Column No sweat, No glory in De Morgen van zaterdag 27 november 2021

No sweat, no glorypage1image58979952

De Morgen – 27 Nov. 2021 Pagina 19

HANS VANDEWEGHE sportjournalist @hansvdw

Geen cartoonist kan de sportactualiteit zo vatten als Marc De Cloedt. Hij tekent dagelijks onder Marec in Het Nieuwsblad. Dat is een concurrerende krant uit die andere grote mediagroep, maar als ‘de vijand’ goed is moet je dat durven toe te geven. En heel af en toe bewieroken.

Marec is een Cercle-fan en deze week had hij een hele kluif aan de dramatische nederlaag van Club in de Champions League. In
de donderdagkrant deed hij nog snel-snel iets met Philippe Clement die aan de glühwein zat en daar een kater aan overhield, maar gisteren was hij ronduit geniaal. Opdat u die krant niet zou moeten kopen – zo gek zijn we nu ook weer niet – volgt nu een beschrijving van zijn tekening.

De ene muur is zwart, de andere blauw. In de hoek een kalende man. Gestraft, zo lijkt het wel. Hij staat licht gebogen, handen in
de zakken, trekt een pruillip, alles klopt aan die cartoon. Hij mijmert, dat lezen we in een tekstballon: ‘Erkend als spijtoptant’. Als ik Clement was, ik bestelde een uitvergroting van die cartoon en hing hem in mijn kantoor op het trainingscentrum. Als een opgestoken vinger, maar subtieler.

Zal niet gebeuren, hoewel Clement over een uitzonderlijk EQ beschikt, zoveel is wel duidelijk geworden na die afgang. “Dit neem ik op mij”, zei hij onmiddellijk. Dat was niet van harte maar zijn EQ fluisterde hem in dat dit een strijd was die hij op dat eigenste moment niet kon winnen, dus paste hij het adagium van crisiscommunicatie toe: benoem het probleem. Geen olifanten in de kamer toelaten, er zelf over beginnen en meteen toegeven, dat werkt altijd.

Zo kan de interviewer zijn volgende drie vragen meteen schrappen, waarna een lullig opvolgvraagje komt om te kunnen nadenken over een volgende interessante insteek. Gilles De Bilde van VTM heeft daar geen last van. Die stelt gewoon drie keer dezelfde vraag, wat soms vervelend tijdverlies is in een programma waarin de reclameblokken een veelvoud duren van de analyse.

Philippe Clement schijnt een dag later ook door het stof te zijn gegaan voor zijn spelersgroep, of althans zijn fout te hebben toegegeven. Zo staat het in de krant, maar uit ervaring weet ik dat niet alles wat in een krant verschijnt helemaal strookt met de waarheid. Erger nog, in de schaarse gevallen waar ik wel de waarheid ken zitten de media er soms compleet naast. Jammer dat Gert Verheyen ergens op een boot zit. Ik had hem weleens willen horen en lezen over deze deconfiture. Het is makkelijk om de omzetting van 4-3-3 naar 3-4-3, of was het nu weer een 3-5-2, als oorzaak te zien voor wat een ontwrichting van de Brugse speelstijl heette en resulteerde in een afgang.

Dat een nota bene minder hoog spelende Hans Vanaken 21 keer balverlies leed, meer dan het dubbele van een normale wedstrijd, wat heeft Clement daarmee te maken? Dat Ignace Van der Brempt, een groot talent maar woensdag even niet, bij twee goals nul druk zet, wat heeft dat te maken met de veldbezetting? Als een speler in je zone komt, dan val je die aan. Club had 54 procent van de tijd de bal. Dat was over de hele wedstrijd. De eerste helft, waarin alles gebeurde en alles fout ging wat kon fout gaan, was dat 50 procent.

Clement had een plan en dat is mislukt. Of het plan dan slecht was, is een andere kwestie. Dat geven de cijfers alvast niet aan. Club gaf 75 passes meer dan Leipzig. Dat liep dan weer 2 kilometer meer en die 2 kilometer stond al na een halfuur in de statistieken. Die Duitsers zijn als leeuwen aan de wedstrijd begonnen en na dat eerste halfuur stond het 0-3. Club had ook 13 corners tegenover 3 voor de Duitsers. Daartegenover staat dan weer dat Leipzig 22 keer tackelde tegenover 9 keer bij Club. Maar Club won in totaal 124 duels, Leipzig 114.

En toch, de Duitsers waren doelgerichter: Leipzig schoot 23 keer op doel, met 13 ballen binnen het kader. Club schoot 13 keer op doel en 3 keer binnen het kader. Het werd die voorspelde open wedstrijd met twee aanvallend ingestelde ploegen, maar het grote verschil was de intensiteit, door Clement meteen na de wedstrijd aangegeven als “we moesten het afleggen in duelkracht”. Dat ging verloren in het gedruis rond zijn mea culpa. Hij sprak ook nog over ‘overpowerd’ en ook dat raakte ondergesneeuwd door de obsessie dat zijn tactische keuzes de schuld van alles waren.

Minstens evenveel schuld, indien niet meer, ligt bij de spelers, die woensdag hun poot niet hebben gezet. Het was ‘No sweat, no glory’ maar dan letterlijk. Konden ze niet of wilden ze niet, dat is nu de vraag. Alleen in het tweede geval heeft Clement een levensgroot probleem.

Column Moreel kompas in De Morgen van maandag 22 november 2021

Moreel kompas

1-2 Nanxincang Guoji Dasha, 22A Dongsishitiao, Dongcheng district, Beijing 100007. Daar bevindt zich Pekings restaurant van het jaar 2014: Da Dong Roast Duck, genaamd naar de chef Da Dong. Een aanrader is de overheerlijke pekingeend die ze daar zelf klaarmaken, van kelen over pluimen tot roasten. Je eet er overigens ook fantastische andere gerechten zoals wagyusteak. Vier dollartekentjes op TripAdvisor. Het kost dus een cent, maar de koers is gunstig.

