De familie Declercq: academici met passie voor koers
Vergeleken met de Planckaerts uit Nevele rijden ze voorlopig minder hard en zijn ze gelukkig minder flamboyant. Voorts is het bij de Declercqs uit Izegem ook al koers wat de klok slaat. Tim is in Kuurne-Brussel-Kuurne zelfs de eerste luitenant van Tom Boonen.
Elk mannelijk koersgeslacht heeft een matriarch. Moeder Gusta heet hier Karolien. “Met K, getrouwd met Karel. Twee keer met K, zo is dat makkelijk te onthouden en schrijf je geen fouten in mijn naam. Karel heeft gelijk. Ik was niet zo gek van koers, maar ik ben het geworden toen onze Tim en Benjamin begonnen te koersen.”
Tot Tim Declercq de overstap maakte naar QuickStep was vader Karel de bekendste van het geslacht. Hij is al meer dan een kwarteeuw een rondreizend eenmanstheater dat tot honderd voorstellingen per jaar speelt met technische ondersteuning van zijn vrouw. Die shows gaan over koers, maar evengoed heeft hij een jaaroverzicht (Brave Little Belgium) en zijn allernieuwste voorstelling gaat over dementie.
Karel: “Ik was een stand-upcomedian, nog voor dat begrip ingeburgerd geraakte. Ik heb altijd de stille hoop gekoesterd dat onze dochter Linde in mijn voetsporen zou treden. Ze heeft echt talent, als imitator. Ze kan ook piano spelen en zingt als een nachtegaal, maar ze maakt haar weg als advocate.”
Stemmen in het gezin durven gewagen van een tijdelijke verwaarlozing van de dochter ten voordele van de twee koersende zonen.
Karolien: “Toen Linde nog eens naar haar broer kwam kijken, viel de ploegleider van Benjamin uit de lucht. ‘Heb jij nog een zus dan?’ Dat vond ik best wel gênant.”
Met uitzondering van die koersfietsen hebben de Declercqs geen raakpunten met de Planckaerts. In de woonkamer hangt een ingekaderde trui van Belgisch wielerkampioen, maar staat evengoed een piano, een gitaar en een djembé. Dit zijn academici met een passie: studies stonden voorop, maar volg je hart werd de familiespreuk. Vader Karel (59) was 31 toen hij een baan en een doctoraat opgaf aan de KU Leuven waar hij was afgestudeerd als jurist en filosoof. Hij zou voltijds comedian worden.
“Ik was aan een doctoraat begonnen in de logica, maar wat ik wilde bewijzen, vond ik op den duur geen steek houden. Ik had ook geen zin meer in publicaties schrijven die door twaalf gelijkgezinden zouden worden gelezen.”
Fietsen voor fles badschuim
Moeder Karolien is lerares Engels in het hoger middelbaar. Dochter Linde (26) studeerde net als haar pa rechten en filosofie. Benjamin (23) legt de laatste hand aan zijn studies TEW en Tim (27) moet nog vijftig studiepunten aan de VUB volmaken voor hij zijn master bewegingswetenschappen op zak heeft.
Karolien: “Als je geen prof kunt worden of je valt en je moet stoppen, wat dan? Daarom wilden we ze wel een diploma laten halen.”
Karel: “De studies van Benjamin zijn makkelijker te combineren met koers dan die van Tim. Die zal nog even bezig zijn. Ik ben blij dat ze allebei goed zijn in studeren én in wielrennen. Het koersverleden van onze familie? Ik heb nonkels die goed kunnen lopen, maar geen grootvaders met heldendaden op de fiets. Ik ben de eerste van de Declercqs die iets heeft met koers.”
Tim: “Vader kreeg de smaak te pakken toen hij in de studentenkoersen hier in de buurt vooraan reed. Wij compenseren nu zijn frustratie dat hij nooit echt heeft gekoerst.”
Karel: “We reden voor een fles badschuim, maar we reden verdomd hard, wel veertig per uur. En dat op gewone fietsen.”
Benjamin: “Pa, de eerste keer dat ik dat verhaal hoorde, was het 32, daarna werd het 35, vandaag is het 40, maar ik heb ook al 50 per uur gehoord.” (algemene hilariteit)
Karel: “En toch reden we rap. Tim en Benjamin moesten niet koersen van mij. Ze hebben eerst gevoetbald, maar het deed soms pijn aan de ogen om ze bezig te zien op het veld.”
Benjamin: “Er zijn aan ons geen Messi’s verloren gegaan, dat was duidelijk.”
Karel: “Wij keken ook naar het voetbal, Tim en ik, maar we keken nog veel liever naar koers. Daar gingen wij voor zitten, mijn zoon en ik. Karolien niet, nóg niet. Tim, dat viel mij van in het begin op, was drie jaar en begreep koers: hij wist wat in het wiel zitten was. Wij waren allebei fan van Mapei en Museeuw, maar nog meer van de underdogs. We waren meer voor Ullrich dan voor Armstrong.”
