Column Koers 3.0 in De Morgen van maandag 19 april 2021

Koers 3.0

Er is die ene waarheid als koe in het wielrennen: de renners maken de koers, niet het parcours, niet het publiek, niet de media. In de op twee na laatste ronde had Michel Wuyts het nog over “ze rijden alsof het een kermiskoers is”. Of dat past in het dedain dat Vlamingen traditioneel voor wielerwedstrijden in Nederland aan de dag leggen, is niet helemaal duidelijk. Wetend hoeveel Nederlanders voor het wielrennen naar Sporza kijken zou ik dat alvast niet doen, maar een ronde later ging het al van “er wordt gekoerst, het spel zit op de wagen” en nog een ronde later “wat een koers”.

Klopt helemaal. Wat een koers. Opnieuw. Weeral. Voor de zoveelste keer reden beresterke wielrenners voorop nadat ze zelf de wedstrijd hadden opengebroken en beslisten in een onderlinge shoot-out wie ging winnen. Gisteren was het een postmodern Far West-einde: de winnaar schoot de winnende kogel af, maar werd ook geraakt. Hij ging alleen iets later dood dan de verliezer.

Als we de sprint tussen Mathieu van der Poel en Wout van Aert in de Ronde van Vlaanderen 2020 al spannend vonden, wat dan te denken van de Amstel Gold Race 2021. Ik heb bij het schrijven van dit stukje nog steeds de finishfoto niet gezien, en hoewel ik geen sikkepit vertrouwen heb in de UCI wil ik de jury die Van Aert heeft uitgeroepen tot winnaar best geloven. Alleen blijf ik met dat tv-beeld in mijn hoofd zitten. Twee centimeter voorbij de streep heeft Tom Pidcock minstens drie centimeter marge. Als hij die sprint niet heeft gewonnen, wil dat zeggen dat hij ongeveer vier centimeter heeft gewonnen in twee centimeter afstand. Daar kan mijn verstand niet bij, en ik was in goed gezelschap want Van Aert was heel oprecht toen hij richting de tent reed: “Ik gewonnen? Ik heb net de finishbeelden gezien en nu twijfel ik toch.”

Ik ben nu halfweg dit stukje en ik check nog even de Sporza-site: ook daar een beeld waarbij Pidcock duidelijk een bandbreedte voorop ligt, weliswaar net voorbij de streep. Kan een ultieme, maar net iets minder goed getimede jump zoveel verschil maken? Hallo specialisten?

Aanvaardt Ineos deze uitkomst wel? Het was een Belgisch jurylid en hij keek op een iPad om zijn beslissing kenbaar te maken. In Valkenburg hadden ze een vergrootglas nodig, maar misschien gaan ze vandaag in Aigle wel met een elektronenmicroscoop nog eens terug naar die onwaarschijnlijk spannende aankomst. Het meest onwaarschijnlijke aan die onwaarschijnlijke aankomst is natuurlijk het compleet ontbreken van een duidelijke finishfoto, pal op de lijn, met een soort muur, en met de band die het eerst door die muur gaat als duidelijke winnaar. Liefst binnen de vijftien seconden.

Driekwart ver in dit stukje check ik nog eens. Het beeld van Sporza genomen vanaf de lijn is nu vervangen door een beeld van de sprint pal op kop. Daar zie je dat het Max Schachmann wellicht niet is, maar wie van die andere twee dan wel wint, dat is raden. Heel vreemd. Voor alle duidelijkheid: Van Aert mag van mij winnen, liever dan Pidcock en ik zeg niet dat er bedrog in het spel is. Misschien is dit zoiets als met de VAR in het voetbal en zien die mannen het altijd iets beter en anders dan de gewone sterveling.

Deze coronaversie van de klassieker Amstel Gold Race zou de UCI en bij uitbreiding de hele wielerwereld aan het denken moeten zetten. Trouwe lezers van deze rubriek weten al langer dat hier op gezette tijden een lans wordt gebroken voor circuitraces. Over de plas – denk aan de wedstrijden in Quebec en Montreal die de renners heel graag rijden – hebben ze al langer het licht gezien: het geeft geen pas om van punt naar punt te rijden.

Wereldkampioenschappen zijn dan weer een mengvorm: vaak een start ergens verder weg, waarna ze in gestrekte draf naar een plaatselijk circuit rijden en daar rondjes draaien. Toen de Ronde van Vlaanderen in 2012 de Muur en de aankomst in het aartslelijke Meerbeke verplaatste naar Oudenaarde, en tegelijk met lokale rondjes uitpakte over de Kwaremont en de Paterberg, kwam daar veel protest op, maar jaar na jaar is de wedstrijd er spannender en beter op geworden.

Wie de nostalgie even opzij zet, zal alleen maar voordelen zien van circuitracing, ofte Koers 3.0: een beter verdienmodel dan van punt naar punt, want meer inkomsten en minder kosten, veel veiliger wedstrijden want een perfect controleerbare en aanpasbare omgeving, minder flankerend verkeer. (Hoeveel valpartijen waren er gisteren? Eén, twee misschien?) Ten slotte, want daar gaat het om, even spannende of nog spannender races, veel beter in beeld te brengen en perfect te formatteren in een spannend uurtje televisie.

Column Special Olympics in De Morgan van zaterdag 17 april 2021

Special Olympics

Het ticket ligt klaar. De overstap in Frankfurt is een beetje verlaat, maar normaal land ik op 13 juli in de vroege ochtend op Tokyo- Haneda. Dat is zonder een onweer, zoals vijf jaar geleden toen ik op weg naar Rio samen met de inhoud van dertig andere widebody’s rond middernacht in de vertrekhal werd gedumpt.

Net een extra glaasje bubbels gekregen, toen de Lufthansa-piloot fulmineerde: “In Frankfurt hebben de groenen verkregen dat we zelfs in geval van nood of oponthoud na middernacht niet meer mogen opstijgen. Sie mussen raus.” Dan vlieg je een keertje businessclass met dank aan de karrenvracht miles, word je midden in de nacht samen met het economy-plebs (grapje) geacht je plan te trekken. De taferelen die ik die nacht in Frankfurt heb gezien en het gebrek aan solidariteit tussen jong – “ik heb een bankje gevonden, opzouten jullie” – en oud – “zie ons hangen in een bagagekar, is er dan niemand die ons helpt?” – waren een voorbode voor 2020-’21.

Het olympische logies is al voor de helft betaald. De andere helft had al maanden geleden betaald moeten zijn, maar de Japanners stellen die finale factuur steeds uit. De accreditatie zou ook oké moeten zijn. Voor Peking in de winter van 2022 pas ik en de volgende Spelen gaan door in Parijs op een uurtje auto en een uurtje tgv, dus dat wordt mijn laatste verre trip als sportjournalist op kosten van een ander – hoop ik althans.

Uit alle analyses van de grote pandemiekenners en virusexperts heb ik altijd begrepen dat ze het in Azië en Oceanië zo goed voor mekaar hadden. Dat had te maken met van alles, gaande van ingebakken discipline tot wonen op een eiland. Welnu, als één eiland aan elkaar hangt van de discipline, dan wel Japan en daar zijn ze ondanks mooie temperaturen inmiddels toch toe aan een nieuwe en hele zware coronagolf. En vaccineren doen ze nog trager dan in Europa.

Deze week heeft Japans tweede partij in de regering laten verstaan dat de Spelen wel degelijk kunnen worden afgelast. Die partij levert niet de minister van Sport en niet de eerste minister, daar zal dat ook wel mee te maken hebben. Waarop de oppositie zich druk maakte en vond dat ze die Spelen maar meteen moesten afgelasten.

Ik hoop om op 12 juli alsnog om 9 uur de vlucht naar Frankfurt te kunnen nemen. Ik kijk er zelfs naar uit. Dit worden sowieso de Apocalyptische Spelen, zeg maar Special Olympics, maar dan voor valide atleten. Alleen maar autochtonen op straat, alleen maar autochtonen in de tribune, dit is voor mij professioneel geleden van de Nationale Spelen in China in 2005.