Da Dong was mijn kantine toen ik in 2008 meer dan een maand in hotel Poly Plaza verbleef op de oostelijke tweede ring van Peking, meer in het bijzonder op Dongsishitiao, waar je rechts naar het Worker’s Stadium en aanverwanten gaat. Daar zit trouwens ook het Belgisch restaurant Morel’s. Daar kun je dan weer mosselen of stoofvlees met frieten eten. Allemaal gedaan in 2008, heerlijke tijd gehad, beste Olympische Spelen ooit.

Ben ik jaloers op de collega’s die straks de Winterspelen in Peking zullen verslaan? Een heel klein beetje, met de nadruk op heel klein. Ik voorzie veel ellende. De Japanners hadden al een heilige schrik voor Covid-19 maar de Chinezen, die zijn pas echt panisch of hysterisch, of alles gecombineerd. In Tokio slaagde ik erin om de verboden te interpreteren of te negeren, zoals die ene keer dat ik op een late avond gewoon tussen de Japanners de metro nam – vier dagen te vroeg – en niemand die er iets van zei. Dat was een overwinning op de staat Japan en op mijzelf.

Dat zou ik in Peking niet durven. Daar komt nog bij dat het Winterspelen zijn, wat het bewegingsgemak serieus beperkt. En alsof Covid-19 en de winter niet volstaan is er nu ook een politieke dimensie opgedoken die voorlopig niet weggaat. Die tennisspeelster van het zevende knoopsgat van wie niemand al had gehoord, dat wordt een lastig dossiertje, niet het minst voor het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en die hadden al zoveel aan hun hoofd.

Ik hoor het de moraalridders al zeggen: dan hadden ze maar niet naar Peking moeten gaan met hun Winterspelen want China is een dictatuur. Jaja, maar daartegenover staat dat dit soort mondiale events baat heeft bij dictaturen. Wat nodig is om het evenement in de beste omstandigheden doorgang te laten vinden, dat gebeurt ook in die landen. Cynisme ten top? Natuurlijk, maar het is niet anders. Peng Shuai, vandaag een household name, is morgen vergeten, wordt overmorgen gecanceld door haar Volksrepubliek en geen haan of pekingeend die er zal naar kraaien.

Het moreel kompas van de wereldsport, de topsport, de commerciële sport, is niet meer geheel op orde, voor zover het ooit op orde is geweest. Rare regimes hebben baat bij sport om zich te manifesteren, dat weten we sinds Berlijn 1936, en de sportbonden hebben soms baat bij rare regimes om in alle rust te kunnen organiseren. Het IOC was maar wat blij dat ze naar het oude vertrouwde Peking konden.

Niet vergeten dat Oslo toen de algemene favoriet was, maar een verrassende beslissing van het Noors parlement om de kandidatuur niet langer te steunen herleidde de kandidaten tot nog twee: Almaty in Kazakstan en Peking. Die laatste haalde het met amper vier stemmen.

Het wordt me het sportjaartje 2022: in februari naar Peking met de Spelen en in november naar Qatar met de World Cup. Als het IOC en de olympische sportbonden cynisch pragmatisme kan worden verweten, wat dan te denken van de voetbalwereld en haar houding tegenover Qatar 2022?

Australië, Zuid-Korea, Japan en de Verenigde Staten waren ook kandidaat. Stuk voor stuk democratieën met dossiers die ingingen tegen verspilling. Toch won een dossier dat op technisch vlak het minst had gescoord, dat de traditionele voetbalkalender overhoop haalt, dat acht stadions van minsten 40.000 plaatsen of meer bouwt in een straal van 35 kilometer, dat wil voetballen bij 35 graden en meer, en in open stadions airco wil voorzien. En niemand die op dat moment aan de alarmbel trok, of het waren een paar Australiërs die als gefrustreerd werden weggezet. Nu er her en der wat veel doden zijn gevallen onder de migranten-arbeiders weerklinkt een beetje protest. Maar we moeten vooral zelf eerst komen kijken voor we oordelen, vindt Mini Toby (Alderweireld).

Ach wat, Qatar had in 2010 nooit de World Cup mogen krijgen en bij de eerste serieuze aanwijzing van onregelmatigheden had de FIFA het dossier moeten terughalen. Dat is allemaal niet gebeurd. Met nog een jaar te gaan tot het eigenlijke WK komt elk protest rijkelijk laat. Over een jaar wordt de openingswedstrijd gespeeld en dan gaan we tenten bouwen en vlaggetjes kopen en hopen en afhankelijk van hoe de Rode Duivels presteren wordt het een goed of slecht WK. Al het andere? Bijzaak.

Column Opleiding in De Morgen van zaterdag 20 november 2021

Opleiding

Het staat de politici vrij de feiten aan het eind van deze column zonder bronvermelding te gebruiken in hun lastige discussie met de sector van de profsport.

Dat de voetballers en meer in het bijzonder de voetbalclubs het niet zien zitten om ineens sociale lasten te betalen op het volle salaris berekend, is bekend. Dat is trouwens ook een legitieme eis. Ten eerste moet er een overgangsperiode komen en ten tweede kan het niet dat het volle salaris in aanmerking komt voor de berekening.

Is er een goede reden om profsporters niet het statuut van zelfstandige te geven? Dan betalen ze maximaal 4.300 euro sociale lasten op een geplafonneerd bedrag van net geen 90.000 euro, zelfs al verdienen ze 900.000 euro. Jawel, met zelfstandigen werkt dat ook zo. De sociale bescherming is evenwel navenant, je krijgt dan bijvoorbeeld geen werklozenuitkering.

