Verhaal Kempense Kamikazes (geen crossers) in De Morgen van 30 december 2017

Kempense kamikazes

Seppe (26) en Sebbe (22) uit het vlakke, zandige noorden van Vlaanderen zijn extreem goed in een extreme bergsport, het freestyle snowboarden. Maak kennis met de twee Vlaamse toppers van de ‘glijgeneratie’, Belgiës grootste kans op een olympische medaille in 2018.

Stubai, een mooie midweekdag einde herfst. De voorbije week viel de sneeuw overvloedig in dit Oostenrijkse skigebied en bij de eerste dag zonder wolken is het op de Top of Tyrol druk. Hier schijnt de zon tot lang na de middag en op deze gletsjer ligt de Stubai Zoo, het beste freestyle snowpark van de planeet, waar de hele wereldtop verzamelen heeft geblazen. Een half uur geleden floepte beneden een liftpas uit de automaat en ik bedenk op 3.210 meter hoogte bij het aanbinden van de ski’s dat ik wellicht de eerste journalist van deze krant moet zijn die straks zijn Zwei-Tages-Skikarte op de onkostennota zal indienen.

Door een prima briefing van de coach weet ik waar ik moet zijn. De rechterlijn van het snowpark – prime park, only for experts – daar is het te doen, daar waar de kunstmatige schansen net iets hoger zijn en de waaghalzen net iets langer vliegen en sneller glijden dan hun buren op de andere lijn.

Het is tien voor tien, de zon brandt ongenadig hard en ik hang op mijn stokken, wachtend op het Belgisch gezelschap. Dit is het paradijs in al zijn glorie, maar al gauw wordt de vrede verstoord. Iedereen kijkt over de rand in het diepe en her en der kraken portofoons: “We have a collar bone.” Geen vijf minuten later komt een gigantische snowcat onze richting uit en duikt naar beneden, waar een skiër wordt opgeraapt. Nog eens vijf minuten later is de Rettungshilfe onderweg.

Deze wordt met de kabelbaan afgevoerd naar het dalstation. Als het echt erg was geweest, hadden ze de heli gebeld, maar niet voor een sleutelbeen. Een bagatel, want dit is niet gewoon skiën, op zich al de gevaarlijkste olympische sport: neen, dit is freestyle, een waaghalzerij buiten categorie zowel op ski’s als op een snowboard, en in die laatste categorie zijn wij laaglanders extreem goed.

De Fransman Jean-Valère ‘Jean-Val’ Demard, bondscoach der Belgen en zeg maar Vlamingen want die betalen zijn salaris, is gastheer en gids. Eén voor één stelt hij de Belgische snowboarders voor: Seppe Smits, wereldkampioen van 2017 in Sierra Nevada, en Sebbe De Buck, vierde op dat WK. Verder: Stef Vandeweyer, kanshebber voor een derde olympisch ticket, en ten slotte enige vrouw in het gezelschap, Loranne Smans. Zij is kansloos voor de Olympische Spelen, maar dat is slechts uitstel. Dit talent heeft al ruim haar deel gehad van de pech die bij deze sport hoort. Na enkele vreselijke crashes en blessures – zij is wel al ooit eens halfdood afgevoerd per helikopter – timmert ze geduldig aan de weg terug.

Anderhalf uur ver in de training heeft Jean-Val het gezien daar boven op de richel. “Ik ga beneden bij het eerste bergje staan, volg mij.” Euh volgen, oké, maar al die tijd heb ik bij min-temperaturen in mijn skischoenen gestaan en ik ben extra stram van die twaalf uur in de auto gisteren. En nu vraagt die mij om me van een helling van 60 graden te laten vallen, onderweg niet te draaien want dat verknoeit het aanloopspoor en bij voorkeur de schans te ontwijken want anders komt er nooit een verhaal. Als dat allemaal is gelukt, luidt de finale opdracht onderin op een strookje verijsde sneeuw van 10 meter tot stilstand komen, waar het ook nog eens vol staat met een keur van trainers die de toekomstige olympische sterren monsteren. Nooit vergeet ik de doodsangst in de ogen van de trainers die mij met een rotvaart recht op hen zagen afkomen. Zouden ze het hebben gemerkt dat dit een close call was?

Backside triple cork 1620

Remmen doen onze snowboarders nooit of hoogst zelden, niet te na gesproken een kleine correctie hier en daar om een hindernis in een juiste hoek aan te vatten. Zij doen aan Cirque du Soleil, maar dan hoog in de bergen op sneeuw en straks om de punten en de medailles.

Eerst wat techniek? De jumps in freestyle snowboard kunnen in vier verschillende richtingen worden uitgevoerd: frontside en backside, maar ook switch frontside en switch backside, beginnend met de verkeerde voet voor. Vervolgens kan dat flat worden uitgevoerd, maar beter is met een double of triple cork (dubbele of drievoudige schroef) en er zijn er nu al een handvol die aan een quad cork denken en werken. Dat alles wordt afgezoomd met één of meerdere grabs, het vastgrijpen van het board.

De jury geeft punten, maar dat wil nog wel eens voor ergernis zorgen in zo’n jonge sport. Zo is Seppe Smits bij de vorige Spelen in Sotsji uitgeschakeld door een jury die niet goed wist welke kant ze op wilden met hun punten. Hij dacht dat hij het wist en paste zijn oefening aan. Mis, ze jureerden net andersom en op de eerste ochtend van de Spelen kon hij al inpakken.

Over dik een maand wil de tweevoudige wereldkampioen revanche.

Sebbe De Buck, de Belgische nummer twee die ooit nog voor de keuze heeft gestaan of hij topsportschool volleybal dan wel snowboarden zou kiezen, legt uit waar het om te doen is in zijn sport. “De stijl moet primeren op de gymnastiek. Je kúnt gestrekte salto’s maken op die schansen, maar dan kun je je board niet vastnemen en een trick zonder je board vast te nemen – de grab – is geen goeie trick. Hetzelfde met die quads. Een mooie triple is altijd beter.”

Op die mooie zonnige ochtend in de Stubai Zoo zagen Jean-Val en ondergetekende hoe het Seppe Smits ineens lukte om iets te doen wat hij nog nooit had gedaan en wat maar weinig van zijn maten – alle freestyle snowboarders zijn vrienden – kunnen. De oh’s, ah’s en yessen bovenin waren goed te horen tot beneden.

Seppe Smits: “Als iemand iets lukt, haal je daar motivatie uit om het ook te proberen. We gunnen elkaar veel. Dat was een backside triple cork 1620. Die 1620 staat voor 4,5 keer 360 graden rond je as, en daarbij nog drie keer een schroef. De eerste keer was de beste

Copyright © 2017 gopress. Alle rechten voorbehouden

versie, daarna heb ik het nog twee keer geprobeerd en dat was minder, maar ik weet nu dat het kan en ik weet hoe het moet. Hier werken we op verder.”

Chillen voor de wedstrijd

Freestyle snowboard is een sport van coole gasten die zich weinig aantrekken van de geplogenheden van topsport. Haat en nijd is er niet bij, elkaar een hak zetten evenmin. Hard werken wel, want de sport is olympisch geworden, wat betekent dat de grote sportsystemen er zich voor zijn gaan interesseren. De jaren van de marihuana en andere precompetitiebacchanalen zijn voorbij, gaandeweg maakt ook het relaxte sfeertje plaats voor het meer competitieve, zonder dat het ooit voetbal zal worden. Alleen de Amerikaan Chris Corning, misschien niet toevallig momenteel de nummer één, doet bij wedstrijden niet mee met het grappen en grollen.

Sebbe De Buck: “Die is veel competitiever dan alle andere riders. Als hij moet optreden, zul je hem supergeconcentreerd zien, terwijl wij relaxed blijven. Hem gaat het alleen om de tricks en de prijzen. Ik doe dit ook voor de sfeer.”

Seppe Smits: “Over het algemeen is de sport veranderd: technischer tricks vereisen meer concentratie. Ik ben ook anders dan vroeger. Toen gebeurde het nog weleens dat ik stond te chillen en dat ze mij kwamen halen omdat het over een minuut aan mij was. Dat overkomt mij niet meer.”

Het draait ook niet allemaal om springen, zeker niet in de slopestyle, waarin jumps worden afgewisseld met rails en andere hindernissen die naar keuze kunnen worden genomen.

Slopestyle is zowel van Sebbe als Seppe het favoriete onderdeel, hoewel Seppe eerste staat in de internationale olympische ranking voor big air. Beiden zullen bij leven en welzijn – niet onbelangrijk in deze gevaarlijke sport – in PyeongChang op de Winterspelen aantreden in de slopestyle (een combinatie van sprongen en hindernissen) en de big air (één reuzensprong).

Breuken en schaafwonden

Vallen hoort bij deze sport, blessures ook. Seppe Smits brak in het vorige preolympische jaar zijn bovenarm in Aspen in Colorado en werd geopereerd in de wereldberoemde Steadman-kliniek. Het is een blijvend letsel waar hij nog af en toe last van heeft. Sebbe De Buck, de langste van alle toppers in het snowboarden met zijn 1m94 en 90 kilo, is vooralsnog gespaard gebleven van zware blessures, maar kon na een zware val een dag eerder niet voluit gaan op de training.

Sebbe De Buck: “Het ziet er gevaarlijk uit wat we doen, maar al bij al weten we wel hoe het veilig moet. Je weet wanneer je gaat vallen, dat voel je. Dan komt het erop aan in een soort safe mode te gaan en te zorgen dat je veilig neerkomt.”

Seppe Smits: “Soms denk je ‘ik heb nog een meter of drie’, maar dan is de grond daar al. Zoals in China vorig jaar, plat op mijn gezicht geland en vol schaafwonden. In een split second moeten wij beslissen hoe we onszelf zullen redden om geen pijn te hebben. Elke val is een val te veel, want die impacts zijn enorm. Vóór een wedstrijd neem ik wel iets om de pijntjes weg te houden, maar op de training wil ik voelen wat de beperkingen van mijn lichaam zijn. Ik ben dan ook al 26.”

Sebbe: “Ik ben nog maar 22, maar dit is geen sport die je tot je 35ste kunt beoefenen.”

Smits, De Buck, Vandeweyer, Smans en alle andere laaglanders die hun weg naar de top zijn ingeslagen, komen uit de topsportschool snowboarden in Wilrijk, of eerder nog Merksem. Zij zijn dé exponenten van het Vlaams topsportsysteem. Seppe Smits behoorde met zijn broer Anthony en een andere inmiddels gestopte rider, tot de eerste lichting.

Seppe: “Zonder topsportschool stonden we nu niet met drie te dringen voor een plaats op de Spelen. Alleen al de stages. Toen ik op mijn andere school weer eens een paar dagen weg was geweest en bruingebrand uit de bergen terugkwam, werd mij verweten dat ik midden in het schooljaar op skivakantie ging. Beginnen kan perfect in een indoorpiste, zoals wij hebben gedaan, maar wie goed wil worden, moet naar de bergen.”

