld is gestopt met draaien tijdens het Belgisch Kampioenschap wielrennen in Tervuren? Planeet Koers ligt niet wakker van het BK wielrennen, zo vertelde van de week een renner in buitenlandse loondienst. “Fel overroepen wedstrijd, maar wel een schone trui.”

Die is nu een jaartje in het bezit van een renner van Topsport Vlaanderen-Baloise die eerder deze week ook de kermiskoers in Ruddervoorde won. Dit is geen poging om ook maar iets af te doen van de verdienste van de Topsport-ploeg, van Walter Planckaert, Christophe Sercu en uiteraard van Preben Van Hecke zelf, maar een beetje perspectief kan nooit kwaad. Na de meest succesvolle renner van de voorbije maanden (Jelle Wallays en zijn twee semi-klassiekers) heeft Topsport Vlaanderen-Baloise nu ook de Belgische kampioenstitel. Dit is niet normaal en dit is ook geen toeval.

Waar waren de machtige (miljoenen)blokken als Lotto-Soudal, Etixx-QuickStep? Waar waren de BMC’s in de finale, de mannen van Lotto-Jumbo en van Trek. Waar waren ze? Op een moment dat nog een kwart van de Topsport Vlaanderen ploeg vooraan zat, soupeerde Tom Boonen zijn laatste mannetje op. De macht van het getal, zei Boonen. Ja hallo, vooral niet goed opgelet toch. En dan Lotto-Soudal, zo zegezeker dat Jurgen Roelandts dacht dat hij met drie halen recht op de trappers dat bijtertje uit Zele wel van zich zou afschudden. Niet dus.

Preben Van Hecke is de verdiende winnaar en ik gun het de opleidingsploeg van harte, maar de tricolore trui, de trots van het Belgisch wielrennen, wordt een jaar lang gedragen door de wegkapitein van de overheidsploeg die het moet stellen met het beste van de rest. Door een jongen – een man van 33 inmiddels – die rijdt aan het minimumcontract en nog wat extra en die al lang blij is dat hij nog in zijn circus mag meedraaien om zijn collega’s enkele knepen van het vak bij te brengen.

Preben Van Hecke was ooit een rastalent, een grote belofte van het WK in Hamilton in 2003. Hij was en is nog steeds een trainingsbeest. Als Preben op stage doortrekt, zo weten de neofieten in de ploeg, hangen ze aan de rekker. Dus: alle lof, echt waar, maar als er nog twijfels waren over de belabberde staat van het Belgisch wielrennen, dan zijn die na gisteren weg want het ergste is nog: Van Hecke was een verdiende winnaar. Van geluk was geen sprake, van toeval ook niet. Vroeg vertrokken, als laatste voorin overgebleven, geen meter gesleept tenzij die laatste kilometer en samen met Jurgen Roelandts alle zelfverklaarde superprofs afgehouden.

Voor Roelandts was de nederlaag zuur, maar wat dacht u van Greg Van Avermaet? Al een paar jaar steeds tweede of derde tegen de wereldtop maar nu ook derde tegen Preben Van Hecke die twintig keer minder verdient. Tom Boonen, Sep Van Marcke, Stijn De Volder, Ben Hermans, Greg Van Avermaet, Jan Bakelants, geen van allen kregen ze het gat dicht. Het minderde tot zes seconden tot iedereen iedereen zag rijden en toen was het over, geheel naar wat we in de World Tourwedstrijden hebben gezien van de Belgen: ze koersen wel, maar ze winnen nooit. Op het BK kon niet anders of er won een Belg.

Waar de wereld ook niet voor stopte met draaien waren de European Games, die gisteren hun beslag kregen na 17 glorieuze dagen sport, aldus de officiële website. De European Games zijn grote voorsprong het grootste non-event in de Europese sportgeschiedenis. Hoe we dat weten? Omdat van de vijftig Europese landen er tweeënveertig een medaille hebben gewonnen, en tourist trap San Marino zelfs twee. Omdat er 844 medailles worden uitgereikt, haast evenveel als op de echte Spelen en dat voor de helft van de atleten. Omdat Rusland 164 medailles heeft gewonnen, dubbel zoveel als in Londen in 2012 en de medailletabel aanvoert. En vooral omdat Azerbeidzjan tweede is met 56 medailles.

Omdat België elf medailles heeft gewonnen, waarvan zes in acrogym. Dat is een discipline die u thuis nooit mag proberen en die dient als kweekschool voor Cirque du Soleil. Van die elf Belgische medailles tellen alleen de drie judo-medailles, want dat was een echt EK.

Dus: afvoeren die European Games, en wel snel.

Dubbelinterview Tiesj Benoot-Jelle Wallays in De Morgen van 27 juni 2015

‘Het lastigste aan koersen? Op je gewicht letten’

De ene is de meest succesvolle Belgische renner van het voorbije jaar en de andere is de grootste belofte. De ene is West-Vlaming, de andere Oost-Vlaming. Jelle Wallays (26) en Tiesj Benoot (21) delen dezelfde coach en een brandende ambitie, maar rijden morgen tegen elkaar op het BK.

Op 5 maart 2013 overleed kinesist, ex-prof, tevens mijn dierbare collega en Wielerbond Vlaanderens topsportcoördinator Luc Wallays in het bijzijn van zijn familie en enkele naasten. Hij had ons vooraf meer dan één keer op het hart gedrukt wat er allemaal moest gebeuren als hij er niet meer was. Bijvoorbeeld de onkunde en de onwil van de Vlaamse koers-wereld te blijven bevechten, en ook zorg te dragen voor Jelle, zijn neefje dat door zijn toedoen was beginnen te koersen, en dat talent had. En toen wilde hij niet meer afzien.

Aan zijn sterfbed, die eerste mooie lente-namiddag van het jaar, stond ook Frederik Broché, zijn opvolger als topsportcoördinator én als trainer van Jelle en diens kleinere broer Jens. Broché deed de missie van nonkel Luc alle eer aan en vorig jaar in oktober klopte Jelle Wallays in Parijs-Tours de Fransman Thomas Voeckler in een spannende finale met twee, met een aanstormend peloton op de achtergrond. Geen vijf maanden later klopte Jelle Wallays zijn medevluchters, onder wie Michael Kwiatkowksi, in Dwars door Vlaanderen. Geen Belg die de afgelopen maanden mooiere prijzen reed dan de jongen van Topsport Vlaanderen-Baloise.

Inmiddels was in Gent een slungelachtig manneke aan het uitgroeien tot een volwaardig wielrenner. Tiesj, luidde zijn ietwat aparte naam. Tiesj Benoot had talent, bezwoer men ons. Hij volgde net als Jelle een atypisch traject en wilde maar wat graag naar de topsportschool van de Wielerbond, maar zijn tests voldeden niet. Ook Energy Lab zag hem niet bij de beste vijftien van zijn lichting, dus bleef hij op eigen kracht aanmodderen.

Tot hij na een winterse ingeving toenadering zocht tot de leraar van de topsportschool, die hem was blijven volgen. Of Frederik Broché hem niet kon trainen? En zo geschiedde. Tiesj Benoot reed namens Lotto-Soudal de voorbije maanden geen prijzen, maar geldt niettemin na zijn vijfde plaats in de Ronde van Vlaanderen als het grootste Belgische wielertalent in jaren.

Om het plaatje rond te maken: ooit had Broché nog een derde, zeer beloftevolle leerling. Zijn naam was Igor Decraene en hij werd in 2013 wereldkampioen tijdrijden bij de juniores. Vorig jaar verongelukte hij bij een dramatisch treinongeval.