Dat profsporters onder leiding werken en dus statutair geen zelfstandige kunnen zijn, daar kan de wetgever een mouw aanpassen. De facto is elke profsporter zelfstandige, en al helemaal de voetballer die zich gedraagt als een bv of nv Die leiding – van een trainer of een bestuurder – wordt maar aanvaard als de eigen business er wel bij vaart. Elke wedstrijd kijkt de profsporter-zelfstandige met welke andere bv’s of nv’s hij een joint venture moet aangaan. De voornaamste drijfveer van de profsporter is eigenbelang, meer eenmanszaak kan je niet zijn. Dit zal niet gebeuren, maar het had een mooie uitweg kunnen zijn.

Wat de belastingen (bedrijfsvoorheffing) betreft, dat is een ander paar mouwen. Vincent Van Peteghem (CD&V), onze minister
van Financiën, wil zowel de sociale-lastenvermindering als het niet doorstorten van de bedrijfsvoorheffing conform de Europese regelgeving maken. Het huidig systeem staat gelijk met verdoken staatssteun en kan nooit de Europese toets doorstaan. Daar moet iets aan veranderen.

U zal begrijpen dat de arm van het voetbalbestel lang is en dat er meerdere armen zijn, want dat voetbalbestel lijkt in alles op een octopus. Als u La Piovra — De Octopus — ooit hebt gezien, dan weet u waar dit over gaat, voetbal is in veel opzichten een maffiose organisatie. Momenteel wordt dus gepraat, bedisseld, gedreigd, beïnvloed langs alle kanten. Met succes soms. Enkele politieke partijen hebben al duidelijk aangegeven dat ze voor het voetbal rijden.

Het wielrennen reageert ook bezorgd, maar die hebben door hun internationaal karakter al een aantal uitwegen geëxploreerd waardoor ze denken de dans deels te kunnen ontspringen. Wordt interessant om volgen. Deze week reageerden basketbal en volleybal. De hypocrisie uit het voetbal — de breedste schouders dragen de lichtste lasten en omgekeerd — heeft nu ook die sporten aangestoken. ‘We willen niet dat de maatregelen voor het voetbal worden doorgetrokken worden naar onze sport, want wij zijn geen grootverdieners.’

Het klopt dat de salarissen in de zaalsporten vergeleken met tien jaar geleden zowat gehalveerd zijn, terwijl die in het voetbal meer dan verdubbelden. Ondanks alle (para)fiscale voordelen was er blijkbaar al nood aan een economische correctie. Een afbouw van die voordelen zouden basketbal en volleybal niet overleven, klonk het unisono bij Filou Oostende en Knack Roeselare. Hoezo dan?

De nieuwe CEO van BC Oostende begaf zich op nog gladder ijs: “In het basketbal, hockey en volleybal hebben we geïnvesteerd in een professioneel kader met onder meer een jeugdopleiding. Nu dreigen we terug te vallen op een semiprofessioneel kader.”

Vreemd. De aanwezigheid van geld aan de top en de mogelijkheid profs uit andere landen aan te trekken is juist nefast voor jeugdwerking. In het Belgisch hockey, waar geen halve zolen uit de VS of voormalig Joegoslavië rondlopen, wordt maar een heel klein beetje betaald of helemaal niet en toch zijn ze de beste van de wereld.

Nog voorbeelden? Het Nederlands basketbal betaalde altijd al een fractie van de Belgische lonen in hun basketbalcompetitie. Rik Smits, Francisco Elson (won een NBA-titel), Dan Gadzuric en Geert Hammink haalden de laatste decennia de NBA. In het België brak alleen DJ Mbenga door, na drie jaar ‘opleiding’. Idem voor het vrouwenbasketbal. In België krijg je peanuts betaald, toch haalden ze bijna de halve finales van de Olympische Spelen.

Het meest flagrante voorbeeld vind je in het volleybal. Toen na de Italiaanse en Duitse in de Belgische volleybalcompetitie de grootste fortuinen werden betaald, werkte Nederland vanuit een semiprofessionele competitie aan een opleidingsmodel. Dat heeft vijf olympische deelnames op rij opgeleverd: een vijfde plaats, zilver, goud, nog eens vijfde en negende.

Column De Staat van Eden in De Morgen van maandag 15 november 2021

De staat van Eden

Nu de Rode Duivels zich voor de vijfde opeenvolgende keer wisten te kwalificeren voor een eindronde van een groot toernooi – waarvoor welgemeende hulde – kunnen we u in primeur aankondigen wat de komende maanden de voetbalpagina’s over de Rode Duivels zal beheersen. Dat wordt de kwestie Eden Hazard. Meer in het bijzonder of hij nog een plaats in de basiself verdient en in het verlengde of het niet opportuun is de kapiteinsband aan iemand anders te geven, bijvoorbeeld aan Kevin De Bruyne.

Daarmee zijn we terug bij af, of toch bij de periode voorafgaand aan het EK 2016 en bij de vraag die toen niet mocht worden gesteld: wiens team zijn die Rode Duivels, van Eden of van Kevin?

Van Eden Hazard natuurlijk vonden de Franstaligen, van Kevin De Bruyne vonden de Nederlandstaligen. De Bruyne heerste bij Manchester City. Hazard bij Chelsea. Toen Hazard de overstap maakte naar Real Madrid voor de grootste transfersom ooit voor een Belgische voetballer betaald (100 miljoen euro), was de kwestie van de baan. Hazard was de man.

Die 100 miljoen hadden er 145 kunnen worden en dat was nog steeds meer geweest dan de 115 miljoen die Chelsea afgelopen zomer neertelde voor Romelu Lukaku. Liep dat even anders zeg. De grote Eden Hazard zou nu minder waard zijn dan zijn kleine broer Thorgan en dat is voor het eerst. Eden meer Kylian dan Thorgan, wie had dat ooit gedacht.

L’Equipe gisteren, in het verslag van de wedstrijd tegen Estland: “Alle ogen waren natuurlijk gericht op Eden Hazard. Hij was af en toe geïnspireerd en gaf bijna een assist in minuut 36, maar zijn actie waarbij hij alleen op de doelman afging en die probeerde te omspelen, mislukte jammerlijk.”