Als het maar glijdt

Smits en De Buck hebben dezelfde achtergrond: als kind op jonge leeftijd met de sneeuw in aanraking gekomen, verliefd geworden op het snowboarden en al snel de tricks ontdekt. Hoewel ze bijna vier jaar in leeftijd verschillen, en ook uiteenlopende karakters hebben, trekken ze al lang samen op. De Kempense kamikazes wonen in de buurdorpen Zoersel en Westmalle. Mama Smits laadde jarenlang de twee boarders op en reed met hen naar Snow Valley in Peer. Onderweg werd soms huiswerk gemaakt of geslapen.

Smits en De Buck zijn vrienden, maar ze verschillen fors. Smits zegt van zichzelf dat hij een lichte obsessie heeft ontwikkeld voor structuur en regelmaat. “Sebbe is dan weer go with the flow. Dat is zijn goed recht.”

Ze zijn typevoorbeelden van wat sportsociologen de glijgeneratie noemen. Niet voetbal of koers, maar skaten, snowboarden en surfen zijn hun favoriete sporten. Seppe Smits zelf skateboardt niet, maar surft. Sebbe De Buck is dan weer een fervente skater en een begaafde surfer.

Sebbe De Buck: “Ik kom Seppe weleens tegen in de zomer op de Baskische stranden. Surfen is ideaal voor ons boardgevoel en het evenwicht en het geeft dezelfde sensatie. Vorig jaar heb ik drie maanden niet gesnowboard. Surfen was een prima alternatief.”

Seppe Smits: “Als het maar glijdt. Ik weet wel, wij glijden vooral om dan zo ver mogelijk te springen, te vliegen en alle tricks uit te halen, maar laatst hadden we te veel sneeuw in het snowpark en dan hebben we met zijn allen een dagje geboard in de verse poedersneeuw. Fantastisch en ook een goeie training, want dan probeer ik van een buckelpiste te komen met de verkeerde voet voor.”

 

Sebbe De Buck: “Het voordeel van dit bestaan? Elf maanden per jaar in alle werelddelen, van Argentinië tot Nieuw-Zeeland en van Amerika tot Europa. Je hobby kunnen beoefenen en betaald worden door Sport Vlaanderen.

“Ooit komt aan de slopestyle en de big air een einde voor mij, maar niet aan het snowboarden. Hierna begint een heel ander leven: ik wil films maken in de bergen. Ik bekijk die allemaal en ooit weet ik dat ik daar ook boven aan zo’n couloir sta en in de ongerepte sneeuw naar beneden kom met een cameraploeg die mij filmt.

“Ik sta er nog altijd van te kijken dat ik van dat snowboarden mijn beroep heb kunnen maken en ik hoop dat het nog een tijdje zal duren.”

 

 

Kempense kamikazes

Monoloog Michel Louwagie, in De Morgen van zaterdag 23 december 2017

‘Hoe kan ik rust hebben, met dit leven?’

In 2020 stopt hij ermee. Dan is Michel Louwagie (61) dertig jaar manager en technisch directeur van KAA Gent geweest en dat is genoeg. ‘Ik verdien meer dan jij, maar jij hebt minder stress. Soms denk ik: had ik maar wat anders gedaan.’ Monoloog van een voetbalman in hart en nieren.

“Misschien had ik nog iets meer zorgen in 1996-’97, toen we net de degradatie konden ontlopen, maar 2017 was dan toch mijn op één na slechtste jaar hier op AA Gent – hoe goed we de afgelopen weken ook presteerden. Ik herinner mij nog onze eerste ontmoeting van dit jaar. We gingen samen naar een oefenpartij kijken op onze stage in het Spaanse Oliva. Ik zei je toen dat de transfer van Adrien Trebel in orde zou komen. Niet dus, dat zegt veel over mijn wereld.

“Dit is de voorgeschiedenis. Lokeren wil in de zomer van 2016 Benito Raman van ons kopen, maar ik krijg telefoon van makelaar Christophe Henrotay dat Standard ook geïnteresseerd is. Die bieden op 70 procent van de transferrechten, weliswaar voor een lager bedrag. Maar als Benito zou worden verkocht voor pakweg 5 miljoen, kregen wij daar 1,5 miljoen van. Dat was interessanter en ik stemde toe, maar ik sprak ook af dat als de kans zich voordeed, de slinger ook eens onze kant mocht uitkomen. Natuurlijk, zei Bruno Venanzi (voorzitter van Standard Luik, HV) en we hadden een overeenkomst.

“Oké, een half jaar later wilde Adrien Trebel weg bij Standard, ging niet mee op stage en ze wilden van hem af. Hein Vanhaezebrouck wilde absoluut Trebel, dus we gingen ervoor. We hadden een afspraak: 2,1 miljoen voor 70 procent. Finaal hebben ze ons gedribbeld en hebben ze hem voor 100 procent en 3 miljoen naar Anderlecht laten gaan.

“Conclusie? Eerlijkheid in het voetbal bestaat niet. Natuurlijk dat zoiets blijft hangen. Ik onthoud dat sommige mensen geen woord houden. Ik zou dat nooit doen. Ivan De Witte (voorzitter van KAA Gent, HV) en ik houden ons aan onze afspraken.

“Na het mislopen van Trebel en de verhuis van Vanhaezebrouck naar Anderlecht, telkens met de makelaar Mogi Bayat als tussenpersoon, kreeg ik van overal de raad om niet meer met Bayat samen te werken. Ik kan dat begrijpen, maar hij is wél een van de beste makelaars die er rondlopen. Hij brengt niet alleen spelers, hij kan ze ook verkopen en zo heb je er niet veel. Dus ben ik pragmatisch en werk ik nog steeds met Bayat. Met iets meer achterdocht, dat wel.”

Onrustig skiën

“2017 kondigde zich als moeilijk aan. Onze laatste wedstrijd van 2016 verloren we en we stonden achtste op twee punten van de zesde plaats. Niks aan de hand voor de meeste ploegen, maar wij zijn het aan onze stand en onze balans verplicht om play-off 1 te halen.

“Dus ga je het eindejaar in met zorgen en dat is jammer, want dat is net mijn enige echte vakantie van het jaar. Wij gaan dan skiën. Altijd naar hetzelfde hotel in Sölden. Zorgen betekent meer telefoons, ’s ochtends vóór het skiën en ook erna. Na een tijdje zakken de zorgen in en is de situatie minder acuut, maar de onrust blijft wel.

“Uiteindelijk hebben we ons pas in de laatste wedstrijd van de reguliere competitie definitief geplaatst voor play-off 1. Ik vreesde het scenario van ons eerste jaar in de Ghelamco Arena, toen we de laatste wedstrijd thuis tegen Zulte-Waregem de mist ingingen. We speelden in het mooiste stadion van België en meteen in ons eerste seizoen zaten we in play-off 2.

“Dit jaar ging het wel goed in die beslissende wedstrijd tegen KV Mechelen. We stonden in geen tijd op 3-0, nog vóór de rust. Met een 3-0 ben ik gerust. Bij 2-0 nog niet, want ik ken dat: een tegengoaltje en het kan in elkaar stuiken. Bij 1-0 en 0-0 zit ik te sterven. Dan hoor je mij wel eens schreeuwen in de tribune.

“Ik kan het niet helpen, het is sterker dan mijzelf. Ik bewonder mijn collega’s die daar uiterlijk onverstoord op zitten te kijken. Ik herinner mij bijna geen andere wedstrijd in 2017 waarin we zo snel zekerheid hadden over winst. Thuis tegen Eupen in oktober werd het ook nog voor de rust 3-0, maar verder was het elke match bang afwachten. Voetbal bezorgt mij stress. Het betert een uur na de wedstrijd, als ik heb kunnen nadenken over wat ons te doen staat. Wat niet betekent dat ik goed slaap, want dan zit ik nog met die adrenaline. Die verdwijnt pas als ik een dag later ’s ochtends kan gaan joggen.”

Chemie

“Play-off 1 niet halen betekent 3 miljoen euro minder inkomsten. Dat is op korte termijn, maar je zakt ook in de ranking over de laatste vijf jaar, wat weer minder tv-rechten als gevolg heeft. Drie: doordat je minder presteert, worden je spelers minder waard. Vier: Europa niet halen betekent ook minder inkomsten.Voor de meeste supporters gaat het om winnen en verliezen, maar ik leef constant met de vraag: wat zijn de financiële gevolgen?

“We zijn in maart thuis weggespeeld door Genk in onze Europese wedstrijd, maar ik ben toen niet gaan twijfelen aan ons spel onder Vanhaezebrouck. We waren fel verzwakt, vooral op het middenveld. Die match konden we niet winnen en we hebben ze verloren. Finaal zaten wij wel in play-off 1 en Genk niet en dat was ons doel.

“Genk heeft dit seizoen na ons ook zijn trainer moeten ontslaan. Ik had dat verwacht, vooral als je hoort dat de chemie met een aantal topspelers op was. Ja, ik weet het, de chemie tussen trainer en speler klinkt als een loos begrip, maar het valt niet te verwaarlozen.

 

“Spelers moeten zich belangrijk voelen. De aandacht van de media is gigantisch toegenomen en in de discussie ‘trainer of speler’ kiezen de media toch meestal de kant van de spelers. Kijk eens na een slechte wedstrijd: welke spelers worden aangepakt in de media? Weinig, het is de trainer die na Club-Anderlecht het meeste op zijn bord kreeg.

“De voorzitter en ik zijn altijd voorstander geweest van een langetermijnwerking met één trainer, type Francky Dury bij Zulte-Waregem of, op een ander niveau, Arsène Wenger bij Arsenal. Maar ikzelf ben tot inkeer gekomen: het is wishful thinking om dat bij ons te willen. De druk is hier te groot.”

Financieel resultaat

“Ik begon 28 jaar geleden als manager van deze club en nu ben ik CEO van dit voetbalbedrijf en ik heb 21 trainers zien passeren. Met de interims van assistenten erbij hebben wij 28 keer van trainer gewisseld, in 28 jaar, en wij mikken dan nog op de lange termijn.

“Elke trainer heeft een houdbaarheidsdatum. Je kunt toch niet zeggen dat Hein geen goeie trainer was? Oké, we hebben veel tegenslagen gehad: spelers niet in vorm, scheidsrechterlijke beslissingen, blessures… veel verzachtende omstandigheden. Je hebt een toptrainer en je staat voorlaatste. Vervolgens gaat die weg en komt een andere trainer die ook net is ontslagen en ineens lukt het wel tussen die nieuwe trainer en die groep. Dat is die chemie.

“En Arsenal, tja, die doen het al 21 jaar met dezelfde trainer, maar hoe lang is het geleden dat ze een titel hebben gehaald? Inderdaad, hun financieel resultaat is schitterend, ook zonder prijzen, en daar zijn ze tevreden mee. Terecht. Ze hebben de kosten onder controle en hun lonen liggen lager dan bij de andere topclubs in Engeland.

“Dat geldt ook voor ons: van alle G5-clubs in België geven wij het minst uit aan spelerslonen. Dat zal dit jaar bruto 15 à 16 miljoen euro bedragen voor zo’n veertig contracten. Inderdaad, gemiddeld 400.000 euro, maar het gemiddelde wordt omlaag gehaald door de kleine contractjes voor jonge spelers. Wij hebben een economisch model waarbij we de spelersloonkosten onder de helft van het voetbalinkomen willen houden. Dat bedraagt 31 miljoen. Reken daarbij de horeca voor 8 miljoen en dan komen daar nog eventueel Europese inkomsten en de overschot op de transferbalans tussen ingaande en uitgaande spelers bij.

