Column Zwart geld in De Morgen van zaterdag 18 februari 2023

Zwart geld

onkundige en rancuneuze sportminister die Vlaanderen ooit heeft gehad. Hij kreeg tot overmaat van ramp twee tour of duty’s, maar dat is een andere kwestie. Voetbal Vlaanderen kwam er met veel tegenzin omdat de nationale koepel KBVB – in 2008 lang niet zo rijk als nu – niet langer blind kon blijven voor de vele honderdduizenden euro’s die Anciaux voor een Vlaamse voetbalstructuur over had.

Aanvankelijk heette het lelijke eendje Voetbalfederatie Vlaanderen (VFV). Die werden vervloekt door de andere sporten, want de even grote financiële taart werd verdeeld op basis van ledenaantallen. Bovendien was van een echte opsplitsing in taalvleugels ook geen sprake. De nationale koepel bleef de maat der dingen tot en met eerste klasse amateurs, de vroegere derde klasse.

Edoch, zoals dat gaat met lelijke eendjes, worden die heel af en toe mooie zwanen. Dat laatste is een lichtelijke overdrijving, maar
het staat als een paal boven water dat Voetbal Vlaanderen (de naam vanaf 2015) vandaag een toegevoegde waarde is binnen het Belgisch voetbal, al was het maar voor wat ze betekent in de opleiding en de jeugdwerking. De samenwerking met de nationale koepel lijkt ook goed, al houdt de buitenstaander hier het best wel een slag om de arm.

Voetbal Vlaanderen is niet blind voor de mistoestanden in het Belgisch voetbal. Het spreekwoordelijk gezegde wil dat de vis rot vanaf de kop. Welnu, de voetbalvis is daarop een uitzondering, want die is rot aan de kop (profvoetbal), in het midden (amateurvoetbal) en zelfs aan de staart (recreatief voetbal). Voetbal Vlaanderen wil nu de betalingen in de lagere reeksen onder het profvoetbal aanpakken.

Toen de nieuwe bepalingen eerder deze week bekend raakten, werd gefocust op het ‘maximumbedrag van 4.500 euro’. Veel te laag, aldus enkele ervaringsdeskundigen, waarmee ze nog maar eens bewezen dat voetbal niet noodzakelijk onder de meest intelligente medemensen rekruteert, niet in de tribunes en niet in het veld. Begrijpend lezen, je kan er niet genoeg uren aan besteden.

Er is géén maximumbedrag, want dat is wettelijk niet toegestaan in de Europese Unie. Er is alleen die 4.500 euro als grens. Boven dat bedrag moet je sociale lasten betalen als ontvanger van dat bedrag en als betaler van dat bedrag.

Volgens Voetbal Vlaanderen moet dat het einde betekenen van betalingen onder tafel. “Het is dan zwart op wit duidelijk wat kan en wat niet kan.” Dat laatste is helemaal juist, maar dat was voordien ook al duidelijk. Vergoedingen betalen aan doordeweekse sjotters zonder dat die onderworpen zijn aan bedrijfsvoorheffing en/of sociale lasten was altijd al verboden.

Overigens is die 4.500 euro een vrij hoge grens. In Nederland gaat het om 1.700 euro, en als je daar de verhalen erop naleest van hoeveel een amateurvoetballer kan verdienen, dan wijzen die allemaal naar België als het paradijs.

Het is goed dat er een wettelijk kader wordt gecreëerd voor betalingen in het amateurvoetbal, maar of dat ineens de zwarte geldstromen zal doen opdrogen? Voetbal Vlaanderen moet ons toestaan daar serieus aan te twijfelen. De bron van het zwart geld blijft. Dat is de economie zoals wij die organiseren (of niet), dat is de plaatselijke neringdoende die niet voor alles een factuur uitschrijft.

Die blijft met zwart geld zitten, en zolang die zich in het lokale voetbal aanzien wil verschaffen, zal niks veranderen aan zijn onweerstaanbare drang om die ene goede speler van tien kilometer verder te overhalen om voor hem te komen spelen. Desnoods boekt hij hem een reisje of twee, of koopt hij hem een auto, of verbouwt hij het huis voor een zacht prijsje. Zwart geld is als bloed, het kruipt waar het niet gaan kan.