L’Equipe had medelijden met Hazard, die ze nog kennen en appreciëren van zijn tijd bij Lille toen hij erg benaderbaar was. De Belgische media waren niet echt scherper. Zoals: “Je ziet nog altijd wel dat hij een begenadigd voetballer is. De geniale invallen zijn evenwel schaarser geworden.” Tegen Estland bleek vooral dat zelfs Esten niet bang meer zijn om hem scherp te dekken. Er was die ene fase waarbij hij zich liet inhalen en de doelman niet kon omspelen, maar in een andere fase zag je een Est succesvol op hem doorjagen en hem simpelweg van de bal zetten. Alsof de Est wist dat bij Eden Hazard niets meer is wat het vroeger was.

Ergens kon je ook weer iets lezen over matchritme. Dat bestaat, maar het is een overschat begrip dat te vaak wordt gebruikt waardoor andere manco’s niet benoemd geraken. Bij Eden Hazard is dat manco zijn afgebotte snelheid. De ideeën zijn er nog, maar het gaat allemaal iets trager, iets minder soepel, het is niet meer vanzelfsprekend en het mentale overwicht op zijn tegenstander is hij helemaal kwijt. Die ene Est die succesvol doorjoeg, dat waren er drie jaar geleden twee geweest en die hadden nooit doorgedekt. Zij waren op drie meter gebleven, bang om te worden dolgedraaid.

Hier is meer aan de hand dan blessures en tegenslag. Hazard voetbalt vandaag nog op dezelfde manier als tien jaar geleden: bal aannemen, rondje draaien, enkele keren met de kont schudden, het zaakje even aankijken (vaak met de rug naar het doel!) en dan zelf actie ondernemen (meestal lateraal) of steekpasje geven (meestal onderschept). Dat vloekt met het hedendaags voetbal waarin alles verticaal en op snelheid gebeurt. Komt daarbij dat storen, meeverdedigen en negatieve pressing niet bepaald zijn ding zijn. Iets wat het evenwicht in de ploeg bij balverlies niet ten goede komt.

Deze Eden Hazard lijkt passé en de hamvraag is nu: kan deze ongetwijfeld begenadigde voetballer zichzelf nog heruitvinden op zijn dertigste? De vrees bestaat dat hij op dit kruispunt in zijn carrière een fysieke achterstand heeft opgelopen die nooit meer goed te maken is. Hij heet nu eenmaal Eden Hazard en niet Cristiano Ronaldo.

Recent ontdekten sportarcheologen bij onze bondscoach Roberto Martínez een barstje in zijn tot voordien ondoordringbaar pantser van positivisme. Na de dubbele verlieswedstrijd in de Nations League kreeg hij het op de zenuwen. De pers moest communiceren, en zich niet bezighouden met voetbaltactiek analyseren, was zijn (flauwe) antwoord. Tijd voor de slechte karakters in ons gild om de staat van Eden, de basisplaats en in het verlengde daarvan zijn kapiteinschap in vraag te stellen, toch?

Enkele suggesties: Is uw geduld met Eden Hazard eindeloos of wanneer komt daar ooit een einde aan? Wat vindt u zelf van zijn prestatie en vertraagt hij het aanvalsspel van de Rode Duivels niet te veel? Waarom stelde u man in vorm Charles De Ketelaere niet op om hem maximaal te integreren tegen het echte WK?

Column Eisern Union in De Morgen van zaterdag 13 november 2021

Eisern Union

Ik ben in Berlijn en logeer twee kilometer van Berlin Hauptbahnhof. De wandelweg van het station naar de Airbnb loopt door het park waar het meer dan honderd jaar geleden begon voor een van de oudste voetbalclubs van Duitsland, 1. FC Union Berlin. Alleen de atletiekafdeling zit nog in het park, het voetbal speelt al een hele tijd in An der Alten Försterei, een stadion in de bossen in het zuidoosten van Berlijn.

Union Berlijn heeft onlangs het bezoek gekregen van de hunnen uit Rotterdam. De Feyenoord-aanhang vond er niet beter op om een deel van de Berlijnse Muur met hun naam te bekladden. Dat alles in het teken van de revanche op de bombardementen in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers op de haven van Rotterdam. Je moet er maar opkomen om tachtig jaar later op zo’n debiele manier je gram te halen. Alleen in voetbal. Twee weken eerder al was het Union-bestuur aangevallen toen ze in de heenwedstrijd in Rotterdam een terrasje deden.

Union verloor dan wel twee keer van Feyenoord, in de Bundesliga staat het netjes in de linkerkolom. Niet slecht voor een team dat altijd het kneusje was, zeker in Oost-Duitsland waar Dynamo Berlijn van de Stasi de hoofdrol opeiste, en later ook in het eengemaakte Duitsland. Union speelt volgend weekend thuis de derby tegen Hertha BSC.

Union Berlin is tegenwoordig dé cultclub voor iedereen in de Duitse hoofdstad die een punthoofd krijgt van de rechtspopulisten, zoals die van Alternative für Deutschland. Klein maar fijn, unieke fancultuur, rake acties, en de kreet Eisern aan de ene kant van het stadion en Union aan de andere kant die door merg en been gaat. 1. FC Union Berlin is een club die juist het primitieve van voetbal overstijgt.

Dat het nooit de bedoeling was om op het hoogste niveau terecht te komen, bewijst de uitspraak ‘Scheisse, wir steigen auf’ (Verdorie zeg, we promoveren zowaar) toen ze in 2019 opgingen naar de Bundesliga. Het eerste seizoen werden ze meteen elfde en een jaar later zelfs zevende en daarom spelen ze deze jaargang voor het eerst Europees, weze het dan in de kleuterklas van de Conference League.