“Het Belgisch bedrijfsmodel in voetbal is simpel: Charleroi. Die tonen hoe het moet. Spelers niet te duur aankopen, ze verbeteren en doorverkopen. Tegelijk sportief groeien met een trainer die meegaat in dat verhaal.

“Ik heb tegen Ivan De Witte gezegd dat ik mij na het vertrek van Hein weer iets meer met het sportieve zal bezighouden. Ik ben vroeger zelf spelers gaan halen van wie ik dacht: die heeft iets bijzonders, die is het waard. En zal ik je wat zeggen: er is geen verschil tussen een speler van 1 miljoen en 4 miljoen euro, het verschil heeft te maken met het tijdstip waarop je hem neemt. Er is wel een verschil tussen 1 en 15 miljoen, tussen 15 en 50 miljoen, en er is wellicht ook een verschil tussen 50 en 200 miljoen euro.

“Hebben wij over de laatste drie transferperiodes meer dan 30 miljoen euro uitgegeven aan spelers? (denkt na) Daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben. We hebben er alvast alles aan gedaan om onze trainer het materiaal te geven dat hij wilde en om onze club te versterken. Soms geef je te veel uit, maar soms krijg je ook te veel binnen. Ondanks al die uitgaven zijn wij financieel kerngezond.”

Zakken of play-off 1

“Pas na het ontslag van René Weiler op de maandag na KV Kortrijk-Anderlecht heb ik voor het eerst gedacht dat Hein richting Anderlecht zou kunnen gaan. Dat ontslag kwam een dag voor onze bekerwedstrijd op Geel en op die persconferentie kreeg hij de vraag wat hij van Anderlecht dacht. Hij had kunnen zeggen: dit is niet aan de orde, hier antwoord ik niet op, ik zit hier goed. Dat zei hij niet: hij ontweek de vraag.

“Spelers lezen dat ook, hun frank valt ook en je weet: in topsport heb je die laatste 5 procent nodig om het verschil te maken tussen winst en verlies. Die konden ze niet meer opbrengen. In Geel overleefden we nog. Toen heb ik tegen de voorzitter gezegd: ‘Ivan, ik denk dat het niet meer goed komt.’ Het weekend erna verloren we met 0-1 van Zulte-Waregem en Hein was weg.

“Op Club verliezen we weer, goed gespeeld wel, en we staan voorlaatste met 6 punten op 27. We moesten oppassen: we konden zakken, maar we konden ook nog play-off 1 spelen. En kijk, we haalden 26 op 33 in de volgende elf wedstrijden en stonden donderdag vierde.

“Wat ik verwacht van een trainer, heb ik ook tegen Yves Vanderhaeghe gezegd bij zijn aanstelling: doe zo normaal mogelijk, probeer niet te goochelen of te toveren. De eerste trainers die ik heb gekend, deden alles alleen, met een parttime assistent. Nu heeft de trainer een hele staf ter beschikking. Als hij daar leiding aan kan geven, duidelijk is in zijn communicatie en emotioneel intelligent ten aanzien van de spelers, kan hij niet in de problemen komen.

“Trainers zorgen er soms zelf voor dat ze onhoudbaar worden, bijvoorbeeld door onverholen kritiek: de verdediging is niet goed, de aanvallers doen hun werk niet, het middenveld is niet dominant genoeg. Zo raken spelers een trainer beu.”

Het zwarte gat

“Je vraagt wanneer ik rust heb. Hoe kan ik rust hebben, met dit leven? Het stadion was klaar en we zijn begonnen met de plannen voor het oefencomplex in Oostakker. Dat hebben we dit jaar gebouwd, in zes maanden. Ondertussen speel je Europees en tussendoor hebben we ons sterrenrestaurant Horseele verbouwd. Er zijn momentjes van rust: als de zaterdag goed is geweest, dan is de zondag een mooie dag, anders niet. En ‘goed’ betekent alleen dat we hebben gewonnen.

“Op zo’n mooie zondag kijk ik dan een hele dag naar het voetbal. Gelukkig is mijn vrouw ook voetbalminded en weet ze dat ik dan aan het werk ben. Denk je dat ik niet liever iets anders zou doen? Dit is mijn job en ik moet weten wat er gebeurt in het Belgisch voetbal. Als ik die motivatie niet meer heb, moet ik operationeel stoppen.

 

“Zodra we begonnen te bouwen aan het stadion zijn de jaren dubbel beginnen tellen. In vijf jaar tijd zijn we van een club met de administratie in een vrijstaand huis met mijn bureau in de woonkamer van dat huis, naar een modern stadion verhuisd. We hebben twee schitterende trainingscomplexen die heel België ons benijdt, we runnen drie restaurants en er werken nu meer dan honderd mensen voor Gent. Voor een controlefreak als ik er één ben, is dat wat veel om te controleren.

“En toch, ik laat het niet na om elke wedstrijddag zelf eerst alleen door het stadion te joggen en in mij op te nemen wat er nog moet gebeuren. Vier uur voor de wedstrijd doe ik nog eens een laatste check, met zeven mensen in mijn zog. Telkens verbaas ik er mij over hoe goed dat stadion er na vier jaar nog uitziet.

“In 1999 zijn Ivan De Witte en ik beginnen samen te werken. Hij werd toen voorzitter en hij zei: ik zal je goed betalen, maar je moet altijd bereikbaar zijn. Wij horen of zien elkaar meerdere keren per dag. Ik klaag niet, maar ik ben inmiddels bijna 62. Ik voel mij fit en dat ik goed verdien, is niet eens meer relevant.

“Ik stop in 2018 na twintig jaar als voorzitter van de zwembond en ik doe mijn mandaat uit bij het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité. AA Gent doe ik tot 31 december 2020. Operationeel hou ik er dan mee op, maar wat ik daarna ga doen, weet ik nog niet. Enerzijds hunker ik ernaar om als een normaal mens een paar weken vakantie te nemen, en niet zoals nu drie daagjes Zuid-Spanje met de telefoon in de aanslag. Tegelijk ben ik een beetje bang voor het zwarte gat.

“Of ik veel vrienden heb overgehouden aan het voetbal. (schamper) Wat dacht je? In het voetbal heb je geen vrienden. Het is ieder voor zich. Zal jij mij blijven bellen, als ik hier weg ben? Dat zou ik heel aardig vinden.”

 

Monoloog Louwagie

Coucke koopt Anderlecht, deel 2, in De Morgen van zaterdag 23 december 2017

De koudste week in het voetbal: clubicoon wordt kazakdraaier

 

Gisteren stond het wezenduel op de agenda, Waasland-Beveren tegen KV Oostende. De thuisploeg zag deze week haar wondertrainer Philippe Clement vertrekken naar Racing Genk en KV Oostende verloor voorzitter-geldezeltje Marc Coucke aan Anderlecht.

Philippe Clement was er niet. Die zal zich vóór 3 maart, als hij met Genk op bezoek komt, niet meer vertonen op de Freethiel.

Marc Coucke was er wel. Hoe meer geld, des te minder gêne. Benieuwd of hij op 20 januari bij de eerste thuiswedstrijd tegen Kortrijk op het appel zal zijn. De spelersgroep lust hem rauw, de supporters willen hem opknopen en de Felliniaanse eretribune die hem blind volgde in de polonaise denkt voor die dag aan collectieve euthanasie. Dat is misschien wat veel om dragen, zelfs voor een apotheker- clown met een oliejekker.

Terwijl heel Vlaanderen zich uitslooft om van de De Warmste Week een succes te maken, beleefde het voetbal zijn koudste week. Twee clubiconen werden kazakdraaiers. Coucke en Clement zijn niet met elkaar te vergelijken, laat dat duidelijk zijn.

Philippe Clement vertrok naar Genk omdat hij wist dat zijn kern niet meer dezelfde zou zijn na januari. Een ploeg als Beveren heeft, eenmaal gered, geen enkel belang bij spelers langer dan nodig houden en al helemaal niet als ze wat kunnen opbrengen. Zo komt geld in het laatje en omdat er niet meer zo vaak wordt gewonnen, moeten minder premies worden betaald. Automatisch zou dat minder presteren afstralen op Clement en zou ook zijn marktwaarde dalen. Die is momenteel top en dat vertaalde zich in een mooi contract bij Genk.

Moeilijk uit te leggen

De overstap van Marc Coucke op 1 maart 2018 als voorzitter van KV Oostende, zijn weireldploegsjeen de ploeg van zijn hart waar hij altijd supporter zal van blijven, naar de voetbaladel, het Royal Sporting Club Anderlecht, dat hij als gewezen Club-supporter altijd heeft verafschuwd, is moeilijker uit te leggen.

Eigenlijk is het waanzin dat Anderlecht zichzelf zo maar midden in het seizoen kan verkopen aan de meest biedende. Dat zou moeten worden verboden. Het is nog grotere waanzin dat Anderlecht wordt gekocht door een concurrent-voorzitter. Daar zou de Profliga minstens toestemming moeten voor geven. En het is compleet van de pot gerukt dat zo’n Coucke op 1 maart gewoon van voorzittersstoel wisselt.

Op 10 februari speelt KV Oostende thuis tegen Anderlecht. Stel dat KVO tegen die tijd nog wat puntjes nodig heeft om zich te redden of om Play-off 2 veilig te stellen en Anderlecht al uitgeteld is voor de titel, moeten we dan alles geloven wat we in die wedstrijd zien?

Er is veel onzin geschreven over de verkoop van Anderlecht en dat komt door de discretie die de partijen aan de dag legden. In een goede deal telt maar één parameter: hoeveel schuift het? Coucke had geen lager bod dan de anderen. Coucke had ook geen beter plan dan de anderen. Hij bood gewoon meer geld en hij heeft zich geëngageerd om de converteerbare lening van 20 miljoen euro van Alexandre Van Damme te delgen. Die werd converteerbaar in aandelen op 31 december van dit jaar en zou van Van Damme de de facto-eigenaar van Anderlecht maken.

Dát is de enige echte reden voor die snelle verkoop “voor het einde van het jaar” want er was wel degelijk weerstand bij de aandeelhouders om hun mooie club aan (sic) “zo’n paljas” te verkopen. Finaal koos men voor het geld: money talks, bullshit walks.

Anderlecht, aldus iemand die het kan weten en die de boeken heeft gezien, moet zowat de slechtst geleide club zijn van de hele G5. De club draait structureel verlies, door onwaarschijnlijk grote operationele kosten, torenhoge lonen (46 miljoen euro) gigantische fees voor makelaars (22 miljoen euro) en verwaarloosde commerciële inkomsten. Dat zal Coucke ook meteen hebben gezien, maar cash is nooit meer een probleem voor deze man.

