Column Rascoureur (over MVDP) in De Morgen van maandag 20 maart 2023

Rascoureur

Neen, het kon beter met die conditie. Die Tirreno van 2023, pff. Meestrijden vooraan? Van het moment dat het bergop ging lieten de benen het afweten. Hij had zelfs een aantal ritten moeite om gewoon het peloton te volgen, stel je voor.

Samengevat: wat de kansen van Mathieu van der Poel betrof: de voortekenen waren niet bepaald gunstig. Lossen op korte hellingen, het peloton niet kunnen volgen, wat was me dat allemaal. Dat waren we van de kampioen niet gewend. Maar, hij voelde zich wel steeds beter worden. Komt daarbij, een gelukje vond hij zelf, Milaan-Sanremo was nu net dat ene monument waar je niet echt top moet zijn om te winnen, dus ja, hij had een kans.

Zodoende pronostikeerden de sportkranten toch een goeie eindklassering voor Van der Poel. In Het Nieuwsblad kreeg hij vier sterren, samen met Wout van Aert. Vijf sterren, dat was voor Tadej Pogacar. In L’Equipe stond Milaan-Sanremo pas op pagina 28 van de zaterdagkrant: Pogacar en Van Aert vijf sterren, niemand vier en Van der Poel kreeg er drie, waarvan één als de kleinzoon van Raymond Poulidor.

Het Laatste Nieuws zette hem op de één van de sportpagina’s bij de grote vier en had prognoses uit het peloton. Wil u weten wie de tiercé had? Niemand, ook niet in désordre. Geen van de acht bevraagde renners had Van der Poel als winnaar.

Victor Campenaerts had als enige geen enkele renner van het hele podium. Die schat dus niet alleen zijn eigen kansen af en toe verkeerd in. Jasper Philipsen en Laurens De Plus kwamen het dichtst in de buurt. De ene had Pogacar, Van der Poel en Van Aert. De andere had Filippo Ganna (als enige, proficiat De Plus), Pogacar en Van Aert.

Neen, veel vertrouwen in Van der Poel was er niet. Die rug zou weer opspelen, zo deed de ronde, en in het algemeen kon het ook beter met dat Alpecin-Deceuninck natuurlijk. Nog maar twee keer gewonnen, twee keer Philipsen na een lead-out van Mathieu, geen reden om een grote mond op te zetten.

En toen kwam de Cipressa, de op één na laatste klim. Je zag Van der Poel ergens in het pak zitten. Je zag ook Soren Kragh Andersen, Jasper Philipsen en nog Gianni Vermeersch. Alpecin-Deceuninck gaf bergop zelfs even mee van jetje en net voor de afdaling zou beginnen, kwam Van der Poel op kop om de hele afdaling niet uit de eerste drie te verdwijnen. Overmoed of overschot, het was een van beide. Het leek zowaar op overschot zoals Van der Poel en Kragh Andersen bij het beneden komen van de Cipressa nog steeds het peloton aanvoerden, babbelend over hoe (goed) de benen voelden, hoorden we na afloop.

Toen dacht je nog: ach, als Pogi en Wout er straks een lap op geven, staat de rest boven op de Poggio niet op de foto. Pogi gaf er een lap op, maar het was een lapje. Wout kon eerst niet volgen, dan weer wel, Mathieu in zijn wiel. Met nog tweehonderd meter te gaan passeerde Van der Poel Pogacar langs een gaatje binnendoor, waar alleen hij door kan. Hup, twee kroontjes zwaarder, recht op de pedalen en een klein gaatje zowaar.

Het kleine gaatje was beneden een iets minder klein gaatje, het werd nooit een echt groot gat. Hij reed de afdaling niet op het scherp van de snede, maar de interval-inspanningen (bij elke bocht remmen en daarna optrekken, een cross van drie kilometer bergaf) waren hem op het lijf geschreven.

Met nog een kilometer te gaan verscheen een grimlach boven op de grimas van plusminus 450 watt. Vijfhonderd meter: Van der Poel balt de vuist en schreeuwt het uit. Honderd meter: als vleugels van een albatros gaan de armen wijd open, die gelukzalige lach op het gelaat.

Tweeënzestig jaar nadat zijn grootvader zijn enige monument had gewonnen, won Mathieu van der Poel een monument dat zijn vader nooit won en hij heeft er nu drie, één meer dan Adrie. Veel belangrijker: in één klap zijn hij en zijn team gerust. Het voorjaar 2023 kan nu al niet meer kapot.

Van der Poel bewees zaterdag dat hij een rascoureur is, meer dan Pogacar, veel meer dan Van Aert en al die anderen. Van der Poel kan scoren uit een halve kans, kan een wedstrijd naar zijn hand zetten, ook al is hij niet in topvorm, een winner als geen ander.

Het zou kunnen dat Van Aert een grotere motor heeft en gedisciplineerder werkt. En hij kan dingen op de fiets die Van der Poel niet kan, zoals langer hard (naar boven) rijden en dat dag na dag na dag. Maar Van der Poel is de beste coureur.

De stand in de WK’s veldrijden is 5-3, in de monumenten 3-1. Telkens in het voordeel van Van der Poel. Dat kan na dit voorjaar weer anders zijn, dat is het plezante aan het hedendaagse wielrennen. Elke maand is een ander de beste van de wereld.

Column Keuzes maken in De Morgen van zaterdag 18 maart 2023

Keuzes maken

De Belgische/Vlaamse shorttrackwereld is bang. De samenwerking met de Nederlandse ploeg in Heerenveen loopt op zijn einde. Alleen de positivo’s in dat wereldje denken dat er nog een vervolg aan de vruchtbare coëxistentie kan worden gebreid. De anderen, onder wie de twee toppers, weten hoe laat het is. Thialf zal voor de Belgen nooit meer zijn wat het geweest is. Er is iets gebroken en dat is niet het ijs.

De mededeling dat de Nederlandse omkadering – vooral de coaching – niet inzetbaar was bij de wereldkampioenschappen in Zuid- Korea kwam net voor dat WK van vorig weekend. Dat is rijkelijk laat. Er is geen goed moment om zoiets te horen te krijgen, maar er zijn minder slechte en heel slechte momenten. Net voor het WK was heel slecht.

Hanne Desmet weet haar vierde plek op het WK aan het gebrek aan coaching, en wat dat mentaal met haar had gedaan. Dat is haar goed recht, maar die vierde plek op de 1.500 meter is haar niveau. Op het vorige WK, in 2021 in Dordrecht, eindigde Hanne Desmet tweede. Alleen deden toen de Japanners, de Zuid-Koreanen en de Chinezen niet mee en stuurden de Noord-Amerikanen niet hun sterkste shorttrackers. Een jaar later, met alle landen op hun sterkst, won Desmet wel de bronzen medaille op de Olympische Spelen.

