Column Voorbeschouwing! in De Morgen van zaterdag 29 juli 2017

Voorbeschouwing

Een voetbalcompetitie die eind juli start, slaat nergens op. Op onze nationale feestdag lagen op de leestafel thuis al drie voetbalgidsen met de ploegsamenstellingen: Izquierdo, Engels, Dendoncker, Neto, Foket, om maar die uit het hoofd te noemen, ze staan allemaal netjes opgelijst bij hun teams en allen hebben ze een verhaal.

Je hebt er die weggaan, je hebt er die weg willen maar niet weg zullen gaan omdat ze niet mogen, en er zijn er die nog zullen komen. Een categorie apart zijn zij die zo goed als weg waren maar teruggekeerd zijn om medische redenen. Brute pech. Renato Neto zal wel hebben geweten hoe erg zijn knie eraan toe was, maar wist Thomas Foket dat hij met een tijdbommetje onder de ribben liep?

Het is belachelijk dat die competitie zo vroeg start en ik weet wel, Europa roept en we willen het elk jaar beter doen Europees, maar wat is de zin en vooral de onzin van een competitie te beginnen ruim een maand voor het sluiten van de zomermercato? En dat nota bene in een notoire import/exportmarkt als de Jupiler Pro League, allesbehalve een eindverbruiker van talent maar een doorvoerhaven van voetballers, bulk met heel af en toe een diamantje.

De voorbeschouwingen zijn nu al niet te tellen en alle ploegen zullen het veel beter doen dan de waarnemers inschatten. Nummer laatst wordt Moeskroen en nummer één wordt Anderlecht, volgens de prognoses. Dat die ploegen nog de moeite doen om aan de competitie te beginnen. Meteen play-off I en II opstarten, na een poll in de kranten, zou dat geen idee zijn?

Hoed u voor stukken waar de titel ‘voorbeschouwing’ boven staat. Spelersinterviews zijn in de zomermaanden niet de prijs van de inkt waard. Lammetjes zijn het, waar niet meer dan wat gratuit geblaat uitkomt: ik verdien mijn kans, maar de trainer beslist, en die kans moet ik dan maar grijpen en dat soort ongein. Twee derde van wat over voetbal verschijnt, kan er zo uit. Dat niemand zich de moeite doet om elke drie maand die papierverspilling te evalueren en dan te besluiten: dit doen we niet meer.

Interviews met trainers zijn wel lezenswaardig. Trainers zijn vaak de enigen in de clubs die hun mond durven open te doen, over hun spelers – die is te lam, die te dik, die wil weg – of over hun bestuur dat de portemonnee niet of te laat heeft getrokken. Trainers laten ook vaak de interviews niet nalezen door de perschef, precies omdat ze graag een schokje door het oefencentrum en de bestuurskamer laten gaan, kwestie van iedereen bij de les te houden en het bestuur tot daadkracht aan te zetten.

Trainers zijn haast nooit de best betaalde personeelsleden en dat is een anomalie. Kijk, een spits heeft het lastig want die wordt geacht te scoren. Ik zou niet in de schoenen van Romelu Lukaku willen staan. Een middenvelder heeft het al wat minder lastig, want hoe beoordeel je dat rendement in een statistisch ondergewaardeerde sport als voetbal? Idem en nog moeilijker voor een verdediger. Als die geen strafschop veroorzaakt of zich niet door de benen laat spelen, bewijs maar eens dat hij of goed dan wel slecht is.

Neen, dan de trainer. Begint eind juni met een spelersgroep waarvan de helft nog uitgewoond moet terugkeren van een verplichting met de nationale ploeg. Vervolgens druppelen de sterren één voor één het oefencentrum binnen. Altijd is er wel eentje van wie het vliegtuig net weg was. Dan beginnen de klote-oefenwedstrijden tegen Janneke en Mieke, en als de groep twee weken compleet is, staat al de eerste Europese wedstrijd voor de deur.

Ondertussen wacht de trainer zich als een duivenmelker een hartverzakking, bang uitkijkend naar welke duiven op zijn hok zullen vallen of gelost worden en niet meer terugkeren. Elke week kan dat veranderen. Eind juli begint dan al de competitie, onder meer met spelers die nog azen op een transfer en zich vooral niet willen blesseren, en met nieuwe spelers die uit vorm arriveren.

Er zit één groot voordeel aan onze competitie: tot eind december hoeft niemand zich druk te maken. In januari kan weer worden ingekocht en dan kan nog alles worden rechtgetrokken. Vergeet dus wat u de komende vijf maanden over voetbal leest. Of lees het gewoon niet, en doe zelf aan sport.

 

Verhaal Graaicultuur op de grasmat in De Morgen van 27 juli 2017

Graaicultuur op de grasmat

Morgen trappen Anderlecht en Antwerp onze nationale competitie op gang. De Morgen zorgde vier dagen lang voor een stevige warming-up met een financiële doorlichting van de voetbalsport. Vandaag het laatste deel: de kamelenhandel die de transfermarkt is Het Belgisch voetbalbestel leeft op grotere voet dan ooit door een aparte vorm van mensenhandel: de voetbaltransfer. Of die transfer ooit wordt afgeschaft, is niet de vraag, wel wanneer. Een eerste schot voor de boeg is gelost bij de Europese commissie.

België mag dan niet langer het nummer één zijn op de FIFA-ranglijst, er is een andere klassering die we wel aanvoeren, en met ruime voorsprong: die van de duurste transfer van het seizoen. Romelu Lukaku heeft volgens de gespecialiseerde sites een marktwaarde van 50 miljoen euro, maar werd toch van Everton naar Manchester United gesluisd voor een goede 85 miljoen. Niemand komt daarmee in zijn buurt. Voorlopig althans.

Voor zijn vier eerdere transfers of uitleenbeurten opgeteld (Anderlecht-Chelsea-West Brom-Everton-Man United) is al dik 138 miljoen euro betaald en dat voor de spits van de Rode Duivels die na twee gemiste kansen op de Heizel steevast wordt uitgefloten. In beide lijstjes – duurste transfers en opgetelde transferbedragen – staat hij in de top vijf aller tijden.

Belgische spelers zijn al langer gegeerd en er wordt steeds meer voor betaald. Daniel Van Buyten was bij zijn vertrek van Standard naar Marseille in 2001 de eerste grote – lees: dure – Belgische transfer. Hij bracht volgens bronnen 11,5 miljoen euro op. Van Buyten werd dan getransfereerd van Marseille naar Hamburg voor 3,8 miljoen euro en verhuisde in 2006 naar Bayern voor 8 miljoen. Hij staat niet eens meer in de top twintig van duurste Belgische transacties. Marouane Fellaini was in 2008 al duurder met zijn bijna 22 miljoen euro. Dit jaar werd dat record voor een uitgaande Belgische transfer verbroken toen Youri Tielemans van Anderlecht naar Monaco vertrok voor 25 miljoen euro.

Van de allergrootste bedragen die voor Belgen werden neergeteld zijn slechts kruimels in Belgische kassa’s terechtgekomen. In de zomer van 2012 verhuisden Eden Hazard van Lille naar Chelsea en Axel Witsel van Porto naar Sint-Petersburg voor 35 en 40 miljoen euro. Christian Benteke en Kevin De Bruyne kostten Liverpool en Manchester City in de zomer van 2015 respectievelijk 46,5 en 74 miljoen euro. En sinds enkele weken is er Romelu Lukaku.

Als de Belgische clubs hun totale omzet de laatste twee seizoenen hebben zien stijgen, heeft dat drie oorzaken: hogere tv-gelden, meer inkomsten uit Europees voetbal, maar ook het overschot op de handelsbalans tussen inkomende en uitgaande transfers. Omdat meer cash voorhanden is, wordt duurder ingekocht en ook duurder verkocht. Er waren jaren dat België in de solden van de Zeeman zijn gading moest zoeken, vandaag is dat de buurtsupermarkt. De delicatessenzaken zullen nooit spek voor onze bek zijn.

Geen gamechanger

Transfers van spelers van de ene naar de andere club zijn een universeel gegeven en doen zich voor in alle windstreken en sporten, maar alleen in voetbal worden astronomische bedragen betaald. Basketbal is een propere tweede, maar op ruime afstand. 12,9 miljoen euro is het grootste bedrag dat ooit werd betaald voor een speler in die sport, en dat was dan nog een afkoopsom die het NBA-team Houston Rockets in 2002 betaalden aan de Chinese basketbalcompetitie (dus de Chinese staat) voor de rechten op Yao Ming. Dat gebeurde met instemming van de andere NBA-eigenaars, omdat die een opening naar de Chinese markt wel konden smaken.

In de Verenigde Staten is het verhandelen van spelers voor geld niet toegestaan of (in de NBA) gelimiteerd tot 2,6 miljoen euro pasmunt. In de VS hebben de atleten in 1975 hun volledige rechten teruggekregen door de afschaffing van de zogeheten’reserve clause’. Tot 1975 kon een club rechten laten gelden op enkele spelers naar keuze, waardoor die nooit konden veranderen van club. Die situatie leek bijzonder goed op die van voor het Bosman-arrest in het voetbal. Dat Europees geïnspireerde vonnis viel precies twintig jaar na dat in de VS.

‘Bosman’ werd toen een gamechanger genoemd, maar door allerlei opengelaten achterpoortjes en het gebrek aan verdere regulering werd het een maat voor niets. De spelers en hun makelaars gingen meer verdienen en het verhandelen van mensen ging ongehinderd door. Meer zelfs, na een aanpassingsperiode nam de omloopsnelheid van de gemiddelde voetballer toe.

Spelers die bijna einde contract waren, tekenden onder druk een nieuw contract met daarin al dan niet een royale afkoopsom waarvan ze een deel konden opeisen en waarvan ook hun makelaars veel beter werden. Vóór het Bosman-arrest was de duurste speler Gianluca Vialli, die in 1992 voor de astronomische som van 16,5 miljoen euro van Sampdoria naar Juventus verhuisde. In 1995 kwam dan dat arrest: spelers waren vrij na het uitdienen van hun contract. Het zou meteen afgelopen zijn met de dure transferbedragen, dacht men. Nog geen jaar later verhuisde Alan Shearer voor 21 miljoen naar Newcastle, en in 2000 moest Luis Figo bij zijn overgang van Barcelona naar Real al 60 miljoen kosten.

Makelaarsmarkt

De duurste transfer ooit staat voorlopig op naam van Paul Pogba, voorlopig de niet helemaal geslaagde box-to-boxspeler van Manchester United. Pogba kostte de Mancunians 105 miljoen euro. Hij is een heel apart geval: Pogba was al een keer lid van Man United toen hij als zestienjarige voor een habbekrats aan opleidingsvergoedingen werd weggehaald bij Le Havre. Hij schopte het tot het eerste team in Manchester, maar voldeed niet helemaal voor Alex Ferguson. Die verkocht hem als een miskoop voor 1,8 miljoen euro naar Juventus, zonder een terugkoopsom af te spreken.