Aandachtige lezers zullen hebben opgemerkt dat 13 juli nogal ver op voorhand is voor iets wat op vrijdagavond 23 juli begint met de openingsceremonie – waar ik niet bij wil zijn, allemaal energieverlies – en eigenlijk pas een dag later in gang schiet. Welja, ik denk dat ik die twaalf dagen goed zal kunnen gebruiken om mijn weg te zoeken in wat mag en niet mag.

U wilt niet weten wat er allemaal in dat Press Playbook staat dat we hebben ontvangen. Hoe we ons moeten gedragen, het openbaar vervoer niet mogen gebruiken, niet in dat sympathieke restaurantje om de hoek mogen gaan eten met de Nederlandse collega’s, ook niet een ommetje mogen maken langs het parkje om op een bankje wat te internetten of met een local een praatje maken.

Voor zover dat laatste überhaupt een optie is. De laatste keer dat ik in Japan was, in Osaka in 2007 voor het WK atletiek, spraken ze daar nog steeds geen woord over de grens. Zelfs in de Starbucks moest je met handen en voeten uitleggen dat een medium latte volstond. Hoewel: bij de derde keer “no I don’t need that fucking vanilla syrup” hadden ze het toch begrepen.

De eerste keer Japan was helemaal erg. Dat was met het WK volleybal in 1998 en ik volgde als Nederlandse journalist de regerende olympische en Europese kampioen. De speelstad voor de Nederlanders was Hamamatsu. In de hele stad geen Japanner (m of v of
x) te vinden die drie woorden Engels kon. Op elke vraag antwoordden ze yes, ook als het antwoord neen was. Uitleg: een Japanner die bekent dat hij iets niet weet, lijdt gezichtsverlies. Toen we eindelijk een taxichauffeur hadden gevonden die tien woorden Engels sprak, wilde hij ons met alle geweld naar een restaurant brengen waar je kon eten en ook nog wel wat meer doen om dat eten te laten verteren in het gezelschap van een dame.

Nu, het goede nieuws is dat ik in Rusland tijdens de World Cup de weldaden van Google Translate heb leren ontdekken en dat moet met Japans ook lukken. We leven op hoop. Nu nog dat virus een beetje onder controle krijgen.

Verhaal + commentaar over Gymrapport in De Morgen van zaterdag 17 april 2021

Beschadigde topgymcoaches mogen blijven

Jazeker, het ging soms mis in de aanpak van de coaching en training in het Vlaamse topturnen ten aanzien van jonge vrouwen, soms nog meisjes. Maar, zo concludeert een langverwacht onderzoeksrapport, de ergste kwalen zijn verholpen. Yves Kieffer en Marjorie Heuls, de topcoaches die onder vuur lagen, excuseerden zich en kunnen samen met Nina Derwael en co. op medaillejacht in Tokio.

Zestien dagen nadat de voorzitter van de onafhankelijke onderzoekscommissie gymnastiek (OOG) naar ‘trainersterreur’ in de gymnastiek het rapport aan de minister van Sport heeft overgemaakt, weten we ook wat er in het langverwachte werkstuk staat. Samengevat: er was wel degelijk wat mis, met de nadruk op wás. Daarom adviseert de commissie het huidig model, fel bijgestuurd na 2016, te behouden en verder bij te sturen. Vlaams minister van Sport Ben Weyts (N-VA) en de Gymnastiekfederatie Vlaanderen (Gymfed) volgen dat advies.

Het onderzoek kwam er nadat vorig jaar een reeks (ex-)turnsters hadden getuigd over mentale misbruiken bij trainingen. Vooral oud- coach Gerrit Beltman kreeg het, net als eerder in Nederland, te verduren, maar ook het huidige coachingduo Yves Kieffer en Marjorie Heuls kwam in het vizier.

In het rapport, met negatieve en positieve punten, staat voor elk wat wils. Daardoor riskeert iedereen min of meer gefrustreerd achter te blijven, niet het minst de ex-gymnasten en hun ouders die het etiket hardliners opgeplakt kregen. Hun eis om schoon schip te maken, die ooit begon als een smeekbede om excuses, wordt niet ingewilligd.

Op de persconferentie kwam wel een (digitale) knieval van de hoofdtrainers Kieffer-Heuls. In een opgenomen video lazen ze een verklaring voor. Samengevat: “Als we gymnasten en ouders hebben gekwetst met onze harde aanpak, willen we ons excuseren. Wij hebben nooit de intentie gehad om psychisch grensoverschrijdend gedrag te plegen. We zullen daar onze lessen uit trekken en werken aan een cultuurverandering binnen onze sport.”

De Gymfed zelf bij monde van algemeen manager Ilse Arys excuseerde zich daarna nog omstandig en beloofde verder te gaan op de ingeslagen weg. Voor die Gymfed pleit dan weer dat ze vijf jaar geleden al doorhad dat het anders moest en daarnaar handelde door in meer omkadering te voorzien. Na 2016 vielen nog nauwelijks of geen klachten en zware blessures te noteren. Minister van Sport Weyts somde daarna dertien aanbevelingen op waarbij controle op het topsportmodel gericht op kinderen centraal staat.

De Vlaamse sport scoort met dit snel rapport. In Vlaanderen besloot men een maand na Nederland, waar de betrokken commissie nog steeds niets heeft gepubliceerd, tot de oprichting van de OOG onder leiding van rechter Bart Meganck, ex-atleet en raadsheer in het hof van beroep in Gent. Hij werd bijgestaan door Tim Stroobants, directeur Vlaams expertisecentrum kindermishandeling, orthopedisch chirurg Kristof Smeets, topsportexpert Eddy De Smedt en Inge Vanderstraete, kinder- en jeugdpsychiater. Op 31 maart was het rapport klaar.

De commissie stelde zich onder meer tot doel inzicht te krijgen in wat, wie, wanneer overkomen was en wat er al of niet intussen is veranderd. Een andere bekommernis: in welke mate speelde oud zeer omwille van de eigen gemiste carrière en jaloersheid een rol? Getuigenissen van de ex-topgymnasten Dorien Motten – ‘gewoon niet goed genoeg’, aldus een betrokkene bij de Gymfed – en Aagje Vanwalleghem – ‘kreeg haar kans in de trainersstaf , maar greep ze niet’ – werden tegen het licht gehouden.

Georchestreerde campagne

Het dossier verzandde al snel in een verhaal van believers tegen non-believers. Het mediabombardement wekte de indruk van een georchestreerde campagne. Het in één artikel vernoemen van de verbale terreur in Gent met Larry Nassar, de psychopaat-dokter die in de VS een paar honderd jonge turnsters heeft misbruikt, was niet van die aard om de sereniteit te bevorderen.

Dat op 13 maart twaalf topgymnasten van de nationale selectie in een open brief de aantijgingen ten aanzien van hun coaches afdeden als een heksenjacht en vroegen daarmee te stoppen in het belang van hun toekomstige prestaties, sprak boekdelen.

De commissie heeft gesproken, maar dat is lang niet het einde van dit verhaal. Wellicht zullen de klachten blijven komen. Die kunnen worden behandeld bij het Vlaamse Tribunaal voor de Sport (VTS).

Het Franse trainerskoppel Kieffer-Heuls heeft gewankeld, is beschadigd, maar blijft overeind. Ze hebben zich formeel geëxcuseerd, maar zijn tegelijk beledigd, voelen zich in de steek gelaten en verwijzen naar de opdracht die ze meekregen: de Vlaamse gymnastiek naar een hoger niveau tillen en medailles halen. Hun – harde – devies is dat van de topgymnastiek over de hele wereld: je kan geen omelet bakken zonder een ei te breken.

Bij de Gymfed hoopt men nu dat de rust terugkeert en dat Nina Derwael en het team sereen naar de Spelen kunnen toewerken. Derwael laat dit weekend het EK schieten, maar is al zo goed als klaar met een nieuwe oefening met daarin elementen die de concurrentie in Tokio op onoverkomelijke afstand moet zetten. Wat het daarna wordt, is niet zeker. Als Kieffer en Heuls vertrekken, kan dat het einde van Derwael als topgymnaste inluiden.

STANDPUNT

Elke sport heeft het in zich om haar atleten te overbevragen, maar van alle topsport gaat gymnastiek daarin het verst. Trainingsmethoden in de gymnastiek zijn een mix van Aziatische en Oost-Europese modellen, gericht op aanleren van waanzinnig moeilijke bewegingen, weghalen van angst, verbijten van pijn, en finaal ontkennen van de eigen wil. Dat bereik je het snelst door conditionering en totale onderwerping.