Zoals alles in dit land van kantjesaflopers staat of valt elke maatregel met gerichte controle. De suggestie van fiscaal expert Michel Maus om het meldpunt voor discriminatie en racisme ook open te stellen voor excessen op fiscaal vlak is een te overwegen piste. Dat heet verklikking, klopt, maar niet alle verklikking is verkeerd. Maus pleit ook terecht voor sportieve sancties.

De reacties waren voorspelbaar: overdreven, belachelijk, te laag, te hoog. Dat bewijst het nut van de maatregel. Er is ook een niet te versmaden afgeleid effect van meer controle op vergoedingen in lagere reeksen. Jonge talentrijke spelers die best eens hogerop hun kans zouden wagen, zullen niet meer worden verleid om in ruil voor enveloppen met zwart geld twee reeksen onder hun niveau te blijven hangen.

Column Rassporters in De Morgen van maandag 13 februari 2023

Rassporters

Afgelopen nacht is Super Bowl nummer 57 gespeeld. De National Football League is de meest evenwichtige van alle sportcompetities op deze sportplaneet. In de laatste tien jaar zijn acht verschillende teams kampioen geworden. Het basisrecept voor competitief evenwicht is simpel: een strikte toepassing van de loonnorm, ook wel salary cap of salarisplafond genoemd.

Super Bowl LVII gaat de geschiedenis in als de eerste seizoensfinale waarin twee quarterbacks met zwarte genen tegenover elkaar staan. Voor de meeste media was dat de aanleiding om de historische achterstand van zwarten op leidinggevende posities in het veld nog eens onder de aandacht te brengen.

De New York Times ging terug tot 1969 om ene Onree Jackson op te voeren die nooit een wedstrijd heeft gespeeld omdat hij als quarterback niet wilde wisselen van positie. Hij werd deel van – aldus de NYT – ‘een verloren generatie van zwarte quarterbacks’.

In 1968 mocht voor het eerst een zwarte quarterback aan een NFL-wedstrijd beginnen. Zes jaar later kon een zwarte QB voor het eerst een play-offwedstrijd winnen en het was wachten tot 1988 vooraleer de zwarte Doug Williams een Super Bowl kon winnen met de Washington Redskins (tegenwoordig de Commanders na klachten over culturele toe- eigening). In de daaropvolgende 34 edities zouden Russel Wilson en Patrick Mahomes hem dat nadoen. Mahomes staat nu weer met Kansas in de finale.

Quarterbacks zijn de spelverdelers, de uitvoerders van tactiek. Geen sport met zoveel verschil in posities als het American football. Zo zijn er spelers die met pensioen gaan en misschien op training ooit wel eens dat ei vast hadden, maar in een wedstrijd in hun hele carrière nooit een bal hebben aangeraakt.

De quarterback daarentegen is in elke actie betrokken en dirigeert op aanwijzingen van de zijlijn het spel. Hij moet alle tactische concepten in zijn hoofd prenten en de spelsituaties supersnel ontleden. En laat dat nu net te ingewikkeld zijn voor het zwarte brein, aldus lang de mantra in de conservatieve wereld van het American football.

Er is iets van en er is niets van. Voor u een verzoek tot cancelling van deze rubriek indient, leest u vooral verder. Eerst ‘er is niets van’. Natuurlijk is een zwarte speler niet dommer dan een blanke, witte of welke huidskleur dan ook. In basketbal of de tweede moeilijkste sport die de mens heeft uitgevonden – ijshockey is de moeilijkste – zijn zwarten al sinds de jaren tachtig de maat der dingen.

En nu ‘er is iets van’. Het is niet omdat er geen raciaal verschil is in ruimtelijk inzicht, snelheid van denken en handelen en onthouden van tactieken, dat er geen raciaal verschil is. Tussen de Amerikaanse kindjes die op hun zevende – soms zelfs op hun vierde – met het contactloze flag football beginnen zal er nog niet te veel onderscheid zijn, maar de selectie is dan al aan de gang.

Rond hun veertiende gaan ze het tackle football in en wordt de fysieke component ineens doorslaggevend. Er zijn genoeg studies die uitwijzen dat zwarte atleten van West-Afrikaanse origine gemiddeld sneller, beweeglijker en krachtiger zijn dan hun blanke collega’s. Dat betekent dat aan het einde van de klokcurve – waar de topsport rekruteert – meer zwarte atleten overblijven.