 

Vier jaar later keerde hij als zwarte parel terug voor 105 miljoen euro, die 123 miljoen kan worden inclusief boni. In een minder krankzinnige economische omgeving zou zo’n kapitaalsvernietiging het hele management de kop hebben gekost, maar in plaats van Ferguson met pek en veren te besmeuren, zit de manager van weleer nog elke wedstrijd te blinken in het Theatre of Dreams.

In twee decennia zijn de transfersommen op alle niveaus van het topvoetbal vervijfvoudigd. Na Bosman in 1995 kwam de FIFA in 2001 met Regulations on the Status and Transfers of Players (RSTP). Dat bepaalde dat contracten maar maximaal vijf jaar mochten duren en dat spelers die drie maanden niet waren betaald einde contract waren.

“Het zal afgelopen zijn met de hoge transferbedragen,” kakelde Sepp Blatter nadat Zinedine Zidane voor bijna 75 miljoen euro naar Real was getrokken. Het duurde inderdaad tot 2009 voor nieuwe records werden gebroken. Een nieuwe poging tot regulering van het ultrakapitalistische voetbalbestel was de Financial Fair Play van de UEFA. Gevolg: clubs deden nog gauw wat inkopen voor sluitingstijd. Cristiano Ronaldo, Gareth Bale en uiteindelijk Paul Pogba doorbraken de barrière.

Opvallend zijn de hoge sommen die ook voor B- en C-spelers worden betaald, en dat sijpelt door tot de lagere niveaus. Wat vooral tegen de borst stuit, zijn de gigantische bedragen die makelaars verdienen als ze een overgang van een erg gewilde speler tot stand brengen. In België zouden die volgens de laatst beschikbare jaarrekeningen – dus van het seizoen 2015-2016 – samen 22,4 miljoen euro hebben verdiend aan allerlei transfers of contractonderhandelingen. Dat betekent een kwart van de totale transfertransacties. Dat kwart is vergelijkbaar met wat in grote voetballanden richting makelaars gaat. In Nederland was dat overigens maar 9 procent.

In de Verenigde Staten is ook dat aspect van de markt veel beter gereguleerd. De best verdienende agent heet daar Scott Boras en die verdiende de laatste jaren steeds tussen de 9,5 en de 11 miljoen euro, gemiddeld 4,7 procent van alle spelerscontracten die hij had onderhandeld.

In de NBA en NFL mogen agenten niet meer dan 3 procent van het contract van hun speler afromen. In Europa staat daar geen limiet op en de spelershandel is een makelaarsmarkt geworden: zij en niemand anders bepalen wie waar gaat spelen en voor hoeveel geld. Neem nu Mino Raiola. Er zal straks weer een lek nodig zijn om te weten wat hij heeft verdiend aan de overgang van Romelu Lukaku, maar dat zal nooit minder zijn dan 20 miljoen euro. Destijds kreeg hij voor de terugkeer van Pogba naar Manchester United 27 miljoen euro toegestopt, zo leerden we uit Football Leaks. Gedurende de vijf jaar van het contract van zijn poulain zal hij ook nog eens in totaal 19,5 miljoen euro opstrijken.

Als de afschaffing van het huidig transfersysteem – meer een kamelenhandel dan een tewerkstellingsmarkt – een kans maakt omdat de kamelen stilaan in opstand komen, dan heeft dat ook te maken met de graaicultuur van enkele tussenpersonen.

 

 

‘De vraag is niet of dit systeem voor de bijl moet, maar wanneer’

De FIFPRO is de luis in de pels van het topvoetbal. De koepelvakbond van 65.000 profvoetballers heeft van de afschaffing van het transfersysteem een doel gemaakt.

Wat stoort u aan het huidig transfersysteem?

“In 2001 is dat ingevoerd volgens een afspraak tussen de Europese Commissie, de UEFA en de FIFA. Het doel was het competitief evenwicht te herstellen tussen de liga’s en de clubs. Daar is niets van in huis gekomen, want op lager niveau blijven de clubs failliet gaan en straks kijken de mensen nog naar twee competities.

“Wat ons nog meer stoort, zijn de exorbitante bedragen voor een handvol topspelers en de tussenpersonen die soms tot een kwart van die som krijgen, maar vooral de onheuse behandeling van 60 procent van onze contractspelers. Soms zien die hun geld niet op tijd of nooit, soms worden ze uitgeleend aan een club waar ze niet heen willen, soms zijn ze eigendom van meerdere personen en aan het eind van hun contract worden ze een speelbal.

“Dit systeem is zo onrechtvaardig en schiet zo zijn doel voorbij, dat het ooit voor de bijl moet gaan. Het is alleen de vraag wanneer.”

De voorstanders van transfervergoedingen wijzen erop dat de opleidende clubs zo ook een graantje kunnen meepikken.

“Dat de opleidende clubs worden vergoed voor de investeringen in de opleiding is niet meer dan normaal, maar drie jaar opgeleid worden bij een topclub als Anderlecht wettigt geen vergoeding van een miljoen euro of meer. Er zijn alleen maar studies die aangeven dat het grote geld aan de top blijft en niets doorsijpelt naar de bodem.”

Als je het transfersysteem afschaft, hoort daar een resem regulerende maatregelen bij.

“Het eerste doel is transparantie. Er moeten maatregelen worden genomen om deze bedrijfstak weer een beetje normaal te krijgen: standaardcontracten en een beperking van de hoogste lonen, zoals in de VS, maar ook een minimumsalaris voor de minder goede spelers. Voorts: een herziene transferperiode en een beperking op het aantal spelers in dienst. Chelsea had bij de laatste telling rond nieuwjaar 46 spelers op de loonlijst die nog nooit een minuut bij Chelsea hadden gespeeld, maar overal in Europa waren gestald, al dan niet bij clubs die ze zelf in leven houden.”

En de makelaars?

“Willen we nu echt dat het voetbal een business wordt waar de boven- en onderwereld elkaar treffen? Als een derde van het transfergeld weglekt uit het voetbal, dan hebben we een groot probleem.”

 

 

Verhaal ‘Een scheidsrechter tegen financiële doping’ in De Morgen van 26 juli 2017

Een scheidsrechter tegen financiële doping

Vrijdag trappen Anderlecht en Antwerp onze nationale competitie op gang. De Morgen zorgt vier dagen lang voor een stevige warming-up, met een financiële doorlichting van de voetbalsport. Vandaag deel 3: Financial Fair Play: een controle op het wilde voetbalkapitalisme. Controle op de uitgaven lijkt het minste in het volatiele, ongereguleerde voetbalkapitalisme. De UEFA gaf in 2012 een aanzet met haar Financial Fair Play (FFP). De Jupiler Pro League volgt in de zomer van 2018, maar ‘vergat’ de bedragen aan te passen aan de Belgische realiteit.

In het grote reglementenboek van de Koninklijke Belgische Voetbalbond is onder Titel 4, Clublicenties en -labels, in juni van dit jaar een nieuw hoofdstuk toegevoegd: ‘Hoofdstuk 6, Financial Fair Play België’. Elke club die in het seizoen 2018-19 voor het tweede opeenvolgende jaar in het profvoetbal uitkomt, zal zich moeten onderwerpen aan de financiële regels van de Belgische FFP.

De oorspronkelijke Europese Financial Fair Play ging van start in het seizoen 2012-2013 en is nog een van die verwezenlijkingen van oud-UEFA-voorzitter Michel Platini. Die moest later de wijk nemen nadat hij ervan was beschuldigd geld te hebben aangenomen van Sepp Blatter. Platini was nog zo geen slechte, want hij zorgde er ook voor dat de geldverdeling van de Champions League volgens een iets minder oneerlijke verdeelsleutel gebeurde.

De bedoelingen van de FFP waren edel: clubs mochten zich niet financieel doperen via suikerooms of andere investeringen voor zover die ingebrachte bedragen niet in verhouding stonden tot hun inkomsten die ze uit voetbal haalden. Platini had met lede ogen gezien hoe Oryx Qatar Sports Investments het Franse PSG had opgekocht en met praalwagens vol toeters, bellen en geld in de lichtstad was gearriveerd. Waarna de ene na de andere topspeler, of wie daarvoor moest doorgaan, werd gekocht.

Naar de Belgische praktijk vertaald, volgend hypothetisch voorbeeld: Marc Coucke en KV Oostende verschijnen dit jaar op de radar van de Europese FFP, want alleen clubs die Europees spelen moeten aan de voorwaarden voldoen. Stel dat Coucke deze zomer Lionel Messi was gaan weghalen bij Barcelona voor 200 miljoen euro en een salaris van nog eens 60 miljoen of zo. Dan zou Coucke een probleem hebben, want tegen die uitgaven staan geen voetbalgerelateerde inkomsten. Dus zegt de FFP: overtreding mijnheer Coucke, want u maakt te veel schulden. Ja maar, zegt Coucke, als ik nu dat geld eens omzet in aandelen? Oké, zegt de UEFA, maar niet voor meer dan 30 miljoen euro over de laatste drie seizoenen.

Wat houdt de FFP in Europees verband vandaag precies in? Clubs mogen over een monitoringperiode van drie jaar niet meer dan 5 miljoen euro verlies maken. Als het verlies wordt gedekt door een kapitaalsverhoging, mag dat oplopen tot 30 miljoen euro. (Voor de eerste drie jaar van de Europese FFP was dat zelfs 45 miljoen euro, maar daar zijn we al lang voorbij.) Er zijn uitzonderingen voor investeringen in stadions en jeugd die niet meetellen in de uitgaven. Straffen gaan van kleine geldboetes tot niet-deelname aan Europese competitie of het inhouden van prijzengeld.

Regulering nodig

De laatst gestrafte club is FC Porto. De ex-club van Laurent Depoitre had te veel schulden gemaakt en krijgt nu een boete van 2,2 miljoen euro waarvan 1,5 voorwaardelijk. De volgende twee seizoenen mag Porto maar 22 en 23 spelers aanmelden voor de Europese competities en het wordt verplicht een strikt financieel plan te volgen.

In het wilde kapitalisme van het voetbal was die regulering broodnodig en ze heeft haar vruchten afgeworpen. In het pas verschenen ‘Annual Review of Football Finance’ zingt Deloitte de lof van de FFP. “Hoewel de meesten het als een zoveelste pesterij zagen vanuit het centraal voetbalgezag, zijn de clubs er nu grotendeels over eens dat het de manier is om een gezonde business in stand te houden. De vrees dat investeerders zouden wegblijven, is ongegrond gebleken. Die zijn juist geïnteresseerd omdat de ratio van de cijfers het vaker haalt op de emotie.”