Vrouwen- of meisjesgymnastiek heeft een extra bezwarende component, vergeleken met andere sporten: in de jaren dat het lichaam zich moet ontwikkelen gaat het talentje eerst twintig, later dertig uur en nog meer per week trainen – drie keer meer dan voetbalprofs. Het doel is het inslijpen van de perfecte beweging; het nevendoel, eigenlijk nevenschade, is de onderdrukking van een lichaam dat vrouw wil worden. Hoe lichter en kleiner, des te makkelijker om halsbrekende toeren uit te voeren.

Dat geldt niet voor de supertalenten. Wereldtoppers als Nina Derwael, die toch ook voluit vrouw kunnen zijn, inclusief een relatie hebben, zijn de uitzonderingen. De andere leden van Derwaels team (en hun trainers) hebben er alle belang bij de groeispurt en het volwassen worden, inclusief ongesteldheid, zo lang mogelijk uit te stellen.

Samen met de biologie wordt ook de eigen wil jarenlang uitgeschakeld en wat dat besef doet met een turnmeisje dat na de carrière ineens vrouw wordt, bleek uit getuigenissen in Nederland. Verona van de Leur, die ooit nog met Nederland vijfde werd op het WK van 2001 in Gent, vraagt nu dat gymnastiek voor vrouwen wordt verboden. Een minimumleeftijd van achttien (in plaats van zestien, tot 1996 was het zelfs maar veertien) zoals die nu wordt gevraagd door een aantal westerse bonden waaronder ook België, vindt zij geen oplossing.

Hoe men het ook draait of keert: vrouwengymnastiek is dé systeemfout van de topsport. Een voetballertje raakt soms geblesseerd, ziet gewrichtsbanden knappen, het wielrennertje valt soms meer en zwaarder dan hem lief is, het gymnastje wordt haast zeker dag na dag gesloopt en geconditioneerd.

Een voetballertje van zestien dat wordt afgetest bij een topclub, kan lager aan de slag, tot in het cafévoetbal. Voor het gymnastje van zestien dat door blessures of gebrek aan talent een carrière in rook ziet opgaan, ligt dat anders. Na de dertig uur in Topsporthal in Gent gaapt alleen de grote zwarte leegte.

Naast uiteraard een betere omkadering met checks-and-balances ten aanzien van de gezondheid en de trainerspraktijken – iets wat de Gymfed na 2016 al heeft gedaan – moet dat de voornaamste bekommernis zijn: begeleiding en bescherming van gymkinderen/tieners/ ouders in hun ongebreidelde passie. En nazorg als ze hun dromen in rook zien opgaan.

Column Spaanse griep of Covid in De Morgen van maandag 12 april 2021

Spaanse griep of covid

Wat zijn die play-offs van ons toch geniaal. Twee speeldagen voor het einde en het was nog steeds zoeken naar een wedstrijd zonder belang. Was het niet de ene ploeg die nog wat op het spel had staan, dan was het de andere wel.

De rechtstreekse degradant is nog niet gekend, voor play-off 1 is het nog battelen, idem voor play-off 2 en als gevolg daarvan is het nog lang niet duidelijk wie Europees speelt. De kampioen dan… Zonder play-offs was Club Brugge begin januari al virtueel kampioen. Nu is het dat ook, maar de schijn wordt nog even opgehouden tot het mathematisch zeker is. In geen jaren geeft Club die voorsprong van minimaal zeven punten nog weg, toch niet in een reeksje van zes wedstrijden waarin maar achttien punten te verdienen zijn.

Wat de degradatiestrijd betreft, is het kiezen tussen de Spaanse griep en Covid-19. Er zijn evenveel argumenten om Moeskroen dan wel Waasland-Beveren naar 1B te verwensen. Moeskroen is de club die jaar na jaar om onbegrijpelijke redenen in 1A mag blijven. Telkens ligt Moeskroen vastgebonden en geblinddoekt onder de guillotine van de licentiecommissie als in extremis een vonnis wordt geveld waardoor het alsnog een licentie krijgt.

Waasland-Beveren is een beetje hetzelfde verhaal. De club had na het uitzweren van Operatie Zero, ook bekend als Propere Handen, de eerste jaren niet meer in de buurt van 1A mogen komen. De bewijzen voor hun passieve corruptie lagen open en bloot op tafel. Vorig jaar degradeerde Waasland-Beveren na een afgebroken competitie van 29 speeldagen. Die dertigste, met de tweede AA
Gent op bezoek en op schier niet in te halen achterstand, had nog maar weinig om het lijf, maar op 30 juli besliste de rechtbank van Dendermonde dat Waasland-Beveren in de kalender van 1A moest worden opgenomen. Het is een publiek geheim dat de meeste gestelde lichamen van het Belgisch voetbal liever Waasland-Beveren zien degraderen dan Moeskroen.

Club Brugge blijft met afstand de best voetballende ploeg van het land, met en zonder bal. Dat is gisteren eens te meer gebleken in het Astridpark. Thuis of uit, het kan FCB niet deren. Het is gissen wat de uitkomst was geweest in een competitie met publiek, maar het lijkt allicht geen toeval dat Club de meeste nederlagen in eigen huis heeft geleden, terwijl het buitenshuis tot gisteren maar één keer verloor.

Zelden is beter gevoetbald door een Belgisch team, of het zou AA Gent moeten zijn in die uitzonderlijke herfst en vroege winter van 2015. Die hausse duurde maar een maand of vijf en sindsdien ging het eerst gestaag en dit jaar zelfs steil bergaf in Gent.

Club heeft misschien niet de elf allerbeste voetballers in dienst – wel de aller-allerbeste in de persoon van Noah Lang – maar het combineert als geen andere ploeg in België een hoge techniciteit, een aanvallende tactiek en een niet-aflatende fysiek. Gisteren hing in het Anderlecht-stadion achter een van de doelen een groot spandoek: ‘De beste voor eeuwig en altijd.’ Dat klopt, maar resultaten behaald in het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Die overwinning gisteren van Anderlecht kwam er met het nodige geluk en met dank aan Club, dat de schaapjes al op het droge zag. Al bij al is een Anderlecht met al dat talent altijd een verrijking voor play- off 1.

Bij Club heb je niet de indruk dat het volgend jaar tot de laatste speeldagen zal moeten vechten om play-off 1 te halen, wel integendeel. Club lijkt een hele dikke chappe te hebben gegoten net onder die eerste plaats. Het Anderlecht van Vincent Kompany flirt af en toe met genialiteit, maar was gisteren duidelijk de mindere. De 1-1 was dan weer mooi uitgespeeld, de 2-1 een flodderbal en mistasten van Simon Mignolet.

En dan is er nog AA Gent, vooralsnog de flop van het seizoen. Wie de club in het hart draagt, leeft tot volgende zondag met horrorvisioenen van het seizoen 2013-’14. Op de laatste speeldag van de reguliere competitie verknalde Gent de laatste kans om play- off 1 te spelen. Het verloor op 16 maart 2014 met 0-1 van Zulte Waregem, waar het in januari nog veiligheidshalve de beste aanvaller had weggehaald. Het mocht niet baten. Gent legde daar de basis voor het volgende seizoen: Hein daalde neer, er werd veel gelopen en getraind en Gent werd kampioen.

In dat seizoen 2014-’15 werd tot grote ergernis van Hein Vanhaezebrouck een fluoshirt geïntroduceerd, een soloslimmetje van voorzitter Ivan De Witte “omdat de spelers elkaar beter zouden zien in avondwedstrijden”. Zes en een half jaar later volgde na de 4-0- overwinning tegen Charleroi een lofzang van Vanhaezebrouck II op datzelfde gele fluoshirt, waar hij speciaal had voor gekozen “omdat ze elkaar beter zouden zien”. Welnu, zondag mogen ze in het fluo proberen hun plaats in play-off 2 af te dwingen. Maar opgepast, want het is weer tegen Zulte Waregem.