De acceptatie

Wallays: “Ik vertrouw moeilijk mensen. Het is te zeggen; of ik vertrouw ze lange tijd niet of ik vertrouw ze meteen helemaal en dan vergis ik mij meestal. Met Fré had ik eerst niet het gevoel dat het mij allemaal veel bijbracht. Mijn nonkel Luc was mijn steun en toeverlaat geweest: hem geloofde ik blind. Hij had van mij een wielrenner gemaakt, eerst zeer tegen de zin van mijn ouders, maar samen hebben we doorgezet. En na zijn dood kwam iemand anders. Hij had Fré aangewezen, dat klopt, maar het was toch twijfelen. Tot Parijs-Tours (een brede glimlach verschijnt) en toen twijfelde ik niet meer: we waren goed bezig.”

Benoot: “Frederik is ook nog renner geweest en mijn nonkel hield een café open in Zwijnaarde, in kring Melac, en daar was zijn supporterslokaal. Nu is het mijne daar ook. Zo kende ik hem. Toen ik niet aanvaard was voor de Topsportschool is hij blijven berichtjes sturen. Hij volgde mijn prestaties, wat wilde zeggen dat ik toch zo slecht niet was. Toen ik het gevoel had dat ik een stap moest zetten, ben ik bij hem gaan aankloppen.”

Wallays: “Wij hebben een beetje hetzelfde parcours afgelegd, als ik dat zo hoor. Jouw testen toonden ook niet wat je kon. Telkens ik testte, zat ik een maand in de put. Dat leek nooit ergens op. Later ga je dat relativeren, zoals mijn eerste test nadat ik Parijs-Tours bij de beloften had gewonnen. ‘Heb je al ooit een koers uitgereden?’, vroegen ze bij Bakala. En ik vond die test nog redelijk ça va voor mijn doen.”

Benoot: “Die wetenschappers testen ook maar één aspect en daar gaan ze dan helemaal op verder, maar mentaliteit en doorzettings- vermogen zijn niet te testen. Ik vond het behoorlijk frustrerend, die twee keer dat ik niet voor vol werd aanzien als beloftevolle renner.”

Wallays: “Ik denk dat wij elkaar voor het eerst hebben gesproken twee jaar geleden, toen we beiden een kermiskoers in Berlare reden.”

Benoot: “Ik was belofte en reed met een profkoers mee, mijn eerste keer. Jij werd toen tweede, als ik het goed voorheb. En we moesten allebei van Fré nog wat bijtrainen na de wedstrijd.”

Wallays: “We zijn samen naar Gent gereden en hij is dan nog een stukje met mij door- gereden, want ik woon in Roeselare. Natuurlijk heb ik hem gevolgd. Wie hij nu is? Een groot talent als allrounder, dat dit jaar iedereen heeft verbaasd.”

Benoot: “Mijzelf ook hoor. Jelle is dan weer de man van de lange vlucht. En niet alleen vlucht, hij kan het ook afmaken, heeft hij bewezen. In Dwars door Vlaanderen dit jaar maakte ik jacht op hem en de kopgroep van vier. Een half minuutje hebben we kunnen terug-pakken, maar niet meer.”

Wallays: “Dwars door Vlaanderen dit jaar schat ik hoger in dan die Parijs-Tours. Die kwam aan het einde van het seizoen en het weekend daarop zie je niemand meer. Na Dwars door Vlaanderen kwamen de mannen van Sky mij feliciteren, kwam Cancellara tijdens het eten op mij af en een week later maakten de Pro Tour-ploegen plaats als ik naar voor wilde.”

Benoot: “Ik heb het rijden met de profs altijd al makkelijker ervaren dan met de beloften. Bij de profs wordt veel harder gekoerst, maar het is duidelijker, overzichtelijker en als het niet op het scherp van de snee is, zullen ze zelfs de obstakels aanduiden. In de finale valt dat weg, want dan is het ieder voor zich. Neen, ik heb niet het gevoel gehad dat ik een hele hiërarchie heb moeten doorworstelen. Mijn eerste echte profkoers reed ik als stagiair: de Ronde van Denemarken. Als je je maar een paar keer laat zien, dan ben je zo aanvaard, bij de eigen ploeg en bij de tegenstanders.”

Wallays: “Nog voor ik prof was, verkende ik in mei 2011 al samen met Boonen en Gilbert het WK-parcours. Die deden heel normaal, alsof ik een van hen was. Zowel op hotel als op het parcours had ik nooit het idee dat ik een kleine jongen was op wie ze neerkeken.”

Benoot: “Ik heb in Bakoe op de Europese Spelen Tom Boonen een beetje beter leren kennen: een hele aardige collega. Na die Ronde van Vlaanderen waarin ik vijfde werd, is het ook voor mij allemaal veranderd. Renners komen mij nu opzoeken om een praatje te slaan. Van de week in Ruddervoorde kwam zelfs Sven Nys langs, stel je voor.”

De leerschool

Wallays: “Ik leer zelfs van het kijken naar wielerwedstrijden op de televisie. Telkens je koers ziet of koers rijdt, leer je iets. In 2012 reed ik in Dwars door Vlaanderen ook al op kop, met Niki Terpstra. Ik voelde mij goed, dus ik reed vol mee, wat niet nodig was. Op de Paterberg kwam ik 20 meter tekort en uiteindelijk bleef ik hangen op twintig seconden en werd ingelopen. Dat heb ik meegenomen naar Parijs-Tours vorig jaar. Ik kende Voeckler wel van de tv, hoe hij intimideerde en gekke bekken trok om te laten uitschijnen dat hij kapot zat. Ik wist dat hij nog wat in de tank had, dus ik wilde ook nog wat overhouden. Ik ben ook rare gezichten beginnen te trekken van zogezegde vermoeidheid en hij liep erin.”

Benoot: “De leerschool is hard en het leren komt snel. Ik was bij de beteren dit jaar in Gent-Gent, ik reed de hele Paddestraat op kop, wat niet nodig was. Gevolg: op de Haaghoek zat ik iets te ver. Bij de beloften rij je dat zo dicht, maar niet bij de profs. Dat was een foutje. Het gaat harder, ze rijden korter op elkaar, maar ze kunnen ook beter rijden bij de profs. In Ruddervoorde was ik dan weer op mijn hoede met al die continentale ploegen die daar tussen reden.”

Wallays: “Dat vallen hakt er wel aardig in. Ik zat in Denemarken eens in het wiel van Cavendish bij een massaspurt en mijn voorwiel werd gesandwicht tussen twee fietsen. Gevolg: alle spaken eruit, mijn wiel dat brak en ik knal op de grond. Dan heb ik toch een jaar nodig gehad om weer mee te doen. Dit jaar in de World Ports Classic…”

Benoot: “…Daar was ik bij betrokken. (toont een serie foto’s op zijn iPhone) Kijk, Kenny Dehaes trekt voor Kris Boeckmans en de derde ben ik. Matthew Goss let niet op, raakt een achterwiel en valt haast op mij, maar net niet. Ik ben nog juist weg, maar we hoorden het kraken achter ons.”

Wallays: “Ik kwam als een van de eersten in die valpartij gereden. Allee, daar gingen we weer.”

Benoot: “Ik heb in een kasseikoers wel twintig keer dat ik zeg: oef dat was chance. En ik heb dit jaar al veel geluk gehad.”

Wallays: “Maar het allerlastigste aan koers rijden, is voor mij op mijn gewicht letten.”

Benoot: “Heel juist, maar het voordeel aan koersen is wel dat je veel mag eten en ik koers ook omdat ik graag eet. Als je 6.000 kilocalorieën verbrandt op een dag, mag je veel eten. Hoewel, in de Dauphiné is hard gereden en omdat ik zoveel at, ben ik daar zelfs bij- gekomen.”