Financial fair play

Toch is er nog een andere goede reden die hem heeft aangezet om Oostende in te wisselen voor Anderlecht. Vorige zomer heeft
de Profliga een financial fair play-regel ingevoerd en die zal ingaan vanaf 2018. Een club mag dan maar 5 miljoen euro verlies meer maken over de laatste drie seizoenen, zonder dat daar verplichtingen tegenover staan. Oostende was onder Coucke al lang blij als het per seizoen maar 5 miljoen euro verlies maakte. Gevolg: als Oostende die uitgaven wil aanhouden, moet de eigenaar voor het bedrag dat hij te veel uitgeeft een kapitaalsverhoging doorvoeren.

Die regel bestond al langer Europees en is in België ingevoerd precies om de Couckes van deze wereld een halt toe te roepen. Coucke weet maar al te goed dat de Belgische FFP is geschreven met hem in gedachten, want zijn sportief manager Luc Devroe zat bij alle besprekingen.

Elke kapitaalsverhoging die bij een boven zijn stand levend KVO wordt doorgevoerd, is geld in een bodemloze put aan de rand van de zee gooien. Dat geld ziet Coucke in geen eeuwen meer terug en dat is wat hij bedoelt met aan zijn plafond zitten in Oostende.

Copyright © 2017 gopress. Alle rechten voorbehouden

In Anderlecht is dat plafond nog lang niet in zicht. Als Coucke daar schulden maakt en kapitaal moet inbrengen, kan hij dat later bij een verkoop makkelijk recupereren. Zoals u weet, is Coucke een meester-verkoper, zowel van lege als van volle dozen. Te zijner tijd vindt hij altijd wel een gekke Amerikaan die veel te veel geld op tafel legt en die daarna komt klagen dat hij is opgelicht.

 

De Koudste Week

Coucke koopt Anderlecht, deel 1, in De Morgen van donderdag 21 december 2017

Aardverschuiving

Marc Coucke die Royal Sporting Club Anderlecht wil overnemen, dit is geen coup de théâtre maar een tektonische aardverschuiving. Bovendien is er sprake van het grootste belangenconflict dat het Belgisch voetbal ooit heeft gezien.

Hans Vandeweghe

De jongste weken was hij wat verkouden, de immer enthousiaste voorzitter van KV Oostende en daarom stond hij niet meer in de harde kern met supporters. Of de verkoudheid echt was, dan wel een geleidelijk terugtrekken in het verborgene voor het geval zou uitlekken dat hij over de koop van Anderlecht onderhandelde, wie zal het ooit weten?

Hoe dan ook, dit is onverwacht en ongezien. Een zelfverklaarde Club-supporter die daar geen rol van betekenis kon spelen en uit arren moede maar zijn oude liefde KV Oostende kocht om er een voetbalfeestpaleis-aan-zee van te maken, koopt nu de Belgische marktleider en de erfvijand van Club Brugge.

Dit had niemand verwacht en het is nu officieel, Marc Coucke is twee dingen: zo rijk als de zee diep en zo gek als een achterdeur en voordeur samen. Of zou de Gentse apotheker misschien geniaal zijn? Anderlecht is na jaren van mismanagement en gemakzucht een groeidiamant in het Belgisch en Europees voetbal.

Anderlecht heeft behoefte aan een investeerder en Coucke heeft geld zat. Anderlecht wil ook een nieuw stadion en toevallig is Marc Coucke heel erg goed bevriend en zakelijk verbonden met Bart Versluys van Versluys Bouwgroep, dat ook al de tribunes in Oostende bouwde. Volgens de site derijkstebelgen.be legde Marc Coucke in 2015 55 miljoen euro cash op tafel om de helft van de holding Versluys Invest te verwerven. Daarbovenop investeerde Coucke nog eens 20 miljoen euro in het bouwbedrijf Versluys Bouwgroep.

Versluys is ook vaste sponsor van KV Oostende. Er is nog meer dat de twee mannen bindt. Marc Coucke redde ooit het leven van Bart Versluys na een aanvaring met een jetski op de Middellandse Zee.

Alles kan, en alles mag

Verliezer Ghelamco van Paul Gheysens feliciteerde Coucke al en hoopt dat het stadiondossier in een stroomversnelling terechtkomt. Coucke en Versluys kennende zal er over vijf jaar ergens in het Brusselse een nieuw stadion staan, maar daarom niet op parking C van de Heizel, tenzij ze alsnog samen met Ghelamco in zee gaan.

Alles kan in dit dossier, en blijkbaar mag ook alles, vooralsnog. Marc Coucke die RSC Anderlecht overneemt terwijl hij nog eigenaar en voorzitter is van KV Oostende, een groter belangenconflict heeft het Belgisch voetbal nooit gehad. Daartegen verbleekt het samenwonende paar Roland Duchâtelet (ooit eigenaar van Standard en van Stayen) en Marieke Höfte (eigenaar van STVV).

Anderlecht en Oostende speelden Europees, dus komen ze al in het vizier van de UEFA en haar bepaling over meervoudig eigenaarschap. Zodra iemand 30 procent van de aandelen heeft, speelt die een bepalende rol in een club en die rol kan hij niet ook nog eens in een andere club opnemen, zegt Europa.

In België is het artikel B308 ‘Inmenging in andere clubs’ dat één en ander verduidelijkt. Puntje twee: niemand mag tezelfdertijd rechtstreeks betrokken zijn in de controle, het bestuur en/of sportieve activiteiten van meer dan één club die aan eenzelfde competitie deelneemt. Puntje drie laat weinig ruimte voor interpretatie: elke overtreding of tekortkoming zal gelijkgesteld worden met een daad van competitievervalsing.

Met andere woorden: het is Anderlecht of Oostende en niet allebei. Zomaar Oostende aan zijn vrouw geven en een andere voorzitter aanstellen, lijkt een hoogst onwaarschijnlijk scenario dat de Profliga op haar grondvesten zal doen daveren. Dat wordt dan het laatste grote dossier voor de afscheidnemende Anderlecht-voorzitter Roger Vanden Stock. Die is toevallig ook voorzitter van die Profliga.

“Ik blijf supporter van KV Oostende en KVO blijft een weireldploegsje dat niets te kort zal komen”, zegt Coucke. Behalve de vraag hoe hij dat zal klaarspelen zonder alarmbellen van good governance en belangenvermenging te laten afgaan, lijkt het niet dat de fans van Anderlecht dit een geruststellende ontwikkeling vinden. Een Club-supporter die er jarenlang abonnementen in de eretribune had, maar later zijn jeugdliefde Oostende weer opvrijde, is die dan de uitgelezen figuur om met hart en ziel aan de heropstanding van hun paars- wit instituut te werken? Zelfs toen hij er nog een sponsorstatuut had met zijn sportvoedingsbedrijf Etixx – wat een fiasco, niet alles lukt bij Coucke – kwam hij nooit in het Astridpark en nu ineens wordt hij daar de grote baas.

Hoe Coucke het nu ook aanpakt, als de twee clubs tegen elkaar spelen, zal er met het vergrootglas worden gelet op wat er op het veld gebeurt. Voor Coucke zelf, toch een gevoelsmens, zal het ook wennen worden om zich nu druk te maken over het spel van de club die hij ongeveer zijn hele leven als voetbalsupporter heeft vervloekt.

Binnen de hekken van het oefencentrum van Neerpede was de verbijstering zo mogelijk nog groter dan daarbuiten. De ongerustheid is niet min. Dit zal op termijn personeelswissels betekenen. Als zoals door insiders wordt voorspeld Michael Verschueren als stroman de operationele macht krijgt in ruil voor zijn voortrekkersrol in het binnenhalen van Coucke, een oude vriend van zijn vader Michel, dan betekent dat op korte of middellange termijn het einde van Herman Van Holsbeeck als sportief manager. Diens demotie was al ingezet toen hij het financiële moest afstaan aan een AB InBev-mannetje, maar die zou nu compleet kunnen zijn.

Voorspelde ondergang

Het wordt ook leuk om naar de reactie van Anderlechts nieuwe trainer Hein Vanhaezebrouck te peilen. Die liet zich in het verleden wel al eens ontvallen wat voor een onnozelaar hij die Coucke wel niet vond.

Anderzijds betekent dit ook het einde van het knip-op-de-portemonneebeleid bij paars-wit. Als Coucke doet wat hij bij KV Oostende deed, met geld gooien en zich niks aantrekken van de balans, dan zal er in januari heel wat veranderen bij Anderlecht. Voor KV Oostende is dit de kroniek van de voorspelde ondergang, maar dan versneld. De opvolger van Coucke zal nooit dezelfde exuberante uitgavenpolitiek voeren.

 

Coucke:Anderlecht 1-

Column over het monsterverbond Vandenhaute, Verbeeck en Armstrong in De Morgen van zaterdag 16 dec 2017

Tour of Flanders Business Hypocrisy

 

Wouter Vandenhaute wil Lance Armstrong weer bij de koers betrekken. Hij argumenteert dat zijn oude kennis al te zwaar is gestraft omwille van zijn arrogantie. Dat is een trumpiaanse verdraaiing van de realiteit. Lance Armstrong is in de eerste plaats gestraft omdat hij bloed- en andere doping heeft toegepast op zichzelf en binnen zijn ploeg een systeem heeft opgezet om dat verborgen te houden voor de buitenwereld.

Toen dat uitkwam en hij moest bekennen, is Armstrong vermalen door de publieke opinie, de pers, de wielerinstanties en uitgespuwd met een levenslange verbanning erbovenop. Dat hij zelfs als recreant al jaren aan geen wedstrijdje meer mag deelnemen, is een belachelijk zware straf, maar de strafmaat was vooral het gevolg van die arrogantie én van het afdreigen van collega’s, wat gemakshalve al eens wordt vergeten.

Armstrong heeft zeven keer de Tour de France gewonnen, en in al die Tours heeft hij zich bediend van doping. Was hij de enige? Neen. Zolang Bjarne Riis nog steeds op de lijst met winnaars staat, mag Lance Armstrong van mij zijn zeven overwinningen houden.

Was het dopingsysteem van Armstrong het meest gesofisticeerde in de geschiedenis van het wielrennen? Bijlange niet, eerder zelfs artisanaal. Toen Ullrich en co. al werkten met lang houdbaar geglyceroliseerd bloed in een bloedbank, moest die arme Lance nog om de zoveel weken bloed wisselen in zijn slaapkamer.

Geld verdienen

Natuurlijk was Armstrong een groot kampioen. Natuurlijk was hij een kind van zijn tijd. Natuurlijk was hij een en al charisma en wie ooit in zijn schaduw mocht vertoeven en niet onheus werd bejegend, zal aan de man zelfs goede herinneringen overhouden. Ik zat in de herfst van 2003 bij hem thuis en dat bezoek duurde drie keer langer dan het afgesproken halfuur. Heerlijke man.

Bij het afscheid had hij een uitsmijter. “Jij schrijft zo graag over doping, zegden ze mij. Waarom hebben we het daar nog niet over gehad?” Ik antwoordde: “Omdat er niks aan de hand is. For now.” Hij schaterde het uit. Een jaar later verscheen het eerste boek L.A. Confidentiel. Er was iets aan de hand: het begin van het einde.