Column ‘1 miljoen euro, per punt’ in De Morgen van zaterdag 10 april 2021

1 miljoen, euro, per punt

Veel draaide om geld deze week op de sportpagina’s. Zo verscheen in Sport/Voetbalmagazine een vreemd interview met Philippe Vander Putten, de CEO van het BOIC. Hij werd geportretteerd als de deus ex machina van de grote olympische machine die het BOIC zou moeten zijn. Hij stoefte net niet met zijn 3,3 miljoen euro investeringen in de olympische topsport. Een leuk bijvraagje had kunnen zijn: “En hoeveel investeren de regionale overheden in topsport?” Dan had Vander Putten moeten antwoorden: “Bijna 30 miljoen, negen keer meer.”

In de onderhandelingen tussen het zondagskind Remco Evenepoel en Patrick Lefevere ging het ongetwijfeld ook over geld. Een bedrag kwam niet ter sprake, behalve dan de omschrijving ‘marktconform’. Daar worden we niks wijzer van want de markt in het wielrennen is een hele vreemde. Nergens is de loonspanning tussen de best betaalden en het voetvolk zo groot als in een wielerteam, c.q. wielerpeloton. Het weze El Pibe de Oro uit Schepdaal gegund, zijn financiële opgang in de vaart der wielervolkeren.

Dat was ook eerst mijn reactie naar aanleiding van het nieuwe contract van Kevin De Bruyne bij Manchester City: goed gedaan Kev. Het precieze bedrag kent niemand, maar iedereen leek wel te weten dat KDB nu de best betaalde speler van de Premier League zou zijn, met om en nabij de 25 miljoen euro per jaar. Ik spreek dat niet tegen, maar ik zou toch een slag om de arm houden als ik de sportjournalist zou zijn die daar moet over schrijven. Uit de lekken van Football Leaks is gebleken dat veel van de bedragen die voor waar werden aangenomen en een eigen leven gingen leiden in de media achteraf onwaar bleken.

Jammer genoeg is die man van Football Leaks gevangengezet. Even een update. De 32-jarige Rui Pedro Gonçalves Pinto creëerde in september 2015 de Football Leaks-website met de bedoeling het creatieve boekhouden, de belastingontwijkingen en -ontduikingen van het voetbal en de verboden maar gedoogde third-party ownership aan de kaak te stellen.

Van de media kreeg hij prijzen, maar op 16 januari 2019 werd hij in Boedapest in Hongarije opgepakt en uitgeleverd aan Portugal. Op 7 augustus van vorig jaar kwam hij weer op vrije voeten en een maand later ging zijn proces van start. Er lopen 147 klachten tegen hem vanuit de Portugese overheid. De uitkomst laat nog op zich wachten. Rui Pinto houdt zich voorlopig wijselijk gedeisd, jammer maar helaas.

In normale tijden heeft Manchester City geenszins de middelen om monstercontracten zoals met Kevin De Bruyne te verantwoorden. City is niet de geldmachine die de echte money makers in het Europese voetbal zoals Man United, Barcelona, Real Madrid en Bayern München wel zijn. Bovendien is City financieel ongeveer de slechtst geleide club in het voetbal. De 11,5 miljoen euro winst na belastingen in 2019 verdween als sneeuw voor de zon en werd vorig jaar ineens 146 miljoen euro verlies.

De schuld van corona, is de interpretatie op de sportpagina’s, maar dat is onzin. In 2019 had Man City nog een omzet van 618 miljoen euro. Die zakte in 2020 naar 552 miljoen. Die 66 miljoen in de min is wel geheel voor rekening van corona. Dat City er als ongeveer enige club in de wereld in slaagde om de uitgaven in dat coronajaar met maar liefst 70 miljoen euro te laten stijgen, is aberrant. Dat kan natuurlijk alleen omdat de UEFA onder druk de Financial Fair Play-regels tijdelijk on hold heeft gezet. De hervorming van de Europese competities en de aanvaarding ervan is nu de prioriteit. Dan is het slim om de grote clubs even niet achter de veren te zitten.

Niettemin, het is Kevin De Bruyne gegund. Aan hemzelf, zijn familie en de schare fans die mij na de column over zijn rare rugzak en zijn pyjama belaagden, ik zweer het op het hoofd van (klein)kinderen: ik ben niet jaloers. Ik zou hem zelfs goede raad willen geven: laat Jani K. een keertje overkomen om die garderobe onder handen te nemen. Dat moet er toch van af kunnen, nu Patrick De Koster nergens meer tussen zit.

Het cijfer van de week is evenwel de bijna 1 miljoen euro salaris per punt die RSC Anderlecht de voorbije vijf jaar uitgaf. Dat bedrag – een internationaal aanvaarde benchmark en knap werk van de collega van HLN die dat uitvlooide – zegt iets over de hoogte van de salarissen afgezet tegen het resultaat. Tegenover het compleet inefficiënte en geld over de balk gooiende Anderlecht staat OH Leuven, dat in buitenlandse handen is maar met een zuinige 132.000 euro per punt superefficiënt blijkt. Dan doen die andere ‘buitenlanders’ Cercle met 560.000 per punt en Eupen met 430.000 het een stuk slechter.

Column Jurylid 22 in De Morgen van dinsdag 6 april 2021

Jurylid nummer 22

De eerste vaststelling van het weekend: wielrennen reduceren tot een twee- of driestrijd werkt alleen in lange rittenwedstrijden. Alvast niet in klassiekers, waar de vorm van de dag, de week allesbepalend is. Voor wie dacht dat alleen Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Julian Alaphilippe in Oudenaarde als eerste over de streep konden komen, is er nu het voorbeeld van Kasper Asgreen. Niet zeker of die de komende jaren nog iets van belang wint, dan wel een nieuwe Fabian Cancellara wordt, maar de voorlopige buit oogt alvast mooi.

Tweede vaststelling van het weekend: terwijl een mislukte aanslag van een week geleden van Nacer Bouhanni ten aanzien van Jakey Stewart (de beelden van de GP Cholet-Pays de la Loire staan online) onbestraft blijft – voorlopig althans – werden de voorbije koersdagen twee renners uit de wedstrijd gezet omdat ze tegen een nieuwe UCI-regel hadden gezondigd. Eigenlijk niét hadden gezondigd, maar leest u verder.

U weet ongetwijfeld dat de ‘super tuck’ en de ‘puppy paw’ niet meer mogen. De tuck is die houding met de ballen tussen zadel en stuur en de puppy paw is die waarbij de voorarmen op het stuur worden gelegd en de handen ergens bengelen. Een tijdrithouding zonder tijdritstuur, zeg maar. Mag niet meer. Dat was het meest belichte van alle reglementswijzigingen die ingingen op 1 april. Maar er was meer. Sinds afgelopen vrijdag mogen de renners ook geen afval meer weggooien buiten de daarvoor voorziene zones. Voor wie het wil opzoeken, deze regels hebben nummertjes: 2.2.025 en 2.3.025.

De gedachte achter dat laatste reglement is lovenswaardig: je gooit niets zomaar weg als je het niet meer nodig hebt en al helemaal niet in de natuur. De theorie klinkt mooi, de praktijk is lastig, zelfs voor een toerist. Ik ben uiteraard niet zo stuurvaardig als een prof, maar een gelletje afscheuren en dat lipje vervolgens met de andere hand uit de mond halen, is een hele klus en vereist heel even zonder handen rijden. Ik beken, ik spuw dat lipje van twee vierkante centimeter uit als ik er niet in slaag om het weg te stoppen. Het lege gelzakje daarentegen zuig ik tot het laatste koolhydraatje leeg om het daarna netjes opgerold in de achterzak te stoppen. Die gaat dan wel kleven na een paar zakjes, maar daarvoor dient de wasmachine. Bijkomend probleem: naar het einde toe wil het wel eens lastig worden om de achterzak te vinden.

Dat is precies wat ene Kyle Murphy zaterdag overkwam in de GP Miguel Indurain. Hij stopte een gelletje dat hem was aangereikt naast zijn achterzak, het gelletje viel op de grond, niet in een daartoe voorziene zone, en jawel, een UCI-commissaris had het gezien en Kyle Murphy werd gediskwalificeerd. Hij was het eerste slachtoffer van de nieuwe regelgeving.