Het verhaal van Union Berlijn lijkt op dat van ons eigen Union uit Sint-Gillis – opgericht in 1897 en wel elf titels behaald. Week na week na week voorspellen analisten dat het met de zwaarder wordende velden en de toegenomen belasting steeds lastiger zal worden voor Union St-Gillis om zich bovenaan te handhaven. Daar zit een bepaalde logica in want Union zou maar veertien volwaardige eersteklassespelers in de kern hebben.

Hoe dat dan weer wordt geëvalueerd – wie volwaardig is en wie niet – moeten de specialisten van de glazen voetbalbol toch maar eens uitleggen. In alle voorbeschouwingen op de competitie luidde het dat de kern van Union te licht zou wegen om een rol van betekenis te spelen. Niet dus. Ze staan vier punten los op de tweede, Club Brugge.

Jammer voor Union dat play-off 1 maar met vier wordt gespeeld. Met vier wordt lastig, ondanks die voorsprong. Her en der zijn ook al grote theorieën verkondigd over het geheim van Union. Het duo Dante Vanzeir-Deniz Undav voorin zou een gouden duo zijn. Kan zijn, zien of het blijft duren. Dan is er die Japanner Kaoru Mitoma en nog wel wat andere huurlingen van Brighton and Hove Albion FC, de moederclub van Union. Een goeie, die Mitoma, maar misschien moet die wel in januari terug.

Felice Mazzu zou een ideale trainer zijn voor een ploeg die afwisselend met een laag en een middelhoog blok speelt. Ook dat kan juist zijn, maar ook weer niet. Wel goed dat hij na zijn debacle in Genk weer op het hoogste plan zijn ding kan doen. Hij doet een beetje denken aan Hein Vanhaezebrouck. Die werd ook in Genk bedankt en nam jaren later revanche door met Gent kampioen te spelen.

Kampioen wordt Union niet en geheimen hebben ze ook niet. Hun recept is simpel: no-nonsensevoetbal. Snel en verticaal aanvalsspel, opportunistisch en met een goeie mentaliteit. In Gent werden ze twee weken geleden helemaal onder de voet gelopen. Ze kwamen twee keer over de middellijn, en scoorden twee keer. Dat geluk is geen toeval. Dat dwing je af. Onder meer door je kop er voor te leggen en door te lopen en te blijven lopen. Als er één geheim is aan het succes van Union dan wel hoe ze voor elkaar lopen.

Union is een aanwinst voor de Belgische eerste klasse, maar Union uit Brussel is niet Union uit Berlijn. Bij Union Berlijn hebben de fans medezeggenschap. Het Belgische Union is in handen van een Engelse baas van een gokbedrijf en kan met dat bouwvallige stadion geen kant op, behalve dan terug naar onderen.

Column Olijke duo in De Morgen van maandag 8 november 2021

Olijk duo

Het meest belangwekkende voetbalnieuws van de voorbije week was niet de afdroging van Club Brugge bij FC Sjeik en co., ook niet alle andere Europese esbattementen van de Belgische clubs, nog minder de aangekondigde terugkeer van Xavi Hernández naar Barcelona en al helemaal niet de selectie van Dante Vanzeir.

Het meest belangwekkende voetbalnieuws en bij uitbreiding sportnieuws van de voorbije week heeft het niet verder geschopt dan de status van een eenkolommertje, al bracht één krant het bericht wel in een verhaaltje op de algemene pagina’s. Ook een vergissing. Waarom moet (slecht) voetbalnieuws dat niet over 1-0 of 1-1 gaat op de algemene pagina’s? Er is geen andere reden te verzinnen dan deze: om de voetbalfan niet uit zijn dagelijkse dosis waan te halen.

Het meest belangwekkende voetbalnieuws en bij uitbreiding sportnieuws van de voorbije week was de inbeschuldigingstelling van het olijke duo Sepp Blatter-Michel Platini door het openbaar ministerie van de Helvetische Confederatie, het Zwitsers parket zeg maar. Het is nu aan het federaal gerechtshof in Bellinzona om te beslissen of het tot een proces komt. Laten we met zijn allen hopen van wel en dat die twee zakkenwassers hun schuld niet kunnen afkopen zoals Dejan Veljkovic in dit land. Normaal volgt de rechter het parket en in dat geval kunnen Blatter en Platini veroordeeld worden tot een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar.

Weet u niet meer waar dat precies over ging?

Na de val van Blatter in 2015 als voorzitter van de wereldvoetbalbond FIFA is het Zwitsers gerecht met de oordeelkundige hulp uit de FIFA-cenakels uitgekomen op een aantal bedrieglijke transacties. Een daarvan was een betaling in 2011 door Blatter (uit de kas van de FIFA) aan Platini: 2 miljoen Zwitserse frank (1,8 miljoen euro) veranderde toen van eigenaar.

Voor bewezen diensten als sportief raadgever tussen 1998 en 2002, argumenteerde Platini. Blatter kon of wilde dat niet meteen bevestigen. Wat hij precies heeft verklaard, komen we misschien straks te weten want beide heren, ooit handlangers, staan nu diametraal tegenover elkaar. Na onderzoek bleek de som bedoeld te zijn om Platini te overtuigen om zich bij de nakende FIFA- voorzittersverkiezingen van 2011 nog niet meteen kandidaat te stellen, maar de eer nog wat aan Blatter te laten.

De Zwitsers konden daar niet om lachen en de FIFA, die zich inmiddels als burgerlijke partij benadeeld achtte, ook niet. Vandaar de zwaarwegende beschuldigingen van oplichting, schriftvervalsing en misbruik van vertrouwen.

Een proces zou een licht kunnen werpen op de gang van zaken in dat gezegende jaar 2015 toen de Zwitserse recherche aan de vooravond van het FIFA-congres binnenviel in hotel Baur au Lac in Zürich. Daarna zou niets in het wereldvoetbal nog zijn zoals het daarvoor was.