Wallays: “Ik heb geprobeerd heel goed op mijn gewicht te letten, maar mijn aard is daar niet voor geschikt. Ik ben ooit begonnen te koersen omdat ik te dik stond (toont een foto op de iPhone van een behoorlijk mollig baasje) en elk jaar is er een kilo afgegaan. Nu let ik nog op, maar minder fanatiek. Ik merk dat ik mij nu beter voel.”

Benoot: “Je moet een evenwicht nastreven. Ik ben 1,90 meter en weeg nu 72 kilogram. Ik heb dit jaar al 69 gewogen, maar dan zit ik op 6 procent vet. Voor Luik-Bastenaken-Luik zal daar nog iets af moeten, maar ben je dan nog in balans met je kracht?”

De toekomst

Wallays: “Ik wist niet dat ik zo sterk was als renner. De eerste keer dat ik echt voelde dat ik meekon, was op het BK in 2011, toen ik derde werd na een millimeterspurt met Gianni Meersman, na Philippe Gilbert die dat jaar buitenaards was. Inmiddels weet ik welke wedstrijden voor mij zijn: lang en lastig en ik moet de anderen laten afzien. Als dat lukt, ben ik aan de meet niet kansloos in een sprint.”

Benoot: “Ik denk dat wij ongeveer dezelfde wedstrijden graag rijden. Wat het uiteindelijk moet worden, weet ik niet. Ik heb mijzelf dit jaar week na week verbaasd. Eigenlijk begon het al in Mallorca, toen ik achtste werd in een lastige rit en samen voorop reed met Visconti en Schleck. Daarna is het van week tot week beter gegaan.

“Neen, ik heb mijn contract nog niet verlengd bij Lotto, zoals in een paar kranten stond. We spreken. Het is te zeggen, mijn manager Paul De Geyter spreekt en ik hoor het wel.”

Wallays: “Ik hoop ook op een World Tour-ploeg, maar dat was vorig jaar ook al. Eerlijk: na Parijs -Tours heeft zich geen enkele ploeg gemeld. Nu wel, maar ik ben niet geïnteresseerd in een contractje van een jaar. Ik begrijp dat de ploegen weinig zekerheid hebben over hoe de World Tour er zal uitzien, maar als ik in dat ene jaar contract mijn been breek, is het wel afgelopen. Ik had ook een manager, een jonge gast, maar die heeft mij van de week aangeraden om een andere manager te zoeken want hij slaagt er niet in door te dringen in dat wereldje. Wel eerlijk van hem, vond ik.”

Benoot: “Dat moet je doen, maar wacht misschien toch maar met onderhandelen tot na zondag. Wie weet?”

Column over verkiezingen bondsvoorzitter KBVB in De Morgen van 27 juni 2015

De kaskoe

De voetbalbond kiest vandaag een nieuwe voorzitter. Overal valt te lezen dat de zittende voorzitter François De Keersmaecker zijn meerderheid al binnen heeft, maar her en der wordt gesuggereerd dat Joseph Allijns in de coulissen de broodnodige coalities zou hebben gesmeed, waardoor de Belgische Voetbalbond (KBVB) heel misschien toch een andere voorzitter krijgt.

De Keersmaecker weet zich gesteund door de Vlaamse amateurclubs en Allijns door de Profliga. Allijns is voorzitter van KV Kortrijk, dat met zijn volle steun onlangs in Maleisische handen viel. De amateurclubs en de Profliga spelen hetzelfde spel, dat voetbal heet, maar ze hebben tegengestelde belangen en zoals vaak in het voetbal gaat het over geld. De bondswerking heeft maar één kaskoe en dat zijn de Rode Duivels. Bijgevolg draait alles rond die nationale ploeg en het schone geld dat daarmee te verdienen valt. Of niet.

Ooit is onder het bewind van De Keersmaecker een CEO aan-gesteld. Zijn naam was Steven Martens. Wás, want Martens is niet meer. Martens heeft fouten gemaakt, zo staat nog steeds in de kranten, en dan wordt daar in één adem bij gezegd dat hij het geld door ramen en deuren heeft gegooid.

Martens en co. kwamen in een bouwval waar in geen jaren was gewerkt en waar investeringen en herstructureringen nodig waren. Koken kost geld, maar dat er ook op grote voet is geleefd, daar is iedereen het over eens. Martens is weg, er zit nu een 71-jarige eentalig-Franstalige benevole krokodil in zijn plaats en zie: in Le Soir stond dat de aanloop van de Duivels naar Frankrijk en Wales bijna 300.000 euro had gekost. Dat had met minder ook gekund, maar dit is voetbal, een spel met heel weinig mensen die heel veel verdienen en heel veel uitgeven en heel veel mensen die heel weinig verdienen en die bewonderend kijken naar zij die heel veel uitgeven. Ze stellen zich daar verder geen vragen bij, omdat ze er zo graag bij horen.

Dit conflict draait dus om het grotere plaatje, dat je kunt samenvatten in één vraag: wat is de kerntaak van een voetbalbond? Voetbal facili-teren, zeggen de profclubs. Zorgen dat er meer voetballertjes zijn, met de nadruk op m. en niet v., want aan v. valt geen geld te verdienen. Meer voetballertjes betekent meer talent waaruit de profclubs kunnen putten en meer talent betekent lagere lonen voor Belgische spelers en meer doorverkoop naar de grote clubs buiten België.

Klopt, zegt de voetbalbond, dat doen wij ook en dat doen we zelfs goed, maar de nationale ploegen horen ook bij onze kern-taken. Juist zegt de Profliga, maar die grote Rode Duivels, die zijn eigenlijk van ons. Want wij hebben die spelers gevonden en op-geleid en wij willen daar ook de vruchten van plukken. Lees: als daar geld op wordt verdiend, behoort dat geld ons toe.

Maar er is geen geld op overschot, want dat gaat vandaag richting KBVB die – oh gruwel – aan werking en klantenbinding doet. Vanuit een onwaarschijnlijke kortzichtigheid wordt dan geconcludeerd dat de bond daarmee klanten (en sponsors) weghaalt bij de profclubs en hun commerciële werking kannibaliseert. Dat er een aparte voetbaldynamiek is ontstaan door die Rode Duivels en een bewezen nieuw voetbalpubliek is aangeboord, wordt even vergeten.

Met andere woorden: de KBVB mag eventueel de nationale ploegen houden, maar moet niet denken aan een doorgedreven commercialisering van zijn voetbalproduct Rode Duivels als niks van die inkomsten richting profclubs gaat, maar in de zakken verdwijnt van spelers en trainers die al zoveel verdienen.

Wat moet/mag de voetbalbond nog doen in de toekomst en vooral: van wie is dat voetbal, van wie zijn de Rode Duivels, van de voetbalbond of van de Profliga? Dát is de inzet van de voorzittersverkiezing tussen twee kandidaat-voorzitters die in het voetbal nooit een rol van betekenis hadden en die niemand ooit ook maar op een begin van een visie heeft kunnen betrappen. Onbenullen op de voorzittersstoel in sportbonden zijn bijna een constante in de Belgische sport. Onbenullen worden pas gevaarlijk als ze vergeten dat ze onbenullen zijn. Vooral Allijns lijkt in dat bedje ziek. De Keersmaecker was/is geen genie, maar is misschien toch te verkiezen boven een marionet van een duistere Maleisiër.

De kaskoe

Column over Eddy Merckx in De Morgen van 20 juni 2015

Eddy Merckx

Eddy Merckx is 70 geworden en daar is veel spel van gemaakt. Méér spel dan nuance.

Wat moet u weten van Merckx?