Deloitte rekende voor dat vooral de break-eveneis van de FFP (clubs mogen maar 5 miljoen niet-gedekte schulden maken over drie seizoenen) heeft geleid tot een totaal ander landschap: in de laatste twee jaar vóór de FFP accumuleerden de topdivisieclubs in Europa nog een verlies van 700 miljoen euro. In 2013-2014 en 2014-2015 was dat omgedraaid in 1,5 miljard euro winst. Sinds de introductie van de FFP zijn de nettoverliezen (brutowinst of -verlies min de bedrijfskosten) met 81 procent gedaald.

Een jaar na de FFP in Europa, die alleen geldt voor Europees spelende clubs, kwam ook het Engels profvoetbal met zijn Short Term Cost Control and Profitablity and Sustainability Regulations. Aan het eind van dat eerste seizoen was de geconsolideerde Premier League ineens winstgevend en dat voor de eerste keer in vijftien seizoen. Maar de grootste verwezenlijking deed zich voor in de lagere Engelse reeksen, waar tussen 2009 en 2013 tien clubs failliet gingen en na 2013 geen enkele meer.

De relativerende opmerking dat vooral de stijging van de tv-gelden ervoor zorgde dat de clubs gezond bleven, klopt ten dele. Maar in het verleden hebben zich ook al gigantische stijgingen voorgedaan en toen slaagden de clubs er altijd weer in om het beloofde geld over de balk te gooien nog voor het op de rekening stond.

City en PSG

In 2015 kreeg de FFP een serieuze opdoffer te verwerken. Een van advocaten die destijds mee van Jean-Marc Bosman de martelaar van de voetbalslavernij had gemaakt en die de zaak uiteindelijk in 1995 tot een goed einde bracht, vergreep zich twintig jaar later
aan de FFP. En in een moeite klaagde Jean-Louis Dupont ook het verbod aan op Third Party Ownership (externe partijen die rechten hebben op spelers) en de home grown rule.

 

Die home grown rule bepaalt dat voor een Europese competitie een club van de 25 namen op de spelerslijst acht spelers moet aanmelden uit de eigen nationale opleiding: vier spelers tussen 15 en 21 moeten drie jaar lang binnen de club zijn opgeleid en nog eens vier spelers drie jaar lang binnen de competitie. Dupont vond FFP, TPO-verbod en de home grown rule drie keer in strijd met het vrije verkeer van personen in de Europese Unie. In tegenstelling tot het Bosman-arrest, dat destijds ook een revanche was op de onwil van de grote voetbalbonden om met de EU aan tafel te zitten, is de FFP er gekomen met de steun van de Europese Unie. De klacht van Dupont werd dan ook afgewezen door Europa.

Eén fundamentele economische kritiek bleef nochtans overeind: de FFP bevestigt een status quo waarbij enkele grote clubs die zich verzekerd weten van genoeg omzet er alles aan doen om nieuwe concurrenten buiten de markt te houden. Wat als door de juiste investeringen een nieuwe markt kan worden aangeboord? Vertaald naar de supermarktsector: wat als Lidl besluit om in de buurt van Aldi een supermarkt te openen en via een prijzenslag een groot stuk markt te veroveren? In de supermarktsector mag dat, in het voetbal niet.

Met andere woorden: met de huidige bepalingen van de FFP hadden Manchester City en Paris St-Germain zich nooit binnen de vijf jaar in de top in Europa kunnen nestelen. Beide clubs kregen in 2014 weliswaar een boete maar hun grootste stappen naar de Europese top hadden ze toen al gezet.

Cercle zoals City

In België stemde de profliga recent over een Belgische vorm van FFP. Die gaat in voege vanaf volgend seizoen, maar de eerste checks volgen in het seizoen 20-21, waarna een jaar later drie volledige seizoenen in ogenschouw worden genomen. De Belgische FFP lijkt grotendeels op de Europese en dat is vreemd, want de gemiddelde omzet van de Europese topdivisie is 155 miljoen euro, zeven keer meer dan de Belgische top.

De achterliggende redenering om FFP ook in België in te voeren, had minder te maken met gezonde financiën dan wel met de vaststelling dat clubs die Europees speelden, strenger werden beoordeeld dan clubs die niet Europees speelden. Daarom zijn de Belgische FFP-bedragen dezelfde als die in Europa. Dat leidt tot de lichtjes absurde situatie dat Westerlo en Cercle Brugge, om maar die kleine ambitieuze clubs te noemen die maar wat graag terug willen naar Eerste Klasse A, hetzelfde mogen als City en PSG: 5 miljoen euro verlies maken, maar als de voorzitter of de rijke eigenaar een beetje meewil en het kapitaal verhoogt, mag dat verlies ook 30 miljoen euro bedragen over drie seizoenen.

Nochtans was de financiële toestand van de meeste eersteklassers ook zonder de druk van de FFP veel gezonder dan enkele jaren geleden, zegt Nils Van Brantegem, die namens de Pro League nu al de licenties en de FFP invoert voor de clubs die in Europa aantreden.

“De situatie is verbeterd omdat we na de faillissementen van Beerschot en Moeskroen strenger zijn geworden, maar we mogen nu niet verslappen, anders ontsporen de financiën. Voor het derde jaar op rij hebben we geen transferverbod moeten uitspreken.”

Zowel in Europa als België geldt dat investeringen in stadions en jeugd niet worden meegeteld in de FFP-afrekening van winst en verlies. Of dat meteen zal leiden tot nieuwere stadions is hoogst onzeker. Dat het zal leiden tot een run op jonge spelers die al twee jaar vóór hun achttiende (in de Europese FFP is dat drie jaar) bij de club zijn opgeleid, staat als een paal boven water. Of het dan jonge Belgen dan wel Afrikanen zullen zijn, moeten we nog afwachten.

‘Liever een deal dan een boete’

Yves Leterme – jawel, onze ex-premier die in Zweden woont en werkt – heeft een bijbaan in het voetbal. Hij is chief investigator voor de Financial Fair Play van de UEFA en legt uit hoe dat in de praktijk te werk gaat.

Iedereen kijkt vreemd op als ze horen dat Yves Leterme de boekhoudingen van de clubs controleert voor de Club Financial Control Body van de UEFA.

Leterme (lacht): “En dat wil ik zo houden. Ik geef daar liever niet te veel interviews over. Het is nuttig werk achter de schermen, bedoeld om een bedrijfstak zo gezond mogelijk te houden. Ik heb het van in het begin boeiend gevonden, want ik zit soms met mensen aan tafel die vragen om te mogen investeren, maar die door ons op beperkende regels worden gewezen. Eigenlijk komen ze ons geld brengen en zeggen wij soms ‘neen, tot daar en niet verder’. In mijn vorig bestaan was dat een totaal ander verhaal: als je een landt leidt, moet je steeds naar geld op zoek.”

Jullie sluiten heel veel deals met de clubs, de zogeheten settlements. Is dat de hoofdmoot?

“Wij zijn de eerste lijn. Wij kijken of ze geen schulden hebben tegenover derden, of de voetbalinkomsten en uitgaven overeenkomen en het deficit niet te groot is en ten slotte ook of er geen meervoudig eigenaarschap van clubs in het spel is of een derde partij bepaalde rechten laat gelden op een speler (third party ownership, HV).

“Wij van de Investigatory Chamber van de CFCB kunnen boetes geven tot 100.000 euro. Voor meer moeten wij doorverwijzen naar de Adjudicatory Chamber, maar ik ga tot de grens van mijn bevoegdheden en daar is niet iedereen bij ons even gelukkig mee. Sommigen willen vlugger straffen maar ik vind dat je beter een deal kunt sluiten dan straffen. De UEFA is het daarmee eens, want die willen zoveel mogelijk competitieve clubs en vinden elk faillissement of uitsluiting een nederlaag.”

Kunt u wat voorbeelden geven?

“Heel recent hadden we een interessante case met Red Bull, dat zowel eigenaar is van Salzburg en Leipzig; ten minste daar leek het op. Het moest snel gaan want een van beide clubs speelt een Europese voorronde. Welnu, na onderzoek blijkt dat het bedrijf Red Bull geen eigenaar meer is van de club in Salzburg en er is een aanpassing gebeurd aan het sponsorcontract, waardoor het sponsorschap van Red Bull bij beide clubs geen aanleiding is om Leipzig uit te sluiten van Europees voetbal.

“We hebben nu nog een twaalftal settlement agreementslopen met clubs die we op de vingers hebben getikt en die dan meestal in een vierjarenplan met een grote zakelijke dienstverlener proberen de zaak recht te trekken. Onder meer FC Porto is daar onlangs bij gekomen. Daarnaast krijgen we ook grote clubs over de vloer, zoals laatst nog de twee clubs in Milaan. Die zijn overgenomen door Chinezen en die wilden weten hoever ze konden gaan met hun investeringen.

“Wij treden ook op tegen inbreuken tegen de fair value, bijvoorbeeld als de rekeningen worden gepimpt door te hoge bedragen toe te kennen aan sponsoring, zoals PSG destijds met hun Qatarese sponsor. Wij brengen die sponsoring terug tot de reële marktwaarde.”

Manchester City kreeg in 2014 een boete van 55,5 miljoen euro en een beperking op de spelerskern voor de Champions League.

“Die maatregel is genomen op basis van een dossier dat door ons is voorbereid. Manchester City heeft die betaald, is hu helemaal in overeenstemming met onze reglementen en heeft daarna een stuk van dat bedrag teruggekregen.”

Wat zijn de beperkingen van het systeem?

“Dat dit alleen geldt voor clubs die in Europees verband optreden, dus ongeveer 240. En dat in sommige landen heel aparte situaties gelden. Neem nu Sjachtjor Donjetsk, dat omwille van de oorlog niet langer in Donjetsk speelt; dat vereist een iets andere aanpak. Ik ben blij dat de Jupiler Pro League nu ook een systeem van financial fair play heeft ingevoerd, maar Belgische clubs zullen niet snel in ons vizier komen omdat de omzetten te laag zijn. Daartegenover staat dat we ongeveer alle Spaanse en Italiaanse clubs al hebben gezien.”

Verhaal ‘Waarom het Belgisch voetbal economisch almaar beter scoort’ in De Morgen van 24 juli 2017

Waarom het Belgisch voetbal economisch almaar beter scoort

Vrijdag trappen Anderlecht en Antwerp onze nationale competitie op gang. De Morgen zorgt vier dagen lang voor een stevige warming-up, met een financiële doorlichting van de voetbalsport in binnen- en buitenland. Vandaag deel 1: de Jupiler Pro League, de tiende voetbaleconomie in Europa Het import-exportbedrijf Jupiler Pro League stelt het wel: de achterstand met Nederland is ingehaald, onze spelers worden steeds duurder verkocht, de inkomsten uit tv-rechten blijven stijgen. Hoger mikken wordt wel lastig.