Om daaruit te concluderen dat ze altijd podium zou moeten halen op sterk bezette mondiale toernooien is zelfs voor shorttrack wat kort door de bocht. Hanne Desmet hing in Peking met een halve ronde te gaan op de vijfde plek aan een lange rekker, tot de Amerikaanse Kirsten Santos en de Italiaanse Adriana Fontana met elkaar in botsing kwamen en vielen. Desmet werd derde, zonder die val had ze nooit een medaille.

Haar broer Stijn liet het in Seoel minder aan zijn hart komen. Hij behaalde ondanks de coachsoap wel zilver, en verbeterde daarmee zijn prestatie op een mondiaal toernooi.

België heeft geprofiteerd van het Nederlandse schaatsmodel. En omgekeerd. Dat heet symbiose. In de Nederlandse perceptie is die blijkbaar geëvolueerd naar parasitisme. Nederland haalde zeer zeker profijt uit de aanwezigheid van sterke Belgische trainingspartners, maar bij de afrekening bleek dat België meer uit de relatie haalde dan Nederland.

Tussen het voor België zo succesvolle EK (ten koste van Nederlandse medailles) en het WK heeft iemand in Nederland aan
de alarmbel getrokken. Was het de Nederlandse bondscoach zelf, Niels Kerstholt, die onder vuur ligt? Of was het de KNSB, de schaatsbond? Heeft de high-performancemanager van het NOC*NSF (Nederlandse sportkoepel) erop gewezen dat op dit WK echt wel resultaten werden verwacht in ruil voor de genereuze steun? Voortaan was het Holland first. Dat de Nederlandse atleten uit de lucht vielen en te doen hadden met hun arme Belgische trainingspartners: geloof dat maar niet.

Straks komt bondscoach Jeroen Otter terug uit een sabbatical en wordt het duidelijk. Hij is de architect van de Nederbelgische samenwerking. Otter was bondscoach in België toen ze in Nederland niks moesten weten van dat gekke kortebaangedoe. Later gingen ze daar overstag, lokten Otter terug naar Nederland en hij haalde zijn ex-atleet Pieter Gysel en de Belgische talenten die inmiddels in Hasselt tot wasdom waren gekomen naar Heerenveen.

Een ideaal sportmodel is gestoeld op detectie, selectie, protectie, training en infrastructuur. Bij kwalitatieve training hoort tegenstand, en daarvoor moesten de Belgen dienen. Vandaag stellen de Nederlanders vast dat ze genoeg Nederlandse kwaliteit op de korte baan in Thialf hebben rijden. Meer zelfs, dat de baan en de staf te klein zijn om alle Nederlanders en Belgen samen te trainen.

Als nationale selecties over de grenzen samenwerken, gaat het meestal om ontwikkelingshulp waarbij één partij duidelijk achterophinkt en leert van de andere. Wat Nederland en België hadden in het shorttrack was uniek en kon niet blijven duren. België – Vlaanderen, zeg maar – moet niet zeuren: je kan niet eeuwig meesurfen op de goodwill van anderen.

Hoog tijd om zelf wat op te zetten. Al jaren spreekt men in Vlaanderen van een ijshal en een omkadering die zowel voor shorttrack, kunstschaatsen en lange baanschaatsen zou moeten dienen. Deze week werd in Ternat de grootste paardenpiste van Europa geopend. Een privé-initiatief, want ‘paardensport’ is in de eerste plaats paardenhandel.

Schaatsers kan je niet verkopen, en toch zou je als overheid in een schaatscentrum kunnen investeren. Weet evenwel: het kost een cent en meer dan één, zelfs het schaatswalhalla Thialf is economisch niet leefbaar. Maar als je de mond vol hebt over hoe je een topsportregio wil zijn en de lat altijd hoger legt, horen daar keuzes en investeringen bij.

Column Adidas in De Morgen van maandag 13 maart 2023

Adidas

Een aantal fenomenen gaat volledig aan mij voorbij. Niet dat ik er niet had over gelezen, maar ik lees zo veel. Ik troost mij met de gedachte dat het te maken heeft met ontkenning, de beste reflex ter zelfbescherming die de mens zich eigen kan maken.

Zo had ik bijvoorbeeld al eens gehoord over Kanye West, vooral toen hij vond dat hij presidentskandidaat moest zijn. Dan gaat een mens wat googelen en komt al snel uit bij zijn bezigheid, rappen. Dat geraakt al niet voorbij de eerste filter. Een rapper – het zal geheel aan mij liggen, dus vergeef mij – dat is in mijn waardenpalet iemand die niet kan zingen en uit arren moede dan maar snel spreekt in de hoop dat iemand dat interessant vindt.

Er is een markt voor snelle sprekers, maar ik ken geen enkel nummer van Kanye West. Ik ken ook geen enkel nieuwtje over die man. Zo dacht ik dat Kanye West de man was van Beyoncé, maar dat blijkt volgens de zoekmachine ene Jay Z. Ook een rapper, hoe verzinnen ze het?

Bon, om een lang verhaal kort te maken, in de weekendkranten stond een nieuwtje over Kanye West dat ik eindelijk kon relateren aan mijn interessesfeer, zijnde de geopolitiek en mondiale business van de sport. Die rappende lapzwans had zowaar destijds een contract gesloten met het sportmerk Adidas om sneakers in zijn naam uit te brengen en zowel Adidas als West waren daar serieus beter van geworden.

Ik kende die schoenen. Yeezy heten die dingen. Of heetten, want hoewel ze nu tijdelijk hot zijn, zijn de Yeezy’s verleden tijd. Maar goed ook, want afgezien van enkele modellen waarmee je met wat goede wil en de nodige voorzichtigheid zou kunnen sporten, zijn het afzichtelijke dystopische dingen. Adidas wil ervanaf. En wil van Kanye West af.

Dat de zwarte West eerder al de slavernij had weggezet met ‘vierhonderd jaar slavernij, dat moet een keuze (van de zwarten) geweest zijn’ dat was nog gepasseerd. Zoals ook zijn krankzinnige kandidatuur voor het presidentschap en later zijn steun aan Donald Trump. Ook zijn opmerking dat het recht op abortus voor hem mocht worden afgeschaft, werd hem niet ten kwade geduid in Herzogenaurach. Voor zeven procent van je omzet knijp je al eens een oogje dicht.