Dat hij de grootste sportman is uit de Belgische geschiedenis, maar dat Justine Henin in een veel mondialere sport misschien wel een ex aequo eerste was. Eddy Merckx gaf België voor het eerst (en het laatst) in de moderne geschiedenis van de sport het gevoel van onoverwinnelijkheid.

Dat hij een hele aardige mens is, die vooral goed wil doen voor anderen. Kocht je een fiets bij hem, dan kreeg je dat titaniumkader dat hij nog had liggen voor de prijs van de Campagnolo-groep.

Dat hij ook minder aardige momenten had/heeft. Want niemand iets weigeren, zorgde bij de over-bevraagde mens Merckx soms voor frustratie. Des duivels kon hij zijn, als hij dacht dat je hem niet waardeerde en de toorn kwam vooral als hij een glas te veel had gedronken. Neen, niets menselijks was/is de mens Merckx vreemd.

Ik heb hem het laatst gezien in 2009 bij de voorstelling van een compilatieboek over hem. Ik was gevraagd om het hoofdstuk te schrijven over zijn werelduurrecord. Hij kwam mij bedanken voor de bijdrage, terwijl ik hem had moeten bedanken voor de eer om in dat boek te staan en om zijn twijfels over mijn trouw aan hem te negeren.

Ik bén Merckx trouw. Ik was een ‘Merckxist’ en dat ben ik nog steeds en dat zal ik altijd blijven. Merckx is deel van mijn jeugd. Maar ik ben een journalist en mijn begin als journalist was zijn einde als wielrenner. Toen ik op een avond na de volleybalwedstrijd België-Cuba mijn getikt verslag kwam ‘binnensteken’ op de redactie, rinkelde net de telex drie keer, een teken van heel erg breaking news. Ting, ting, ting… ‘Merckx stopt met koersen.’

Dat hele verhaal van die fiets die hij voor het laatst tegen de muur had gezet, in Kemzeke godbetert, en ver- eeuwigd op de over- bekende foto, is deel van de romantische wolk die rond Merckx is gaan hangen. In het weergaloze Merckx-nummer van Bahamontes staat het echte verhaal van die foto. Die is niet van zijn roemloze aftocht in Kemzeke, maar van een wedstrijd in Wilsele datzelfde jaar.

Dat zegt iets over hoe wij in Vlaanderen met de sportgeschiedenis omgaan: altijd romantisch, zelden correct, haast nooit kritisch. Kan Merckx worden bekritiseerd? Jawel, zoals elke sporter. Merckx koerste in de wilde jaren van het ongebreidelde dopinggebruik en was zoals alle renners uit die tijd niet vies van het medicijnkastje en ook niet van een spuit op tijd en stond. Onnodig te (ver)oordelen, want dat waren toen de zeden en gewoonten.

Ooit had ik het plan om hem de kleren van het lijf te vragen over hoe het er toen aan toeging. Ik heb hem nooit verder gekregen dan op die ene avond op Lanzarote in november 1995, toen hij zich bij een discussie over het toen nog nieuwe product epo boos maakte. “Maar epo is géén doping”, riep hij getergd uit, daarin bijgetreden door een toenmalig bondscoach die aan onze tafel zat.

Ik had hem later ook willen vragen waarom hij Lance Armstrong zo is afgevallen na diens Oprah Winfrey-getuigenis. Ik had hem
eraan willen herin-neren dat hijzelf in 1995 Armstrong – toen de ploegmaat van zijn zoon Axel – had geadviseerd naar Axels trainer- arts Michele Ferrari te gaan. In de eerste plaats voor trainingsadvies – wat ik ook nog geloof – en voor nog wat meer. Ik had Merckx willen vragen een voorbeeld te nemen aan Johan Museeuw. Die wil niet meer wil liegen over zijn dopinggebruik, is eindelijk in het reine gekomen met zijn verleden en niemand die iets wil afdoen van zijn palmares.

Museeuw, Armstrong, Merckx, ze waren allemaal kinderen van hun tijd, met hun sterktes en hun zwakheden. De grote Museeuw heeft alles mogen houden, de nog grotere Armstrong niks. We hadden de geschie-denis juister kunnen beschrijven en Lance Armstrong een correctere plaats geven als zijn vriend van ooit, de allergrootste, niet de andere kant had opgekeken.

A Man’s World, verhaal over vrouwen(top)sport en geld in De Morgen van 13 juni 2015

A MAN’S WORLD

Ja, bij de grote tennistoernooien verdienen vrouwen evenveel als mannen. Alleen daar. En dan nog. Pleiten voor gelijke betaling van mannen en vrouwen lijkt op een achterhoedegevecht dat haaks staat op de realiteit van topsport. Maar misschien is vrouwensport sowieso wel een aflopend verhaal.

Vandaag spelen de VS tegen Zweden en Australië tegen Nigeria. Op het wereldkampioenschap voetbal. Vrouwenvoetbal. In Canada. U had er wellicht nog niet over gehoord en niet alleen omdat wij niet meedoen. Vreemd, want dit lijkt in alles op het WK voor mannen. Dezelfde landen, hetzelfde speelschema, het gras even groen en de spelers (m/v) spelen hetzelfde spel – of toch ongeveer. Er is zelfs een World Cup-finale, op zondag 5 juli, in het weekend dat de Tour begint.

Het prijzengeld dat onder de 24 vrouwenteams wordt verdeeld, is 850.000 euro. Een jaar geleden werd onder de 32 mannenteams nog 30 miljoen euro uitgedeeld. Op diezelfde 5de juli wordt de Wimbledon-mannenfinale gespeeld. Nergens kun je meer verdienen met één tenniswedstrijd als in de Londense voorstad. Voor de winnaar ligt 2,5 miljoen euro klaar. Een dag eerder waren de vrouwen aan de beurt. De winnares krijgt ook 2,5 miljoen euro.

De mantra luidt dan al snel: “Alle sporten zouden een voorbeeld moeten nemen aan tennis, waar mannen en vrouwen evenveel verdienen.”

Evenveel, oh ja? Voor de verdiensten van atleten moeten we bij het Amerikaanse zakenblad Forbes zijn en dat rekent in dollars. Volgens Forbes was Novak Djokovic de best verdienende tennisspeler met 17,2 miljoen dollar aan prijzengeld in de laatste twaalf maanden. Serena Williams tikte 11,6 miljoen dollar bij elkaar. Maar prijzengeld is niet het belangrijkste inkomen in het tennis. Zo staat Djokovic bij Forbes op de dertiende plaats van de best betaalde sporters met 48,2 miljoen dollar. Serena Williams staat op plaats 47 met 24,6 miljoen dollar. Het verschil tussen hun prijzengeld en de totale inkomsten wordt bepaald door de commerciële contracten.

Williams staat trouwens niet als eerste vrouw genoteerd. Dat is al jaren op rij Maria Sjarapova, die 6,7 miljoen dollar aan prijzengeld verdiende en daarnaast nog eens 23 miljoen aan commerciële inkomsten opstreek, en zo haast 5 miljoen meer verdiende dan Williams, van wie ze sinds 2004 niet meer wist te winnen.

Het vermogen voor de 28-jarige Sjarapova wordt geschat op 170 miljoen dollar. Williams, vijf jaar ouder en als speelster een lichtjaar beter, zit aan 130 miljoen dollar. Anna Koernikova’s fortuin wordt geschat op 50 miljoen dollar en die won geen enkel toernooi.

Het is iets te kort door de bocht om die verschillen te wijten aan de huidskleur van de vrouwen, want bij de mannen speelt huidskleur geen enkele rol in de verdiensten. Dus is er meer aan de hand: marktwaarde bijvoorbeeld.