In de sport van het grote geld – voetbal is de absolute nummer één met alleen al in Europa een omzet van 24,6 miljard euro – is België de tiende voetbaleconomie, na de G5 Engeland, Spanje, Duitsland, Italië en Frankrijk. Van de K5 zijn Rusland, Turkije, Portugal en Nederland groter. De Sports Business Group van het gezaghebbende Deloitte rapporteert weliswaar niet meer over Rusland, Portugal en Turkije, maar het is bekend dat onze topclubs niet tegen die uit Rusland, Portugal en Turkije op kunnen, laat staan tegen die uit Engeland.

Maar ging Tottenham er dit jaar in de Europa League niet uit tegen AA Gent? Dat was een eenmalig succes, vooral het resultaat van de toevalssport voetbal waarin de lage score in het voordeel speelt van de op papier minst goede ploeg. In het voetbal met zijn lange series wedstrijden, precies bedoeld om dat toeval uit te sluiten, zal zoals in de meeste sectoren uiteindelijk de economie de bovenhand halen op al het andere. Met andere woorden: de rijke is zonder ongelukken gedoemd rijker te worden en steeds meer te winnen. De arme zal nooit rijk worden, maar leeft van de kruimels die de rijke laat vallen.

De grafiek hierbij met de gemiddelde omzetten van de eersteklassers in de vijf grote voetballanden, Nederland en België gaat over de laatste twintig jaar. Halfweg de jaren 90 is geen toevallige startdatum: de hakbijl van het Bosmanarrest was net gevallen, waardoor er geen rem meer stond op het spelersverloop, en de vrijmaking van de televisiemarkt was volop aan de gang. In 1995 had Engeland ook al meer geld te besteden dan België (acht keer meer), maar uit de laatste cijfers blijkt dat de Engelse topclubs nu gemiddeld twaalf keer meer inkomsten hebben dan België.

Het verschil met de andere landen is ongeveer gelijk gebleven, en met Italië zelfs verminderd, maar de Premier League stevent nu af op een gemiddelde omzet van meer dan 250 miljoen euro. Van een remmende voorsprong is hier geen sprake: meer geld, nog betere spelers, nog vettere televisiecontracten. Ook Frankrijk speelt niet meer in dezelfde competitie als Engeland, maar evenmin in die van België en Nederland.

Overigens is het lastig om een duidelijk zicht te krijgen op de omzetten van onze profclubs zolang die niet worden verplicht om uniforme jaarrekeningen op te geven. Wat ook zou helpen, is meer openheid vanuit de Profliga, zoals de Eredivisie in Nederland dat wel doet. Het spreekt boekdelen dat Deloitte de Belgische cijfers niet meer heeft opgenomen in haar pas verschenen Annual Review of Football Finance. Dat gebrek aan transparantie is een schande voor een sector die meer dan 150 miljoen euro fiscale en andere gunsten krijgt van de overheid (zie verder).

Verzadigde markt

Ons referentieland is Nederland en die achterstand zijn we wel stilaan aan het inhalen. Tien jaar geleden hadden de Nederlandse clubs nog het dubbele te besteden van de Belgische. Vandaag is dat verschil geslonken tot 20 procent en dat gemiddelde wordt in Nederland fel naar omhoog getrokken door Ajax, PSV en Feyenoord. Nederland is van alle genoemde competities competitief de minst evenwichtige, met maar zes verschillende kampioenen in de voorbije kwarteeuw.

In Nederland heeft de minst rijke club maar 8 procent van de omzet van Ajax te besteden. In België is dat 10 procent.

De gezaghebbende site Transfermarkt waardeert onze Jupiler Pro League financieel zelfs boven de Eredivisie. In reële omzetcijfers scoort Nederland wel nog beter en dan vooral op het vlak van sponsoring (met dank aan grotere Nederlandse bedrijven) en met dank aan de grote clubs Ajax, Feyenoord en PSV.

Ander verschil: de Eredivisie krijgt ook meer toeschouwers over de vloer. Nergens in de wereld gaan méér mensen per duizend inwoners naar het voetbal dan in Nederland: 10 op de 1.000 tegenover 8 op de 1.000 voor België. Het Nederlands gemiddelde stadionbezoek per wedstrijd van 19.000 steekt af tegen de 11.255 voor België.

Nederland heeft twee eersteklassers meer dan wij, maar heeft ook 60 procent meer inwoners en ‘betaald voetbal’-bedrijven die in het begin van de jaren 70 doelbewust over het hele land verspreid zijn ingeplant. En het heeft nieuwere stadions, enkele uitzonderingen zoals Excelsior Rotterdam niet te na gesproken. De meeste van die nieuwe en grotere stadions zijn trouwens op kosten van de lokale overheden vernieuwd.

Op Standard, Charleroi en Moeskroen na is het Belgisch voetbal een Vlaams verhaal: dertien clubs voor zes miljoen inwoners betekent een verzadigde markt. De bezettingsgraad van de Belgische stadions bedraagt nog geen 70 procent tegenover 80 procent voor Nederland, dus is het lang niet zeker dat nieuwe stadions ook meer toeschouwers zullen lokken.

Zulte Waregem en KV Oostende verbouwden hun stadion gedeeltelijk en trokken respectievelijk 1.400 en 600 toeschouwers meer per wedstrijd. Een grote markt als Gent, waar het enige echt nieuwe stadion staat sinds het Brugse Jan Breydelstadion in 1975 openging, verdubbelde dan weer van 10.000 gemiddeld naar 20.000. Het gemiddelde stadionbezoek op het niveau van Nederland krijgen, lijkt onbegonnen werk, al zal de komst van FC Antwerp naar eerste klasse wel voor een hoger gemiddelde zorgen en betekenen de op stapel staande nieuwe stadions voor Club en Anderlecht (?) extra inkomsten.

Record aan tv-rechten

Inzake tv-rechten heeft het Belgisch voetbal een inhaalbeweging gemaakt ten opzichte van Nederland. In de eerste jaren van de tv- rechten – 1989-’90 – behoorden die toe aan de hoofdsponsor van de Koninklijke Belgische Voetbalbond: het Gemeentekrediet (later Dexia). Dat verpatste de eerste rechten voor 3,4 miljoen euro, méér dan het Nederlands voetbal, dat toen pas een Europese titel had behaald en maar 2,72 miljoen euro ophaalde.

Nederland ging structureel meer verdienen aan zijn voetbal in de tweede helft van de jaren 90, maar werd vooral in de eerste jaren van de 21ste eeuw fel overgewaardeerd ten gevolge van een strijd tussen de verschillende betaalplatforms.

België volgde die evolutie ook, maar op respectabele afstand. Vier van de vijf nieuwe contracten tussen 1989 en 2008 leverden telkens een verdubbeling op van het bedrag aan tv-rechten. Over de laatste tien jaar is dat bedrag nog eens verdubbeld na drie nieuwe contracten. De 80 miljoen euro die is beloofd door de Italiaanse rechtenhouder MP & Silva is in de eerste jaren van het contract niet gehaald. De totale waarde van de tv-contracten die MP & Silva had verkocht, bedroeg toen 76 miljoen euro. Sinds de meest recente vernieuwing van de contracten in de voorbije lente zal MP & Silva boven dat bedrag uitkomen en er zelf ook iets aan verdienen. Ze hebben nog de rechten tot 2020.

In Nederland zijn de voetbalrechten dan weer in handen van Fox van Rupert Murdoch. Zij namen de rechten voor 12 jaar en garanderen tot 2025 een gemiddelde opbrengst van 80 miljoen euro.

Ter vergelijking: de tv-rechten in de Premier League bedragen minimaal 3,1 miljard euro, afhankelijk van hoe het pond fluctueert ten opzichte van de euro. Dat is geen wereldrecord. Het Amerikaans voetbal krijgt 6,5 miljard euro voor vijf maandjes competitie.

Alleen maar voordelen

Hoe het Belgisch voetbal een speeltuin is geworden van buitenlandse investeerders en hoe onze spelers in waarde zijn gestegen, leest u later deze week in deze serie. Het zijn twee vaststellingen die twintig en zelfs tien jaar geleden niemand had durven opperen. Er was toen de occasionele exoot die zich aanbood, meestal bij zeer armlastige clubs, en Daniël Van Buyten en Vincent Kompany waren de eerste grote uitgaande Belgische transfers. Kompany bracht naargelang de bron 10,5 tot 12 miljoen euro op. Voor Romelu Lukaku is sinds zijn vertrek bij Anderlecht meer dan 138 miljoen euro betaald door drie verschillende clubs.

Het unieke verkoopargument van het Belgisch voetbal was al die tijd het kwalitatief opleiden en doorverkopen van talent, dat meestal uit andere landen kwam en maar zelden uit de eigen jeugdwerking. De Belgische clubs hadden zich gespecialiseerd in de Afrikaanse of Joegoslavische markt. Dit is nooit veranderd. De Jupiler Pro League heeft vandaag meer dan 55 procent buitenlanders in dienst en dat was twintig jaar geleden ook al het geval.

Nederland was daarin veel minder actief en had tot de eeuwwisseling minder dan 20 procent buitenlanders. Vandaag is dat opgelopen tot 35, nog steeds het laagste van de tien grote voetbaleconomieën.

De lage drempel voor niet-EU-spelers van 80.000 euro salaris, vergeleken bij de 400.000 euro die een Nederlandse club moet betalen aan diezelfde speler, vergemakkelijkt de import.

Cadeau van de fiscus

De Belgische club krijgt bovendien nog andere geschenken van de overheid. Hoe hoog ook het salaris van de voetballer, club en speler betalen slechts sociale zekerheidsbijdragen op het minimumloon. Dat alleen al is een geschenk van wel honderd miljoen euro per jaar aan de sector Belgisch voetbal.

Vervolgens is er een verlaagde belasting verschuldigd op het salaris, nog eens 50 miljoen euro waard. Voor sporters tussen 16 en 26 jaar is de aanslagvoet van 16,5 procent van toepassing. Voor de oudere sporters geldt 33 procent, maar de clubs kunnen tot 80 procent van die betaalde belastingen recupereren als ze kunnen bewijzen dat de helft van dat bedrag wordt besteed aan jonge sporters tussen 12 en 23 jaar, aan de jeugdwerking dus. Behalve een vrijwillige rapportage door de club is daar nauwelijks controle op.

Ten slotte kan de voetballer ook een substantieel deel van zijn brutosalaris opzijzetten in een groepsverzekering: tot wel 40 procent. Dat bedrag wordt niet uitbetaald op 60 of 65 zoals bij alle andere werknemers, maar bij het stopzetten van de activiteiten en ten vroegste op 35. Belastingen: 20 procent. Geen economische sector in dit land geniet meer voordelen dan het voetbal.