Toen West het begon te hebben over de Joodse maffia gingen de eerste alarmbellen af. De emmer liep over toen hij te gast was bij de provocateur/gek Alex Jones (waar godbetert ook die rare Gentse prof Mattias Desmet al eens aanschoof). West was er samen met white supremacist Nick Fuentes, en begon over “stop met het ‘dissen’ van de nazi’s” en hield vervolgens een lofrede op Adolf Hitler.

Dat was zover over de rode lijn dat die in de achteruitkijkspiegel van Adidas niet eens meer zichtbaar was. Als er iets is wat ze daar niet kunnen hebben, dan wel de associatie met het naziverleden. Niemand die het zich nog herinnert – goede marketing heet dat – maar het verleden van dat bedrijf is zo nazi als wat, met de broers Adolf en Rudolf Dassler (in ’49 zou de ene Adidas en de andere Puma beginnen) die zich in 1933 haasten om aan te sluiten bij de NSDAP. De Gebrüder Dassler Schuhfabrik zou vanaf 1944 tijdelijk geen schoenen meer maar wapens produceren voor de tanende Duitse oorlogsmachine.

Resultaat van de West-exit? Adidas in de shit. Zeven procent van de omzet in rook opgegaan. En dat bovenop de gedaalde omzet in Rusland en in China. Conclusie: wel besteed. Adidas heeft de fout gemaakt die Reebok (inmiddels deel van Adidas) halfweg de jaren tachtig ook heeft gemaakt: te veel inzetten op mode, te weinig op authenticiteit. Niet dat de schoenen van Adidas minderwaardig zijn aan die van Nike, maar Nike pakte het toch anders aan.

De focus lag daar van in het begin op het beste sportmerk ooit worden. Nike werd nummer één wereldwijd begin de jaren tachtig, maar werd ingehaald door Reebok dat surfte op de golven van de fitness- rage. Er was geen geluk mee gemoeid toen Nike Michael Jordan tekende in 1984. Jordan wilde een deal met Adidas, maar die vonden hem ‘te klein’, zowel in lengte als in kaliber. Noem het gerust de marketingblunder van de twintigste eeuw en die met Kanye West voorlopig van de 21ste.

Nike (omzet 50 miljard dollar) is vandaag groter dan Adidas en Puma samen. Het is de enige marktleider die het zich ook kan permitteren om rebel te zijn. Hoe ze de Black Lives Matter-activist Colin Kaepernick aan zich bonden en hem een contract gaven, dat was gedurfd. En geslaagd.

Ik ben een Nike-adept en ik heb niets van Adidas in mijn kast met sportkleren liggen. Op die ene muts van de winterspelen in Sotsji na. Rood, met in grote witte letters: Russia. Niet te dragen. Wel een collector’s item.

Column Hyperkapitalisme in De Morgen van zaterdag 11 maart 2023

Hyperkapitalisme

Succes in sport is maakbaar. De mate waarin een sport meer een fysiologische dan een technische of tactische afrekening is, vergroot de maakbaarheid van succes. In lopen, de meest eenvoudige sport, liggen bij de juiste fysiologische kenmerken de successen sneller voor het rapen dan in pakweg tennis.

In individuele sport is succes dan weer makkelijker maakbaar dan in teamsport, de meest complexe vorm van competitiesport. Nog een factor die bepaalt hoe snel je succes kunt hebben in een sport is traditie: in een ‘oude’ sport is het moeilijker om door te stoten naar de top dan in een ‘nieuwe’. Als een oude sport dan ook nog eens commercieel uitgepuurd is – denk aan basketbal in de VS – ben je haast kansloos.

Tenzij je alles goed doet. Tenzij je juist selecteert, juist opleidt, juist begeleidt, juist coacht… Eens je dat allemaal op een rijtje hebt en mits het nodige geluk dat er altijd bijhoort in sport is succes wel maakbaar.

Maakbaar is evenwel niet hetzelfde als te koop, een veelgemaakte denkfout in het hyperkapitalistische voetbal. Daarom moet het hart van elke rechtgeaarde sportliefhebber afgelopen woensdag rond de klok van elven een vreugdesprongetje hebben gemaakt toen het duidelijk werd dat Bayern München de vloer had aangeveegd met PSG.

Bayern is een vereniging die in Duitsland onder de 50+1-regel valt. Die bepaalt dat de vereniging achter de club één stem meer moet hebben in de algemene vergadering dan welke andere partij(en) ook. Bij Bayern hebben de leden (de geregistreerde vrijwillige vereniging FC Bayern München eV) 75 procent in handen. Het overige kwart is netjes verdeeld over Audi, Adidas en Allianz.

De 50+1 is een schitterend model, en dat niemand komt zeggen dat het de groei van een club remt of ingaat tegen een gezonde bedrijfsvoering. Bayern speelde tien keer op rij kampioen, won deze eeuw drie Champions Leagues en maakt al 27 jaar onafgebroken winst. Geen enkele voetbalclub in de Europese top kan zo’n compleet rapport voorleggen.

PSG is in 2011 gekocht door de staat Qatar, middels het investeringsvehikel Qatar Sports Investments. Overigens was die aankoop het gevolg van de toewijzing enkele maanden eerder van de World Cup van 2022 aan Qatar. 100 miljoen euro legden ze toen op tafel voor het compleet vermolmde PSG.

In de vier daaropvolgende jaren werden ze telkens uit de Champions League geknikkerd in de kwartfinale. Dat vonden de Qatarese eigenaars beneden hun stand en dus kochten ze in 2017 Neymar en in 2018 Kylian Mbappé, opgeteld 400 miljoen euro, de twee duurste transfers ooit. Edoch, succes is niet te koop want er volgden drie opeenvolgende exits in de achtste finale.

In de zomer van 2020 haalden ze wel de door corona verlate Champions League-finale en verloren van de ploeg die hen eerder deze week ook al klopte, Bayern. 1-0, doelpunt Kingsley Coman.

Van de elf van Bayern die toen mochten vieren, stonden er nu nog zeven op het veld en dan nemen we de geblesseerde Manuel Neuer gemakshalve even mee. Van het PSG van 23 augustus 2020 waren woensdag nog drie namen aan de slag: Mbappé, Neymar (ook geblesseerd) en Marquinhos. Die verloren finale van 2020 werd gevolgd door een halve finale in de lente van 2021.