Blatter en Platini weten duivels goed wie hen de das heeft omgedaan. Dat is de man die uiteindelijk heeft geprofiteerd van de val van het infame duo, de huidige FIFA-voorzitter Gianni Infantino. Die was op dat moment de secretaris-generaal van de Europese bond UEFA en toen Platini (op dat moment UEFA-voorzitter) ook in opspraak kwam, lag de weg voor Infantino wijd open. Bobo’s die het hele proces van nabij hebben gevolgd, spreken zes jaar later nog steeds in bewonderende bewoordingen over het meesterlijke schaakspel dat toen door Infantino is opgevoerd.

De aanvankelijk minzame Zwitserse Italiaan heeft zich snel de tips en tricks van zijn voorganger eigen gemaakt en probeerde op zijn manier de gang van zaken te beïnvloeden. Ook hij ging daarbij over de schreef en Infantino wordt nu zwaar aangerekend dat hij tot drie keer toe in het geheim – en achteraf uitgelekt – het Zwitsers parket-generaal in deze zaak heeft gezien. Dat is verboden en leidde al tot wraking van een topmagistraat.

Zes jaar geleden is de eerste onderzoeksdaad gesteld tegen corruptie bij de wereldvoetbalbond FIFA en nog weten we er het fijne niet van. De reden is erg eenvoudig: het internationaal sportbondenlandschap is een politiek kluwen waar iedereen schatplichtig is aan iedereen en waar maffiose praktijken eerder de regel dan de uitzondering zijn. De verwevenheid met de politieke en juridische machtsstructuren in gastland Zwitserland maken alles extra gecompliceerd.

En neen, het voetbal staat niet alleen. Dezelfde column kan gaan over de internationale gewichtheffersbond, de boksbond, de atletiekbond en recentelijk nog de internationale handbalbond die er geen graten in zag om een tot gevangenisstraf veroordeelde corrupte Koeweitse sjeik te laten herverkiezen.

Column Europese coëfficiënt in De Morgen van zaterdag 6 november 2021

Europese coëfficiënt

In Nederland is men verguld met de resultaten van Ajax. Dat is deze week in Dortmund de Borussen gaan kloppen met 1-3, een week nadat ze die thuis ook al hadden afgedroogd met 4-0. Ajax wordt groepswinnaar en mag naar de achtste finales in de Champions League.

Dit gloedvolle gemoed beperkt zich niet tot Amsterdam en de Ajax-fans erbuiten. In heel het land, boven en onder de Moerdijk, zelfs in Rotterdam, wordt met grote ogen en verwondering/bewondering gekeken naar wat de Amsterdammers met al hun branie er in Europa van bakken.

Het Nederlands voetbal rekent zich inmiddels rijk want ook AZ, Feyenoord en PSV presteren behoorlijk. Al maandenlang wordt op de sportpagina’s cijfermatig voorspeld hoe Nederland aan het eind van dit seizoen op de Europese coëfficiëntenranking op de zesde plaats zou kunnen staan en zelfs nummer vijf Frankrijk in zicht heeft. Niet slecht voor een land dat als zevende voetbaleconomie van de wereld heel even op een treurige veertiende plek bivakkeerde.

Die Europese coëfficiënt komt erop neer dat des te beter ploegen uit één land presteren, des te meer vertegenwoordigers dat land krijgt in de Europese bekertoernooien. Zoals bekend zijn dat inmiddels (opnieuw) drie toernooien sinds de introductie van de UEFA Conference League, naast de al bestaande UEFA Champions League en UEFA Europa League.

Nederland zou in mei op de coëfficiëntenranking op de zesde plaats kunnen staan, maar moet dat volgend jaar wel bestendigen om er vanaf 2023-2024 profijt uit te kunnen halen. Dat profijt bestaat dan uit twee rechtstreekse vertegenwoordigers in het kampioenenbal van de Champions League, waar zelfs bij een nul op achttien de komende jaren minimaal om en nabij de 40 miljoen euro kan worden opgehaald.

Het probleem met die coëfficiënt is dat alleen de laatste vijf seizoenen in aanmerking worden genomen en er niet zoiets bestaat als de laagste en hoogste score die wegvallen zoals in sommige jurysporten. Dit gaat over harde cijfers waarbij elke overwinning, elk gelijkspel, elke kwalificatie voor een ronde verder of groepswinst punten oplevert.

Ook in België speelt die coëfficiënt overigens, maar van vreugdevolle taferelen is hier voorlopig geen sprake. Hier wordt angstvallig elk resultaat afgewogen tegenover de punten die het opbrengt. Gent dat gelijkspeelt tegen Partizan in plaats van te winnen, jammer. Genk dat gelijkspeelt tegen West Ham, een meevaller. Antwerp dat er niks van bakt tegen Fenerbahçe, een domper. Alles wat Club presteert in het kampioenenbal, zelfs kansloos verlies, is top. Belgen en branie? Neen. Wij kennen onze plek en de meegereisde journalisten zijn ook blij met weer een Champions League-pasje. Iedereen een 7.

De regel van de laatste vijf seizoenen betekent dat voor België dit jaar het uiterst succesvolle Europese seizoen 2016-2017
wegvalt. Daardoor begon België deze Europese campagne heel even op een virtuele dertiende plaats en dat is een plek waarbij de landskampioen niet langer recht heeft op een rechtstreeks ticket voor deelname aan de Champions League. Alleen de eerste tien landen krijgen dat ticket. De eerste vier landen krijgen zelfs vier tickets. Oneerlijk? De Europese competities zijn er niet om eerlijkheid of herverdeling te bevorderen, wel integendeel.