Zwarte atleten worden automatisch op posities gezet waar hun superieure fysieke kwaliteiten boven komen drijven. Als ze beweeglijk en snel zijn, worden het wide receivers of corner backs die diep moeten lopen en de door de QB gegooide bal proberen vangen. Als ze fors zijn, worden ze offensive linemen of defensive tackles. Zijn ze beweeglijk, handig, maar niet zo snel in het lopen, dan worden het vaak quarterbacks.

Je kan dat kortzichtig noemen van de opleiders en dat is het voor een stuk, maar opleiders worden afgerekend op resultaten en volgen vaak de kortste weg naar succes. De laatste jaren wordt gelukkig op een andere manier naar kwaliteit gekeken en wordt vooral op een andere manier opgeleid.

Vergelijk het gerust met voetbal. De beste spits ter wereld meet 1m94. Nog niet zo heel lang geleden was Erling Haland omwille van zijn fysieke capaciteiten achterin gezet.

Misschien dat Patrick Mahomes voor een doorbraak heeft gezorgd. In 2020 tekende hij het grootste NFL-contract aller tijden: een half miljard dollar voor tien jaar. Dat was twintig jaar geleden ondenkbaar, precies zoals het ondenkbaar was dat de zwarte NBA vandaag wordt gedomineerd door twee witter dan witte Balkan-boys. Nikola Jokic uit Servië tekende het zwaarste contract aller tijden. Hij is de MVP van de laatste twee seizoenen. Veel kans dat ene Luka Doncic uit Slovenië hem in april opvolgt als de beste speler van de competitie.

Column MJ vs LBJ in De Morgen van zaterdag 11 februari 2023

MJ versus LBJ

Bij een lezing deze week vroeg een toehoorder wat ik vond van de hitsigheid en kortzichtigheid waarmee tegenwoordig wordt bericht. Er was geen kamer meer vrij in de buurt van Sint-Pieters-Leeuw, anders had ik tot ver voorbij middernacht kunnen doorgaan.

Een dag later kregen we een mooi voorbeeld. LeBron James, LBJ voor de vrienden, had in zijn twintigste seizoen het puntenrecord van Kareem Abdul-Jabbar verbeterd en plots wierpen de media de vraag op of James voortaan niet de grootste basketbalspeler aller tijden was. Niet-kenners, van wie het historische besef begint bij het ontstaan van TikTok en Instagram, vonden van wel. Kenners bleven genuanceerd of gingen vol voor Michael Jordan.

Wat een heiligschennis. De vitruviaanse man van het basketbal zomaar vergelijken met een gewone sterveling, dat verzin je toch niet? Michael Jordan overstijgt alles en iedereen in de sport. Hij is de maat der dingen, of zoals NBA-baas David Stern ooit sprak toen hij Jordan weer eens een prijs overhandigde: “You are the standard by which excellence is measured.”

Om het verschil tussen beide heren een beetje te duiden: LBJ brak het record van Abdul-Jabbar in een wedstrijd tegen Oklahoma. Die wedstrijd verloor hij. Dat zou Jordan nooit zijn overkomen. Als die een feestje wilde bouwen en wilde winnen, dan won hij.

The Sporting News had na de wedstrijd alle statistieken van de twee op een rijtje gezet. Jawel, James heeft meer punten gescoord dan Jordan. Maar Jordan heeft drie punten gemiddeld meer gescoord per wedstrijd in het reguliere seizoen en gemiddeld vijf punten meer per wedstrijd in de play offs. James was één keer topscorer van de NBA, Jordan tien keer en dat tegen verdedigers die in die tijd veel meer mochten.

Jordan moest veel meer dan James tegen versterkte defensies optornen, in de fysieke slopende isolation plays met hemzelf aan de ene kant van het veld en de rest aan de andere kant. Soms kreeg hij twee (double team) of drie (triple team) verdedigers op zijn dak. Detroit Pistons schreef zelfs een tactisch handboek om hem te stoppen, The Jordan Rules.

De topscorer Jordan is ook als beste verdediger van de competitie gehuldigd. Uiteraard nam James, die acht centimeter langer is en op een andere positie speelt, meer rebounds dan Jordan, maar die heeft dan weer in de helft minder gespeelde wedstrijden haast evenveel block shots. James loopt bijna vierhonderd steals achter op Jordan.