Dat volstond niet voor Nasser Al-Khelaïfi en zijn baas sjeik Tamim al-Thani. Een maand later haalden ze ook Lionel Messi naar Parijs. Resultaat: zowel in 2021-’22 als dit seizoen gingen ze eruit in de achtste finale. Er bestaan culturen die geduld koesteren als tactiek, de Chinezen bijvoorbeeld. Hoe dat zit met Arabieren is niet duidelijk, maar eerder gedrag lijkt er niet op te wijzen dat ze lang willen wachten als ze hun zinnen op iets hebben gezet.

De vraag is nu wat de reactie zal zijn van de grote bazen in Doha. Die andere sjeik van iets verderop in de Perzische Golf, Mansour bin Zayed Al Nahyan uit Abu Dhabi, is met zijn Manchester City nog steeds in de running voor de Europese hoofdgraal. Mansour is de broer van Mohamed, de president van de Verenigde Arabische Emiraten. In de eeuwige strijd Qatar-VAE staan de Emiraten op voordeel en de grootmacht Saudi-Arabië komt er ook aan met Newcastle, dat ze vorig jaar hebben gekocht.

Als ik van de Qatarezen was, zette ik PSG te koop en ging ik voor Manchester United. Beide clubs in Qatarese handen, dat kan
niet. Wat er ook wordt geregeld en hoe ook juridisch ingedekt, het grote geld in Qatar is onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Glazers willen voor hun initiële inleg van net geen miljard euro een flinke return: 6,8 miljard wordt gezegd. Qatar en Ineos-baas Jim Ratcliffe zouden al tot 4,5 miljard willen gaan. Dat is een honderdste van de totale waarde van de hele Qatar Investment Authority, een peulschil.

Column Het geval-Club Brugge in De Morgen van maandag 6 maart 2023

Het geval-Club Brugge

Interessante case. Achtentwintig wedstrijden ver in een reguliere competitie van 34 voelt Club Brugge de hete adem van Standard, Gent en Westerlo in de nek voor de cruciale vierde plek in play-off 1.

Nadat het een week eerder redelijk overtuigend naaste concurrent AA Gent had opzijgezet, kreeg het afgelopen vrijdag een oplawaai van KV Oostende, een vogel voor de kat in 1A. 3-0 nog wel. Club had bijna 70 procent balbezit, maar schoot amper drie keer tussen de palen, de helft van KVO. Nog een statistiek: Oostende won 10 duels meer en tackelde 23 keer tegen 10 voor Club. Die maakten dan wel weer vier overtredingen meer.

De titel is gaan vliegen. Twintig punten achterstand op Genk; zelfs al wordt die gehalveerd tot tien, dat is met achttien punten te verdienen onbegonnen werk. Europees daarentegen heeft Club een van zijn beste seizoenen achter de rug. Na jaren van amechtig presteren in de poulefase stootte het deze keer overtuigend door tot de achtste finales van de Champions League.

Blauw-zwart is met afstand de rijkste club van het land en met de helft van de titels de meest succesvolle van de laatste tien jaar. Tegelijk werkte het aan de uitbouw van de club, shopte het voor de spelerskern niet langer in de soldenbakken van Zeeman maar durfde het al eens een echte supermarkt binnen te stappen. Bewondering alom en wat klopten ze zich fier op de borst, het Belgische Bayern.

Na drie titels op rij deed Club in het tussenseizoen alles goed wat in een normale sector in een normaal bedrijf een garantie op succes zou zijn. Om de werkvloer aan te sturen stelde het een jonge sportieve CEO aan die was doorgegroeid in het huis en haalde het enkele nieuwe afdelingshoofden in de betere zaak. Club begon aan het seizoen met de meest talentrijke spelerskern in het Belgische voetbal van deze eeuw.

Club deed alles goed, op papier althans. De jonge CEO bleek dan toch niet zo goed in het aansturen en werd in december al vervangen door een even jonge andere CEO uit een ander land. Jammer, maar helaas. De bedrijfsresultaten waren zo mogelijk nog slechter en ook die buitenlandse CEO staat nu met één been buiten.

Wat is er aan de hand in Brugge/Westkapelle? Je zou spontaan denken aan de wet op de remmende voorsprong, een drievoudig kampioen die zich wentelt in de verworven glorie en niet de stimulans vindt om zich opnieuw uit te vinden. Juist dat kun je Club niet verwijten. Het bracht nieuw bloed, zowel in de staf als in de spelerskern. En toch…

Was Carl Hoefkens een slechte keuze? Wellicht hebben ze zich verkeken op de reactie en de dynamiek (of het gebrek eraan) van een spelersgroep die de nieuwe sportieve baas nog kende als de onderbaas die met hen meedolde op het oefenveld.

Is er slecht aangekocht? Niet echt, maar de nieuwkomers waren haast allemaal spelers met een rugzakje en zagen Club Brugge als een springplank om terug te keren naar het niveau vanwaar ze tijdelijk waren afgedaald. Hun eigen agenda primeerde op die van de club/de ploeg. Anderzijds, 16 miljoen euro voor Roman Jaremtsjoek? In Gent trokken ze grote ogen. Zij hadden hem kunnen verkopen voor 20 miljoen aan Benfica, klopt. Wie het reilen en zeilen in het Gentse huishouden een beetje kende, wist dat Jaremtsjoek het nergens zou redden als hij niet de onbetwiste spits was, bij voorkeur zoals in Gent omkaderd met een psycholoog. Hij verzoop in de concurrentiële omgeving van Lissabon en nu zelfs in Brugge.

Wat maakt nu dat die ploeg de ene wedstrijd de pannen van het dak speelt en de volgende partij als een stel natte dweilen over het veld loopt? Dan kom je al snel uit bij de dragende figuren in het veld. Tot vorig seizoen was dat ene Ruud Vormer, een grote muil en een etterbak volgens de tegenstanders (en misschien ook voor enkele ploegmaats), maar wel de startmotor en aandrijfas van zijn ploeg. De laatste seizoenen was het minder, maar hij bleef de aanjager die bepaalde in welke modus er werd gespeeld en, misschien nog belangrijker, hoe er werd getraind.

Van de bijzonder getalenteerde metronoom Hans Vanaken mag je niet vragen dat hij de intensiteit in het veld regelt. Vanaken is de olie in de motor, niet de benzine. Van Casper Nielsen had je dat kunnen verwachten, maar hij is toch vooral een draver, en dan niet de jockey maar het paard.