 

‘Goedkope grondstoffen en fiscaal gunstregime zijn onze troeven’

Sporteconoom Trudo Dejonghe maakte twintig jaar geleden naam met een doctoraat over de geografisch-economische inplanting van voetbalclubs in België. Zijn conclusies staan nog steeds overeind. Hij vindt ook dat het Belgisch voetbal er minder slecht aan toe is dan in de vorige eeuw, maar ziet ook een aantal valkuilen.

“Mijn vaststellingen destijds over welke clubs het waar moeilijk zouden krijgen, zijn allemaal uitgekomen”, zegt Trudo Dejonghe. “In de Borinage was het met Mons of La Louvière fuseren of sterven, schreef ik. Het werd sterven. Aalst is ook weggezakt, Westerlo heeft het lastig, Lokeren overleeft bij de gratie van voorzitter Roger Lambrecht en Lierse en KV Mechelen zitten eeuwig in elkaars vaarwater.

“Ook in West-Vlaanderen zijn er te veel clubs. Waregem en KV Kortrijk op tien kilometer van elkaar, dat wordt lastig. KV Oostende normaal ook, door een gebrek aan achterban, maar dat is een ploeg die kunstmatig in leven wordt gehouden door Marc Coucke.”

Toch bent u het ermee eens dat het beter gaat, ook onderaan in de eerste klasse.

Trudo Dejonghe: “Met dank aan de tv-gelden, die steeds maar zijn gestegen. Op eigen benen inkomsten verwerven door fanbezoek en sponsoring is voor sommige kleine clubs ondoenbaar. Het grote probleem situeert zich nu niet meer in de eerste klasse, maar in 1B. Daar heeft men de acht beste ploegen behouden en iedereen heeft zich ‘dood gedaan’ om er toch maar bij te zijn. Ze hadden beter de acht economisch meest gezonde en geografisch best verspreide clubs behouden in 1B.

“Een ander probleem is het stijgen en dalen. Eén stijger en daler is geen goede zaak. Sluit eerste klasse helemaal af en laat stijgen op economische basis toe, of zorg voor een groter verloop met drie of vier stijgers en dalers.”

Wat is nu het unieke verkoopargument van het Belgisch profvoetbal?

“Opleiden en doorverkopen, en daarvoor is ons economisch en fiscaal systeem uitermate geschikt. De import van grondstoffen kost haast niets, want niet-EU-spelers kun je voor een prikje importeren, terwijl in Nederland tot vijf keer meer salaris moet worden betaald. Haal vijftien Afrikanen binnen aan 80.000 euro, dat kost je 1,2 miljoen euro en daar kun je nog het appartement en de auto van aftrekken, dus 1 miljoen cash. Verkoop dan je twee beste spelers, zoals Eupen Henry Onyekuru en Mamadou Sylla voor samen bijna 12 miljoen euro, en tel uit je winst.”

U vergelijkt met China.

“Alle verhoudingen in acht genomen wel. Net als China zijn wij een export processing zone. Wij halen goedkoop grondstoffen, verwerken die en verkopen. Dat alles zeer geholpen door een gunstig fiscaal systeem. Wat Eupen bij ons doet, kan in Nederland niet. Dat is een beetje hun manco.”

Maar tegelijk vormt het een bedreiging voor ons voetbal?

“Wel, als we verkiezen om achttienjarigen uit Afrika te halen boven het opleiden van de eigen jeugd die steeds duurder wordt.

“Of dat we ons rijk rekenen met die negende plaats op de UEFA-ranglijst. Als je kijkt naar de landen die ooit negende stonden, dan zie je dat die allemaal nadien een terugval kenden omdat ze niet genoeg punten haalden in de Europese competities.

“We zitten nu Nederland op de hielen en we kunnen nog aan onze inkomstenzijde werken als we nieuwere stadions zouden hebben, maar we moeten niet denken dat we nog veel hoger kunnen mikken. Gezond blijven en geleidelijk groeien is nu de boodschap.”

 

Column Stormtroopers in De Morgen van zaterdag 22 juli 2017

Stormtroopers

Zonder ongelukken wint Chris Froome (32) zondag zijn vierde Tour de France. Het geel fonkelt misschien iets minder fel dan in vorige edities, de uitgekiende tactiek van zijn Team Sky is lovenswaardig.

Die Fransen toch. Ik lees voor uit L’Equipe, van gisteren, daags na de laatste bergrit met aankomst op de Col de l’Izoard.

De één: Tout en Haut (Helemaal Bovenaan). Gaat over Warren Barguil. Het was knap wat Barguil deed, maar hij mocht dat doen omdat de Sky’s allang blij waren dat de grote bonificaties daardoor werden opgesoupeerd. Schitterende kerel, maar volgend jaar is er gegarandeerd gezeik rond die jongen want de Fransen denken dat hij de Tour kan winnen.

Alleen rijdt hij in dezelfde ploeg als Tom Dumoulin en die heeft al bewezen dat hij een grote ronde kan winnen. Een Franse chouchou die in een Nederlandse ploeg onder Duitse licentie zijn kansen opoffert voor un Hollandais, dat willen we nog weleens zien. Als de EU dat maar overleeft.

Volgende pagina: Les Grandes Espérances of De Grote Hoop (in het meervoud nog wel). Gaat over Barguil en Romain Bardet, nog een Fransman die denkt dat hij de Tour kan winnen.

Pagina 5: Jaune pâle, mais Blancs éclatants of Vaal geel, maar schitterend Wit. Met geel wordt Froome bedoeld, met wit de ploeg Team Sky. Daaronder een grafisch element waaruit moet blijken dat Bardet de beste was in de bergen. Een pagina verder: Bardet, si proche de Froome. En dan een scenario voor het gevecht om de tweede plaats.

Nadat ASO vorig jaar een Tour maakte op maat van Nairo Quintana, werd voor deze editie een Tour geconcipieerd voor de Franse podiumkandidaten. Niet te veel aankomsten boven op een col, maar ook niet te veel kilometers tegen de klok. Een beetje van alles, met aan het eind toch een aankomst ver boven de 2.000 meter. Het plan was duidelijk: iedereen mag winnen, maar niet Froome. Quintana desnoods, maar niet die Engelse krab op twee wielen. Maar uiteraard nog het liefst Romain Bardet. Vandaar de Izoard op drie koersdagen van het einde. Op l’Alpe d’Huez was het vorig jaar net niet gelukt, dan maar dit jaar een flinke tweeduizender geprogrammeerd om de vleesgeworden vermogensmeter ultiem stokken in de wielen te steken.

Conclusie: nadat alles in het werk is gesteld om Froome en Sky te doen verliezen – een hele heisa rond een pakketje (toegestane cortico’s wellicht) van vijf jaar geleden, een parcours allesbehalve op zijn maat, de vijandigheid/verveeldheid van de media en dus het publiek – staat met een tijdrit en één showetappe te gaan dezelfde man in het geel die daar ook in 2013, 2015 en 2016 stond.

Op alles voorbereid

In veel kleedkamers en hoofdkantoren van sportploegen hangt een spreekwoord: If you fail to prepare, you prepare to fail. De achterliggende gedachte is duidelijk; zorg dat je op alles bent voorbereid, weet wat je te wachten staat, anticipeer op de mogelijke scenario’s, heb een plan A en een plan B, desnoods ook C en je zal niet falen. Nooit? Neen, niet nooit, maar de kans op falen wordt veel kleiner en de kans op succes stijgt omgekeerd evenredig als je op alles bent voorbereid.

Bij Team Sky kennen ze dat spreekwoord en natuurlijk kan Chris Froome vandaag bij de eerste bocht op een suppoost rijden, zoals destijds als Keniaan bij het WK tijdrijden in Salzburg in 2006. Dat kan je terugzien op YouTube en wie toen had gezegd dat die kwiet nog eens vier Rondes van Frankrijk zou winnen, waaronder één in de afdaling, was ter plekke gecolloqueerd. Of hij kan afgelopen nacht een vliegende diarree hebben ontwikkeld en vandaag op flanellen benen aan de tijdrit beginnen. Kan allemaal en dan heeft hij pech gehad, maar zonder pech wordt Chris Froome voor de vierde keer eindwinnaar in de Ronde van Frankrijk.

Tot grote ergernis van velen en tot mijn vreugde. Ingehouden vreugde, dat wel, want ik zou ook liever een Tom Dumoulin of Warren Barguil als kandidaat-Tourwinnaar zien. Het zijn mooiere atleten, alvast minder anorexisch, ze zijn ook heel aardig en als ze hun mond opendoen, komen er geen platitudes uit. Froome is mij iets te gepolijst, zit op zijn fiets als een postbode met een dubbele tenniselleboog, maar tegelijk is het project-Froome en dus het project-Sky zo topsport als maar kan. Daar past bewondering bij.

Team Sky reduceren tot geld is het project geweld aandoen. Sky behoort tot de grote ploegen uit de geschiedenis van het cyclisme: de rode brigade van Faema en Van Looy, de bruine garde van Molteni en Merckx, de blauwe troepen van US Postal en Lance Armstrong en sinds 2012 eerst met Bradley Wiggins en nu met Froome de eerst donkerblauwe en recent witte Sky-ploeg. Zoals ze eergisteren weer op kop kwamen nadat die van AG2R ook eens een paar kilometer de grote jannen hadden uitgehangen, dat was Star Wars: Stormtroopers op twee wielen.

In galerij der groten

Vele momenten zullen worden geciteerd als bepalend voor deze Tour de France. Neem nu de aankomst in Rodez. Sky was de enige ploeg die had begrepen wat er moest gebeuren. Zij brachten Froome in een zetel naar de laatste klim, terwijl Fabio Aru helemaal alleen in de volle wind zijn Sardijns lijfje opsoupeerde. Bij AG2R trok Oliver Naesen de sprint aan zonder ook maar één bruin-blauw- witte ploegmaat in zijn wiel en kwam daar nog mee weg ook. Hij reed dan ook tijdelijk in dienst van Greg Van Avermaet, overigens bevestigd door hun beider kinesist die avond in Vive le Vélo.

Gevolg: Romain Bardet eindigde op vier seconden van Froome want die kon Naesen, Van Avermaet en Matthews wel volgen. Zolang er geen ander team opstaat dat heeft begrepen dat in de Tour maar één hoger doel telt, het geel, en dat daar alles moet voor worden opgeofferd, zolang mag, neen, móét Chris Froome winnen.

 

Hij dreigt volgend jaar naast de allergrootsten Anquetil, Merckx, Hinault en Indurain (Armstrong heeft er zeven maar die is letterlijk en figuurlijk buiten categorie) vijfvoudige winnaars te staan. Was Froome in 2014 niet gevallen, hij had er nu al vijf. Het bijzondere aan deze Tour-editie is dat we wellicht de minst sterke Chris Froome hebben gezien van de laatste jaren en dat hij de eerste zal zijn om dat te beseffen. Hou u vast voor 2018. Of misschien al voor over een paar weken in de Vuelta.