Wouter Vandenhaute weet dat hij de controverse opzoekt door Lance Armstrong voor de Ronde van Vlaanderen uit te nodigen. Hij deed zijn initiatief dinsdag al in een beperkte kring van journalisten uit de doeken, volgens de regels van de crisiscommunicatie: controleer het verhaal. Dat ging niet helemaal volgens plan, want medeorganisator Het Nieuwsblad kwam donderdag op de één met de niet bepaald erg genuanceerde kop ‘Dopingzondaar als eregast’ en ging er gisteren nog even hard op door.

Wouter is zijn vriend Lance persoonlijk gaan opzoeken in Washington – “hij maakte een serene, gelouterde indruk” – en nodigde de bevlogen spreker in de eerste plaats uit voor een businessevent. De Tour of Flanders Business Academy: rijden, eten, drinken en luisteren, twee dagen vóór de Ronde, op vrijdag. Ongetwijfeld komt op zo’n meet-and-greet veel schoon volk af, dat daar 200 euro per kop voor over heeft.

Misschien dat Lance Armstrong daar ook zal aan verdienen en dat kan nog van pas komen als hij in de weken na de Ronde van Vlaanderen zijn proces in de VS verliest en die claim van 100 miljoen dollar aan zijn broek krijgt. Hier zijn weinig andere hogere doelen in het spel dan geld verdienen.

Hem op het schild hijsen in Vlaanderen omdat hij niet mag starten in recreatieve triatlons in de VS, is dat niet een beetje bij de haren getrokken? Renners en co. vinden het natuurlijk best. “Hij is genoeg gestraft” en het was “toch nen grote coureur”. Dat klopt, maar dat doet er niet toe. Met excuses voor de overdrijving, maar de discussie over de plaats die Armstrong moet worden toebedeeld overlaten aan het wielermilieu, is hetzelfde als IS laten beslissen hoe het Midden-Oosten er moet uitzien.

Ik ben ook niet helemaal mee met dit verhaal. Voor het omkaderend Ronde-programma, gericht op de businessfietsers en de wielertoeristen, hebben de twee gezworen vijanden van weleer, Wouter Vandenhaute van Woestijnvis en Bob Verbeeck van Golazo, de handen in elkaar geslagen en de joint venture Peloton opgericht. En het is Peloton dat Armstrong naar België haalt.

Wacht even, dus Bob Verbeeck, die er prat op gaat iedereen de wacht aan te zeggen die met doping in aanraking komt of is geweest, nodigt mee Lance Armstrong uit? Ja hoor. Ze zouden dat ding beter de Tour of Flanders Business Hypocrisy noemen.

Bleef het daar maar bij, maar neen: Armstrong moet zo nodig ook (ere)gast zijn bij de echte Ronde van Vlaanderen. (Gisteren zei Vandenhaute bij Hautekiet dat Armstrong gewoon zijn gast was en de koers zou volgen, maar in een telefoontje aan ondergetekende sprak hij wel degelijk over eregast.)

Vlaamse overheid not amused

We leven in een klimaat waarin alle nuance ten aanzien van doping zoek is, en dat is op deze pagina’s al vaker betreurd, maar Vandenhaute bokst boven zijn gewicht als hij denkt dat hij daar moet/kan tegen ingaan. Als hij ooit nog hoopte in het wielrennen een grotere rol te spelen dan die van nicheorganisator van kasseikoersen, mag hij die nu opbergen.

Als hij bovendien denkt dat dit zonder gevolgen passeert bij de Vlaamse overheid, die op alle mogelijke manieren de Ronde van Vlaanderen ondersteunt, of bij de minister van Sport, die zelf in de foundation board van het wereldantidopingagentschap zit, slaat hij de bal compleet mis.

En welke houding zullen de internationale wielerunie UCI, de Franse ploegen en de hele club van de Mouvement Pour un Cyclisme Crédible onder druk van de publieke opinie aannemen? Ik weet wel, Virenque heeft een naar hem genoemd stoeltje in het Village de Départ van de Tour en dat is ook ridicuul, maar is er voor de Ronde-organisatoren een groter zwaktebod dan je eigen stommiteiten goedpraten door naar die van anderen te verwijzen?

Hier komt herrie van en dit is voor alle partijen slecht: voor Lance Armstrong, voor de Ronde van Vlaanderen, voor de reputatie van het dopingpermissieve Vlaanderen en voor het wielrennen in het algemeen.

 

Tour of Flanders Business Hypocrisy

Sportclub Belgium, niet langer een sportwoestijn in De Morgen van vrijdag 15 dec 2017

Sportclub Belgium zit niet langer in een woestijn

(grafieken in pdf)

De sportprijzen gaan zaterdag naar twee Franstalige toppers, maar sportjaar 2017 kleurt Vlaams. Met tien Vlaamse podia in olympische disciplines en drie voor nationale ploegen, verlaten we stilaan de sportwoestijn. Hoe megalomanie uitmondde in een Vlaams topsportbeleid.

Ondanks de Europese deconfiture van onze voetbalploegen en het debacle van het Eurostadion, krijgt u van ons gratis en voor niks een reden om te klinken op het voorbije sportjaar: 2017 was het beste sportjaar voor België in deze 21ste eeuw. Met veertien ‘olympische’ podia, en de Masters-finale van David Goffin geldt als vijftiende, overtreffen we het post-olympisch jaar 2001. De andere post-olympische jaren 2005, 2009 en 2013 haalden we met moeite tien of zelfs maar negen podia. Opvallend, de helft van de medailles werd behaald op een wereldkampioenschap, het hoogste sporttoneel, en dat is een recent fenomeen voor een land dat de afgelopen tien jaar op 66 medailles, 25 keer met de kleinste prijs – Europees brons – naar huis kwam.

Ook in het pre-olympisch jaar 2015 werden zes van de twaalf medailles behaald op een WK en dat resulteerde in 2016 in Rio de Janeiro in de beste Olympische Spelen in twintig jaar in 2016. Het vermoeden van gelukkig toeval in Rio dat toen nog als een slag om de arm werd gehouden, werd dit jaar gecounterd: België is niet langer een sportwoestijn.

Om alvast één relativerende noot op voorhand te duiden: het klopt dat tussen Sydney 2000 en straks Tokio 2020 veertien olympische events zijn bijgekomen (52 medailles). Dat maakt het makkelijker om medailles te winnen, maar de Belgische prestaties van 2017 hebben daar nauwelijks van geprofiteerd. In de lijst hierbij staat wie, wat, waar heeft gewonnen in 2017: alleen het goud van Lotte Kopecky en Jolien D’Hoore en het brons van Kenny De Ketele en Moreno De Pauw op het WK baanwielrennen in de ploegkoers zijn behaald in een event dat nieuw is in Tokio, maar tot 2008 wel nog op het olympisch programma stond.

Kans gezien en gegrepen

In 2017, twintig jaar na de eerste echte Vlaamse beleidsdaad in topsport, was het al Vlaanderen wat de klok sloeg. Dat wordt mooi geïllustreerd door de sportindex of de Dow Jones van de Belgische sport. De gele lijn stelt de Vlaamse index voor, de zwarte slaat op België en de rode op Franstalig België. De index geeft een goed beeld van hoe we er de afgelopen zeven jaar zijn op vooruitgegaan. Het dieptepunt situeert zich op 1 september 2010 toen de nationale index op 500 punten stond. Vandaag hikt die tegen de 1.000 aan.

Conclusie: in zeven jaar is de Belgische sport twee keer beter geworden. In de jaren tussen 2010 en 2014 timmerden ook de Franstaligen naarstig aan de weg naar boven, maar het niveau van september 2014 werd in het zuiden van het land niet meer gehaald. De spectaculaire nationale stijging met bijna 300 indexpunten sinds mei van vorig jaar is volledig voor rekening van de Vlaamse sporters.

Die vooruitgang is geen momentopname, bewijst een andere telling: met 54 top-acht-plaatsen doen de Belgische atleten dubbel zo goed als in 2009. De kentering was de voorbije olympiade al ingezet. In de tussenliggende jaren 2009 tot 2011 werden 95 podia behaald, van 2013 tot en met 2016 steeg dat naar 112. Dat totaal is nu al na het eerste van de drie niet-olympische jaren bijna voor de helft ingevuld. Nog opvallend: tussen die veertien podia zit maar één bronzen medaille op een Europees Kampioenschap, maar wel vijf gouden medailles waarvan drie op een WK.

Op drie podia van 2017 stonden bi-communautaire teams, ook wel bekend als nationale ploegen: hockeymannen en -vrouwen en basketbalvrouwen. Eén van de veertien podia- of twee van de vijftien als Goffin wordt meegerekend – is namens Franstalig België behaald door Nafi Thiam. Die twee supertalenten gaan dit jaar met de nationale prijzen lopen. Boven alle verdenking, met dank aan hun wereldprestaties. David Goffin wordt komend weekend wellicht Sportman van het Jaar, tenzij de wielerpers met oogkleppen heeft gestemd, en hij haalde eerder deze maand de Nationale Trofee voor Sportverdienste al binnen. Nafi Thiam is de nieuwste godin van het atletiek, werd onlangs ook mondiaal tot beste atlete gelauwerd en wordt zeker sportvrouw van het jaar.

Voor wie topsport nationale materie vindt en de opsplitsing Vlaams/Belgisch/Waals communautaire haarklieverij: dwaal niet langer. Sport is bij de eerste staatshervorming in 1969 geregionaliseerd en daar kunnen nostalgie, noch Rode Duivels of andere rode of gele dieren in bi-communautaire of nationale ploegen iets aan veranderen. Eerder nog worden de Rode Duivels gesplitst in een Vlaamse en Franstalige ploeg, en staan er twee Eurostadions aan weerszijden van de taalgrens, dan dat er een herfederalisering van topsport aan de orde is.

De fondsen voor topsport komen voor 90 procent van de gemeenschappen en daar zal de komende decennia weinig aan veranderen. Sport Vlaanderen en Adeps (de Waalse sportadministratie) bepalen de sportpolitiek, gaan over de financiering van de topsport en worden uiteindelijk ook afgerekend op de resultaten. Hoewel de staatshervorming dateert van 1969, is pas in 2003 voor het eerst in Vlaanderen structureel geld vrijgemaakt voor topsport.

In 1995 was het toenmalig Bloso wel al begonnen met een tewerkstellingsproject voor topsporters omdat het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) alle pedalen kwijt was en die last niet meer kon dragen. Carla Galle was toen hoofd van Bloso en wist meteen wat te doen. “Ik dacht: dit is de kans om het topsportbeleid naar Vlaanderen te halen en ik verkreeg van toenmalig minister van Werk Leo Peeters (sp.a) een tewerkstellingsproject voor topsporters.” Sprinter Patrick Stevens werd in november 1995 de eerste atleet met een gesubsidieerd contractueel statuut (GESCO) bij Bloso.

Voor gek verklaard

Zes jaar later volgde een nieuwe mijlpaal. Minister-president Bart Somers (Open Vld), nu burgemeester van Mechelen, riep de pers samen in het Errera Hotel in Brussel om aan te kondigen dat hij de Olympische Spelen naar Vlaanderen wilde halen. De strateeg in Carla Galle vond het een kansloze missie maar zag andere opportuniteiten.