‘No sweat, no glory’ is geen lukraak gekozen leuze. Het was het DNA van Club Brugge en dat is nu tijdelijk weg. De dag dat Vormer minder belangrijk werd voor Club verdween de onverzettelijkheid en werden de prestaties minder. Ze hebben veel, zo niet alles goed gedaan bij Club, maar Vormer niet vervangen door een gelijkaardig type, dat was een foutje.

Column Hyperkapitalisme in De Morgen van zaterdag 11 maart 2023

Hyperkapitalisme

Succes in sport is maakbaar. De mate waarin een sport meer een fysiologische dan een technische of tactische afrekening is, vergroot de maakbaarheid van succes. In lopen, de meest eenvoudige sport, liggen bij de juiste fysiologische kenmerken de successen sneller voor het rapen dan in pakweg tennis.

In individuele sport is succes dan weer makkelijker maakbaar dan in teamsport, de meest complexe vorm van competitiesport. Nog een factor die bepaalt hoe snel je succes kunt hebben in een sport is traditie: in een ‘oude’ sport is het moeilijker om door te stoten naar de top dan in een ‘nieuwe’. Als een oude sport dan ook nog eens commercieel uitgepuurd is – denk aan basketbal in de VS – ben je haast kansloos.

Tenzij je alles goed doet. Tenzij je juist selecteert, juist opleidt, juist begeleidt, juist coacht… Eens je dat allemaal op een rijtje hebt en mits het nodige geluk dat er altijd bijhoort in sport is succes wel maakbaar.

Maakbaar is evenwel niet hetzelfde als te koop, een veelgemaakte denkfout in het hyperkapitalistische voetbal. Daarom moet het hart van elke rechtgeaarde sportliefhebber afgelopen woensdag rond de klok van elven een vreugdesprongetje hebben gemaakt toen het duidelijk werd dat Bayern München de vloer had aangeveegd met PSG.

Bayern is een vereniging die in Duitsland onder de 50+1-regel valt. Die bepaalt dat de vereniging achter de club één stem meer moet hebben in de algemene vergadering dan welke andere partij(en) ook. Bij Bayern hebben de leden (de geregistreerde vrijwillige vereniging FC Bayern München eV) 75 procent in handen. Het overige kwart is netjes verdeeld over Audi, Adidas en Allianz.

De 50+1 is een schitterend model, en dat niemand komt zeggen dat het de groei van een club remt of ingaat tegen een gezonde bedrijfsvoering. Bayern speelde tien keer op rij kampioen, won deze eeuw drie Champions Leagues en maakt al 27 jaar onafgebroken winst. Geen enkele voetbalclub in de Europese top kan zo’n compleet rapport voorleggen.

PSG is in 2011 gekocht door de staat Qatar, middels het investeringsvehikel Qatar Sports Investments. Overigens was die aankoop het gevolg van de toewijzing enkele maanden eerder van de World Cup van 2022 aan Qatar. 100 miljoen euro legden ze toen op tafel voor het compleet vermolmde PSG.

In de vier daaropvolgende jaren werden ze telkens uit de Champions League geknikkerd in de kwartfinale. Dat vonden de Qatarese eigenaars beneden hun stand en dus kochten ze in 2017 Neymar en in 2018 Kylian Mbappé, opgeteld 400 miljoen euro, de twee duurste transfers ooit. Edoch, succes is niet te koop want er volgden drie opeenvolgende exits in de achtste finale.

In de zomer van 2020 haalden ze wel de door corona verlate Champions League-finale en verloren van de ploeg die hen eerder deze week ook al klopte, Bayern. 1-0, doelpunt Kingsley Coman.

Van de elf van Bayern die toen mochten vieren, stonden er nu nog zeven op het veld en dan nemen we de geblesseerde Manuel Neuer gemakshalve even mee. Van het PSG van 23 augustus 2020 waren woensdag nog drie namen aan de slag: Mbappé, Neymar (ook geblesseerd) en Marquinhos. Die verloren finale van 2020 werd gevolgd door een halve finale in de lente van 2021.

Dat volstond niet voor Nasser Al-Khelaïfi en zijn baas sjeik Tamim al-Thani. Een maand later haalden ze ook Lionel Messi naar Parijs. Resultaat: zowel in 2021-’22 als dit seizoen gingen ze eruit in de achtste finale. Er bestaan culturen die geduld koesteren als tactiek, de Chinezen bijvoorbeeld. Hoe dat zit met Arabieren is niet duidelijk, maar eerder gedrag lijkt er niet op te wijzen dat ze lang willen wachten als ze hun zinnen op iets hebben gezet.

De vraag is nu wat de reactie zal zijn van de grote bazen in Doha. Die andere sjeik van iets verderop in de Perzische Golf, Mansour bin Zayed Al Nahyan uit Abu Dhabi, is met zijn Manchester City nog steeds in de running voor de Europese hoofdgraal. Mansour is de broer van Mohamed, de president van de Verenigde Arabische Emiraten. In de eeuwige strijd Qatar-VAE staan de Emiraten op voordeel en de grootmacht Saudi-Arabië komt er ook aan met Newcastle, dat ze vorig jaar hebben gekocht.

Als ik van de Qatarezen was, zette ik PSG te koop en ging ik voor Manchester United. Beide clubs in Qatarese handen, dat kan
niet. Wat er ook wordt geregeld en hoe ook juridisch ingedekt, het grote geld in Qatar is onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Glazers willen voor hun initiële inleg van net geen miljard euro een flinke return: 6,8 miljard wordt gezegd. Qatar en Ineos-baas Jim Ratcliffe zouden al tot 4,5 miljard willen gaan. Dat is een honderdste van de totale waarde van de hele Qatar Investment Authority, een peulschil.

Column Het geval ‘Club Brugge’ in De Morgen van 6 maart 2023

Het geval ‘Club Brugge’

Interessante case. Achtentwintig wedstrijden ver in een reguliere competitie van 34 voelt Club Brugge de hete adem van Standard, Gent en Westerlo in de nek voor de cruciale vierde plek in play-off 1.

Nadat het een week eerder redelijk overtuigend naaste concurrent AA Gent had opzijgezet, kreeg het afgelopen vrijdag een oplawaai van KV Oostende, een vogel voor de kat in 1A. 3-0 nog wel. Club had bijna 70 procent balbezit, maar schoot amper drie keer tussen de palen, de helft van KVO. Nog een statistiek: Oostende won 10 duels meer en tackelde 23 keer tegen 10 voor Club. Die maakten dan wel weer vier overtredingen meer.