James speelde in vier teams (drie verschillende want hij keerde terug naar Cleveland), duidelijk met de bedoeling om titels te winnen. Dat lukte niet te best. Hij haalde tien finales en won er daarvan maar vier.

Jordan begon bij Chicago Bulls, stopte anderhalf jaar en keerde terug bij Chicago Bulls. Hij speelde zes finales en won ze alle zes. Discussie gesloten: er was nooit een betere clutch player, money-time player, hoe je het ook wilt noemen, nooit een betere basketbalspeler, nooit een grotere sporter met meer impact dan Michael Jordan.

Dat de NBA niet afkerig is van de vraag of LeBron James de grootste aller tijden is, heeft dan weer te maken met hun moeilijke relatie met Michael Jordan. Die heeft al heel snel zijn eigen rechten opgeëist en verschijnt haast nooit in NBA-uitingen. Het wekte zelfs verbazing dat hij vorig jaar kwam opdagen bij de 75ste verjaardag van de competitie.

James is veel toeschietelijker en heeft een betere relatie met de pers. Hij past ook in het hedendaagse tijdsbeeld van atleten die zich engageren voor de gemeenschap. In dat opzicht is James wel de grootste. Geen topsporter die meer doet voor de minderbedeelde medemens dan LBJ. Zijn scholen zijn exemplarisch voor zijn onverdroten inzet en hij heeft nooit nagelaten Colin Kaepernick (de knielende American footballspeler) te steunen, evenals de Black Lives Matters-beweging.

Dat moest je Jordan niet vragen. “White folks buy sneakers too”, zou die hebben geantwoord, zoals hij destijds “Republicans buy sneakers too” zou hebben gezegd. Zou, want in de documentaire The Last Dance zette hij die uitspraak weg als een cynisch grapje. Dat kan kloppen, want Jordan stamt uit de tijd dat ironie en cynisme nog konden.

Bij de historische wedstrijd zat Phil Knight courtside, naast de zoons van LeBron James. De founding father van Nike was er als eerbetoon aan James. Als je het hem zou vragen wie nu de GOAT is, reken maar dat hij voor Michael Jordan zou gaan. Jordan heeft de NBA gemaakt, Nike gemaakt, en als Knight en James miljardair zijn, dan hebben ze dat in de eerste plaats te danken aan Jordan (ook miljardair).

Column Braindrain in De Morgen van maandag 6 feb 2023

Braindrain

Ik heb te doen met de crossfanaten die gisteren naar een WK keken waar de regerende wereldkampioen niet aan meedeed omdat
het niet paste in zijn programma. Een Nederlander die geen Nederlands kampioen is geworden, omdat het NK niet paste in zijn programma, heeft gewonnen van een Belg die geen Belgisch kampioen is geworden, omdat het BK niet paste in zijn programma en die rijdt voor een ploeg die crossen als een hobby ziet.

Maar nóg meer heb ik te doen met de vele voetballiefhebbers die dit weekend weer massaal – met zo’n honderdduizend is dat – naar de stadions zijn afgezakt om daar hun favoriete club aan te moedigen in de hoop dat die zo hoog mogelijk eindigt of, in het slechtste geval, niet zakt.

Zo heb ik te doen met de Genk-supporters. Die zijn dinsdagavond al van hun wolkjes gevallen toen ze topscorer Paul Onuachu halfweg het seizoen zagen vertrekken naar Southampton, waarna een dag later hun clubje bijna met 2-1 verloor. Dat was bij Eupen, waar haast niemand nog verliest. Het werd met een VAR-momentje in extremis 1-1, maar toch ineens twee punten verloren op de concurrentie voor de titel.