Column ‘Machiavelli rijdt niet mee’ in De Morgen van maandag 10 juli 2017

Machiavelli rijdt niét mee

Rigoberto Urán heeft de eerste echte koninginnenrit gewonnen en kunnen we daar iets op tegen hebben? Ja, als we teruggaan naar die schandalige non-sprint van hem toen hij samen met Aleksander Vinokoerov op de olympische eindstreep afstormde in Londen in 2012 en als een aspirant de verkeerde kant opkeek, waarna Vino won. Urán kreeg een huis van het Colombiaanse olympisch comité omdat hij een medaille had gewonnen. Wat hij uit Kazachstan kreeg voor het wegschenken van dat goud, is niet bekend. Gisteren sprintte hij vol rechtdoor. In tegenstelling tot in Londen had hij gisteren ook maar twee versnellingen meer en hij ging voor de zwaarste.

Later kreeg ik van een ploegleider die Urán en nog wel meer Colombianen bij hem had gehad een mogelijke verklaring voor wat er zich die dag in het hoofd van Urán had afgespeeld. Of ik Narcos had gezien, de Netflix-serie over drugsbaas Pablo Escobar en zijn Medellin-kartel? Ja? Welnu, zei de ploegleider, alle Colombianen die in Medellin groot zijn geworden, hebben een on s’en foutisme en een cynisme, waar wij Europeanen niet bij kunnen. Die hele stad en wijde omgeving heeft decennialang zo moeten overleven: wees slimmer dan de andere, grijp wat je kan grijpen, boks niet boven je gewicht en blijf leven. Bij Urán zit dat pragmatisme ingebakken. Bijgevolg: alsnog gefeliciteerd Urán, al had Warren Barguil die overwinning ook verdiend en langer dan drie minuten.

Meer dan ooit was wielrennen gisteren het verhevigde leven, zoals Jan Wauters dat ooit zo mooi verwoordde. Drama, verdriet, vreugde, wisselende kansen en de dood die om de hoek loerde.

Eerst ging Robert Gesink onderuit en hield er een stabiele breuk aan wervel L1 aan over. Had veel slechter gekund. Het liep al bij al ook goed af met Richie Porte na zijn doodsmak. Ogenschijnlijk na een stuurfout van hemzelf, dus niemand die iets te verwijten viel.

Vallen hoort niet bij wielrennen, maar een afdaling op tijd en stond wel. Bergaf rijden blijft het gevaarlijkste onderdeel van die sport en in tegenstelling tot sprinten kan je dat moeilijk reglementeren, laat staan afschaffen. Alleen maar renners bergop een col opsturen en nooit meer bergaf is ook geen optie. Het is pijnlijk, maar tot de uitvinding van de airbag voor wielrenners zoals die al twee jaar voor skiërs bestaat, zullen we om de zoveel jaar een Casartelli en een Weylandt moeten betreuren.

Porte heeft gisteren zoveel geluk gehad, dat je je niet kan voorstellen dat die jongen ooit nog met de juiste instelling op een fiets kan kruipen en tegen zeventig en harder naar beneden kan razen. Twee zware crashes in twaalf maanden zitten nu tussen zijn oren en zijn daar nooit meer weg te krijgen.

Eerder in de rit was er nog een incident dat als vreemd werd omschreven door de commentatoren Michel Wuyts en José De Cauwer. Froome had pech, stak zijn hand op en Fabio Aru die dat had gezien, probeerde weg te rijden. Ik vond dat wegrijden vreemd, maar De Cauwer vond het vreemd dat Aru niet volle bak doorging en dat Fuglsang, zijn ploegmaat, hem niet hielp om te profiteren van die onfortuinlijke gang van zaken bij de geletruidrager. Dat ook de rest van de kopgroep geen aanstalten maakte om Froome in de vernieling te rijden, kon er ook niet in bij deze adept van de oude wielercultuur.

Wie een beetje begaan is met het wielrennen, moet beseffen dat deze sport in crisis vooral niet gebaat is bij onsportiviteit. Het is niét abnormaal dat wordt gewacht – of op zijn minst niét wordt aangevallen – nadat iemand pech heeft. het doel heiligt niet alle middelen. Er rijden er al genoeg mee in dat peloton die daar niks te zoeken hebben, dat we ook niet nog een keer Machiavelli moeten uitnodigen.

Er is wel iets mis met wie denkt dat bij pech van een ander moet worden aangevallen. Zo’n Fabio Aru, wat een valsaard zeg. Jammer dat die niet helemaal moest lossen op de Mont du Chat. Er zijn een aantal wetten in de sport en één daarvan is dat je in de mate van het mogelijke niet probeert te profiteren van het ongeluk van je tegenstander. In het voetbal, om nog maar eens die manke vergelijking tussen die twee sporten te maken, zal je ook niet proberen scoren nadat de doelman zich heeft verstapt en niet meer verder kan.

En kan het nu ook eens ophouden met dat anti-Froome-gedoe? Neen, het is geen gestroomlijnde renner, en zijn ploeg ís ijzersterk, en ze doen er alles aan om nog sterker te zijn, en ik hoopte ook in stilte op een stunt van Richie Porte, maar de man heeft nog geen krimp gegeven. Pak Chris Froome in een één tegen één bergop, en niet als zijn derailleur het niet meer doet.

 

COL-Machiavelli

Column Nuttige Idioten in De Morgen van zaterdag 8 juli 2017

Nuttige idioten

Wat hebben we na één week Tour geleerd?

Dat er geen twee maar drie kampen zijn in de discussie rond de uitsluiting van Peter Sagan. Aan de ene kant zij die vinden dat hij terecht uit de Tour is gezet. Ongeveer in het midden heb je zij die vinden dat hij fout heeft gesprint en dat een uitsluiting voor de hele Tour fel overdreven is. Helemaal aan de andere kant zij die vinden dat Peter Sagan niets verkeerd heeft gedaan.

Aanhangers van die laatste optie zijn of blind, of kwaadwillig, of respectloos, of aanhanger van de oude wielercultuur van ‘het hoort erbij’, of supporter van Sagan en voor die categorie kan ik nog een beetje begrip opbrengen, met de nadruk op ‘een beetje’. Er bestaan naar het schijnt ook Real Madrid-supporters die nooit een overtreding van Sergio Ramos of Pepe zien.

Naar het voetbal vertaald, is een uitsluiting voor de Tour het equivalent van een schorsing voor zeventien wedstrijden. Dat zijn drie Champions League-toernooien tot de kwartfinale. Als je het zo bekijkt, is Peter Sagan misschien erg zwaar gestraft, maar dat verklaart nog niet het sarcasme waarmee zijn team blijft beweren dat hij niks fout heeft gedaan. De onzin dat renners moeten worden gehoord bij een uitsluiting, als dat echt in het reglement staat, verander dan maar snel het reglement. Koerscommissarissen hebben het zo al lastig genoeg, dat ze ook niet nog een keer tijdens of na een etappe met renners vergezeld van advocaten de discussie moeten aangaan.

De saga Sagan kan een positieve fall-out krijgen als ze tenminste bij de UCI uit hun zomerslaap willen komen. Massasprints zijn dringend aan reglementering toe: verplicht sprinten op een rechte lijn en niet meer dan drie renners van dezelfde ploeg in het treintje de laatste drie kilometer. Overtredingen worden bestraft met boetes, puntenverlies en tijd. Advocaten dienen zich te allen tijde te onthouden.

Wat hebben we ook geleerd deze Tour? Dat Sky boven op de eerste halve berg de gele trui pakte, zonder echt iets te doen. Er komen wel nog heel veel etappes en het is met Froome net als met Merckx en elke andere renner die de Tour lang domineert: van jaar tot jaar heeft die minder aanhangers en zijn er meer kapers op de kust.

Wat hebben we ten slotte nóg geleerd in deze Tour? Dat sommige ritten te lang zijn en dat er vijf ploegen te veel aan de start staan. Maak die ritten korter, tot 150 kilometer, en je hebt geen nuttige idioten nodig die 200 kilometer alleen op kop rijden, met de zekerheid gepakt te worden voor de streep.

Zo’n Guillaume Van Keirsbulck wordt gefeliciteerd voor zijn numero van deze week, maar wat is er zo heroïsch aan je moederziel alleen helemaal leegrijden met nul komma nul kans op ritwinst? Is dat nu niet het manco van het wielrennen, dat er ploegen meerijden om de hoop te vullen en in beeld te komen? Als voetballers die geen goal kunnen maken, maar met opzet buitenspel gaan lopen in de hoop afgevlagd te worden en zo op tv te komen.

De ploeg Wanty-Groupe Gobert (twee bedrijven actief in de bouw, ik heb het opgezocht) had tot de rit van gisteren al 14.000 euro verdiend, werd triomfantelijk gemeld. Veertienduizend gedeeld door negen, vóór belastingen, is ook niet direct de moeite om je voor af te jakkeren, maar toch reed voor de vierde keer in vijf dagen een renner van die ploeg voorop. Frederik Backaert deed dat al 347 kilometer. Julien Vermote van QuickStep Floors zal daar ook wel aan komen, maar die heeft tenminste nog een hoger doel: Marcel Kittel aan een overwinning helpen en dat is al drie keer gelukt.

Opper-Wanty Hilaire Van der Schueren glimt inmiddels van contentement en dat is hem gegund. Hij zag maar één minpuntje: waarom springen niet meer renners mee met zijn renners? Welnu, misschien zijn die andere ploegen/renners net even iets slimmer. Vandaag zal de klim naar Les Rousses nog wel meevallen, maar zondag krijgen we een etappe van 181,5 kilometer met een hors catégorie-klim al na 67 kilometer en dan volgen er nog twee van die beesten. Als Backaert en Van Keirsbulck Chambéry en de rustdag halen zonder te hallucineren, zal dat een groot succes zijn.

 

DM-COl-Nuttige idioten

Interview Tessa Wullaert in De Morgen van zaterdag 8 juli 2017

‘Als ik dertig ben naar Barcelona, dat lijkt me wel wat’

Anders dan de dominante Rode Duivels gaan de Red Flames stevig verdedigen en dan proberen uit te breken. Voor dat laatste en de daarmee hopelijk gepaard gaande goals wordt op het EK (start 16 juli) gerekend op Tessa Wullaert, Belgiës beste speelster ooit.

Met excuses, maar behalve een volledig aangeklede Imke Courtois had ik nog nooit een voetbalspeelster van enig niveau van dichtbij gezien, laat staan haar onderstel in volle glorie, en dus floepte ik het er bij onze afspraak op een zomerse blotebenendag tegen Tessa Wullaert zomaar uit: “Jij hebt eerder de benen van een atlete voor de halve fond dan van een voetbalspeelster.” “Ja, ik weet het. Ik loop ook goed”, antwoordt de voetbalster en -stér, “maar ik zou wat steviger moeten worden. Veertien procent vet is wat weinig en spiermassa kweek ik sowieso moeilijk. Ik heb al van alles geprobeerd.”