“Dat Olympisch plan is snel afgevoerd, maar van het momentum heb ik gebruik gemaakt om bij Somers een topsportactieplan te bepleiten. Ik zei: minister-president, allemaal goed en wel, Olympische Spelen in Vlaanderen, maar je moet dan ook als organiserend land atleten hebben die je waardig kunnen vertegenwoordigen. Ga maar naar Keulen, zei hij.'”

Keulen was Marino Keulen (Open Vld), toen de minister van Sport. Die zei geen neen en Galle kreeg haar eerste topsportactieplan. “Toen zijn we onder meer ook begonnen met investeringen in topgymnastiek en iedereen verklaarde ons gek. Kijk nu, we hebben een Europees kampioene en een medaille op een WK. Topsport is een werk van lange adem.”

Na Beijing 2008 probeerde toenmalig sportminister Bert Anciaux topsport weg te halen bij Bloso en in een door hem te controleren aparte structuur onder te brengen, maar dat opzet mislukte. Gaandeweg is het topsportbeleid verfijnd, kwam er structureel overleg met de Waalse tegenhanger Adeps en het BOIC, en aanvankelijk namen ook de middelen toe. Inmiddels is Vlaanderen aan het vierde topsportactieplan toe en dat heeft net zijn eerste jaar achter de rug.

Carla Galle is in 2013 met pensioen gegaan, Bloso heet inmiddels Sport Vlaanderen, maar de verantwoordelijke voor topsport is sinds 2003 dezelfde. Paul Rowe was vorig jaar ook de architect van topsportactieplan IV, dat inzet op een bredere, maar uitsluitende olympische topsporttakkenlijst en zich niet langer vastpint op eerder toegewezen budgetten.

Rowe: “Een goed topsportbeleid moet selectief en elitair zijn, maar tegelijk egalitair en meritocratisch. Respect voor alle Vlaamse topsporters, maar we zetten onze middelen enkel in op topsporters of topploegen die minstens bij de beste acht op een EK in een olympische discipline kunnen eindigen. Elke sport weet zich nog steeds verzekerd van een topsportbudget, maar als de prestaties achterwege blijven, kunnen we dat bedrag ook toewijzen aan sporten die op dat moment betere resultaten laten zien en meer medaillekansen hebben.”

Valkuil

Vlaanderen volgt voortaan een tweesporenbeleid. De structurele werking (talentdetectie en -ontwikkeling) wordt gesubsidieerd met een langetermijnbril en die kredieten worden per Olympiade toegekend. Topsporters die op korte termijn moeten presteren, krijgen middelen die ze nodig hebben inzake programma, omkadering en eigen levensonderhoud.

Rowe: “Dat laatste is veel meer een ad-hocbeleid, jaarlijks geëvalueerd en bijgestuurd, met een toewijzing van middelen in verhouding tot de slaagkansen en de noden. We hebben stappen voorwaarts gezet. Onze topsporters tonen aan dat ook Vlaanderen kan uitblinken en veeleisend, klinkt niet meer negatief. Er is maar één valkuil: om onze topsporters te geven wat ze nodig hebben, mag ook het beleid de komende jaren niet verslappen.”

 

Belgium niet langer een sportwoestijn

Froome trapt op zijn adem in De Morgen van donderdag 14 december 2017

Froome trapt op zijn adem

In 2014 raakte bekend dat Chris Froome (32) aan de salbutamol zit. Bepaald vervelend wel dat hij in de voorbije Vuelta het dubbele van de toegestane hoeveelheid plaste. Het wordt een hele klus om onder een straf uit te komen, maar met de regels van 2018 was hij misschien niet eens positief.

1 Wat heeft Chris Froome misdaan?

De viervoudige winnaar van de Tour de France heeft in de door hem ook gewonnen Ronde van Spanje van afgelopen zomer een urinestaal afgeleverd waarin 2.000 nanogram per milliliter urine salbutamol is gevonden. De grenswaarde die niet mag worden overschreden is 1.000, maar gezien de relatief grote foutenmarge vraagt het wereldantidopingagentschap WADA om pas te rapporteren vanaf 1.200.

Volgens de WADA-code is een staal met 2.000 nanogram salbutamol een adverse analytical finding, een afwijkend analyseresultaat dat kan leiden tot een dopingschorsing. Dat is bekendgemaakt door zijn ploeg Sky, die daar onder druk van ongecontroleerde media- aandacht zelf mee naar buiten kwam, en het is bevestigd door de internationale wielerunie UCI.

Zijn collega Alessandro Petacchi kreeg in 2007 een jaar op de strafbank voor 1.360 ng/ml en Diego Ulissi kreeg negen maanden voor een waarde van 1.900. Het is nu aan Froome om te bewijzen dat hij niet meer heeft geïnhaleerd dan toegelaten.

Salbutamol is een bèta-2-agonist, nog het best bekend als het actieve bestanddeel van de veelgebruikte puffer Ventolin, die ook bij Froome in de achterzak zit. Salbutamol is toegelaten volgens de WADA-code, zelfs zonder toestemming voor therapeutische noodzaak (TTN), maar dan mag je maximaal 1.600 microgram over 24 uur puffen. Pas als je meer dan 1.600 microgram nodig zou hebben, is er een TTN nodig, maar dan nog mag je nooit meer dan 800 microgram per 12 uur inhaleren. Froome heeft een TTN omdat hij lijdt aan inspanningsastma. Dat schreef Le Journal du Dimanche in de zomer van 2014, nadat die was getipt. In de Dauphiné dat jaar was ook al te zien hoe Froome in volle finale zijn puffer bovenhaalde en inhaleerde. Heel geheimzinnig werd daar niet rond gedaan.

2 Is inspanningsastma echt of een drogreden?

Froome moet door het slijk, maar inspanningsastma bestaat. Het is meestal geen drogreden om geneesmiddelen te mogen gebruiken in de hoop dat er beter wordt gepresteerd.

Wielrenners, schaatsers, skiërs, langlaufers en biatleten, ook zwemmers en roeiers hebben het vaakst een attest voor een puffertje, zoals bij ons het bekende Ventolin. Algemeen wordt aangenomen dat 7 procent van de topsporters aan inspanningsastma lijdt, maar dat loopt op bij sporters die gewend zijn van in koude omstandigheden te trainen. Op de Winterspelen van Turijn in 2006 gaf toch maar 8 procent van de deelnemers een TTN op voor zo’n middel. Volgens het dopinglab in Gent worden steeds minder bèta-2-agonisten gevonden en heeft niemand van de Vlaamse geteste atleten de laatste vijf jaar positief getest.

Toch is het probleem bij buitensporters groter dan men denkt. Nog afgelopen maand kwamen wetenschappers van de universiteit van Kent tot de bevinding dat astma vaker voorkomt onder topvoetballers dan verwacht. Zij deden bij een honderdtal spelers onderzoek tijdens de voorbereiding op het nieuwe seizoen en constateerden regelmatig inspanningsastma bij gezond geachte voetballers.

3 Hoe moeten we dit nieuws inschatten?

Chris Froome en Sky wijzen erop dat niks illegaals is gebeurd. Volgens Froome was zijn astma in de Vuelta verslechterd en heeft hij op advies van de dokter vaker geïnhaleerd dan anders. “Ik ken de regels en heb mij altijd aan de maximale hoeveelheden gehouden. Ik beloof dit uit te klaren.”

Sir Dave Brailsford, de manager van Sky, zei te willen meewerken aan het onderzoek. Hij lag eerder al onder vuur omwille van een geneesmiddelentrafiek richting Bradley Wiggins in de door hem gewonnen Tour 2012 en diens corticosteroïdenattesten, iets waar op de keper beschouwd ook niks mis mee was.

Brailsford: “Er zijn complexe medische en fysiologische elementen die meespelen in het metabolisme en de uitscheiding van salbutamol. Ik heb er vertrouwen in dat Chris binnen de toegelaten doses bleef.”

Wiggins is destijds geout door het Russisch hackerscollectief Fancy Bears. Ook hij had een TTN voor salbutamol en nog wat gelijkaardige middelen om zijn ademhalingsproblemen te verhelpen. Fancy Bears bracht naast Wiggins nog 34 andere atleten in verband met het toegestaan gebruik van salbutamol.

Het effect van salbutamol op de prestatie is overigens nooit bewezen, het negatief effect van kortademigheid daarentegen wel. Men kan overwegen om iedereen die een geneesmiddel moet nemen te verbieden aan sport te doen, maar dan kom je in conflict met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.

4 Heeft Froome een kans om vrijuit te gaan?

Jazeker. Chemometricus en streng criticus van de dopinglabo’s Klaas Faber tweette meteen dat die grens van 1.000 een staaltje arbitraire pseudowetenschap is en dat niemand daarop mag worden veroordeeld. Dat is misschien wat zwaar op de hand, maar sowieso zijn grenswaarden arbitrair (maar ze zijn er en je moet er rekening mee houden) én onderhevig aan een foutenmarge.

 

In het geval van Froome (en wellicht ook eerdere gevallen) is er misschien een derde oorzaak die zijn hoge concentratie salbutamol verklaart. Het is bekend dat Sky-renners heel weinig drinken. Ze zweren bij de juiste energie in de juiste hoeveelheid op het juiste moment. Veel drinken is daar niet bij, want dat is loos gewicht en dan ben je zwaarder. De concentratie van een uitgescheiden product wordt in grote mate beïnvloed door de densiteit van de urine. Met andere woorden: hoeveel water/vocht zit er in de urine?

En kijk nu, op densiteit wordt in de dopinganalyses getest voor stoffen die in het lichaam voorkomen en het analyseresultaat wordt dienovereenkomstig gecorrigeerd, maar niet voor middelen die van buiten het lichaam komen, waar salbutamol toe behoort. Het is te zeggen, er wordt niet standaard gecontroleerd en dus niet gecorrigeerd tot 31 december van dit jaar. Vanaf 1 januari 2018 moet dat wel, óók voor salbutamol.

Als de normale densiteit van de urine (1,020 gram per milliliter urine) stijgt tot 1,035 – iets wat maar zelden voorkomt, dat moet gezegd -, dan zou de (vanaf 2018) gecorrigeerde drempelwaarde van salbutamol geen 1.000, maar 2.100 nanogram bedragen. Met andere woorden: als Froome kan bewijzen dat zijn urine die dag meer afbraakproducten, sediment en eiwitten bevatte dan vocht, gaat hij vrijuit.

Wat desgevallend niet zal beletten dat hij voor eeuwig het label ‘verdacht’ zal dragen. Hij blijft tenslotte een wielrenner en wie gelooft die nog?

 

Froome trapt op zijn adem

Verhaal over Eurostadion, Stade Magritte in De Morgen van 8 december 2017

Zet dat Eurostadion.

En noem het Stade Magritte

 

Natuurlijk had het EK voetbal in zijn Tour de l’Europe Brussel moeten aandoen. Natuurlijk verdient de Europese hoofdstad een groot stadion. Natuurlijk is het een blamage voor België dat dit niet is gelukt. Althans niet op tijd, want dat er een stadion komt, is zeker. Misschien kan het de naam Stade Magritte dragen.

