Beste Belgische team ooit
We konden spanning verwachten, véél spanning. Dat begon vrijdag al met het EK jumping in Rotterdam. Het zou lastig worden maar ‘we’ hadden een kans op de Europese titel en het daaraan verbonden olympisch ticket. Bam, een paar rondjes paardjerijden (excuses) en de Belgen begroeven de rest van Europa onder de Hollandse zavel. Tokyo, here we come. Hopelijk met dezelfde goede paarden want in het verleden durfden onze ruiters/paardenhandelaars die al eens te verkopen in een olympisch jaar.
Ook die vrijdagavond klopten de Belgische volleybalvrouwen makkelijk Oekraïne. Een dag later wonnen ze makkelijk van Slovenië en zijn nu al haast zeker van een plaats in de kwartfinale van het EK volleybal door die twee walk-overs. Benieuwd wat ze er vanavond tegen wereldtopper Italië van bakken.
Het beste, het spannendste van het weekend moest nog komen. Dat hadden de spelers ons zelf op het hart gedrukt en ook de bondscoach vond – bijna in een Martínez-persiflage – EK-finalist Spanje een wereldelftal. Oké, we hadden ervan gewonnen in de poules, met 5-0 nog wel, maar toen deed minstens één erg goeie Spanjaard niet mee. Neen, het zou een hele klus worden om dat tot een goed einde te brengen.
Niet dus. Uitgerekend toen de Belgen met een man minder verder moesten voor een straf die je alleen in hockey kan overkomen, zetten ze de Spanjaarden schaakmat. Aan de rust stond het al 4-0. Aan de rust, alstublieft! Tokyo, here we come. Dat laatste is nu niet bepaald een verrassing omdat je als wereldkampioen en viceolympischkampioen en zevenvoudig finalist in grote toernooien wordt geacht je te allen tijde te kunnen plaatsen voor de Spelen. Helemaal in de kleinste van alle teamsporten, en interpreteer dat alstublieft niet als een diskwalificatie van deze knalprestatie.
Na afgelopen weekend zijn we al van twee dingen zeker. We weten met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid welke ploeg níét het team van het jaar wordt: RSC Anderlecht. En we weten wie het wél worden: de hockeymannen of Red Lions. Jammer voor die ruiters, helaas, wat die gasten van Shane McLeod weer op het kunstgras hebben gelegd was weergaloos.
Herinner u de gewonnen WK-finale in december vorig jaar tegen Nederland. Dat was gesloten, lelijk spel, hockey op zijn slechtst zoals het maar heel af en toe mag worden gespeeld. Het doel heiligde toen de middelen omdat ook het meest aanvallende en meest gelauwerde team van de wereld de wedstrijd op slot wilde houden tegen die razendsnelle Belgen.
Zaterdag tegen Spanje speelden de Belgen in een onwaarschijnlijk tempo. Hoge druk, snelle vleugelwissels, splijtende dieptepasses – de bal gaat sneller dan de man is een voetbaladagium dat nog meer geldt in hockey – en inventiviteit en handigheid in de ball handling die niemand hun nadoet. Bij de rust waren ze zeker van hun eerste Europese titel.
Bij de rust, laat dat toch even doordringen en probeer u te herinneren hoelang het geleden is dat een Belgisch team dat voor mekaar heeft gekregen: een tegenstander in een continentale of mondiale finale verpletteren. Doe geen moeite: het is nooit, never gebeurd. De Belgian Red Lions zijn met afstand het beste team dat dit land ooit heeft voortgebracht.
Viceolympischkampioen in Rio (wat jammer van die ene offday), wereldkampioen in Bhubaneshwar en nu Europees kampioen in Wilrijk. Dit zijn podia die tot nog toe alleen onze allergrootste individuele atleten te beurt vielen. Fred Deburghgraeve en Nafi Thiam gingen nog een stapje verder en pakten naast de wereld- en Europese ook de olympische titel. Fredje deed er het ultieme schepje bovenop door en passant een wereldrecord scherper te stellen.
Succes in teamsport is altijd superieur aan individueel succes. Eenzame kampioenen (m/v) kunnen een land overkomen – Fredje en Nafi waren toevalstreffers – maar succes met nationale ploegen is naast een generationeel fenomeen bijna altijd het gevolg van een model of minstens een doordacht plan.
Voetbal kan daarop een uitzondering zijn en kan volstaan met een goeie generatie, maar dat is een aparte column waard. Hoe kleiner de sport, des te doordachter dat plan moet zijn, des te groter de kans op succes. Daarom ook moeten we die hockeysuccessen koesteren. Ze zijn onze grootste kans op medailles in teamsporten en de gloed die ervan uitgaat, overstijgt alles.