De toon was gezet, prettige kennismaking met Belgium’s finest, de vrouw die middels een messiaans doelpunt dat te bewonderen is op YouTube (zoek op ‘Tessa Wullaert’s amazing solo goal’) haar team Wolfsburg op weg zette naar de Duitse landstitel. Sindsdien is ze ook hot in eigen land.

Ik zie je overal opduiken: bij trainingen, op de televisie, op toernooien. Is dat niet wat druk?

“Mijn ouders maken zich ook zorgen: ‘Rust eens een beetje, Tessa, want straks is het EK daar.’ Ik vind het best zo. Als ik in België ben, wil ik niet een halve dag in de zetel thuis blijven liggen. Zo’n interview als dit is ontspanning en ik heb die afwisseling echt nodig, want in Wolfsburg is het één keer trainen per dag en dan niets. Of soms twee keer en niets.

“Die rust krijg ik wel na het EK. Als we uitgeschakeld zijn, krijg ik twaalf dagen vrij van de ploeg en dan boek ik meteen een vlucht om samen met mijn vriend op reis te gaan. Maar het is te hopen dat we niet te snel zijn uitgeschakeld.”

Schat eens jullie kansen op een tweede ronde in?

“Ik denk dat we geen al te moeilijke poule hebben, maar makkelijk wordt het ook niet. Als je tegen Frankrijk, Engeland of Duitsland moet, dan weet je dat je voor de tweede plaats gaat. Maar Nederland kennen we erg goed. Denemarken kennen we ook, net als Noorwegen: ik heb ploegmaats die voor die landen spelen.

“Sowieso hebben die landen meer talent dan wij, maar dat weten we ook. Wij spelen met de nationale ploeg countervoetbal, een beetje zoals Atlético Madrid tegen sterke tegenstanders, jawel. Als ons verdedigend blok goed staat en we kunnen snel uitbreken, wat onze specialiteit is, dan kunnen wij iedereen aan. Ik vind het best zo, al speel ik met Wolfsburg totaal anders. In Duitsland hebben wij altijd de bal en verdedigen de anderen tegen ons. Wat niet wil zeggen dat ik niet moet lopen: ik haal als spits 11 kilometer per wedstrijd.”

Welke grote scholen zijn er in het wereldvoetbal bij de vrouwen?

“De Amerikanen spelen op kracht en gaan altijd in duel. Het Europese voetbal is meer een spel van passing. Brazilië speelt bij de vrouwen zoals bij de mannen: op techniek en met flair. De Aziaten spelen totaal anders: die blijven lopen en bewegen en tikken de bal supersnel rond. We hebben in het voorjaar tegen Noord-Korea gespeeld en die hebben ons ‘overlopen’. Overal waren die met twee tegen één.”

Jij retweette laatst een studie dat 80 procent van de vrouwelijke voetbalspeelsters aangaf een toegenomen zelfvertrouwen te hebben door de sport. Geldt dat voor jou ook?

“Ik heb mij nooit moeten optrekken aan die sport. Ik heb altijd geweten wat ik wilde, zelfs al waren mijn ouders tegen of is mijn vriend het niet eens. Als ik denk dat het goed is voor mij, dan doe ik dat.

“Mijn zelfvertrouwen heeft wel vorig jaar een tikje gekregen toen ik in Wolfsburg op de bank belandde en altijd maar commentaar kreeg van de trainer: dat was niet goed, dit moest beter. Ik dacht: kan ik nu niet meer voetballen of zo? Ik zat zelfs een paar keer in de tribune bij een wedstrijd en toen had ik het lastig en heb ik veel naar huis en met mijn vriend gebeld. Je zit daar maar alleen en als die twijfel toeslaat, is het goed om anderen te horen. Die zeiden allemaal hetzelfde: dat de trainer het niet voor je heeft, daar kun je niets aan doen, maar blijf trainen voor jezelf en het komt wel goed. Dit seizoen heb ik heel veel gespeeld en ik denk niet dat ik nog eens zo’n dip zal meemaken.

“De momenten dat ik er moest staan, stond ik er, zoals tegen Potsdam, toen ik die mooie goal maakte. Ik weet ook niet meer zo goed hoe ik het heb gedaan, en het was dan nog met links in het dak van het doel, terwijl ik rechtsvoetig ben. Ach, ik weet wat ik kan en
ik heb besloten om geen uitleg meer te vragen aan de trainer. Het is een typische Duitser: ‘darum und darum’ en voorts niet te veel woorden aan vuil maken. Ives Serneels bij de nationale ploeg is makkelijker om mee te communiceren.”

Je bent wel ver geraakt voor iemand die tot voor kort nog voetbalde voor de lol.

“Ik ben er echt ingerold. Ik bleef eerst zo lang mogelijk bij Zulte Waregem, omdat ik in Kortrijk studeerde. Daarna heb ik een jaartje Anderlecht geprobeerd, maar die trainingen waren niet goed. Toen kwam Standard en daar is het begonnen. Ik ging tot 15 uur naar school en om 16 uur vertrok ik naar Standard. Vier keer per week de noorderring van Brussel op het spitsuur. Ik had boterhammen mee en vanaf Bertem carpoolde ik. Ik kon daarna nog wat slapen en in de auto mijn boterhammen eten die mama had klaargemaakt. Om 23 uur was ik weer thuis. Zwaar, zegt iedereen, maar voor mij was dat niet zwaar. Wat ik voor het voetbal moest laten, zag ik nooit als een opoffering. Waar ik wel moeite mee had, was de combinatie werk/trainen, zo heb ik gemerkt toen ik mijn stage deed. Ik was moe op training van het werken en omgekeerd. En dus was de keuze snel gemaakt: profspeelster worden.”

Beschrijf de speelster Tessa Wullaert eens?

“Die rendeert het best op de tien (de positie achter de spits, HVDW). Spits kan ik ook, door mijn snelheid. Maar ik ben technisch goed, ik ben snel en ik heb het inzicht om iemand te bedienen. Als ik maar kan lopen waar ik wil. Bij Wolfsburg sta ik op de flank en dat ligt mij minder. Ik ben er wel graag gezien. Laatst stond ik echt versteld: per maand worden een kleine honderd shirts met mijn naam erop verkocht. Voorts blijft het heel rustig. Wolfsburg is down to earth. Zelfs als Koen Casteels uit gaat eten, zal hij nooit worden lastiggevallen. Duitsers zijn daarin heel discreet.”

Je hebt ambitie. Is dat iets wat je van thuis hebt meegekregen?

“Dat weet ik niet. Mijn karakter is: als ik iets doe, wil ik het goed doen. Ik denk dat ik dat van mijzelf heb. Ik ben niet echt opgegroeid in een gezin waar presteren centraal stond. Ik heb een jongere broer van 18, Jarne, die voetbalt bij Wielsbeke. Mijn mama is verpleegster en mijn vader buschauffeur voor De Reisvogel. Om hen te typeren: tien jaar geleden hebben ze een pleegkind opgenomen voor een kort verblijf. Dat was Bram, een jongetje dat zijn hele eerste jaar heeft gemist in zijn ontwikkeling en die nu een mentale achterstand heeft. Welnu, Bram is na tien jaar nog steeds bij ons en inmiddels een deel van ons gezin. Dat was oorspronkelijk niet de bedoeling, omdat je je niet te veel mag hechten aan kinderen van wie je weet dat ze ooit terug moeten naar hun ouders. In het geval van Bram is dat anders: de situatie met zijn moeder, die hij twee keer per maand ziet, is nog slechter, dus blijft hij bij ons. Overdreven ambitieus zijn wij dus niet, maar mijn ouders zijn wel ontzettend moedig dat ze dit hebben willen doen en ook volhouden. Ik bewonder hen daarvoor.

DM-VER-Tessa WullaertDM-VER-Tessa Wullaert“Soms komt Bram mee naar Wolfsburg. Dat vindt hij prachtig. Hij begrijpt uiteraard niet alles wat zijn grote zus doet, maar hij heeft op school bijvoorbeeld verteld over mijn Gouden Schoen en als ik op televisie kom, zit hij ook op de eerste rij. Hij speelt nu ook voetbal bij een G-ploeg en vandaar dat ik ook ambassadrice ben voor de Special Olympics.”

De absolute top in het vrouwenvolleybal en -basketbal verdient net geen 1 miljoen euro netto en de betere speelsters halen tussen 200.000 en 500.000 euro. Is dat bij jullie ook?

“Neen, dat is heel wat minder in het voetbal. De best betalende ploegen in het vrouwenvoetbal zijn Lyon, Manchester City en op respectabele afstand Wolfsburg. De betere speelsters komen aan tienduizenden euro’s per maand. Dat verdien ik niet, voor alle duidelijkheid, maar ik kan wel mooi sparen. Gelukkig, want als ik er niets zou aan overhouden, dan hoeft dat profbestaan voor mij niet.”

Pas op, echt werken is nog wat anders dan voetballen, hoor. En minder plezant.

“Iedereen denkt dat voetballen plezant is, maar er zijn ook mindere kanten. Je staat onder druk, je moet er naar leven, je moet er naar eten en je moet alles achterlaten. Ik ken een meisje dat is afgehaakt, het was niets voor haar. Ik heb een vriend en hij in België en ik in Duitsland, daar hou ik niet van. FaceTime is ook maar FaceTime. Er moet de komende jaren iets veranderen. Dit duurt al twee jaar en dat kan nog maximaal een jaar. Hij weet dat, maar er zit schot in de zaak.

“Denk nu niet dat ik ga stoppen met voetballen, integendeel. Ik weet wat ik wil: ik wil nog naar Engeland, Barcelona en China. China heeft al een aanbieding gedaan, maar daar was geen sprake van. Het niveau is daar veel te laag en enkel voor het geld zou te gek zijn op mijn leeftijd. Barcelona lijkt mij wel wat als ik dertig ben om ook nog wat in een leuke stad te genieten.”

Dáárom heb jij toerisme gestudeerd.

(lacht) “Neen, dat was omdat ik niet zonder diploma wilde vertrekken. Als het tegenslaat, sta je daar. Ik zie mij ook nooit in het toerisme werken. Hoewel, nog wat voetballen en dan iets doen in dat hotel in het trainingscentrum in Tubeke, dat lijkt mij nog wel wat. Of stewardess, dat zou ik ook nog wel een tijdje willen doen.

“Werken in het vrouwenvoetbal, dat is mijn droom. Ik heb al een paar trainersdiploma’s, maar nu ligt dat stil omdat ik niet naar de lessen kan. De opgang van het vrouwenvoetbal is ook in België niet meer te stoppen. Er komt betere jeugd aan, vooral door de topsportschool, en we zitten nu met een lichte hype rond dat EK. Mijn angst is alleen: wat als we nu eens alles verliezen, blijft dat dan duren? Nu wil iedereen interviews en fotosessies, maar zal het dan allemaal weer stilvallen?”