De titel is gaan vliegen. Twintig punten achterstand op Genk; zelfs al wordt die gehalveerd tot tien, dat is met achttien punten te verdienen onbegonnen werk. Europees daarentegen heeft Club een van zijn beste seizoenen achter de rug. Na jaren van amechtig presteren in de poulefase stootte het deze keer overtuigend door tot de achtste finales van de Champions League.

Blauw-zwart is met afstand de rijkste club van het land en met de helft van de titels de meest succesvolle van de laatste tien jaar. Tegelijk werkte het aan de uitbouw van de club, shopte het voor de spelerskern niet langer in de soldenbakken van Zeeman maar durfde het al eens een echte supermarkt binnen te stappen. Bewondering alom en wat klopten ze zich fier op de borst, het Belgische Bayern.

Na drie titels op rij deed Club in het tussenseizoen alles goed wat in een normale sector in een normaal bedrijf een garantie op succes zou zijn. Om de werkvloer aan te sturen stelde het een jonge sportieve CEO aan die was doorgegroeid in het huis en haalde het enkele nieuwe afdelingshoofden in de betere zaak. Club begon aan het seizoen met de meest talentrijke spelerskern in het Belgische voetbal van deze eeuw.

Club deed alles goed, op papier althans. De jonge CEO bleek dan toch niet zo goed in het aansturen en werd in december al vervangen door een even jonge andere CEO uit een ander land. Jammer, maar helaas. De bedrijfsresultaten waren zo mogelijk nog slechter en ook die buitenlandse CEO staat nu met één been buiten.

Wat is er aan de hand in Brugge/Westkapelle? Je zou spontaan denken aan de wet op de remmende voorsprong, een drievoudig kampioen die zich wentelt in de verworven glorie en niet de stimulans vindt om zich opnieuw uit te vinden. Juist dat kun je Club niet verwijten. Het bracht nieuw bloed, zowel in de staf als in de spelerskern. En toch…

Was Carl Hoefkens een slechte keuze? Wellicht hebben ze zich verkeken op de reactie en de dynamiek (of het gebrek eraan) van een spelersgroep die de nieuwe sportieve baas nog kende als de onderbaas die met hen meedolde op het oefenveld.

Is er slecht aangekocht? Niet echt, maar de nieuwkomers waren haast allemaal spelers met een rugzakje en zagen Club Brugge als een springplank om terug te keren naar het niveau vanwaar ze tijdelijk waren afgedaald. Hun eigen agenda primeerde op die van de club/de ploeg. Anderzijds, 16 miljoen euro voor Roman Jaremtsjoek? In Gent trokken ze grote ogen. Zij hadden hem kunnen verkopen voor 20 miljoen aan Benfica, klopt. Wie het reilen en zeilen in het Gentse huishouden een beetje kende, wist dat Jaremtsjoek het nergens zou redden als hij niet de onbetwiste spits was, bij voorkeur zoals in Gent omkaderd met een psycholoog. Hij verzoop in de concurrentiële omgeving van Lissabon en nu zelfs in Brugge.

Wat maakt nu dat die ploeg de ene wedstrijd de pannen van het dak speelt en de volgende partij als een stel natte dweilen over het veld loopt? Dan kom je al snel uit bij de dragende figuren in het veld. Tot vorig seizoen was dat ene Ruud Vormer, een grote muil en een etterbak volgens de tegenstanders (en misschien ook voor enkele ploegmaats), maar wel de startmotor en aandrijfas van zijn ploeg. De laatste seizoenen was het minder, maar hij bleef de aanjager die bepaalde in welke modus er werd gespeeld en, misschien nog belangrijker, hoe er werd getraind.

Van de bijzonder getalenteerde metronoom Hans Vanaken mag je niet vragen dat hij de intensiteit in het veld regelt. Vanaken is de olie in de motor, niet de benzine. Van Casper Nielsen had je dat kunnen verwachten, maar hij is toch vooral een draver, en dan niet de jockey maar het paard.

‘No sweat, no glory’ is geen lukraak gekozen leuze. Het was het DNA van Club Brugge en dat is nu tijdelijk weg. De dag dat Vormer minder belangrijk werd voor Club verdween de onverzettelijkheid en werden de prestaties minder. Ze hebben veel, zo niet alles goed gedaan bij Club, maar Vormer niet vervangen door een gelijkaardig type, dat was een foutje.

Column Geloofwaardigheid in De Morgen van zaterdag 4 maart 2023

Geloofwaardigheid

Misschien dat het in Albanië ook elke speeldag van jedattum is. Of op Cyprus. Wie weet op de Faeröer, of hebben ze dat daar niet? In welk ander land dan België krijgt de video assistant referee (VAR) het inhoudelijk zo te verduren, weet iemand dat?

Een gokje: hoewel videoassistentie om te komen tot een eerlijk wedstrijdverloop hier te lande redelijk algemeen is aanvaard, gaat
het nergens zo vaak over de beslissingen. Dat is een groot probleem en dat hebben de VAR en de verantwoordelijken voor de VAR geheel en alleen aan zichzelf te danken. Een stel refs, neem hun assistenten er maar bij, en uiteraard de videorefs hebben in één week de uitkomst van twee wedstrijden zwaar beïnvloed en in het verlengde daarvan een fantastisch hulpmiddel vak(on)kundig de nek omgewrongen.

De arbitrale fout in Club Brugge-AA Gent is van één kant minder problematisch dan die in KV Mechelen-Zulte Waregem. Had de nijdigaard in Tajon Buchanan een beetje zijn hormonen onder controle, dan had geen haan gekraaid naar de Brugse winst. Die elleboogstoot had Club alvast niet nodig, maar dat doet er hier niet toe.

Was er niet de vreemde context van die blunder van videoref Kevin Van Damme, dan is de misser van vorig jaar ten nadele van Gent een grovere dwaling. Toen kon een buitenspeldoelpunt van Cercle niet worden afgekeurd omdat de camera nog niet was bemand. Gent miste daardoor play-off 1 op een haar na. Twee keer genaaid worden door de VAR in hetzelfde stadion – zo al niet de favoriete plek voor Gentenaars – is meer dan pijnlijk. Het geeft alvast voeding aan samenzweringstheorieën.

Zulte Waregem mag zich nog meer dan Gent bekocht voelen omdat eerst een grove fout van een Mechelaar niet werd bestraft, waarna een ongeveer gelijkaardig grove fout van een Essevee’er eerst geel en na tussenkomst van de VAR zelfs rood opleverde. De misser in Mechelen (die uitzonderlijk geen schorsing voor gevolg had) van afgelopen dinsdag kan worden verklaard vanuit de paniekstemming ten gevolge van wat zich zondagnamiddag in Brugge had afgespeeld.