Nummer twee heet Michael Schär. Sporza had het in beeld. Je ziet Schär een grote weg oprijden – hij is wellicht gelost – drinkt nog eens van zijn bidon en gooit die dan op de grond, richting een groepje supporters. Die bedanken hem, waarop hij terugzwaait. In een volgend beeld zie je jurylid nummer 22. Die zit achterop een motor. Hij komt naast Schär rijden en meldt hem dat hij DSQ achter zijn naam krijgt.

Het probleem is niet alleen van het wielrennen, alle sporten hebben te maken met overijverige juryleden, scheidsrechters, commissarissen. Reglementen zijn er om gevolgd te worden, zo vaak als mogelijk naar de letter, maar als een reglement ongewild en onbewust wordt overtreden zonder dat iemand gevaar loopt en de wedstrijd wordt vervalst, dan moeten reglementen naar de geest worden geïnterpreteerd.

De renners hadden nog wel vooraf de vraag gesteld in een Zoom-meeting met hun rennersvakbond en met de UCI: wat met bidons die we naar de toeschouwers gooien? Het antwoordt van de UCI: geen straf, alleen in de open natuur mag het niet. Ik wil jurylid nummer 22 nog het voordeel van de twijfel geven. Misschien was hij niet gebrieft over die uitzondering, maar dan nog moet de mens in het gele hesje de bovenhand nemen.

Hier gaan ongelukken van komen. Juryleden-commissarissen die in volle wedstrijd iemand uitsluiten, spelen met hun leven. Het doet mij denken aan de 50 kilometer snelwandelen waar juryleden bij voorkeur de wandelaars de rode kaart tonen vanaf kilometer 45, als er al eens een zweeffasetje tussen komt sluipen. Op het WK in Sevilla heb ik ooit een woedende wandelaar op medaillekoers een jurylid dat hem rood had gegeven, achterna zien zitten. Het was pal op kilometer 49 en aangezien wandelaars ook goed kunnen lopen, had hij hem bij 49,1 te pakken. Dat wens ik de volgelingen van jurylid 22 ook toe.

Column En de winnaar is… in De Morgen van zaterdag 3 april 2021

En de winnaar is…

Een computer heeft een winnaar uitgespuwd voor de Ronde van Vlaanderen van zondag: het wordt Mathieu van der Poel. Die computer, pardon computersysteem, bij IDLab aan de Universiteit Antwerpen kwam tot die uitslag op basis van een algoritme. Zonder algoritmes draait de planeet niet meer, is zo zoetjesaan de indruk, en zonder artificiële intelligentie zou ze zelfs tegengesteld draaien.

Algoritmes voeden zich met data. In dit geval de individuele uitslagen van de renners en – al iets trickyer – de vorm van de renner. Of ze de recente Dwars door Vlaanderen ook hebben meegenomen in hun analyse is niet duidelijk. De belangrijkste input komt van de wieleruitslagen van de afgelopen jaren en het patroon dat zich daarin aftekent.

Ik heb daar enkele bedenkingen bij. Vooreerst: Van der Poel is een redelijk veilige keuze van het computersysteem. Het zou pas opvallen als pakweg John Degenkolb ineens als grootste kanshebber op het scherm zou verschijnen en die ook nog zou winnen. Het grootste manco in de data is het patroon in de wieleruitslagen. Zo eindigde de winnaar van de Ronde van Vlaanderen de laatste jaren steevast bij de eerste tien in Harelbeke in de voorafgaande E3 Prijs. Dat is het typevoorbeeld van toeval gepromoveerd tot waarheid en heeft dezelfde voorspellende waarde als de zwarte broek die de meeste winnaars dragen. Als VDP in zijn witte broek wint, is dat een trendbreuk.

De twee meest recente wielerseizoenen verschillen niet alleen van alle voorgaande jaren, ook deze generatie wielrenners verschilt merkelijk van de voorgangers. Zoals Van der Poel, Van Aert en Alaphilippe hun seizoen indelen en hun doelen kiezen is nog nooit vertoond. De voorspellende waarde van eerdere uitslagen is bijgevolg hoogst twijfelachtig. Ten slotte is wielrennen op de weg, meer dan welke andere wielerdiscipline ook, onderhevig aan heel veel toevalsfactoren.

Uitslagen voorspellen in de sport is het makkelijkst in sporten met hoge scores: basketbal, volleybal. Of veel repetitieve handelingen: honkbal, American football. Of veel wedstrijden: bijvoorbeeld voetbalcompetities of de grote wielerrondes. Uitslagen van wedstrijden in voetbal zijn zeer lastig te voorspellen omwille van de lage score. Dat is bij de eendagswedstrijden in het wielrennen ook het geval: het is altijd 1-0 of 0-1, nooit zijn er twee winnaars. Bovendien is het wielrennen de laatste jaren meer en meer een toevalsport geworden omdat geen enkele ploeg – behalve Deceuninck-QuickStep in niet al te lange eendagskoersen – een wedstrijd op slot kan doen.

Wielrennen heeft dan weer een ander voordeel op voetbal en dat is de fysiologische component. Het interessante aan het systeem van de Universiteit Antwerpen is wat ze ermee van plan zijn in een volgend stadium: de fysiologische data van de renners mee in kaart brengen. In dat geval was Wout van Aert wellicht naast Mathieu van der Poel als medefavoriet op de uitdraai gekomen. Op het tweede deel van Kwaremont – wat mij betreft het lastigste, zeker als het waait – haalde hij de op één na snelste tijd op Strava. Op het eerste deel was dat de achtste tijd maar wel het dagrecord. Strava is plezant als extra info, maar niet alle renners zetten (al) hun trainingen op die sportprestatieapp.

Nog interessanter wordt het als je in zo’n algoritme ook de bloedwaarden zou kunnen verwerken. Bijvoorbeeld de CK (creatinekinase) in het bloed van Van der Poel voor Dwars door Vlaanderen en daags voor de Ronde. Was die hoog voor Dwars door Vlaanderen, dan heeft hij wellicht keihard getraind de dagen ervoor. Is die nog steeds hoog daags voor de Ronde, dan is hij niet gerecupereerd van die trainingen en Dwars door Vlaanderen en schrijf hem dan maar af.

Met de Ronde van Vlaanderen eindigt het voorjaar van Van der Poel. Parijs-Roubaix wordt naar het najaar verschoven en daar is hij, als de rest van 2021 een beetje normaal verloopt, de grote favoriet. In Zeno leest u een uitgebreid dubbelgesprek met zijn bazen. Zij denken dat Van Aert beseft dat Van der Poel intrinsiek de betere van de twee is. Zij geven ook toe dat niet winnen in een wedstrijd waar ze allebei aan meedoen pas erg is als de andere die dag wel wint.

Welnu, de ene heeft in de Strade gewonnen, waar de andere een jaar eerder won. De andere heeft in Wevelgem gewonnen, waar de ene en de andere elkaar vorig jaar de duvel aandeden. De stand tussen de halve Hollander die Belg is en in Nederland rijdt en de halve Belg die Nederlander is en voor een Belgische ploeg rijdt is 1-1. Laat de hoogmis beginnen en schrik niet als geen van beiden wint.

Interview met de Roodhoofts in De Morgen van zaterdag 3 april 2021

‘Misschien weet Wout dat Mathieu de betere is?’

Vier crossploegen en twee ploegen op de weg bouwden ze al uit. De broers Christoph (47) en Philip Roodhooft (45) doen net als hun pupil Mathieu van der Poel de wielerwereld op zijn grondvesten daveren. ‘Met jaloezie kunnen wij om. Wij komen uit de cross, hè.’

In 2013 leefden geïnterviewden en interviewer een ander leven. Ik was algemeen directeur van Cycling Vlaanderen en de Roodhoofts zaten nog vol in de cross als sympathieke kapers, toen nog ver verwijderd van de kust. In de flow van een goed Niels Albert-seizoen – dertien overwinningen, de Wereldbeker en de GVA-trofee – kwamen ze langs voor een babbel over hun ambitieuze plannen. Of de wielerbond en de overheid interesse hadden om in België een multidisciplinaire ploeg met vooral offroadrenners – cross en mountainbike – uit te bouwen.

Christoph Roodhooft: “We beseften snel dat alleen de cross iets te klein zou zijn. We wilden onze offroadrenners de voordelen van een mooi wegprogramma tijdens de zomermaanden meegeven.”