Als de Belgische clubs beweren dat ze van Gent over Antwerpen tot Genk hun uiterste best zullen doen om voor het enige Belgisch Champions League-ticket te strijden zijn ze hypocriet en ook weer niet. Europees overwinteren betekent extra inkomsten, oké, maar wat hebben Antwerp en Gent eraan om in de Europese B- en C-competities een paar schamele miljoenen te scoren? Midweeks werken ze zich de ziel uit het lijf tegen FC Verweggistan, waardoor ze in de competitieweekends nodeloos punten laten liggen. Ondertussen dragen ze bij tot het vrijwaren van het Belgisch Champions League-ticket, met als pervers neveneffect dat de concurrentie die in eigen land mijlenver voorop ligt verzekerd blijft van tientallen Champions League-miljoenen en dus voorop blijft.

Voor het competitief evenwicht – alsof het voetbal zou weten wat dat betekent – zou het best zijn dat België dat rechtstreeks Champions League-ticket verliest. Voor zes wedstrijden zonder overwinning in Europa evenveel inkomsten krijgen als een subtopper voor veertig wedstrijden in de Jupiler Pro League is pure marktverstoring.

Vorig seizoen, stilgelegd door Covid-19, spraken de clubs onderling af om 10 procent van de Europese inkomsten (alleen de startgelden) aan een solidariteitsfonds af te staan. Dat was een begin, maar het was eenmalig. Minimaal de helft van alle Europese inkomsten zouden over alle Belgische eersteklassers moeten worden herverdeeld.

Column Peking 2022 van dinsdag 2 november 2021 in De Morgen

Peking 2022

Het Internationaal Olympisch Comité is verguld. De voorbije G20 in Rome heeft in haar eindverklaring een zin opgenomen over de Olympische Winterspelen in Peking begin volgend jaar. Dat is voor het eerst.

Die zin luidde: “We kijken uit naar de Peking Winter Olympics en Paralympics 2022 als een competitie voor atleten van over de hele wereld die een symbool zal zijn voor de veerkracht van de mensheid.” Of zoiets, want dit is een vertaling van een zin in krakkemikkig Engels.

Volgens de website Politico is de passage – puntje 60 van de 61, te vinden op pagina 18 van de verklaring – een vinding van de Chinese delegatie en klonk die eerst anders. Het laatste deel had volgens de Chinezen als volgt moeten luiden: …en die een symbool zal zijn voor de veerkracht van de mensheid en globale eenheid in het overwinnen van Covid-19.

De VS en Canada vonden dat geen goed idee en dus kwam een compromis uit de bus. Het is niettemin een signaal waar de Chinezen op minder dan honderd dagen van hun openingsceremonie erg blij om zijn en het Internationaal Olympisch Comité zo mogelijk nog meer.

De uitkomst van die G20 verschilt daarmee behoorlijk van de dwingende suggestie van de Amerikanen en hun Angelsaksische bondgenoten om te gaan voor een diplomatieke boycot van Peking 2022. Een kopie dus van de boycot van de Paralympics van Sotsji 2014 toen Rusland op de vingers werd getikt voor de inval in de Krim. Die vond niet toevallig in de twee weken na de eigenlijke Olympische Spelen plaats, zo slim was die Poetin wel.

Zo’n diplomatieke boycot houdt in dat de Spelen niet mogen worden bezocht door regeringsleden. Sporters worden daarbij met rust gelaten, zij mogen afreizen. Een sportieve boycot is dan weer iets van de jaren tachtig toen in 1980 het Westen (USSR-Afghanistan) en in 1984 het Oost-Europees blok (revanche voor 1980) massaal afwezig bleven met hun atleten. Een sportieve boycot zouden de atleten niet meer pikken en de brede diplomatieke boycot maakte in Rome geen schijn van kans omdat China en Rusland in de G20 hun veto hadden gebruikt. De VS hebben wel al te kennen gegeven dat zij alvast geen politici zullen sturen.

De reden? De Oeigoerse kwestie. En Tibet een beetje. En Hongkong, meer dan een beetje. Op de achtergrond: Taiwan en de dreiging van mainland China om dat weerbarstig vrijstaatje voor hun kust voor eens en voor altijd in te lijven.

Vooral de Oeigoeren spelen de Chinezen parten. Getuigenissen over heropvoedingskampen, verplichte sterilisaties, vernietiging van erfgoed en andere minder fraaie praktijken vanuit het centraal gezag richting Xinjiang, hebben van de Oeigoerse kwestie een symbooldossier gemaakt. De Olympische Winterspelen in Peking van 2022, aldus actiegroepen, mogen niet dienen voor iets verwerpelijks als sportswashing.

Sportswashing is het misbruiken door een organiserend land van een groot sportevenement om de aandacht af te leiden van mensenrechtenkwesties en zichzelf een gunstige pr te bezorgen. Dat is precies wat alle landen doen die grote kampioenschappen organiseren. Dat is wat Peking heeft gedaan in 2008. Met succes. Nooit meer onder de indruk geweest van Olympische Spelen dan toen in die hete Pekinese zomer. Van toen dateert de boutade: niets beter dan een dictatuurtje om Olympische Spelen te organiseren.

Peking 2022 is sportswashing, natuurlijk wel, maar de vraag of het IOC daarvoor met alle zonden moet worden beladen, is ook legitiem. Natuurlijk is het makkelijk van sportpaus Thomas Bach om de kritiek af te doen met de vaststelling dat “het IOC geen superregering van de wereld is” (die alle mondiale problemen kan oplossen). Dat laatste, tussen de haakjes, is wat zijn voorganger Jacques Rogge ter verschoning wel eens placht te zeggen toen men hem onder weg naar Peking 2008 de mensenrechtenkwesties in China voor de voeten gooide. De minzame Rogge kwam er toen nog net mee weg, de onpopulaire Bach vandaag niet meer.