In Waregem zijn ze erg boos. In Gent zijn ze furieus. Eerst deze vraag: waarom heeft veldscheidsrechter Erik Lambrechts die elleboog niet gezien? Trapte hij op zijn adem, was zijn gezichtsveld belemmerd? Kan allemaal. Wilde hij die niet zien omdat hij vond dat Gift Orban een paar minuten eerder te theatraal en zonder aanwijsbare reden was gaan liggen? Dan had hij hem geel moeten geven voor matennaaierij, die er geen bleek te zijn. Hoewel zijn lip bloedde en een verongelijkte Orban die showde aan de ref kreeg ook Buchanan geen geel.

Tweede vraag: heeft Lambrechts de VAR gevraagd die fase te checken? Was er contact? Dat is niet duidelijk. Vandaar de vraag van KAA Gent om de communicatie tussen de ref op het veld en de VAR te openbaren.

Dat colloque singulier mag weleens worden doorbroken en in navolging van het hockey moet het publiek kunnen meeluisteren. Alleen, daar zo midden in het seizoen mee beginnen, dat gaat niet gebeuren. Toch niet in een van de meest conservatieve sporten op deze planeet, waarvan de regels worden gemanaged door de IFAB, een van de meest conservatieve clubjes binnen dat voetbal. Ook niet vergeten: in hockey luistert het hele stadion, in voetbal joelt en fluit de helft ervan.

De VAR dan. Daar zitten drie mannen: één voor de techniek, een videoref (Kevin Van Damme) en een assistent. Derde vraag: heeft de VAR die beelden teruggekeken? Zo neen, waarom niet, terwijl er een duidelijk incident was? Zo ja, waarom is de ref niet naar de zijlijn geroepen?

Vonden ze het geen clear error van Lambrechts? Of wilden ze met zijn allen nieuwkomer (en af en toe aansteller) Orban een lesje leren? Hoe ook, de beslissing van de VAR was een clear error boven op een clear error.

Waardoor is die lethargie bij de VAR te verklaren? Gent stelt: onkunde of onwil. Het kan allebei zijn. Een beetje psycholoog die de context kent zal denken aan verdringing door vooringenomenheid in combinatie met een vleugje cognitieve dissonantie. Lambrechts die te snel denkt: fuck Orban met zijn vallende ziekte. De videoref met een hart voor Club die een zucht slaakt: oef, dat heb ik dan ook niet moeten/willen zien.

Inmiddels wordt die videoref uit Roeselare geout als Club-supporter en genodigde bij minstens één Brugse Champions League- wedstrijd. Als dat allemaal klopt van die gratis tickets is zijn geloofwaardigheid, zijn hoogste goed als arbiter (rechter naar billijkheid en goeddunken volgens de Romeinen) naar de filistijnen. En bij uitbreiding ook de geloofwaardigheid van de hele Belgische scheidsrechterij.

Column Belgische fenomenen in De Morgen van maandag 27 februari 2023

Belgische fenomenen

Het is al vaker voorwerp van studie geweest waarom een land lange periodes uitblinkt in bepaalde sporten. De ene keer wordt aan ‘nature’ gedacht, zoals bij de Oost-Afrikaanse langeafstandslopers of de West-Afrikaanse (en hun afstammelingen) sprinters. De andere keer is er een duidelijke link met de geografische ligging van een land. Denk in dat verband aan de alpijnse sporten in de Alpen-landen en wintersporten in noordelijke landen. Toch volstaan fysieke voorbestemdheid en geografie niet zonder voedingsbodem voor dat talent en zonder een prestatiecultuur (‘nurture’).

En zo blijft het verbazen hoe dit land steeds weer wielertalent produceert. België heeft geen geografisch voordeel, waardoor wij massaal zijn gaan wielrennen. In het noorden is het plat en in het zuiden liggen bobbels, geen bergen. En overal in het land (zuid, noord en centrum) rijden auto’s fietsers in de prak omdat onze wegeninfrastructuur totaal ongeschikt is.

De Belgische wielrenner (m/v/x) heeft ook geen fysiek voordeel. Wij zijn niet extra lang en niet superklein, ook niet extra zwaar gebouwd en zeker niet overdreven licht. Wij zijn het gemiddelde van Europa en wielrennen is toevallig onze passie.

Afgelopen weekend werd de landelijke fietsobsessie nog twee dimensies rijker. Lotte Kopecky won als eerste Belgische vrouw de Omloop Het Nieuwsblad, een wedstrijd van het hoogste niveau (WorldTour). Bijna iedereen hield al van Lotte, na zaterdag doet iedereen dat. Haar knuffelgehalte ligt niet alleen oneindig veel hoger dan dat van haar voorgangster Jolien D’hoore, ze is de voorbije twee jaar uitgegroeid tot de beste Belgische wielrenster aller tijden.

De impact van D’hoore op het wielrennen moet daarmee niet worden geminimaliseerd. Zij was het stichtend voorbeeld en effende het lichtend pad voor een generatie jonge vrouwen die de weg naar de koersfiets vonden. Bovendien heeft ze nog een streepje voor op Kopecky, want in het bezit van een olympische medaille sinds 2016.

Kopecky heeft dan weer hele grote wedstrijden als de Strade Bianchi, Ronde van Vlaanderen en nu ook de Omloop gewonnen, grossiert in medailles op de baan en miste op een haar na de regenboogtrui op de weg. Ze kon eerst sprinten, vervolgens leerde ze klimmen en nu heeft ze ook geleerd alleen binnen te komen.

Ze vertrok met veel bravoure op de Muur en hield stand tegen de rest van de wereldtop (die niet in haar ploeg zit). Dat alles na een turbulente herfst met een trainerswissel en een relatiebreuk (met haar trainer), waarin ze afgelopen winter ook nog eens 3,5 kilo afviel. Dat was heftig, te heftig voor de meesten. Geen betere therapie dan winnen.

Een uurtje of wat vóór Kopecky in Ninove op de Elisabethlaan over de streep bolde, werd Arnaud De Lie er tweede in een machtige sprint bergop. Kopecky is een topper, maar wel al 27. De Lie, nog maar 20, is nu al een topper.

Eergisteren kwam hij in een haakse bocht aan de zijkant van het peloton ten val door een schuiver, bezeerde zijn knie en reed dan in zijn eentje een gat van meer dan een halve minuut dicht op het peloton, dat er net de pees op had gelegd. “Met dank aan mijn ploegmaats”, zei hij achteraf. Het zou kunnen dat ze hem het laatste stukje hebben geholpen, maar de meeste seconden reed hij gewoon zelf dicht, met dank aan ‘zijn poten’.