Philip Roodhooft: “Eigenlijk hebben we altijd de ambitie gehad om te doen wat we vandaag doen: in verschillende disciplines van het wielrennen aanwezig zijn. Ook op de weg, jazeker, Christoph is ten slotte wegwielrenner geweest. Zo’n ploeg als Vacansoleil destijds, naast onze crossploeg, dat leek ons wel wat.”

Waar ging het toen in 2013 over, inzake aantal renners en budget?

Philip: (kijkt in de computer) “In 2013 hadden we… elf renners en 1,4 miljoen euro budget. Kijk eens aan.”

En vandaag?

Christoph: “Ik denk drie- of vierenveertig renners. Betaalde dan.”

Philip: “Ik heb onlangs de optelsom gemaakt: met de jeugd erbij hebben we 64 renners in onze ploegen. Het budget? Ik vraag toch ook niet hoeveel er in uw portemonnee zit? (lacht) Allee, acht à negen miljoen.”

En om hoeveel ploegen gaat het?

Philip: “Vier crossploegen en twee wegploegen. Alpecin-Fenix is de bekendste, de Pro Continental-weg- en crossploeg rond Mathieu van der Poel en in het veld rond Ceylin Alvarado. Dan is er Cre-dishop-Fristads, de crossploeg van Gianni Vermeersch, die op de weg voor Alpecin-Fenix rijdt.

“777 is een crossploeg met drie vrouwen, met Annemarie Worst als bekendste naam. Iko-Crelan is nog een andere crossploeg met Sanne Cant als kopvrouw. De jeugdwerking rond de vrouwen heet Crelan-Iko en die rond de mannen zit nu bij WAC Hoboken. Daarnaast hebben we een Alpecin-Fenix-development team voor U23, maar die kunnen nu niet rijden omdat er geen koersen zijn. Twee weken geleden hebben we een nieuwe vrouwenploeg voor de weg voorgesteld. In Plantur-Pura zitten al de vrouwelijke crossters en die rijden samen in de zomer een mooi programma. Veel vrouwen, dat klopt, maar een wielerploeg zonder een vrouwensectie is niet meer van deze tijd.”

De logistiek?

Christoph: “We hebben 35 mensen in vast dienstverband en 24 op freelancebasis. In de service course staan 43 auto’s en jaarlijks worden hier heel veel fietsen – weg, cross en mountainbike – opgetuigd.”

Het enige hier aan de muur wat aan wielrennen doet denken, is een poster van de Amstel Gold Race van 2019. Niet toevallig dé overwinning waarmee alles begon.

Philip: “Toch is het toeval. Laatst waren hier opnames en ze vroegen of er iets aan de muur kon. Dit was het enige wat we vonden.”

Christoph: “Het verhaal Mathieu van der Poel begon al eerder, hoor. De eerste keer dat hij een profkoers won was de Ronde van Limburg in 2014. Hij was negentien en klopte onder meer de Duitser Paul Martens en Oliver Naesen in de sprint. Daarna won hij die wedstrijd nog eens, en in 2017 en 2018 won hij de Boucles de la Mayenne. In dat jaar werd hij ook Nederlands kampioen op de weg na een stage in Livigno waar hij geen wegfiets had gezien en twee dagen eerder naar huis kwam omdat hij graag het NK meereed: dat werd gereden in Hoogerheide, zowat bij hem thuis.”

Philip: “Hij lag toen bij ons tot 2020 onder contract en we hadden afgesproken om tot dan continentaal te zijn (er zijn drie categorieën van professionele wielerploegen: de hoogste is WorldTour, die ploegen mogen aan alle grote koersen deelnemen; dan volgen Pro Continental en continentaal, red.). We hadden snel door dat andere ploegen in de loop van 2019 bij hem zouden langsgaan met een groter plan. Dan hebben we zelf maar geschakeld en zijn we Pro Continental geworden om hem een mooier programma te kunnen aanbieden.”

Christoph: “Zonder geld.”

Philip: “We hadden in de loop der jaren een reserve opgebouwd, waarvan we dachten dat die ooit voor ons zou zijn. Daarmee zijn we die ploeg begonnen. Dat was wel budgettair puzzelwerk. De inschatting dat zowel Corendon als Circus hun bijdrage zouden willen verhogen, bleek gelukkig de juiste, maar het bleef passen en meten. De eigenaar van Corendon had een blind vertrouwen, dat scheelt.”

Christoph: “De wielergidsen kwamen uit en ik zie ons nog staan met Corendon-Circus tussen de Pro Continental-ploegen: wij waren de allerkleinste. We wonnen wel de Amstel en bijna de Ronde van Vlaanderen. Tim Merlier werd nog Belgisch kampioen.”

Zijn er momenten geweest dat u wakker lag van besluiten die moesten worden genomen?

Philip: “Rechtop zitten in bed en piekeren, zul je bedoelen.”
Christoph: “Wéken niet geslapen. Bijvoorbeeld in 2008.”

Philip: “Het contract met BKCP was net dertien dagen getekend om te beginnen in 2009, toen Niels Albert in Gavere tegen een boom reed en zijn milt scheurde. In 2014 moest hij dan stoppen met hartproblemen. Erger voor hem dan voor ons, maar toch niet makkelijk. En toch hebben we nooit het gevoel gehad dat we de controle kwijt waren.”

Hoe kreeg u Alpecin en Fenix als sponsor aan boord?

Christoph: “Alpecin stopte na drie jaar bij Katusha maar wilde verder in de koers. Alle grote ploegen zaten er op te azen. Bora- Hansgrohe had in de Tour van 2019 zelfs al een wielertrui laten maken met daarop Alpecin, maar wij hebben ons daar tussen gewrongen.”

Philip: “Een sponsor binnenhalen is voor mij een persoonlijke strijd. Met Alpecin zijn wij van achteraan het peloton, los door het peloton naar voren gereden en we hebben de koers gewonnen tegen al die andere ploegen.”

“Het contact met Fenix kwam via Adrie Van der Poel en zijn fietskameraad Hennie Kuiper. Hennie is een streekgenoot en vriend van de CEO van de Nederlandse holding die dan weer eigenaar is van het Italiaans bedrijf Arpa, dat Fenix als merk heeft. Het effectief binnenhalen van Fenix was nog wel een hele job want dan wordt het een zakelijke aangelegenheid. Het contract werd echt pas op de valreep getekend.”

Mathieu van der Poel was wel een ideaal verkoopargument.

Philip: “Jazeker, maar ook meteen een tegenargument. ‘Jullie zijn Mathieu en wat daarna, niks meer?’ We hebben inmiddels bewezen dat we met nog andere renners winnen.”

Inmiddels heeft de sympathie uit 2019 voor de frisse nieuwkomer Alpecin-Fenix plaatsgemaakt voor afgunst.

Christoph: “We liepen al langer in het oog. Vóór de Amstel die Mathieu zou gaan winnen, kwam Dave Brailsford van Ineos bij ons langs en zei: ‘My spring team is shit, but you guys rock, you’re the talk of the town.'”

Philip: “Jaloersheid, daar kunnen wij mee om, vergeet niet dat we uit de cross komen. Tot we de cross deels ontgroeiden, wonnen we daar heel veel en dat zorgde wel eens voor afgunst. Van een iets grotere afstand zie je beter dat het er soms bekrompen aan toe gaat. Maar de liefde voor de cross blijft even groot, dat wel. En we willen nog altijd winnen.”

Christoph: “Kleinere renners van grote teams zullen nog steeds denigrerend doen tegen Gianni Vermeersch van wie ze vinden dat hij niet mag bepalen waar hij wil rijden. Idem onder de sportdirecteurs. In de Ronde van Vlaanderen van 2019 waar Mathieu valt en dan in één ruk de Kwaremont naar boven vliegt om aan te sluiten, heeft Stefano Zanini van Astana mij een vluchtheuvel opgejaagd. Wij hadden met de volgwagen een dichter volgnummer dan hij, wij waren eerst opgeroepen, het was daar smal en gevaarlijk maar toch moest ik uit de weg. Dat was dan toch letterlijk iets te kort door de bocht, ze hebben netjes hun beurt mogen afwachten. Waarop zijn collega Lars Michaelsen verhaal komt halen: ‘We have a job to do.’ En ik niet dan?