Surrealistisch is het in elk geval, dit dossier, maar uitstel is geen afstel. Misschien is dit zelfs goed nieuws. Geen twijfel dat Ghelamco iets in achttien maanden kon optrekken waarin kon worden gevoetbald, maar het mag voor een openingswedstrijd van een prestigieus toernooi toch net even iets meer zijn dan destijds toen de Ghelamco Arena in Gent openging voor een galawedstrijd en gordijnen en gyprocplaten de onafgewerkte delen moesten verbergen. In tijden van terreurdreiging een stadion opleveren in recordtijd, beveiligen tegen alles en nog wat, en dan 50.000 man ontvangen in de hoop dat er niks mis gaat, zo’n goed idee was dat niet.

Natuurlijk was het geen slim idee van de Brusselse regering om helemaal alleen zonder de hulp van de federale regering een nationaal stadion te willen bouwen, deels op Vlaamse grond. Premier Michel heeft honderd procent gelijk: dit dossier is de nek omgewrongen door een bende knoeiers, en in ken er alvast één uit zijn eigen partij, vakkundig versterkt door een clubje provincialen die elke morzel Vlaamse grond met hun geel-zwart bloed willen verdedigen.

Minder problemen dan nu

Wie kende Parking C van de Heizel tot alle heisa? Al wie geen geprivilegieerde parkeerkaart had voor Batibouw, het Autosalon, een interland van de Rode Duivels of de Van Damme Memorial. Die kon daar zijn auto kwijt en dan het eind lopen naar de Heizel-paleizen of het Koning Boudewijnstadion. Doorgaans bleef Parking C een desolate vlakte, dicht bij de stad Brussel, dicht bij het openbaar vervoer, een ongebruikte ruimte waar projectontwikkelaars natte dromen van kregen.

Parking C móét worden ontwikkeld en het is een schande dat dit mooie terrein daar jaren is blijven liggen. Zelfs de Vlaamse bouwheer kan daar niks op tegen hebben, want dit is het beste voorbeeld van stadsinbreiding.

Of dat uitgerekend een stadion moet zijn? Waarom niet? Het argument van extra verkeer is van de pot gerukt. Er ligt daar al een stadion op een steenworp en daar kunnen ook al meer dan 40.000 toeschouwers binnen, die via twee onaangepaste afritten en rampzalig slecht bereikbare parkings telkens weer hun weg vinden. Met een betere beheersing van de verkeersstromen en een herinrichting van de ring en zijn afritten, had een nieuw stadion minder problemen opgeleverd dan er vandaag al zijn.

Wie heeft ooit verzonnen dat een stadion niet thuishoort langs een drukke ringweg? Grote stadions liggen altijd langs ringwegen en het beste voorbeeld is het Parc des Princes, dat zelfs boven op de boulevard périphérique van Parijs ligt en waar inderdaad af en toe files staan. De ring rond Lille en het Stade Pierre Mauroy, idem. Zegt u het maar? Waar in België rond de steden staan geen files? En is dat de schuld van stadions?

Nu hebben we een slecht gelegen Heizelstadion, dat in 2000 werd opgekalefaterd, maar ook niet meer dan dat. En we hebben een eersteklasser in het Brusselse, die een nieuw stadion nodig heeft en in de etalage staat. En er is de stad Brussel, met de reputatie van onbestuurbaarheid door de opdeling in negentien gemeenten met de rijke buitengemeenten argwanend toekijkend. En daarnaast is er een verdeelde voetbalbond met een projectontwikkelaar als ondervoorzitter die zijn vlieger, een andere ontwikkeling iets verderop in Machelen op de oude Renault-site, ook al niet van de grond krijgt.

Masterplan

Dit is een kluwen waar geen kat haar jongen nog in terugvindt en daarom is dit het uitgelezen moment om terug naar de tekentafel te gaan. Snel een Eurostadion neerpoten op het laatste stukje braakliggend terrein binnen de Brusselse ring en dan denken dat de klus is geklaard, doe dat nu vooral niet.

Een nieuwe tempel moet passen binnen een masterplan voor de hele Heizelvlakte. Herdefinieer de driehoek tussen het koninklijk paleis, Strombeek en de Houba de Strooperlaan, en laat het Atomium staan. Laat ook een verkleind en vernieuwd Koning Boudewijnstadion mét atletiekpiste. Zorg ervoor dat dit stadion kan worden uitgebreid met tijdelijke tribunes. Bouw op Parking C een landmark voor de noorderring: grote multifunctionele dome met schuifdak.

Gooi die aartslelijke tentoonstellingspaleizen plat en ontwerp iets nieuws. Maak van de Heizelvlakte een sport- en tentoonstellingspark, met, jawel, twee stadions. Als ze die straks in een dorp als Brugge hebben, waarom niet in de metropool Brussel?

 

Eurostadion, Stade Magritte-email

Verhaal over Poetin’s olympische droom in De Morgen van dinsdag 5 dec 2017

Dag des oordeels voor Poetins olympische droom

Aan het Internationaal Olympisch Comité (IOC) de twijfelachtige eer om zich vandaag de toorn op de nek te halen. Van Rusland als dat wordt uitgesloten voor bewezen staatsdoping en van de rest van de wereld als het Rusland toelaat. Een handleiding.

Wie, wat, waar staat het te gebeuren?

Het comité exécutif van het Internationaal Olympisch Comité, of de Executive Board in de gangbare sporttaal Engels, beslist vandaag in Lausanne of Russische atleten mogen deelnemen aan de Winterspelen van Pyeongchang in februari van volgend jaar. De Russische Federatie wordt verweten een staatsgestuurd dopingprogramma te hebben opgezet. De bewijzen zijn overweldigend en veel gedetailleerder dan in de aanloop naar de Zomerspelen van Rio in 2016.

Het hoogste bestuursorgaan van de olympische koepelbond, zowat de regering van dit sportvaticaan, neigt naar een zware straf, maar is wellicht verdeeld. Er zijn veertien leden, aangevuld door een vijftiende niet-stemgerechtigde Belg, algemeen directeur Christophe de Kepper. Zeven van de veertien zijn Europeanen en zeker twee zijn alvast niet happig om Rusland stokken in de wielen te steken.

Sportpaus en IOC-voorzitter Thomas Bach heeft zijn verkiezing mede te danken aan de steun van de Russische president Vladimir Poetin en de andere is de Oekraïner en ex-atleet Sergei Boebka, die vooral geen ruzie wil met Poetin. Maken verder de dienst uit: twee Amerikanen, twee Aziaten en telkens één lid uit Midden-Amerika, Zuid-Amerika en ten slotte iemand uit Fiji, in de Pacifische Oceaan.

Niet alle leden zijn even goed op de hoogte van deze materie, of even streng in de ethische leer. Een bijzonder belangrijk lid is evenwel de Zwitser Denis Oswald, die ook de ad-hoccommissie voorzit die Rusland al elf medailles van de vorige Winterspelen in Sotsji heeft afgenomen, waardoor het van de eerste plaats in de medaillestand nu al naar plaats vier is getuimeld. Oswald heeft gedetailleerde informatie over alles wat de Russen hebben uitgevreten en zal ongetwijfeld zijn overtuigingskracht aanwenden om zijn visie door te drukken. Als hij zijn slag thuishaalt, wappert straks in Pyeongchang geen enkele rood-wit-blauwe Russische vlag.

Wat wordt Rusland precies verweten?

Georganiseerde doping, bevolen en overzien door de hoogste sportinstanties van het land. Fraude en bedrog in het dopinglab in Sotsji tijdens de Winterspelen van 2014, met inmenging van de geheime dienst. En toen dat allemaal uitkwam: koppigheid om ook maar iets toe te geven, overgaand in stuitende arrogantie.

Alles begon in de herfst van 2014 met een documentaire van de Duitse zender ARD. Die waren het echtpaar Vitali en Julia Stepanova op het spoor gekomen. Zij, Russische middenafstandsloopster van hoog niveau, en hij, controleur voor het Russisch antidopingagentschap RUSADA, waren naar Oostenrijk gevlucht en hadden informatie over wijdverspreid dopinggebruik bij de Russische atletiek.

In eerste instantie richtte iedereen zijn pijlen op de internationale atletiekbond IAAF. Stepanova en andere spijtoptanten getuigden dat ze het al jaren met de hoofdcontroleur van de IAAF en de voorzitter en zijn zoon (de familie Diack) tegen betaling op een akkoordje konden gooien om positieve tests te laten verdwijnen. De IAAF mestte de stal uit en de Britse ex-olympiër Seb Coe nam de leiding over. Zijn sportbond besliste als enige om geen Russische ploeg toe te laten in Rio.

In mei 2016 was inmiddels nog een Russische beerput opengegaan. Grigori Rodtsjenkov, voormalig directeur van het dopinglab in Moskou, was met de noorderzon verdwenen en dook op in de VS. (Wie daar het fijne wil van weten, bekijkt best op Netflix de uitstekende docu Icarus.)

Rodtsjenkov was meteen vrij duidelijk: er was een staatsgestuurd programma, sportminister Vitali Moetko (ondertussen gepromoveerd tot vicepremier van Vladimir Poetin) was van alles op de hoogte, de doping omvatte álle sporten. In Sotsji bij de Winterspelen in februari 2014 gingen de registers pas helemaal open. De Russische geheime dienst FSB (de opvolger van de KGB) zette een ingenieus systeem op waarbij urine van Russische atleten werd verwisseld met schone urine.

Het eerste rapport daarover verscheen in juni, anderhalve maand voor de start van Rio en stond bol van beweringen zonder bewijs. De Russen veegden alles onder de mat, maar in december van 2016 kwam het Wereld Antidopingagentschap WADA met een tweede rapport en daarin werden de beweringen gestaafd door bewijzen. Nog gaven de Russen geen krimp.

Ten slotte kreeg het WADA in oktober van dit jaar een database in handen van duizenden urinecontroles van Russische atleten uitgevoerd door het dopinglab in Moskou tussen 2012 en 2015. Na grondig onderzoek bevestigden de onderzoekers van WADA dat de database spoorde met de beweringen van Rodtsjenkov en dus betrouwbare informatie bevatte over de cover-up van doping bij Russische atleten. Ook dat is tegen de WADA-code: een lab mag geen preventieve screenings organiseren om atleten clean aan de start van een competitie te krijgen. Het onderzoek van die database loopt volop en concentreert zich in een eerste fase op winteratleten.

Wie zijn de voor- en tegenstanders van uitsluiting?

De Russen zijn tegen, maar dat mag niemand verwonderen. Zij stellen alles in het werk om een blamage te vermijden zoals in Rio op de Zomerspelen toen de atletiekbond besliste dat er geen Russen mochten deelnamen tenzij ze in het buitenland afdoende waren gecontroleerd en niks te maken hadden met het systeem in eigen land. Alleen verspringster Daria Klisjina kon toen haar ding doen met een Russisch paspoort, maar wel onder de internationale vlag.