Nooit zo’n atypische wielrenner gezien als De Lie. Hij heeft de bouw van een rugbyspeler. 1,82 meter op papier, maar dat zou je de bonk in hem niet aangeven. Die 77 kilo dan weer wel. In om het even welke ploeg zouden ze er dan snel tien willen afkrijgen, maar misschien is dat gewicht juist zijn kracht.

Er bestaan foto’s van hoe hij de Muur van Geraardsbergen (de Kapelmuur, jawel) naar boven reed op de grote plateau. Wie goed keek, kon zien dat hij achteraan nog een kroontje over had. Slim is dat niet, zo’n schuine kettinglijn, en voor hetzelfde geld loopt het mis met die trage omwentelingen en dat gedokker op die vreselijke kasseien. Anderzijds zegt het alles over de ruwe diamant Arnaud De Lie, bijgenaamd de Stier van Lescheret, deelgemeente van Vaux-sur-Sûre.

Hoe ze het daar doen, het is een raadsel, maar net nu de ene Ardennees heeft besloten om te stoppen staat er een andere op. Philippe Gilbert zit tegenwoordig op de motor namens Eurosport, De Lie verbaast week na week het peloton en hij is twintig. België heeft nu twee fenomenen in het peloton. Zo’n wielerrijkdom, dat is geleden van de tijd van Roger en Eddy.

Column Koers! in De Morgen van zaterdag 25 februari 2023

FC Koers!

Waarom zijn wij met zijn allen, of althans dezen die er gek van zijn, zo bezeten van die sport? Waarom kondigt Het journaal van donderdag bij het begin een item aan over campers die langs de weg staan van een koers die pas twee dagen later passeert? Is het geen stompzinnigheid dat meer pagina’s worden besteed aan het openingsweekend in het wielrennen dan aan de grote problemen waarmee deze wereld te kampen heeft?

Ik moet bekennen dat ik mij de laatste week heb gelaafd aan alle voorspellingen, voorafinterviews en specials. Ik heb zelfs de speciale openingsweekendkoerspodcast van De tribune beluisterd via de koptelefoon terwijl ik het eerste onkruid in de tuin weghaalde. Onkruid en koers, ze vallen ons samen op het dak, elk jaar weer.

Dat gedoe in San Juan, onderaan in Europa, of nog erger wielrennen in de Emiraten natuurlijk; dat zijn dingetjes vooraf, die tellen niet. Voor Vlamingen begint de koers met de Omloop. Ooit de Omloop Het Volk, later de Omloop Het Nieuwsblad. In geen sport is de verwevenheid van media en organisaties zo groot als in het wielrennen.

De grootste wedstrijd in die sport is zelfs ontstaan omdat een nieuwe krant een publiek wilde bekoren. U kent dat verhaal niet? Welaan.

Le Vélo was eind negentiende eeuw de sportkrant van Frankrijk tot de hoofdredacteur Pierre Giffard een standpunt innam pro Dreyfus in de gelijknamige zaak van landverraad. Fervent Vélo-lezer graaf Jules-Albert de Dion achtte Dreyfus wel schuldig en was voor dat standpunt in die krant zo in zijn gat gebeten dat hij prompt L’Auto-Vélo in het leven riep. Dat was in 1900, maar in 1903 haalde hij bakzeil. Le Vélo mocht niet in de naam van de nieuwe krant.

Dan maar L’Auto. Probleem: niet autorijden, wel wielrennen was op dat moment de belangrijkste sport. Waarop iemand met het idee kwam om met de krant een zesdaagse op de weg te organiseren en de Tour de France was geboren. De eerste directeur van L’Auto(- Vélo) was Henri Desgrange, bekend van de prijs voor de eerste renner op/over de hoogste top van de jaarlijkse Tour.

Om de petite histoire te beëindigen, nog dit. Kapitein Alfred Dreyfus werd gerehabiliteerd in 1908. Eind 1944, een oorlog later dus, is L’Auto moeten stoppen met verschijnen omdat de krant had geheuld met de bezetter. Twee jaar later zou L’Équipe uit die as verrijzen.

Waarom deze gratis geschiedenisles? Omdat dit een licht werpt op die verwevenheid van koers en media. Zonder krant, of in dit geval een hele mediagroep als betrokken partij, zouden nooit heelder pagina’s en bijlages worden gevuld over een wielerweekend waarin de beste renners van deze planeet niet aan de start staan. ‘De koers is van ons’ beweert Mediahuis namens zijn Het Nieuwsblad. Of ze daarmee bedoelen dat de koers van hen is, of in het algemeen van ons (Vlamingen), het zal wel van allebei een beetje zijn, maar het had wel een effect.

Bijvoorbeeld op de andere grote mediagroep die inzet op sport, DPG Media met Het Laatste Nieuws en VTM, die niet konden achterblijven in het opbod. En zo komt het dat u en ik warm zijn gemaakt voor twee koersen die binnen een normale sport nooit op dit tijdstip in deze streek zouden worden georganiseerd.

Atleten die in de winter in aangename temperaturen trainen, vervolgens in het Midden-Oosten of in Argentinië in de zon koersen, terughalen om hier bij net geen vrieskou of in de regen rondjes te laten rijden, dat doet geen enkele andere sport haar protagonisten aan.

Wat het belang is van het openingsweekend, daar zijn de meningen over verdeeld, maar elke discussie is zinloos. Als een wielercarrière een doos is met daarin spullen, dan is zowel de Omloop als Kuurne-Brussel-Kuurne de noppenfolie die de waardevolle dingen in de doos op hun plaats moeten houden: palmaresvulsel, zonder echte grote prijzen toch maar verpakte lucht.

Dat zal u tijdens een rechtstreekse uitzending op televisie niet horen, maar daarom is het goed om ook naar de podcast te luisteren met diezelfde kenners. Daar werd dat ook gezegd: in wezen doet dat openingsweekend er niet toe. Het draait om de monumenten en de grote rondes, de Tour op kop.

De beste renners van het moment zijn er vandaag en morgen niet bij. Geen Wout van Aert, geen Mathieu van der Poel, geen Remco Evenepoel en ook geen Tadej Pogacar. Dat is overigens helemaal niet erg. Er zal geen mens minder voor de buis zitten (misschien wel zondag als het mooi weer wordt), er zal geen camper minder langs het parcours staan en de winnaar zal op het schild worden gehesen als een triomfator voor wie het seizoen niet meer kapot kan.