“Ik word ook wat lastig van dat verhaaltje dat sommigen bij Deceuninck-Quickstep ophangen. Dat ze vooral moeten beletten dat Alpecin in de koers niet weer achterover kan leunen om het klein ploegske uit te hangen. Zo zijn wij niet, maar we koersen wel volgens onze mogelijkheden. Dat bevalt hen blijkbaar niet, maar ons bevalt het ook niet hoe zij soms een koers kunnen domineren.”

Philip: “Voor de goede orde, er is geen animositeit tussen ons en Deceuninck-Quickstep. We koersen tegen elkaar en dan lopen de belangen wel eens uit elkaar. Voor het succesverhaal dat Patrick Lefevere heeft geschreven met die ploeg – een heel jaar door overal winnen en dat jaren aan een stuk – heb ik alleen maar bewondering.”

Het imago van Alpecin-Fenix is een beetje dat van een blije bende, maar het gaat er gestructureerder aan toe dan u laat uitschijnen.

Christoph: “Dat imago houden we een beetje bewust in stand. We zijn inderdaad meer gestructureerd dan de meeste ploegen. We gaan niet grootsprakerig doen. Het is een bewuste communicatiepolitiek om geen mensen tegen ons in het harnas te jagen.”

Philip: “We laten ook buitenstaanders over onze ploeg kijken en oordelen. Alles begint bij onze ideeën, die we aan de werkelijkheid toetsen. Als wij aantrekkelijk zijn voor het publiek, en ook voor de renners, zijn we automatisch ook aantrekkelijk voor de sponsors.”

Christoph: “Het grootste verschil tussen ons en de andere wegploegen is dat we geloven in de cross als welgekomen afwisseling. Crossers stralen veel meer arbeidsvreugde uit en ze trainen fysiologische systemen die van pas komen in het huidige wielrennen.”

Hoe worden renners gerekruteerd?


Christoph: “Dat doen we samen. Op het zicht en afgaande op wat we vernemen.”

Philip: “We spreken met heel veel mensen. Meestal word je niks wijzer, maar soms hoor je iets wat je kunt meenemen. Data zeggen ook niet alles. En uitslagen uitpluizen is een gezonde afwijking.”

Christoph: “Als alleen data zouden meespelen, neemt niemand Gianni Vermeersch. Die heeft geen bijzondere motor, maar laat hem koers rijden en hij staat er. Andersom heb je een Jimmy Janssens. Voor die waarden zouden alle ploegen zich dubbel plooien, jammer genoeg komt het er voorlopig niet uit.”

Philip: “De meeste renners presteren bij ons beter dan anderen van hen hadden verwacht. Otto Vergaerde, Jonas Rickaert, Tim Merlier, Dries De Bondt, Gianni Vermeersch, het is niet dat we om die mannen hebben moeten vechten. Dries De Bondt wordt Belgisch kampioen met dank aan de ploeg. Eerst offert Otto Vergaerde zich volledig op, vervolgens beslissen we om niet voor Tim Merlier te gaan en Dries maakt het schitterend af. Wielrennen is een ploegsport.”

Gebeurt het dat u onderling de ploegtactiek anders ziet?

Philip: “Christoph kent daar meer van dan ik, ik denk wel mee. Tijdens de Strade Bianche heb ik toch gedacht of het niet goed was te wachten op het groepje met twee ploegmaats dat kort achter Mathieu reed. Zo was er in geval van eventuele pech of bij een aanval voor Le Tolfe nog assistentie.”

Christoph: “Gianni Vermeersch en Petr Vakoc waren op zeven seconden gekomen, weet je nog? Ik had liever dat ze niet terugkwamen. Ik dacht anders: als ze met drie zijn, moeten ze het gewicht van de kopgroep dragen. Maar Mathieu had daar misschien nog iets conservatiever mogen rijden.”

Philip: “Uiteindelijk wint Mathieu met overmacht de koers. Prima dan, en als het mis gaat is dat zo, een sportdirecteur zit daar om keuzes te maken. En je kent alleen het resultaat van wat je kiest, nooit van wat je niet kiest.”

Mathieu van der Poel en zijn voluntaristische monsterontsnappingen. Hoe vaak zeg je nog: allee, waarom doe je dit?

Christoph: “Ik zeg dat niet meer. We kennen hem. Hij kan dat aan. Als hij zich goed voelt, gaat hij altijd te vroeg. Tuurlijk discussiëren we daar nog over, maar het is een moeilijke balans. Wij begrijpen ook niet hoe die fenomenen zich voelen. Hang een rugnummer op Mathieu en hij wordt een ander mens.”

U hebt zelf gekoerst, maar nooit de top gehaald.

Christoph: “Ik was wel een talent, en ik trainde hard. Ik was zo goed als minstens de helft van de jongens die nu in onze ploeg rijden. Alleen heb ik gekoerst in volle epoperiode. Onder het mom dat iedereen hetzelfde deed wordt het epogebruik van toen nu van tafel geveegd, terwijl het voor jonge renners in die jaren onmogelijk was om zonder de stap te zetten.

“De mannen die het wel deden, zitten nu als de grote meneren van de wielerwereld aan de interviewtafels en ik blijf voor hen de kermiscoureur die niet weet waarover het gaat. Dus ja, soms frustreert mij dat nog.”

Hoe worden overwinningen beleefd?

Philip: “Niet goed en niet genoeg.”

Christoph: “Ik vind het soms jammer dat het allemaal zo snel passeert. Maar de stress van de dagen tot en met de wedstrijd achter je kunnen laten zodra het voorbij is, dat is ook welkom.”

Philip: “Uitbundigheid is niet de stijl van het huis. Momenten als Milaan-San Remo helpen wel om te relativeren en tegelijk te waarderen. Op den duur is winnen een gewoonte en in tegenstelling tot de cross, waar wij groot in zijn geworden en waar 90 procent van de tijd de beste wint, is dat niet zo in wegwielrennen.”

Christoph: “Offroad is meer atletiek en wegwielrennen is meer voetbal.”

Philip: “Ik heb ooit over trainer Sef Vergoossen gelezen dat hij na zijn titel met KRC Genk gewoon naar huis is gereden. Na een dag vol drukte naar huis rijden met de immense voldoening dat het gelukt is. Het heeft iets en ik herken dat wel.”

Christoph: “Na de Ronde van de Vlaanderen vorig jaar zijn we nog naar het hotel gegaan, maar redelijk snel vertrokken. De renners vragen dan: allee, zijn jullie nu al weg? Ik denk altijd: laat de jeugd maar doen. Soms is het contrast wel erg groot. Ik herinner mij nog het WK in Koksijde dat Niels Albert won. Een hectische dag zoals geen ander, maar om negen uur zat ik in de auto en reed naar huis. Het was stil in de auto, ik keek achterom en mijn twee kinderen lagen slapend op de achterbank. Die moesten de volgende dag naar school, dat was op dat moment mijn enige realiteit.”

Is dit te combineren met een familieleven?

Philip: “De stress is vooral dat het nooit stopt. Als de cross gedaan is, moeten we het op de weg goed doen en als de weg gedaan is, moeten we het in de cross goed doen. Dat koersvirus hebben we van onze vader. Hem in de Ronde van Vlaanderen samen met oud- winnaar Adrie van der Poel zien zwoegen om bidons en wielen te geven aan zijn Mathieu die ook de Ronde van Vlaanderen aan het winnen is, en dat allemaal in de ploeg van zijn zoons, dat is wat waard.”

Christoph: “Dan heb je niet echt het gevoel dat je als zoon hebt gefaald. Of als vader. De kinderen zie ik wat te weinig maar mijn zoon Karsten rijdt bij de beloften. Hij was al mee op stage en soms komt Mathieu hem halen om te trainen.”

Hoe is 2020 verteerd door de wielerholding Ciclismo Mundial?

Philip: “2019 was goed geweest en die winter haalden we twee wereldtitels in het veld, dat kon moeilijk beter. Dan kwam corona. Wij hebben de renners betaald waar ze recht op hadden. Maar dat kan alleen als je sponsors daarin meegaan en dat was bij ons het geval. Zodra alles herbegon in augustus, liep het niet zoals we hadden verwacht.”