Wat heeft het vrouwenvoetbal nodig? Tennis, golf, basketbal en volleybal hebben een hoger sportief aanzien.

“Dat kan wel kloppen, maar vrouwenvoetbal is aan het groeien. Voetbal is de grootste sport ter wereld. Andere reglementen? Onze doelvrouwen zijn over het algemeen wat kleiner, maar ik kan als spits toch moeilijk kleinere goals vragen? Een korter veld vind ik ook onzin. Wij moeten ons aanpassen aan de sport, niet omgekeerd. Maar vooral de sportliefhebber zal zich moeten aanpassen en aanvaarden dat wij ook spektakel kunnen brengen. Ik ben Messi niet, maar ik ben er ook vier gepasseerd bij die ene goal. Dat soort acties zie je dus bij ons ook.

“Trager en minder krachtig, dat klopt. Ik vind het jammer dat wij altijd worden vergeleken met de mannen. Natuurlijk ben ik jaloers op mijn vriend als hij gaat lopen. Hij heeft dan twee maanden niets gedaan en ik zit in volle voorbereiding en hij loopt moeiteloos mee. Of de kracht waarmee hij op doel schiet. Wij spelen hetzelfde spel, maar met andere wapens.”

Nooit een voetballer aan je muur gehad?

“Neen, nooit een voetballer, ook nooit een voetbalspeelster, zelfs nooit een sporter. Spreuken, dat wel. Laatst vond ik er nog een in het hoekje van mijn kamer thuis. Ik had die op een bord geschreven: ‘No dream is too big.’Daar sta ik nog steeds achter.”

 

 

DM-VER-Tessa Wullaert

Column over de Sagansprint in De Morgen van donderdag 5 juli 2017

Donkerrood

 

Na gisteren zou je kunnen zeggen – met een gemeen trekje om de mond – dat boontje om zijn loontje is gekomen, ware het niet dat boontje ook op 5 juli 2014 in Harrogate zelf het zwaarste slachtoffer was van de valpartij die hij had veroorzaakt. Mark Cavendish ging toen leunen tegen Simon Gerrans, die liet zich niet doen en leunde een beetje terug, en de twee gingen tegen het asfalt. Morgen is het precies drie jaar geleden dat ‘Cav’ de Tour moest verlaten. Zoals hij gisteren over de streep kwam en zich vervolgens naar de bus sleepte, ziet het er ook dit jaar niet te best uit.

Ik heb de beelden gezien van de judowedstrijd Cavendish-Sagan. Wel vijftig keer. Live en vanuit twee verschillende hoeken in slomo. De eerste reactie op de live was dat Peter Sagan de achteropkomende man – ik ben José De Cauwer niet dus ik herken ze nooit zomaar – omverkegelt. Vervolgens kregen we een slow motion uit de lucht. Ook die gaf dat beeld: Peter Sagan die enigszins van zijn lijn afwijkt, wat nog te begrijpen is, maar dan met de elleboog de achteropkomende man de doorgang belet. Dat is zelfs licht uitgedrukt, want eigenlijk stampt hij met zijn elleboog. Alleen is de achteropkomende man – inmiddels wisten we: niet de eerste de beste, want genaamd Mark Cavendish – al bijna op zijn hoogte, waardoor de elleboog hem uit evenwicht brengt.

Vreemd hoe de geest van de mens, een stukjesschrijver in dit geval, werkt. Omdat dit scenario niet past bij het beeld van de sympathieke, non-conformistische bengel Peter Sagan die een dag eerder op één been een rit had gewonnen, gaat die geest op zoek naar elementen die hem van schuld kunnen vrijpleiten. Die zijn er op het eerste gezicht niet.

Maar dan, die herhaling van bovenaf, twee keer zitten bomen in de weg … Zou ‘Cav’ daar onder die bomen niet hebben geduwd, of zoals hij dat zo goed kan, keiringewijs met zijn hoofd tegen Sagan hebben gebeukt om hem uit de weg te krijgen? Je krijgt nooit de hele sprint van Cavendish te zien, je ziet steeds weer de elleboog van Sagan.

Volgde er nog een slow motion en weer die elleboog. Ik roep de getuige op die met mij naar de beelden stond te kijken: heb ik niet meteen gezegd dat Peter Sagan uit de Tour moest worden gezet? Na vijftig keer de beelden te hebben gezien, blijf ik bij die woorden. Na de uitleg te hebben gehoord van Sagan, nog meer.

Hoezo, “Mark kwam te snel, ik kon niet reageren”? Hoezo, “ik wist niet dat Mark achter mij zat”? Hoezo Peter Sagan? Aanvankelijk kreeg hij een gele kaart en dat was een zwaktebod van formaat. Terugzetten naar de 115de plek in plaats van tweede, 30 seconden straf en 80 punten verlies voor de groene trui was het equivalent van lichtgeel voor een donkerrode overtreding. Om het helemaal in voetbaltaal te zeggen: of je hebt als scheidsrechter een fout gezien en dan is het directe uitsluiting, of je vindt dat er niks is gebeurd en dan fluit je niet. Rond 19 uur viel dan een aangepast verdict, en terecht: Peter Sagan wordt uit de Tour gezet.

Hulde aan hoofdcommissaris Philippe Mariën en alle anderen die hebben ingezien dat een review op zijn plaats was en die de enige mogelijke beslissing hebben genomen. Zijn we het er allemaal over eens dat wielrennen veiliger moet worden, dat het afgelopen moet zijn met dat oncollegiale gewring en gestamp met 70 per uur?

Het tot de orde roepen van de nummer één van het peloton die uit de grootste wedstrijd van het jaar wordt gezet, is het sterkste signaal in jaren. Nogmaals: hulde.

 

 

DM-COL-Sagan sprint

Column over Sky en de pakken in De Morgen van maandag 3 juli 2017

(On)fair voordeel

Neen, het ging bij de start van de Tour niet over epo, ook niet over cortico’s, ketonen zijn volledig uit het zicht verdwenen, en van motortjes in de fiets hoor je evenmin nog iets. Deze keer ging de achterklap over een revolutionair tijdritpak waarmee Team Sky – altijd weer die kut-Brexit-britten, ik hoor het u denken – de eerste etappe naar de hand heeft gezet.

Sky plaatste vier van haar leden in de eerste tien. Niemand die dat verdacht hoort te vinden want Chris Froome is een uitstekend tijdrijder (werd zevende), Michal Kwiatkowski is een hardrijder pur sang (achtste), Vasil Kirijenka is ex-wereldkampioen tijdrijden (derde) en winnaar Geraint Thomas is achtvoudig wereldkampioen achtervolging (al of niet in team) en dubbel olympisch kampioen ploegenachtervolging. Veel kans dat die vier ook bovenin waren geëindigd als ze in hun blootje hadden gereden, maar voor de gelegenheid hadden ze speciale pakken.

De immer correcte gentleman Philippe Mariën kwam in zijn hoedanigheid van hoofdcommissaris uitleggen dat ze Sky niet konden bestraffen voor het tijdritpak of skinsuit omdat alles aan het pak binnen de regels viel. Wat was wel fout geweest? Vleugeltjes aan het pak bijvoorbeeld. Of een soort van propeller op de rug. Of een met gas aangedreven uitlaatpijp. Spreekt vanzelf: mag niet.

Wat Sky heeft gedaan, valt bij hen onder de noemer marginal gains, marginale winsten. De filosofie daarachter is simpel: waar kunnen we nog beter worden? De hamvraag is dan: hoe kan het nog sneller in een evenement waarin de atleet zich bijna drieduizend kilometer voortbeweegt aan een gemiddelde van veertig kilometer per uur?

In dat geval kom je uit bij luchtweerstand. Zodoende werd nog maar eens een paar weken besteed aan research in de windtunnel en op de wielerbaan van Newport in Wales. Toen Sky vorig jaar meldde dat 2016 het laatste jaar van Rapha als kledingsponsor
zou worden, werd dat betreurd. Het exclusieve Rapha, zo weten we inmiddels, was meer geïnteresseerd in het uitbouwen van een onbehoorlijk duur lifestylemerk, dat weliswaar excellente kwaliteit levert, dan in het wetenschappelijk uitzoeken van wat nu al of niet de beste kledij is voor welke omstandigheden. Met name dat tijdrijden is een niche binnen een niche en commercieel lang niet interessant.

Is dat de reden waarom Sky en het op en top Britse Rapha zijn gesplit? Wie zal het zeggen, maar deze winter ging Sky wel samen met het nieuwe (Italiaanse) kledingmerk Castelli op zoek naar het snelste tijdritpak en kwam met de Body Paint 3.3 Speed Suit LS. Te koop, zo u dat wil, voor 229,95 euro. Heeft speciale stof op de armen en de benen. Castelli prijst zichzelf overigens aan met de slogan An Unfair Advantage.

Maar tijdens de Giro droegen Mikel Landa en Geraint Thomas ineens een ander pak. Toen viel niemand erover, omdat Geraint Thomas viel – met excuses voor de flauwe woordspeling. U weet vast nog wel wat er tijdens etappe negen gebeurde? Die politiemotor die daar in de weg stond en Wilco Kelderman die erop knalde en als een bowlingbal zijn Sky-collega’s onderuit haalde. Geraint Thomas verloor toen vijf minuten. Een dag later stond de tijdrit op het programma en daarin maakte hij twee minuten goed. Geen mens die het over zijn pak had, toen hij in die tijdrit tweede werd, want de val was op zondag, de tijdrit op dinsdag en hij stapte uit de Giro op vrijdag.

De pakkenhistorie doet op het eerste gezicht denken aan die in het zwemmen tussen 2006 en 2010, toen ongeveer alle records werden verbeterd omdat geen enkele reglementering bestond voor drijfvermogen en dikte van de pakken. En als er al iets bestond, werd het niet nageleefd. Dat leverde een reeks technologische dopingrecords op.

Een totaal ander verhaal was het pak van de Nederlandse schaatsers op de winterspelen in Sotsji. Acht gouden medailles tot daaraan toe, maar vier podia kleurden ook nog eens volledig Oranje. Dat was dan weer geen technologische doping maar een technologisch voordeel: de Nederlanders hadden zich de moeite genomen research te doen en het gevolg was een pak dat volgens de ontwikkelaar drie procent snelheidswinst opleverde. Voor de pakken van Sky geldt hetzelfde als voor de pakken van Sportconfex en de Oranje schaatsploeg: wie zijn huiswerk maakt en zijn les leert, is niet verplicht de concurrentie tijdens het examen te laten spieken.

 

On-fair-voordeel