Karolien: “Voor zijn verjaardag kreeg Tim een Mapei-shirtje, ik moet dat hier nog ergens hebben liggen …”
Karel: “… en vroeg hij om samen met mij en zijn vriendjes naar de Oude Kwaremont te gaan om daar op die kasseien naar boven te rijden. Het zat er van jongs af aan in.”
Open brief
Karolien: “Natuurijk is wielrennen gevaarlijk. Mijn moederhart zegt dat het beter zou zijn dat ze dat niet doen. Ze zouden minder gevaar lopen, maar ik besef dat ze voor mij niet gaan stoppen. Ja, ik blijf bang.”
Karel: “Het is steeds gevaarlijker geworden, jaar na jaar. Als je ze bij de aspirantjes ziet rijden, besef je dat nog niet. Bij de beloften begint het en bij de profs is het nog erger: tweehonderd man die naar de Taaienberg stormt.
“Het ene gevaar is toegenomen, het andere is verminderd, en dan bedoel ik de doping. Twintig jaar geleden zouden onze jongens niet mee hebben gekund. Het was schrikken, de eerste keer dat de dopingcontroleur hier ’s ochtends vroeg voor onze Tim aan de deur stond, maar eigenlijk moet je die mensen bedanken voor het goede werk.”
Karolien: “Ik vond het toch raar dat hij meteen naar de slaapkamer van Tim ging. Tim heeft zich dat eerste profjaar boos gemaakt omdat hij bij een discussie op café had horen zeggen ‘ze pakken allemaal, die coureurs’. Hij is thuisgekomen en heeft een open brief geschreven. Zo is hij een beetje bekend geworden, met zijn brief: niet alle renners pakken, ik pak niet.”
Dat was eind 2012. Tim was dat jaar profwielrenner geworden bij de opleidingsploeg Topsport Vlaanderen, tegenwoordig Sport Vlaanderen. In 2017 is hij overgegaan naar de ploeg van Patrick Lefevere, het grote QuickStep. Daardoor kwam een plaats vrij bij Sport Vlaanderen en Benjamin werd gevraagd om de grote schoenen te vullen van zijn broer, de hardrijder pur sang.
Tim: “Als wielrenner ging het mij eerst ook niet goed af. Mijn eerste wedstrijdje werd ik voorlaatste en mijn vriend laatste. De tweede wedstrijd was hij voorlaatste en ik laatste. Dat was op de wielerbaan in Gent en ik ben toen ook gevallen. Een heel seizoen heb ik met dat gat in die broek rondgereden. Maar ik deed het graag.”
Karel: “Het grote voordeel van niet uit een koersdynastie te komen, was dat we in niks overdreven. Ze reden rond met tweede- en derdehandsmateriaal.”
Benjamin: “Ik had koersschoenen die drie maten te groot waren. Dat we er niks van kenden, had ook zijn nadelen. Ik heb ooit een paar crossen gereden en ik stak 5 bar in mijn tubes. Resultaat: bij elke bocht lag ik tegen de grond.”
Karolien: “Onze Tim reed eens wedstrijd na wedstrijd plat en wij maar piekeren: waar zou dat nu aan liggen?”
Tim: “Ik moest mijn banden zelf verleggen, maar ik had geen kracht genoeg dus gebruikte ik bandenleggers om de buitenband op de velg te trekken, waardoor ik telkens die binnenband schond. Dat was leergeld betalen en tegen dat Benjamin begon, waren we geleerd. Ik ben er trots op hoe mijn ouders dat hebben aangepakt: geen dure spullen en zelf onze fiets kuisen.”
Benjamin: “Integendeel, ik herinner mij dat ik vaak mijn vader zijn fiets heb gekuist.”
Karolien: “Op den duur ga je mee op in die sport. Maar wat ik nooit leuk heb gevonden, was dat Linde en ik de avond na de koers mee in de zetel moesten kijken naar het filmpje dat Karel van de wedstrijd had gemaakt. Dat creëerde volgens hem een gezinsband.”
Benjamin: “Pa filmde al onze wedstrijden, een videoanalyse avant la lettre. Allemaal oké als het een goede wedstrijd was geweest, maar alles nog eens terugzien als het fout was gegaan, daar had ik minder zin in. Maar vader stond erop.”
Tim: “Toch is het bijzonder dat wij van de meeste van onze wedstrijden filmpjes hebben.”
Benjamin: “Het is wel zo dat, als ze moesten kiezen tussen de twee koersende zonen, ze kwamen filmen bij wie het best in vorm was.”
Tim: (lacht) “De andere moest maar zien dat hij op de koers geraakte.”
Karel: “Filmen was mijn manier om de koers te beleven. Ik reed ook rond met hun reservefiets en onderweg filmde ik. Op den duur wist ik waar ik moest staan, daar waar het lastig was. Ik voelde de koers aan.”