Christoph: “In feite was Mathieu helemaal niet zo slecht. We zijn daarna naar Livigno gegaan om te trainen en bij zijn terugkeer was hij in orde.”

Heeft hij dat voorjaar van 2020 niet goed geluisterd naar de trainer Kristof De Kegel?

Christoph: “Dat is nooit zijn specialiteit geweest. Die mens heeft zijn karakter.”

Philip: “Hoe groter het talent, hoe meer dat kan verdragen. Bij Mathieu leiden veel wegen naar Rome.”

Mijn analyse was: privé is zijn leven veranderd, minder gestructureerd getraind door corona en ten slotte is hij niet goed in de hitte.

Christoph: “Dat klopt drie keer. De eerste reden is voor mij de belangrijkste. Onderschat niet wat dat doet met een mens, na 25 jaar je gezin verlaten, met je vriendin gaan samenwonen in een ander huis.

Philip: “Voor iedereen is dat aanpassen, als een topatleet dan een paar maanden 2 procent minder is, zie je dat in de uitslagen terug.” Dat de grote concurrent uitgerekend wel won…

Christoph: “…was het grote probleem. Als Fuglsang, Kwiatkowski of Alaphilippe die wedstrijden winnen, is er minder aan de hand. maar Wout van Aert wint ze allebei (Strade Bianche en Milaan-San Remo, red.).

Philip: “De rivaliteit uit de cross is vorig jaar in augustus geëxporteerd naar de weg. Een keertje geen wereldkampioen worden in het veldrijden is niet erg, maar wel in hun geval: als zij niet winnen, wint die andere.”

Laten we het eens over die Wout van Aert hebben.

Christoph: “Wij zijn er ook ooit nog achteraan gegaan. De dag dat Mathieu van der Poel wereldkampioen werd in Firenze in 2013. Philip zit in Firenze en ik ben in Neerpelt op de cross en Wout wordt daar negende. Ik zei: die moeten we hebben. Een half jaar lang hebben we moeite gedaan. Het is niet gelukt.”

Philip: “Onze relatie met Wout van Aert? Een vriendelijke goeiedag op zijn Kempens: hey en yo. Meer hoeft niet.”

Christoph: “Laatst in de Tirreno-Adriatico zaten we in hetzelfde hotel en stapten we tegelijk naar buiten. Wij zijn vriendelijk tegen elkaar. Natuurlijk, na die Gent-Wevelgem van vorig jaar toen Van Aert kritiek had op de manier van rijden van Mathieu, zegt die wel iets terug. Zelfs dat ging op een beschaafde manier. Die Ronde van Vlaanderen-sprint waarbij ze net na de streep elkaar feliciteren, niet wetende wie nu eigenlijk heeft gewonnen, dat zegt voor mij genoeg.”

Kijkt Van Aert meer naar Van der Poel dan omgekeerd?

Christoph: “Dat denk ik wel.”
Philip: “Misschien omdat Van Aert weet dat Van der Poel intrinsiek de betere is.”


Laten we het eens over de UCI hebben, een van de meest disfunctionele wereldbonden in de sport, bestuurd door minussen.

Philip: “Onze relatie met de UCI is goed en dat willen wij zo houden. Ik begrijp de kritiek, zeker inzake veiligheid kan het soms beter, maar er worden momenteel wel stappen gezet, zoals met de nieuwe nadars. Vaak maken de renners er ook een zootje van. Wat die Nacer Bouhanni vorige zondag deed met Jake Stewart (in de Franse eendagskoers Cholet-Pays de la Loire, red.), zo van: jij bent jonger en je haalt mij niet in en dus rij ik je in de boarding, dat is een grotere schande dan wat Dylan Groenewegen met Fabio Jakobsen heeft gedaan (De UCI schorste Groenewegen voor negen maanden na het sprintincident in de Ronde van Polen, red.). Wat moet de UCI doen?”

Christoph: “Flink schorsen, maar Bouhanni heeft nu het geluk dat Stewart overeind is gebleven. Eigenlijk mag dat geen verschil maken. Tim Merlier is drie dagen na elkaar beboet in de Tirreno voor het plassen vanop de fiets. Hij weet dat het niet mag als iemand het kan zien. De UCI kwam mij vinden en ik zei: geef hem een dikke boete, het zal rap gedaan zijn. Die laatste was 1.500 euro en ik heb dat in de groep gegooid want dat gaat van het prijzengeld af. Nu stapt hij af zoals iedereen.”

Philip: “Renners hebben een voorbeeldfunctie. De klein mannen kijken wat die grote renners doen. Als Mathieu na de aankomst gaat liggen, hoeveel aspirantjes denk je niet dat er de zaterdag nadien ook op de grond gaan liggen? Dat geldt ook voor papiertjes weggooien en plassen onderweg.

“Op de januaristage hebben al onze renners en medewerkers ook infosessies over veiligheid gehad, van een externe veiligheidsadviseur. En je merkt, dat brengt veel meer interactie op gang dan je zou denken. Het houdt iedereen echt bezig.”

Dat trucje om Pro Continental te blijven en dan eerste te worden in de Europe Tour met daaraan verbonden overal startrecht, maar nergens startplicht, hoelang is dat vol te houden?

Philip: (lacht) “We zijn daar toch volop mee bezig? Ik denk dat we weeral duizend punten voorstaan.”

Christoph: “Dat frustreert een aantal ploegen, dat weet ik zeker. Ik weet niet welk ander systeem de UCI zou moeten verzinnen. We zien wel als ze iets veranderen.”

Waar is, zit of staat de ploegleider Christoph Roodhooft het liefst: in de volgauto van een wegkoers, in de modder op de cross of op een helling van een WK mountainbike?

Christoph: “Doe mij maar mountainbike, zoals Mathieu jawel. Dat zijn keiplezante weekends.”

Philip: “Er hangt een heel andere sfeer. Cross is een voorschoot groot, heel eng en bekrompen. Op de mountainbike zie je eens andere mensen, het is een veel grotere wereld.”

Jammer dat Tokio een no-go is. Accreditaties voor de begeleiding worden beperkt.

Christoph: “Denk jij dat wij daar niet zullen zijn dan? Dat we geen accreditatie zullen hebben? Jij zal toch ook in Tokio zijn?”

Ik was er op tien edities bij en denk nu, geheel ten onrechte, dat de Spelen zonder mij niet doorgaan.

Christoph: “Zonder ons kunnen de Spelen ook niet doorgaan.”

Philip: (lacht) “We hebben maar twee accreditaties nodig, hoor.”

Eerst de Ronde van Frankrijk. Heb je al een halsband gekocht om Mathieu aan vast te leggen?

Christoph: “Dat zal helemaal niet nodig zijn.”

Philip: “Er is heel weinig aandacht geweest voor de doordachte manier waarop Mathieu in de Strade heeft gereden. Economisch en aandachtig.”

Christoph: “Als het moet, maakt Mathieu geen fouten. De enige echte fout, was die lange ontsnapping in de BinckBank Tour. Die had faliekant kunnen aflopen.”

Philip: “Het had ook gevolgen. Doet hij dat niet, dan wint hij de dag erna wellicht Luik-Bastenaken-Luik en dat is wel een monument.”

Christoph: “Ondanks al zijn overwinningen blijft hij een renner met niet zo heel veel ervaring. En wat er ook bij komt: elke keer als die op een fiets stapt en er hangt een nummer op zijn rug, zijn er verwachtingen. Die vreemde ontsnappingen zijn voor hem juist een manier om druk van de ketel te halen en toch te genieten.”

Iemand moet hem toch eens zeggen dat als hij zich inhoudt en op het einde volle bak demarreert, hij negen keer op de tien wint.

Christoph: “Na Kuurne heb ik hem gezegd: ‘Dat was niet het beste plan, hè maat.’ Hij zei sorry. Lang wachten is een probleem voor Mathieu: dan is de uitdaging er niet. Tijdens Le Samyn breekt zijn stuur af. Wie rijdt daarmee nog verder, raapt nog iedereen op en neemt nog bochten met een half stuur? Mathieu. Had hij gedurfd, hij had nog gesprint ook. Dat vindt hij zelf plezant. Hij stapt dan op de bus met die fonkelende ogen van ‘dat had je niet gedacht, hè’.”