 

Inmiddels hebben de protagonisten van harde maatregelen elkaar gevonden. De 38 grote nationale antidopingagentschappen in de wereld hebben zich samen uitgesproken voor een schorsing van de Russische Federatie en zij krijgen uiteraard de steun van het WADA dat in de zomer van 2016 ook al voor de uitsluiting was.

Toen zat daar een behoorlijk sportpolitiek luik aan, grenzend aan een afrekening, omdat de brulboei van het WADA, de Canadees Dick Pound, niks liever wilde dan IOC-voorzitter Thomas Bach op de zenuwen werken. Hij wist zelf als advocaat nochtans dat het
IOC geen juridische poot had om op te staan, als het de Russen wilde uitsluiten, maar won glansrijk de slag om de publieke opinie. Overigens is de hele Sotsji-affaire mede de schuld van het weinig doortastend optreden van het WADA. Directeur Oliver Rabin hoorde in de aanloop naar de Winterspelen de plaatselijke directeur Rodtsjenkov onomwonden verklaren: “Ik word verplicht dingen te doen.” Rabin noteerde dat, maar er werd verder niks mee gedaan, hoewel dat had kunnen volstaan om het dopinglab in Sotsji geen analyses te laten uitvoeren. Dat gebeurde niet, met het gekende resultaat.

Vandaag is Thomas Bach nog altijd niet voor wat hij de nucleaire optie noemt – de blanket banof volledige uitsluiting. Die zou dood en vernieling zaaien in de internationale sport, zegt hij steeds weer. Maar insiders in Lausanne menen te weten dat hij zich niet langer verzet tegen een erg zware sanctie. Bach, een pragmatische advocaat, heeft het inmiddels gehad met de Russische onwil om ook maar iets toe te geven.

Evenmin voorstanders van een totale ban van Russen zijn de internationale sportbonden. Bobslee, biatlon, schaatsen of ijshockey zonder de Russen – zeker nu de NHL-spelers geen toestemming krijgen om naar de Spelen af te reizen – betekent een onthoofding van de competities. Ook de Zuid-Koreaanse organisator heeft liever dat de Russische Federatie straks op 8 februari in de openingsceremonie opstapt met een grote delegatie. Ten slotte zou een strenge straf zou weleens kunnen leiden tot een boycot van de Spelen door de Russen en van boycots heeft de olympische wereld een heilige schrik.

Wat zijn de verschillende opties?

De laatste keer dat een land werd uitgesloten van de Olympische Spelen is al een tijd geleden. Zuid-Afrika ten tijde van de Apartheid komt nog het dichtst in de buurt. Van 1964 tot 1988 was het niet welkom. Zo’n vaart zal het met de Russen niet lopen, en dit gaat ook alleen maar over de volgende Winterspelen, maar de uitsluiting van de Russische Federatie voor Pyeongchang ligt wel degelijk als optie op tafel en dat voor het eerst sinds de beschuldigingen van staatsdoping.

De bewijzen zijn zo overweldigend en de Russische houding zo tegen de borst stuitend dat het executief van het IOC niet anders kan dan minimaal een totale ban overwegen.

Niks doen en alleen reeds gestrafte atleten uitsluiten van de Spelen, is geen optie. Inmiddels gaan de onderzoeken en de bestraffingen wel gewoon door. Zelfs als de Russen als land mogen aantreden, dan nog zijn heel wat grote namen uitgesloten van de Spelen. Ten minste dertig Russische atleten mogen nooit meer op het olympisch toneel verschijnen omdat met hun urine is gefraudeerd en van de 33 medailles van Sotsji zijn er al elf ingetrokken, waaronder vier van goud. Nog één gouden medaille minder en ook Nederland springt over Rusland in de medailletabel.

Tussen niks doen en totale uitsluiting zijn veel tussenoplossingen en het IOC zoekt naarstig naar een uitweg waarmee het zelf geen gezichtsverlies leidt en de Russen niet te hard op de tenen trapt. Jammer genoeg is die er niet. Het dopingsysteem in Sotsji was zo’n flagrante aantasting van eerlijke sport en de olympische waarden, hoe hol die ook soms klinken, dat ze niet anders kunnen dan straffen. Ook de verschillende sportbonden laten beslissen, lijkt deze keer geen optie, al is dat juridisch wel de meest plausibele oplossing. Benieuwd hoe Bach vanavond rond halfacht de beslissing inkleedt als hij zijn persconferentie geeft.

Waar kan deze crisis toe leiden?

Dit is nu al de grootste crisis sinds de boycots van de jaren tachtig en zonder Russische toegevingen en offers zal dit alleen maar zwaardere gevolgen hebben. Het WADA heeft het Russisch dopinglab en het Russisch nationaal dopingagentschap als niet-conform de WADA-code verklaard. Als het IOC als gevolg daarvan ook het Russisch nationaal Olympisch comité niet-conform verklaart en uitsluit, wat de logica zelve is, scoort het zelf goede punten, maar kannibaliseert zijn eigen Winterspelen.

Daarmee snijdt het financieel in de eigen vingers, maar dat is nog te overzien. Het voordeel is dan weer dat het de hete aardappel meteen doorschuift naar de wereldvoetbalbond FIFA. Die hebben volgend jaar ook een afspraak met de Russen voor de organisatie van het wereldkampioenschap voetbal en het WADA heeft bewijzen dat ook de Russische voetballers in het dopingprogramma zaten.

Als FIFA die bewijzen blijft naast zich neerleggen, kan ook de FIFA als internationale bond niet-conform worden verklaard. Dat zou een schisma betekenen in de internationale sport, maar niet alle IOC-leden zijn ervan overtuigd dat dit een slechte zaak is. Na alle schandalen van de laatste jaren werkt de FIFA het IOC behoorlijk op de zenuwen. Nu beide superbonden ook meer en meer in elkaars vaarwater zitten in de strijd om de wereldwijde grote sponsors, komt het erop aan zo snel mogelijk de zwartepiet kwijt te spelen.

20171205_De-Morgen_p-15_Dag-des-oordeels-voor-Poetins-olympische-droom-all-email

Column over Standard-Antwerp in De Morgen van maandag 4 dec 2017

Rood-witten

 

Een greep uit het aanbod van de website Sporza, gisteren rond zes uur. … De Noor Norsted Moen heeft als eerste Europeaan, blanke dus, de marathon onder de 2u06 gelopen. Tweeëntwintig jaar geleden liep onze Vincent Rousseau al 2u07:19, wat was die een fenomeen, bedenkt een mens dan spontaan. … …

Een greep uit het aanbod van de website Sporza, gisteren rond zes uur.

… De Noor Norsted Moen heeft als eerste Europeaan, blanke dus, de marathon onder de 2u06 gelopen. Tweeëntwintig jaar geleden liep onze Vincent Rousseau al 2u07:19, wat was die een fenomeen, bedenkt een mens dan spontaan.

… In het basketbal won Oostende met 106-48 – dat is 10-0 in het voetbal – van Bergen.

… PSG heeft verloren, maar de Belgen van Man United en Chelsea hebben gewonnen.

… Bart Swings komt stilaan op dreef.

… Davide Rebellin heeft al 46 jaren op zijn teller, maar versleten is hij nog niet. De Italiaan heeft een contract getekend bij Natura4Ever-Sovac, een Belgische ploeg.

… De Belgische hockeymannen, de ploeg van het jaar als er met een beetje kennis van zaken is gestemd, klopte Spanje met 5-0 in de Hockey World League.

… Jacky Ickx krijgt een plaats in het Pantheon of World Sports Legends, de Oscar van de Sport toeterde de radio gisteren. Misschien een beetje veel eer voor een prijs die in 2016 voor het eerst is uitgereikt en die ook al Jean-Marie Pfaff in haar sterrenhemel op nam.

… Er is ook gecrosst of wat daarvoor moet doorgaan zonder Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Lars van der Haar. In Hasselt won zowaar een andere Nederlander, Corné van Kessel en in Mol won de andere Van der Poel, ook een Nederlander. Een beetje belachelijk voor die oer- en oervlaamse sport.

Geen (of weinig) mooie sport, slecht weer, kou en kil, en dan reed ik zaterdag tot overmaat van ramp ook nog eens in een prikkeldraad bij een toertocht: dit was alsnog hét kloteweekend van 2017.

Daarom was zondagnamiddag alle hoop gevestigd op Standard-Antwerp, de slag van de rood-witten. Bedrijfseconomisch is het de logica zelve dat in Antwerpen een eersteklasser voetbalt. Van alle Belgische steden is alleen Brussel groter. Wel jammer dat Antwerp geen voetballende aanwinst is. Het speelt als een degradant maar staat daar inmiddels wel mee in de top zes en dat is geen verheugende vaststelling.

Hoe Laszlo Bölöni tachtig procent van de energie van zijn ploeg besteedt aan het ontregelen van de tegenstander, dat is puur cynisme. Dat ze op de Bosuil na al die jaren zonder eersteklassevoetbal blij zijn met die dooie mus, valt ook nog enigszins te begrijpen, maar mag het iets meer zijn? Iets meer dan mandekking in een loopgravenoorlog, twee lijnen dicht bij elkaar met als enige bedoeling af te breken in de stille hoop om aan de overkant te geraken en daar een vrije trap of corner te versieren om daar de omgekeerde beuk erin te zetten?

Niet dat er geen aardige voetballers rondlopen bij Antwerp. Laat zo’n Geoffry Hairemans twintig meter hoger spelen met aanvallers voor hem en je zal eens wat zien. Maar Antwerp wil niet aanvallen, begaat elke wedstrijd weer een recordaantal overtredingen en prijkt mooi aan de leiding in die statistiek én in die van de gele kaarten.

Het kreeg nog geen enkele rode kaart en ook dat is het perverse gevolg van het loopgravenwerk en het totale gebrek aan ruimte waardoor ze met hun trekken en sleuren in het middenveld goedkoop wegkomen.

Altijd hard, zelden brutaal en negatief. Dat soort voetbal levert op en het bewijs werd gisteren weer eens geleverd. In de 72ste minuut liep een Congolese domoor van Standard een Ghanees van Antwerp omver die voor het eerst van de wedstrijd in het strafschopgebied was gesukkeld. Een Belg met hoerenchance schoot een penalty voorbij een Mexicaan. En zo werd het 1-1.

De thuisploeg had veel pech, vooral met die late kopbal van Renaud Emond, maar zolang die psychopaat van een Sa Pinto daar de plak zwaait, mag/moet elke rechtgeaarde voetballiefhebber ook hopen op zoveel mogelijk tegenslag voor Standard. Gisteren bleef hij opvallend rustig, wellicht in de ijdele hoop dat zijn theater tijdens de bekerwedstrijd in Anderlecht hem niet te zwaar wordt aangerekend.

Bij uitbreiding moet je die hele Portugese kolonie komedianten in Luik vervloeken. Hoe zo’n ref Bart Vertenten in het theaterstuk van Orlando Sa trapt en een strafschop fluit, dat tart alle verbeelding.

Gelukkig stopte Sinan Bolat namens Antwerp de strafschop, waarop de doelman van Antwerp zich nadien ging verontschuldigen bij de supporters van Standard omdat hij hen de overwinning had afgepakt. Het absolute toppunt van hypocrisie en cynisme.

 

COL-Rood-witten-email