BJ King en equal pay

De BBC peilde in oktober van vorig jaar en vond dat 35 sporten prijzengeld betaalden op mondiaal niveau; 25 sporten betaalden evenveel voor mannen als voor vrouwen. In twee sporten – paardenwedrennen en paardensport – was er gemengde competitie. Er is geen zinnig argument in te brengen tegen de eis dat vrouwen evenveel moeten verdienen als mannen op voorwaarde dat ze hetzelfde werk doen. Waarna de vraag moet worden gesteld of vrouwen in de topsport wel hetzelfde werk doen. Volgens de tennislegende Billy Jean King, die in 1973 de US Open verplichtte om vrouwen evenveel te betalen als mannen, was en is dat het geval.

Zij hekelde dat zij als winnares van Wimbledon 3.000 pond kreeg terwijl Stan Smith 5.000 pond kreeg. Nochtans is dat op het eerste gezicht en uit een puur economisch standpunt een te verdedigen verschil, want topsport is de ultieme meritocratie: je wordt betaald volgens je prestaties en vrouwen presteren in topsport op alle vlakken minder dan mannen.

Er zijn verschillende manieren om prestaties met elkaar te vergelijken. In tijd, ruimte en getallen bijvoorbeeld: iemand die onder de 10 seconden sprint, zal meer betaald worden dan iemand die onder de 11 seconden sprint. Of volgens de klassieke meetmethode: hoelang werk je? In de grandslamtoernooien worden vrouwen en mannen hetzelfde betaald, maar de vrouwen presteren op de tennisbaan doorgaans maar 60 procent van de werkuren van de mannen omdat de vrouwen in grand slams naar twee gewonnen sets spelen en de mannen naar drie.

De Fransman Gilles Simon, lid van de board van de tennisbond ATP, riep in 2012 dat equal pay onzin was omdat de mannen veel meer en harder moeten werken. Hij werd afgebrand als een misogyne, wereldvreemde onnozelaar. Er zijn overigens veel vrouwen te vinden voor wedstrijden naar drie gewonnen sets, maar de enige reden waarom het nog maar hoogst zelden is toegepast, is de gepercipieerde saaiheid van vrouwentennis.

Want als de twee vorige criteria niet volstaan, dan is er nog een derde: wat is de commerciële waarde van je sport(prestatie)? Kijken veel mensen naar je wedstrijd? Hoeveel tv-rechten worden er betaald? Hoe duur zijn de seats?

Gilles Simon haalde ook dat aan: “Het vrouwentoernooi van Rome had nog twintig toeschouwers en nu zijn er meer en is het leefbaar omdat ze met het mannentoernooi fuseerden.”

Mannelijke buitenbeentjes

De marktwaarde van vrouwensport is beduidend lager dan die voor mannen. Men kan dit afdoen als een groot complot van onze patriarchale maatschappij, maar de realiteit is iets genuanceerder: in topsport geldt nu eenmaal de wet van sneller, hoger, sterker en daarom is vrouwensport vaak minder aantrekkelijk als kijkstuk dan de mannenversie. Ook vrouwelijke sportliefhebbers moeten dat toegeven, al zit er wel een zelfvervullende waarheid achter die premisse. Onbekend is onbemind ligt ook aan de basis van de afwijzing van vrouwensport door het grote publiek. Olympisch vrouwenvolleybal in de zaal is aantrekkelijker als spektakel dan mannenvolleybal vanwege de langere rally’s, het lagere net en de beperkingen in explosieve kracht.

De fysieke en psychische verschillen tussen mannen en vrouwen zijn miniem en niet altijd eenduidig. Zelfs de omschrijving ‘over het algemeen minder of meer… (kwaliteiten of hormonen bijvoorbeeld)’ is niet van toepassing. Er zijn mannen die minder ruimtelijk inzicht hebben dan vrouwen. Er zijn wellicht ook sommige mannen te vinden met minder testosteron dan sommige vrouwen. Er zijn mannen die beter spellen dan vrouwen en er zijn vrouwen die beter lopen of fietsen dan mannen.

Maar ‘over het algemeen’ bestaat niet in topsport, die wondere wereld van buitenbeentjes, genetische freaks en supergetalenteerden die zich aan het uiteinde van de Gauss-curve bevinden. En daar, in die laatste promilles, zitten veel meer en soms zelfs maar alleen mannen met de specifieke kenmerken die in topsport het verschil maken tussen zwak, middelmaat, top en absolute top. Daarom is in 1900 ook de vrouwensport als aparte discipline op de Spelen geïntroduceerd.

Wie op de verschillen wijst, wordt gemakshalve meteen weggezet als stereotyperend. Even gordels vastklikken aub, samengevat komt het hier op neer: in de topsport kan de vrouw niks beter dan de man. Mannen hebben natuurlijk millennia lang de tijd gehad om de sport in te richten volgens de eigen capaciteiten, niet zelden gestuurd door de eigen specifieke mannelijke hormoonspiegel. Daarom is de maat der dingen in de topsport de man en dat zal nog wel enkele millennia zo blijven.

Zelfs in de gymnastiek of het kunstschaatsen, twee domeinen waarin de vrouw als publiekstrekker de mannen naar de kroon steekt, komt ze op ongelijke leggers niet in de buurt van de combinatie aan vluchtelementen van Epke Zonderland aan de rekstok, en op het ijs staat de eerste en laatste gelukte viervoudige Salchow (de makkelijkste quad) op naam van de Japanse Miki Ando in 2002. Sindsdien heeft geen vrouw het nog geprobeerd in een grote competitie, terwijl geen man nog zonder één of meer quads kan.

Ik hoor het u al zeggen: en de Chinese Zhang Shan dan? Die klopte inderdaad in de toen nog gemengde competitie kleischieten alle mannen in Barcelona in 1992, wat tegen de wetenschap in gaat, want mannen horen betere mikkers te zijn dan vrouwen. Het antwoord van het overwegend mannelijke bestuur van de internationale schietbond liet niet op zich wachten: vier jaar later schoten vrouwen en mannen apart.

Het Internationaal Olympisch Comité wil met alle geweld en soms tegen alle logica in evenveel vrouwen als mannen op de Olympische Spelen. De eerste vrouwelijke olympiër deed in 1900 aan tennis en golf. In 1928 was 10 procent van de deelnemers vrouw. Vandaag is dat 46 procent, wat de vreemde vaststelling oplevert dat het tot vijf keer makkelijker is voor een vrouw om een medaille te winnen op de Spelen dan voor een man, die tegen veel meer concurrentie moet opboksen. Of deze geforceerde promotie van de vrouwensport ook werkt, is niet duidelijk. Evenmin of het helpt voor de ontvoogding van de vrouw dat een Saudische halvefondloopster in een hidjab kansloos laatste wordt in de slechtste serie.

De VS zijn er wel blij mee. Die doen sinds 1972 aan positieve discriminatie ten voordele van de studerende sportvrouw via de wet Title IX. Die bepaalde dat voor elke dollar die op de middelbare school en de universiteit naar mannensport ging, er ook een dollar naar vrouwensport moest gaan. Salarissen van de coaches in mannen- en vrouwensport moesten gelijk worden geschakeld.

De meest recente studie wijst uit dat de Amerikaanse vrouwelijke coaches op de colleges gemiddeld 60 procent verdienen van hun mannelijke collega’s. Een lager salaris is verboden, maar wordt omzeild door commerciële boni toe te kennen, betaald door de sponsors van de scholen. Het enige directe resultaat van Title IX is te merken op de Olympische Spelen: met haast 60 procent vrouwenmedailles doet niemand beter dan de VS.