De eerste concurrent is Union Saint-Gilloise. Ook met die fans heb ik te doen. Die zagen na hun wonderseizoen vorig jaar al hun eerste topaanvaller Denis Undav vertrekken en zijn zeven maanden later ook hun tweede topaanvaller Dante Vanzeir kwijt. Nog wel aan de Major League Soccer.Nog meer heb ik te doen met de Gent-supporters die zich de voorbije weken nauwelijks konden verwarmen aan het spel van hun team, maar met Ibrahim Salah de illusie hadden dat er nog een sprankeltje creativiteit in de ploeg zat. Salah is dinsdag in het holst van de nacht vertrokken naar Rennes en dat terwijl hun team op een zucht van play-off 1 staat en alle talent kan gebruiken.Hetzelfde geldt voor het vertrek van Nicolas Raskin en Selim Amallah bij Standard. In de plaats kwam een jeugdproduct van Club. Verder heb ik medelijden met de jeugdopleiders van diverse clubs die grote talenten als Senne Lammens, Ameen Al-Dakhil, Noah Stassin, Joyeux Masanka (straks), Noah Mbamba, Arne Engels, Mika Godts, Sekou Diawara en ten slotte Julien Duranville moesten afgeven, allemaal nog voor ze van de voetbalpapfles af zijn.

Januari 2023, de grootste braindrain ooit.

Daarom gaat mijn oprechte deelneming uit naar de fans van Royal Sporting Club Anderlecht. Die zagen niet alleen hun grootste jeugdtalent andere oorden opzoeken, ze kregen een bejaarde Algerijn als versterking van het A-elftal.

Oudere fans zullen zich nog wel herinneren hoe Anderlecht altijd alles kreeg wat het wilde. Misschien weten ze zelfs nog hoe in
de zeventiger jaren twee van de beste spelers van de beste nationale ploeg van de wereld (Nederland) gewoon bij Anderlecht speelden.Of hoe later de club de eerste optie was voor elke buitenlander, maar ook binnenlander. Zelfs al speelde die bij Club Brugge en gold die als het grootste talent, als Constant Vanden Stock zijn portemonnee trok hadden Robbie Rensenbrink of Marc Degryse geen andere optie dan richting Brussel te trekken.

Als een leeuw stond RSC Anderlecht boven aan de voedselketen van het voetbal. Als dit een natuurdocumentaire was, dan is het vandaag de opgejaagde muis in een weide met boven haar buizerds en valken. Vandaag wil niemand nog naar Anderlecht en als
ze dan toch een vreemde vogel op het oog hebben, presteert die het om doodleuk eerst zijn medische tests in Brussel te doen en daarna samen met zijn makelaar richting Genk te rijden. Nooit is Anderlecht meer te kakken gezet dan afgelopen dinsdag.Inmiddels lachen ze in Antwerpen en Brugge in hun vuistje. Jawel, meer vertrekkers dan aankomers, maar geen cruciale spelers verloren. Door clubmanagers die zich tegenwoordig CEO noemen maar zich gedragen als kruideniers wordt de enorme braindrain van de Jupiler Pro League uitgelegd als onvermijdelijk. Want veroorzaakt door opeenvolgende crises zoals corona, de verhoging van de sociale lasten en bedrijfsvoorheffing, dat hebt u vast al gehoord of gelezen. Laat u niks wijsmaken. Alles, ook de ellende van rode rekeningen, is terug te voeren op het businessmodel van ons voetbal, dat het sportieve ondergeschikt maakt aan de import en export van voetballers.Voetbal is volksvermaak voor menigeen. Een passie voor velen. Een sociale beweging voor anderen. Onzin. Volksvermaak, passie of sociale beweging zijn dekmantels voor mensenhandel en platte commercie waarin te veel geld omgaat en te veel mensen te veel verdienen om daar ook maar iets te willen aan veranderen.

Column Nimby’s in De Morgen van zaterdag 4 feb 2023

Nimby’s

Over het stadion van Club Brugge levert ChatGPT het volgende af:

“Het is een heet hangijzer. Aan de ene kant is er de lokale overheid en bewoners die zich zorgen maken over de impact van een nieuw stadion op de leefomgeving en (sic) verkeersveiligheid in de stad. Aan de andere kant staan de supporters, die graag een nieuwe en moderne thuishaven willen voor hun team.”

Iets verder heet het: “Bovendien is er bezorgdheid over de impact op de historische en culturele waarden van de stad, die bekendstaat om zijn schilderachtige en unieke architectuur.”

Klinkklare nonsens dus, maar een tweede poging levert dit op:

“Dit betekent dat Brugge voorlopig geen modern stadion heeft. Dit is zeer frustrerend, want een modern stadion zou Brugge een grotere toeristische impuls geven. Daardoor is het voetbalteam van Brugge niet in staat om te concurreren met andere plaatselijke voetbalclubs.” (Onzin, en voor alle duidelijkheid: hier is 2 dollarcent voor betaald, al heb ik tot 23 mei 18 dollar gratis.)