Bach weigert de naam Oeigoeren in de mond te nemen. Dat is flauw, en zou als randje laf of wereldvreemd kunnen worden omschreven. Het IOC zit wel degelijk in de maag met die Chinezen, getuige hun vraag aan ondergetekende hoe ik in dit dossier
zou reageren. Ik antwoordde als columnist. Zeg eerst ‘et alors’, begin dan met het opnoemen van alle politieke en commerciële samenwerkingsakkoorden tussen het Westen en de Chinezen en besluit met “als dat allemaal is opgezegd, kan de sport volgen”. Mijn raad zullen ze niet opvolgen.

Aan de lijdensweg van het IOC en Thomas Bach komt pas een einde op zondag 20 februari 2022. Tot dan is het nagelbijten.

Column Verdienste over Bashir Abdi in De Morgen van zaterdag 30 oktober 2021

Verdienste

‘Waarom moet het altijd over mistoestanden gaan in jouw stukjes? Sport kan zo mooi zijn.’ Dat kreeg ik laatst te lezen van iemand
die het goed met mij meende en die hoopte dat ik niet in een negatieve spiraal zou terechtkomen. Die negatieve spiraal, daar heb ik geleerd mee om te gaan. Kankeren, zeiken, aanklagen, verwonderen over slechtheid, dus ook boos worden, het hoort bij dit vak. Net als blij zijn, de verwondering over schoonheid, de adoratie voor de bijna perfectie, supporteren en lachen er ook bij hoort. Soms weegt het ene door, dan weer het andere.

Er is deze week iets heel moois gebeurd. Zoals de Trofee voor Sportverdienste die Bashir Abdi te beurt viel. Dat was verwacht, maar toch. “Heel trots om daar tussen Nafi Thiam, Wout van Aert en Nina Derwael te staan”, glunderde de marathonloper. En of. Abdi is de eerste Belg die niet als Belg is geboren die met onze meest archaïsche en elitaire van alle prijzen gaat lopen, in zijn geval is dat laatste erg letterlijk te nemen.

Hij staat daar mooi in een lange rij afstandslopers waaronder Gaston Reiff, Etienne Gailly, Gaston Roelants, Aureel Vandendriessche, Miel Puttemans, Karel Lismont en Vincent Rousseau. (Jawel, Roger Moens, Ivo Van Damme en William Van Dijck hebben die trofee ook gewonnen maar dat zijn geen afstandslopers.)

Het meest verbazingwekkende aan Bashir Abdi is niet dat hij hard kan lopen. Het is haast onmogelijk, maar hij spreekt nog sneller en nog beter en nog mooier dan hij loopt. Dat interview net na de aankomst in Rotterdam vorige week, daar word je instant blij van. Hij heeft zopas twee uur lang tussen 20,5 en 21 per uur gelopen. Onderweg heeft hij nog even afgerekend met vervelende tegenstanders en viel hij veel te snel alleen. Hij wint de wedstrijd in een recordtijd, maar moet dus even uitblazen. Hij gaat liggen op het asfalt, kust de Coolsingel. Dat duurt geen halve minuut. Hij gaat staan. Omhelst nog wat tegenstanders, buigt nog eens doormidden, zucht diep en is klaar voor het interview.

Natuurlijk spatte de blijheid van zijn gezicht, maar zijn antwoorden waren duidelijk en helder geformuleerd. Ja, er zit een accent op zijn Nederlands, maar mag het, ja? De man is pas op zijn dertiende in Gent beland en heeft zich meteen de taal eigen gemaakt. Integreren en Nederlands leren was zijn motto. Een dag later zat hij in De afspraak. Weer duidelijke antwoorden, weer die lach op zijn gezicht. Weer gebruikte hij zinspelingen en uitdrukkingen waar de doorsnee hier geboren voxpopper nooit op zou komen, weer legde hij nuances waar ze moesten liggen. Klare taal, niet eens een Gents accent, ondanks in Gent opgegroeid. Ik ben jaloers.

Oké, die ene trofee hebben we gehad, wat volgt er nog? De Gouden Spike ongetwijfeld, maar dat is een incestprijs, afkomstig uit het eigen sportmilieu. Het Vlaams Sportjuweel is een week voor zijn exploot uitgereikt, maar die ging dan weer terecht naar de nationale hockeyploeg. Die hebben wel goud gewonnen in Tokio. Volgend jaar is het aan hem, of aan judoka Matthias Casse, die dit jaar tussen alle plooien dreigt te vallen.

Sportman van het Jaar dan maar? Dat is dan weer een prijs die je meer dan één keer kunt winnen en de grote kanshebbers zijn Wout van Aert (olympisch zilver), Matthias Casse (olympisch brons) en Bashir Abdi (olympisch brons en Rotterdam gewonnen met een Europees record). Dat wordt een lastige, ook voor de vrouwen, maar daar hebben we het nog wel eens over. Het is appelen met peren vergelijken, zei de ook al welbespraakte (maar wel hier geboren) Wout van Aert toen hij deze week Flandrien van het Jaar werd.

Van Aert ziet op 1 december ook de Kristallen Fiets nog zijn kant uit komen. Hij sprak zich in de marge van de festiviteiten van deze week ook uit over het dilemma wie Sportman van het Jaar moet worden. Misschien is dat verkeerd begrepen, maar het had er alle schijn van dat hij het niet erg zou vinden om een keer van Bashir Abdi te verliezen, nadat hij die trofee vorig jaar al heeft gewonnen. Van Aert loopt zelf met een meer dan behoorlijke snelheid, dus hij weet als geen ander wat het inhoudt om nog een derde sneller te lopen.

Alle namen op de lijst van winnaars (m/v) van de ‘Trofee’ hebben hun spreekwoordelijke verdienste. Zelden had iemand meer verdienste dan Bashir Abdi, zelden zat er zo’n extra dimensie aan de prestatie. Alleen de zwemmer Jan Guilini (21-voudig Belgisch kampioen) steekt er nog bovenuit. Als verzetsstrijder redde hij in 1941 vijf Engelse vliegeniers uit de zee en kreeg daarom de Trofee. In 1944 werd hij opgepakt en terechtgesteld.