De doorbraak van de vrouwensport als kijksport kwam er niet. De NBA, de profsectie van het mannenbasketbal, heeft in 1997 voor het eerst een vrouwencompetitie ondersteund, de WNBA. De belangstelling is op zijn zachtst gezegd middelmatig, ondanks een spervuur aan acties en een lawine van gratis kaarten. Middelmatig geldt ook voor de salarissen: 72.000 dollar gemiddeld voor de vrouwen, net geen 5 miljoen voor de mannen. Met de helft van het salaris van Kobe Bryant zijn alle salarissen in de vrouwencompetitie betaald en dan is er zelfs nog wat over voor zakgeld.

Is de mannenversie dan zeventig keer meer waard dan de vrouwenversie? Dat valt nog te bezien, maar aangezien in de Amerikaanse sport salarissen altijd gelinkt zijn aan inkomsten, valt te vrezen dat de economische waarde inderdaad zeventig keer lager ligt.

Amusementsindustrie

Natuurlijk is het verschil in verdiensten tussen mannen en vrouwen in topsport erg groot en in sommige gevallen te groot, maar dat ligt dan vooral aan de overbetaling van de mannelijke toppers. Daar mag best een rem op komen, maar dat is een andere discussie. Sport is een amusementsindustrie en volgt de regels van de filmbusiness: de sterren worden overbetaald en de supporting cast moet het stellen met kruimels.

In de slipstream van de mannen kruipen en zeuren om meer geld, is dat het lot van de sportende vrouw? Columniste Kimberley Strassel in The Wall Street Journal kwalificeerde die strijd voor financiële ontvoogding ooit als een dom achterhoedegevecht. “Vrouwen zouden iets moeten beseffen: iemand zal die gelijkheid moeten betalen. Voor saaie sport vind je niet makkelijk geld en over het algemeen is vrouwensport saai.”

Om de hoek schuilt een veel groter probleem, of hoe de ene ontvoogding de andere van de weg rijdt. De Raad van Europa keurde eerder dit jaar geslacht x goed. Iedereen moet vrij kunnen kiezen of hij/zij het vakje man, vrouw of x aankruist. In Duitsland is al sinds 2013 het derde (neutrale) geslacht aanvaard. Op de Spelen is er altijd gedoe over vrouwen met te veel mannelijke hormonen.

Dat vrouwen dus maar opletten, want als iedereen straks een beetje man en een beetje vrouw mag zijn, vervalt de klassieke opdeling mannen en vrouwen en krijgen we één categorie: de 100 meter sprint voor mensen. In een later stadium ‘voor mensen puur natuur’ én voor transhumanen die zich prothesen hebben laten aanmeten of zich genetisch hebben laten manipuleren. Dat zal in de topsport het einde betekenen van het exclusieve rijk van de vrouw, die geen wedstrijd meer zal winnen en geen cent meer zal verdienen.

Column Moi, je (bis) over Wilmots en de Rode Duivels in De Morgen van 13 juni 2015

Moi, je (bis)

De persen on hold, ik thuisgebleven van de motivational speech van onze bazen over onze krant en waarlijk ie-de-reen in ons land op de punt van zijn stoel om rond de klok van elven Marc Wilmots te horen zeggen: “Ik ga naar Schalke” of “Ik ga niét naar Schalke”. Wat in het laatste geval zou hebben betekend dat hij bij de nationale ploeg was gebleven, want geen ploeg behalve Schalke die Wilmots coach wil maken.

Nounou, heb ik daarvoor het in Kobbegem en omstreken wereldberoemde De Morgen-gin tonicfestijn aan mij laten voorbijgaan?
Bild kwam al in de namiddag met de melding: geen Wilmots voor Schalke. Zu teuer, te duur. Neemt u van mij aan, de sympathieke mijnploeg is aan een calamiteit ontsnapt. Die jongen van Paderborn is vast een veel betere keuze. Een salaris van 4 miljoen euro voor iemand die zelfs in een voorbereiding van drie weken er niet in slaagde om tactisch te trainen, was ook van de gekke, en Duitsers zijn niet gek.

Wilmots is wel gek, maar dan van eigen glorie. Dit is de enige conclusie na die vaudeville rond Het Vertrek dat uiteindelijk niet doorging. Hij stond erop te melden dat hij de stekker er had uitgetrokken, terwijl alles op het tegendeel wees. Ook voor de media die hem wel nog verdedigden, is het nu duidelijk geworden: het ego van Wilmots is onpeilbaar.

Erger is dat Marc ‘moi je’ Wilmots het na die schijnbeweging ook kan schudden bij zijn spelers. Neen, dan was Georges Leekens toch rechtlijniger. Die zei niks, besloot op zaterdag te blijven als bondscoach en werd op zondagmiddag gepresenteerd als nieuwe Club- trainer. Iedereen met open mond.

Wat de wedstrijd zelf betreft, kunnen we kort zijn: niet slecht gespeeld maar verloren. Een foutje in de defensie van een van de beste spelers van het voorbije jaar, het is een oude ziekte van het Belgisch elftal, maar het is geen staatszaak waard. De onverzettelijkheid waarmee die Welshmen zich voor alle ballen gooiden, en om de haverklap één of ander volkslied aanhieven, verdient tegelijk bewondering en medelijden. We moeten die B-Britten na een halve eeuw zonder nu ook eens een groot toernooi gunnen, vooral omdat we daar zelf ook geraken zonder veel moeite te doen.

U zal natuurlijk weer worden overstelpt met analyses van analisten en pseudo-analisten over wat er precies fout ging. Niet veel aandacht aan schenken. Dit was een moeilijke tegenstander op een moeilijk moment na een moeilijk seizoen en het scenario was de Rode Duivels voor één keer niet gunstig gezind.

Het is wel een mooie les – vooral dan voor de media: reken je niet rijk met een overwinning in een vriendschappelijke wedstrijd. Wie herinnert zich nog de wedstrijden in 1999 tegen Nederland, halve finalist op het WK, en Italië? 5-5 in Rotterdam en 1-3 gewonnen in Italië. Een jaar later had België de trieste primeur als eerste organiserend land ooit niet eens de eerste ronde te overleven van het Europees Kampioenschap. De lovende woorden na de 3-4 in Saint-Denis kunnen in de vuilnisemmer. Maar dat EK halen we sowieso, en dan begint het pas.

Moi je (bis)

Verhaal de Champions League, gewonnen door Juventus (jawel) in De Morgen van 6 juni 2015

En de winnaar is… … Juventus!

VOOR DE GRAPHICS LEEST U DIT VERHAAL NOG BETER VIA DE PDF ACHTERIN

U dacht dat ze vanavond om de beker met de grote oren speelden? Dat klopt, maar het draait in Berlijn vooral om geld, waarvan een groot deel al lang is verdeeld. Winst of verlies, Juventus verdient zeker 20 miljoen euro meer dan FC Barcelona en breekt nu al alle records.

Hoe ging dat in den beginne met die Champions League?

De Europacup voor Landskampioenen of later Europacup I bestaat al sinds 1955 en was aanvankelijk een puur bekertoernooi. In twee wedstrijden moest je je ontdoen van je tegenstander en soms leverde dat verrassingen op. Van die formule hielden de topteams niet van en de UEFA eigenlijk ook niet, maar om andere redenen. Die zag geen inkomsten, want de teams beheerden de eigen ticketing en sponsoring en vermarkten hun eigen tv-rechten. Op 26 mei 1993 zou Olympique de Marseille in München de eerste winnaar worden van de Champions League. Het schakelde toen in de poules Club Brugge uit en hield 2 miljoen euro over van het grote avontuur.