Tim: “Komaan pa. Je riep elke ronde dat het aan het gebeuren was en toen het was gebeurd zei je: ‘Zie je dat ik het had gezegd.'”
Karel (onverstoorbaar): “Ik heb van alles beelden, ook van die daar (wijst naar de Belgische kampioenentrui van 2011 van Tim). Alleen het moment dat hij over de meet komt met zijn handen omhoog als winnaar, heb ik niet.”
Tim: “Omdat hij het meer niet kon houden en over de nadar is gesprongen, waardoor hij een boete kreeg.”
Karel: “Na al die ellende Tim Belgisch kampioen zien worden met zo’n klein verschil, dat was wat. Daardoor werd hij prof en nu is hij naar een hele grote ploeg en is ook Benjamin prof geworden. Het hangt allemaal aan elkaar vast.”
Tim: “Ik heb mijn eerste studentenjaren in Gent ook geleefd als een student, dus echt veel hoop om prof te worden had ik toen niet. Dat is veranderd toen ik zevende werd in Roubaix. Daarom is dat ook mijn favoriete koers: laat mij maar mijn watts duwen op die kasseien. Ik hoop echt dat ik erbij kan zijn als Tom Boonen zijn laatste wedstrijd rijdt.”
Geen vijf keer vóór mij
Karolien: “Bij de aspirantjes kunnen de rennertjes niet zonder hun ouders. Bij de nieuwelingen en juniores vangt de ploeg al heel wat op en bij de beloften ben je niet echt meer nodig.”
Karel: “Bij de profs ben je eigenlijk overbodig, dus zullen we nu alles van een afstand bekijken. Filmen moet ook niet meer want die wedstrijden komen op tv. De eerste keer dat ze samen in een profwedstrijd aan de start zullen staan, wordt woensdag 1 maart in Le Samyn. Memorabel.”
Tim: “En ik heb gelezen dat Benjamin beweert dat ik geen vijf wedstrijden vóór hem zal eindigen, dus ik heb wat te verdedigen.”
Benjamin: “Ik bedoelde toch vooral dat jij een andere taak hebt dan ik. Mijn programma is zo opgesteld dat ik van alle wedstrijden kan proeven om te zien waar ik het best uit de voeten kan. Als jij op kop rijdt in een wedstrijd waar ik ook ben, zal ik mij wel in je wiel zetten.”
Tim: “En jij denkt dat ik je daar zal dulden? Ik ben de eerste man. Dat is de eerste van een ploeg die op kop moet gaan rijden. Ik kan van bij de start onderin het stuur grijpen. Ik word soms voor een domme coureur versleten en hard op kop rijden lijkt misschien niet erg intelligent, maar dat is wat ik het best kan en waarvoor Patrick Lefevere mij heeft aangenomen. Ik mis explosiviteit om koersen te winnen.”
Karel: “Hij heeft Patrick Lefevere zelf een mail gestuurd. Daar kon Patrick geen neen op zeggen: ‘Ik weet dat ik geen wedstrijden voor u ga winnen, maar ik heb een aantal andere kwaliteiten die bij uw ploeg passen.’ Heel overtuigend.”
Tim: “Ik wist dat ze mij volgden, dus die mail was een berekende gok. Ik mocht op voorgesprek komen, maar eigenlijk hadden we meteen een akkoord. En toen stond het een dag voor de ondertekening in de krant. In de koers kun je echt niets stilhouden.”
Karolien: “Die dag dat hij bij Lefevere was, vergeet ik niet. Ik wist dat hij een gesprek had en hij zei niks toen hij thuis kwam. Ik dacht: oei, dat is niet goed. Maar toen zei hij dat er een akkoord was. Dan gil je wel het huis bij elkaar.”
Karel: “Tim is al 27 en heeft een aantal jaren verloren met ziektes en valpartijen, maar nu zit hij waar hij moet zitten. Toen Tim vertrok bij Topsport, kon Benjamin in zijn plaats komen. Hij had er vier jaar opzitten als elite zonder contract en nu is hij ook onder dak. Daar ben ik minstens even blij om. Benjamin was altijd al een slimme coureur, altijd mee met de goede ontsnapping. Tim had daar meer moeite mee.”
Benjamin: “Ik denk dat ze hebben gewacht tot Tim weg was om mij te vragen. Twee Declercqs in één ploeg, daar hadden ze geen zin in.”
Karel: “Ik had iets van: oké, we zijn waar we willen zijn. Daarvoor hebben we het al die jaren gedaan, nu moeten ze het zelf waarmaken. De puzzelstukjes zijn de voorbije maanden op hun plaats gevallen: Benjamin prof, Tim naar QuickStep én een lief op de koop toe.”
Tim: “Allee vader! Oké, je hebt misschien gelijk: 2016 was een boerenjaar.”