Inmiddels bestaat het vermoeden dat ze bij Club Brugge een abonnement hebben op ChatGPT om hun persberichten over het stadiondossier te schrijven. En, nog pijnlijker, dat sommige collega-voetbaljournalisten van dezelfde artificiële intelligentie (quod non) gebruikmaken om hun mening te vormen over iets dat hun voetbalverstand ver overstijgt.

Een beetje burgerverstand zou in dezen helpen. Dat het Brugse stadiondossier nu al zestien jaar aansleept is terug te voeren op de grootheidswaanzin van Bart Verhaeghe, aanvankelijk bekend als Bart De Bouwer, maar de laatste jaren ook als Bart NoPlace. Het begon allemaal met zijn al snel afgeschoten plannen van 2006 om in de Brugse rand in overstromings- en natuurgebied een stadion, een winkelcentrum en een parking voor 9.000 auto’s te voorzien.

Nadien zijn andere sites om andere redenen ook mislukt. Curieuze vaststelling: Verhaeghe slaagt er niet in om ook maar één van zijn ambitieuze plannen aan de goegemeente te verkopen. Niet in Vilvoorde met zijn megaproject Uplace en later omgedoopt tot Broeklin (altijd weer die megalomanie), niet in Brugge met zijn stadion. Met Broeklin is overigens minder mis dan met het stadion van Club Brugge, maar dat stadion zal er eerder staan dan het winkelcentrum.

Let wel: Club Brugge verdient een nieuw stadion, alleen is de plek uiterst slecht gekozen. Alles begon met een historische blunder uit 1973 om daar een stadion te voorzien en vervolgens de grondbezitters en boeren te paaien met herbestemming van hun omliggende gronden naar bouwgronden.

Dat is niet de schuld van Verhaeghe maar van het stadsbestuur. Zo breidde een stadion van 18.000 zitplaatsen (1993) uit naar 30.000 en werd het in die dertig jaar helemaal ingebed in woonwijken. Die 30.000 moeten nu 40.000 worden en het hele bouwsel wordt minimaal de helft groter.

De plaatselijke én de nationale politiek weten maar al te goed dat een verdubbeling van de originele stadioncapaciteit in Sint-Andries complete waanzin is, maar heeft niet de moed om de honderdduizend fans van blauw-zwart een jaar voor de verkiezingen op de zenuwen te werken.

De plannen zijn evenwel door de Raad voor Vergunningsbetwistingen afgeschoten omdat niet genoeg parking is voorzien op de site zelf (dat kan daar alleen nog onder de grond en dat is gruwelijk duur) en omdat de impact van de mobiliteitsproblematiek op de leefomgeving is onderschat.

Beide problemen lijken onoplosbaar. Club Brugge haalt zijn fans van over heel Vlaanderen en negen op de tien komen op wedstrijddagen per auto. Vervolgens parkeren ze waar ze maar kunnen in de omliggende straten.

Protesterende buren worden nimby’s genoemd. Een terechte geuzennaam, want dat nieuwe stadion schuift zo ver op dat het langs de kant van die ene straat echt in de achtertuin zal staan. Daarnaast vrezen de omwonenden het aanzuigeffect van een nieuw stadion en de druk is nu al gigantisch. Die begint bij alle vormen van hinder op wedstrijddagen voor omwonenden, over onbereikbaarheid voor hulpdiensten, tot dokters uit de erg wijde omgeving (tot de overkant van de Gistelsesteenweg) die op wedstrijddagen niet van wacht mogen zijn in hun kliniek want nooit zeker dat ze er op tijd geraken.

O ironie, in het jaar dat Jan Breydel werd ontmaskerd als een mythe en genegeerd in Het verhaal van Vlaanderen blijkt zowaar ook het naar hem genoemde stadion een fata morgana. De realiteit is hard, maar het is niet anders: een stadion van 40.000 toeschouwers in Sint-Andries is waanzin. Economisch omdat er alleen maar mag worden gevoetbald en planologisch. Toch zal het er komen, omdat in Vlaanderen alles te koop is en voetbal hier alles mag.