Er zit ook een sportpolitiek luik aan de creatie van de Champions League. Herinner u de ellende van de wereldvoetbalbond FIFA met het het sportmarketingagentschap ISL (een Adidas- filiaal) dat zijn faillissement probeerde af te wenden door het betalen van smeergeld. Het begin van alle ellende voor Blatter? Toen ISL in 2001 ophield te bestaan, was dat omdat het zich nooit had hersteld van een zware klap. Dé toplui Klaus Hempel en Jürgen Lenz begonnen in 1991 een eigen bedrijf, namelijk TEAM, en tekenden voor hun nieuwe klant UEFA het concept van de Champions League uit. Na het vertrek van zijn toplui verloor ISL de ene na de andere klant, met uitzondering van Sepp Blatter en de FIFA, en zo was de welvaart van de UEFA onrechtstreeks de oorzaak van veel financiële ellende voor de FIFA.

TEAM werd al snel deel van de Zwitserse beursgenoteerde communicatiegroep Highlight Communications, die behalve de Champions League ook de marketing voor de European Broadcasting Union, Eurosong en de Wiener Philharmoniker in portefeuille hebben. Highlight is dan weer sinds 2007 voor 52 procent in handen van Constantin Median AG. Hoofd-aandeelhoudster van Constantin, dat vooral ook actief is in filmrechten, is de weduwe van Leo Kirch, ook een mediamagnaat die ook failliet is gegaan rond de eeuwwisseling en waar de FIFA ook moest voor bloeden. Kirch en ISL zijn twee belangrijke nagels aan de doodskist van Sepp Blatter. De cirkel geraakte deze week rond.

Wat is uniek aan de Champions League?

Dat er goed wordt gevoetbald. Dat de betere teams met deze competitieformule in poules minder gevaar lopen snel uitgeschakeld te worden. Dat de marketing en de communicatie wordt gecentraliseerd volgens strenge procedures en dikke draaiboeken. Dat met uitzondering van de Olympische Spelen, waar geen reclame in het stadion staat, dit de duurste competitie is om te sponsoren. Voor 125 wedstrijden in de hoofd-tabel betalen grote sponsors als Heineken en Nissan (dat vorig jaar Ford kwam vervangen) tussen 60 en 70 miljoen euro per jaar, maar voor 40 miljoen euro kun je ook al terecht bij TEAM. Olympische sponsoring kost al gauw 90 miljoen voor vier jaar en twee Olympische Spelen.

Uniek is de herkenbaarheid en de uniformiteit. Elk stadion, van Vladivostok (als dat zou meedoen) tot Lissabon, ziet er hetzelfde uit. Alle reclame-uitingen van de thuisclub worden verwijderd of afgedekt en TEAM neemt de hele regie over. Aanvankelijk mochten de clubs zelfs hun eigen shirtreclame niet dragen, maar daar is snel komaf mee gemaakt. De Champions League-hymne, een variatie op ‘Zadok the Priest’ of de ‘Kroningshymne’ van Georg Friedrich Händel, weerklinkt overal in Europa op hetzelfde uur, met uitzondering van de Russische Republiek en Oekraïne waar men om 18.00 uur Midden-Europese tijd begint.

Is geld allesbepalend in de Champions League?

Daar heeft het alle schijn van. Vergeleken met de eerste editie in 1992-1993 is veertig keer meer prijzengeld beschikbaar. De grote dijkbreuk kwam er in 1999, nadat Silvio Berlusconi samen met andere voetbalrijkaards en enkele Arabieren had geprobeerd een aparte Europese supercompetitie op poten te zetten.

De UEFA en TEAM counterden met drie keer meer prijzengeld en dat was het begin van de ‘market pool’, een fundamenteel oneerlijk financieel verdeelmodel (zie verder). In de laatste vijftien jaar is het prijzengeld verdrievoudigd. De meest recente stijging van 910 miljoen naar 1,2 miljard (plus 30 procent) is goed nieuws voor de kersverse Belgische kampioen AA Gent

De topteams houden doorgaans een aardig centje over aan het kampioenenbal. Real Madrid was de laatste winnaar en verdiende 57,4 miljoen euro. Voor de Europese top is dat iets meer dan 10 procent van zijn jaaromzet, maar een Champions League-titel levert ook allerhande bonussen op van de sponsors en zorgt indirect ook voor meer inkomsten uit merchandising en licensing.

Juventus Turijn zal een nieuw record vestigen (zie hierna), maar had ook al het oude record. In de editie 2012-2013 verdiende de ‘Oude Dame’ al 65,3 miljoen euro, terwijl het maar de kwart-finale bereikte. Hoe het dat flikte?

…Door de market pool, een vreselijk oneerlijke uitvinding

Toen Berlusconi en co. in 1999 uiteindelijk bij de UEFA en TEAM en hun Champions League bleven, waren ze zeer te spreken over de verdrievoudiging van het prijzengeld, maar ze hadden nog een eis: de helft van dat geld (vanaf volgend jaar 40 procent) zou niet langer op basis van sportieve prestaties (de zogeheten fixed payments) worden uit-gekeerd, maar wel op basis van de waarde van het Champions League-tv-contract in het thuisland van de club(s). Winnen of verliezen, was voor dat deel van het prijzengeld niet meer van belang. Wie aan de Champions League deelnam, wilde zich op voorhand verzekerd weten van zijn deel van het market poolgeld.

Uit de market poolgelden per land kun je dus de waarde van de tv-contracten afleiden. Voor de Italiaanse clubs is er de laatste jaren 80 miljoen euro te verdelen, in Engeland 71,7, Spanje 67,3, Frankrijk 57,8 en voor de Duitse teams slechts 37,8 miljoen euro. Daaruit blijkt dat in Duitsland het tv-contract maar de helft waard is van dat in Italië. Voor België is het market poolgeld 3,1 miljoen euro, 2 miljoen minder dan Roemenië.

Market poolgeld wordt per land bepaald en moet worden verdeeld onder alle deelnemende teams van dat land. Met twee teams is het makkelijk: de kampioen van de vorige competitie krijgt 55 procent en de tweede 45. Met drie en vier teams verschillen de verdeelsleutels van land tot land. En hier komt de aap uit de mouw wat deze editie betreft.

Hieronder (IN DE PDF IN DE GRAPHIC) wordt in detail uitgerekend wat de beide finalisten kunnen cashen. Voor Spanje is niet alleen 13 miljoen euro minder market poolgeld beschikbaar dan voor Italië, maar het geld moet ook nog eens over vier Spaanse clubs worden verdeeld. Barcelona was vorig jaar slechts tweede in de Primera División en heeft dus maar recht op een goede 20 miljoen van het Spaanse geld.

In Italië wrijft Juventus zich nu al in de handen: slechts twee Italiaanse teams hebben in september vorig jaar de eindtabel bereikt. ‘Juve’ is kampioen en krijgt dus 55 procent of 44 miljoen euro, de andere Italiaanse deelnemer AS Roma overleefde de eerste ronde niet en krijgt 36 miljoen euro. Anderlecht overleefde ook de eerste ronde niet en krijgt als enige Belgisch deelnemer de hele Belgische market pool: 3,1 miljoen euro. Als Anderlecht vanavond in de finale had gestaan en de Champions League gewonnen, dan was het met 40,5 miljoen euro naar huis gegaan. Verliezend finalist Juventus is vanavond al zeker van net geen 76 miljoen euro. Of hoe de grote voetballanden structureel worden bevoordeeld en rijk steeds rijker wordt.

En wat wordt het in de toekomst?

De Koninklijke Atletiek Associatie Gent is volgend jaar de zesde Belgische deelnemer die van de Champions League mag proeven, na Anderlecht (11), Club Brugge (4), KRC Genk (2), Standard (1) en Lierse SK (1). Men vergelijkt de pas behaalde kampioenstitel van Gent en de Champions League-deelname met Lierse, dat in 1997 aan het kampioenenbal mocht deelnemen. Er is een klein verschil: Lierse is wellicht het enige team dat bijna geld moest toesteken om deel te nemen aan de Champions League. Lierse verdiende ocharme 1,86 miljoen euro en moest daarmee naast de kosten van het reizen en de premies ook de huur van het stadion van Gent financieren omdat het niet op het Lisp mocht spelen.

Gent stapt in de 24ste jaargang van de Cham-pions League, die in één jaar de prijzenpot met 30 procent zag stijgen. Afhankelijk van de al of niet kwalificatie van een tweede Belgisch team (Club Brugge) en als gevolg daarvan het moeten afstaan van een deel van het Belgische market poolgeld, weet Gantoise zich nu al verzekerd van 13,5 (mét Club) of 15 miljoen euro (zonder Club).

Dat zijn gissingen. Er zit weliswaar 20 procent meer geld in de pot van de market pool, maar met ingang van volgend seizoen gaan ook de nieuwe tv-contracten in en we weten niet precies of de Belgische rechtenhouders (VTM, RTBF en Belgacom) méér betalen dan in het vorige contract. Wellicht wel, omdat opnieuw op dinsdag en woensdag wedstrijden in open net (2BE) zullen worden uitgezonden. Maar dan nog is het de relatieve waarde van de Belgische rechten in het totale Europese pakket dat zal bepalen hoeveel België uit die pot krijgt.

Wat Juventus betreft, bij hetzelfde parcours, met dezelfde market poolgelden, kan het volgend jaar rekenen op minimaal 90 miljoen euro, een derde van zijn jaaromzet. Aan dat tempo wordt de Champions League over tien jaar de belangrijkste competitie voor de Europese topclubs.

CHAMPIONS LEAGUE

Column Gefaald over sportjournalistiek in De Morgen van 6 juni 2015

Gefaald

“De geopolitiek van de sport wordt schromelijk verwaarloosd door sporthistorici, sportsociologen en sportjournalisten.” Dat schreef James Riordan in zijn boek de Sportpolitiek van de 20ste eeuw. Riordan was een socioloog, maar eerst was hij profvoetballer. In 1963 ging hij zelfs in volle Koude Oorlog voetballen bij Spartak Moskou en ook daar schreef hij mooie verhalen over.

Riordan is drie jaar geleden gestorven. Jammer, hij had vast een mening gehad over de FIFA-schandalen en alle heisa die daar nu over is ontstaan. Ik heb hem ooit ontmoet in olympische kringen en toen al fulmineerde hij op de voetbalpers, die meer geïnteresseerd is in driehoeken met de punt naar voren of naar achteren, en de getalletjes op het scorebord, dan in de economische en sociaal- politieke context van de sport.

Heeft de sportjournalistiek gefaald? Andrew Jennings beweert van wel. Ik voel mij niet aangesproken, want ik heb in die wereld als journalistje van een klein sportlandje mijn kiezeltje proberen te verleggen, maar ik ben het met hem eens. Wel jammer dat Jennings al te vaak is doorgeschoten in zijn kritiek en soms een karikatuur werd van zichzelf, waardoor een deel van de boodschap niet doorkwam. “Dat weet ik”, zei hij ooit in een debat in Brussel, “maar ik word alleen gehoord als ik overdreven veel lawaai maak.”

Jennings heeft lawaai gemaakt, en terecht, want deze deconfiture van de FIFA is ook zijn grote gelijk. Maar zijn lawaai werd overstemd door dat van anderen die het ook altijd al hadden geweten en die opeens konden vertellen hoe de vork precies in de steel zat en hun verontwaardiging niet onder stoelen of banken staken.

Ik heb de voorbije weken meer dan één keer grote ogen getrokken bij het zien van de vier frontpagina’s die elke ochtend mijn ontbijttafel sieren. Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad, De Standaard en uiteraard deze krant, ze kregen maar niet genoeg van de avon-turen van de ‘Bende van Blatter’. Het nieuws op radio en tv werd ermee geopend. En ineens lieten ook alle spelletjesjournalisten, die in normale omstandig-heden alles menen te weten over de kwaliteiten van de heren voetballers, ook hun licht schijnen over de FIFA en de internationale sportbondenwereld met een aplomb alsof ze die wereld al jaren van binnen en van buiten kennen. In geen enkele Vlaamse krant verscheen de berichtgeving over FIFA in de sportpagina’s. Vreemd. Alsof een politiek schandaal niet in de politieke pagina’s zou verschijnen.

Sportjournalistiek gaat met de sportpolitiek om zoals met doping: eerst negeren of ridiculiseren en uiteindelijk opkloppen en vooral niet nuanceren. Iedereen moet nu ineens alles weten over de val van Blatter. Zelfs de dochter van Blatter werd opgezocht bij haar thuis in Zwitserland. CONCACAF (de bond van Noord- en Centraal-Amerikaanse en Caraïbische voetbalfederaties), Jack Warner en Chuck Blazer zijn household names geworden. De kruimeldief Jack Warner heeft gezegd voor zijn leven te vrezen en speelde de grote spijtoptant van de maffia, daar gretig in gevolgd door de media. Niks mooier dan een feuil-leton waarin de slechten duidelijk de slechten zijn en de goeien… Tja, wie zijn die goeien eigenlijk, weten we dat nu al?

U zou er eens de kranten moeten op naslaan van 3 december 2010, toen Rusland voor 2018 en vooral Qatar voor 2022 zijn verkozen als WK-landen. Veel verontwaardiging is toen niet gehoord. De verkiezing van Qatar wekte maar een heel klein beetje verbazing. Het zou heet worden in Qatar, dat wel, en de voetbalpers ging over tot de orde van de dag, zijnde de samenstelling van het middenveld van RSC Anderlecht of FC Brugge.

Hoe zou het komen dat olympisch geschoolde journalisten doorgaans meer historisch besef hebben en oog voor de coulissen en niet- sportieve context dan hun voetbalcollega’s? Wellicht omdat de Olympische Spelen zichzelf hebben vermarkt als een ethisch superieur event met aparte waarden. Wat niet strookt met de werkelijkheid, voor alle duidelijkheid, en wat niet genoeg kan worden benadrukt. Wellicht ook omdat de Spelen als sinds 1896 politiek worden gerecupereerd. Daar heeft het WK voetbal nooit last van gehad, behalve die ene keer in 1978 door de Argentijnse junta. En over drie jaar door de Russische junta. Maar dan zal het middenveld van de Rode Duivels weer veel belangrijker zijn dan de geopolitieke armklem van Poetin op de sport.

Gefaald

Een beetje een visionair interview met Sepp Blatter uit 1998 in Sport Int’l

In tempore (non) suspecto

Dit was een interview  voor het onnavolgbare en onvolprezen Sport International, mijn beste werkgever ooit. Ik deed het samen met ons zusterblad Voetbal International, samen met Ted van Leeuwen, in Zürich. Blatter, zo hadden we gehoord, wilde zijn eigen voorzitter opvolgen en wij hoopten op bevestiging maar alle vragen daarover moesten er uit.

Let op de titel, zijn betoog, zijn vijandigheid tegenover Europa, zijn uitleg over de tv-rechten in handen van Kirch en ISL die drie jaar later allebei failliet zouden gaan wat aanleiding was voor nog meer smeergeld, en vooral dat hij begin december 1997 geen kandidaat was. Een paar maanden later zou hij zich toch verkiesbaar stellen. En hij won en bleef zeventien jaar.

Interview Blatter jan 1998