Column Verloren goud in De Morgen van maandag 30 januari 2023

Verloren goud

De mooiste weekends met sport zijn die met zoveel topsport dat je het voetbal en de cross of het wielrennen even kan vergeten. Zo schaatste Loena Hendrickx zaterdag voor Europees goud tijdens de veldrit van Hamme. Voor elke honderd kijkers naar de cross zal er één naar Hendrickx hebben gekeken, maar dat doet er even niet toe.

Hendrickx leverde het bewijs waar het in de absolute topsport om draait. Dat is niet techniek, niet fysiek, niet tactiek, want op dat vlak ontlopen ze elkaar nauwelijks, maar wel mentale sterkte. Die komt in veel gedaantes. In ploegsporten vertaalt die zich in de juiste intensiteit waarmee een belangrijke wedstrijd – een finale zeg maar – wordt aangepakt. Zie verder. In individuele sporten is het de focus en het geloof in eigen kunnen waarmee je aan de opdracht begint.

Bij Hendrickx wist je voor het EK dat het bij haar niet helemaal lekker zat. Ze had wel goed getraind enzo, maar die favorietenrol, die vond ze wel erg zwaar. Haar broer – ook haar coach – bevestigde dat. “Als Loena wordt geklopt, dan door haarzelf.” Prima voorspelling, want dat was precies wat gebeurde.

Noch in de verplichte, noch in de vrije kür haalde Hendrickx haar niveau dat ze tot dan als een metronoom had gehaald. Wat was dan het verschil? Simpel: de druk van de favorietenrol. Tot voor dit EK was Hendrickx altijd de jager, die alleen beter kon doen dan verwacht. Zonder de Russinnen was zij ineens de gedoodverfde favoriete en dat doet wat met een mens. Loena Hendrickx chookte, niet één, maar twee keer.

Choken is wellicht een te harde omschrijving. Althans volgens de meest recente maatschappelijke trends die onderpresteren met de mantel der liefde bedekken. In topsport moet je evenwel de dingen kunnen benoemen. Dat is een voorwaarde om daarna weer stappen te kunnen zetten. Falen is dan weer geen correcte omschrijving van wat haar is overkomen. Je faalt niet als je zilver wint.

Het siert haar en haar broer/coach dat ze zonder gebruik van het werkwoord choken precies hetzelfde dachten. “Mijn/haar
fout, mentaal niet sterk genoeg, heb dit volledig aan mijzelf te danken.” Leuk is anders, maar dat is nu eenmaal een proces
waar veel toppers door moeten om voor de prijzen te gaan. De vraag is of Hendrickx nog de tijd heeft, maar dat is een andere kwestie.Gisterenochtend bij het ontbijt was er dan tennis, de finale van de Australian Open. Je moet Serviër, Rus, een antivaxer of een domoor zijn – een combinatie van voorgaanden kan ook – om nog voor Novak Djokovic te supporteren, maar beate bewondering voor ’s mans mentale sterkte mag deze geopolitieke context ruim overstijgen. Djoko is een rots, door niets of niemand te moven, door niets of niemand van de wijs te brengen.

Zijn tegenstander heette Stefanos Tsitsipas, een Griek is dat. Die sloeg de mooiste ballen van de wedstrijd, de hardste services, is fysiek op en top, is technisch een kraan, had dus alles om te winnen. Hij kreeg een 3-0 om de oren, nipt, maar niettemin een zeperd van een 3-0 omdat hij simpelweg mentaal niet aan de enkels van Djokovic kwam.

Zo chookte Tsitsipas op zijn forehand, normaal toch zijn sterke wapen. Djokovic heeft dan weer een betere backhand dan forehand, maar hij sloeg zijn beste en beslissende winners op de forehand, waarmee hij nauwelijks miste. Naarmate de derde set vorderde wist je precies waar en hoe hij het zou afmaken. Dat heet mentale sterkte.

Gisterennamiddag chookten de Belgische hockeyers. De beste sportploeg uit de Belgische sportgeschiedenis heeft een zwak wereldkampioenschap achter de rug. In de poules werden ze eerste op doelsaldo, maar geraakten niet voorbij Duitsland. Dat heette toen nog typisch Belgisch, zakelijk hockey. Tegen Nieuw-Zeeland in de kwartfinale was het bibberen tot het laatst en tegen Nederland in de halve finale kwamen er shoot-outs aan te pas.

Toen ze in de finale – weer tegen Duitsland – onverhoopt 2-0 voorkwamen, had een beetje sportkenner er toch geen goed oog in. Geen intensiteit, geen drang naar voren, geen openingen, Duitsers die altijd en overal sneller waren. De Belgen waren niet met de juiste mentale ingesteldheid aan de wedstrijd begonnen.Ze waren al geen nummer één meer van de wereld toen dit toernooi begon, niet zeker of ze dat ooit nog kunnen worden. Weinig kans dat uitgerekend hockeyers vertrouwd zijn met een marxist als Jan Romein en zijn ‘wet van de remmende voorsprong’, maar dat zou het kunnen zijn. De toekomst zal uitwijzen of het choken was, dan wel een wissel van de wacht. Wie aan de top staat moet zichzelf altijd weer opnieuw uitvinden en dat heeft België alvast nagelaten. Voorlopig is dit zilver verloren goud.

Column Boykotivorat in De Morgen van zaterdag 28 januari 2023

Boykotivorat

We moeten het even over de Russen en de Wit-Russen hebben. Meer in het bijzonder over wat we in de nabije toekomst aanmoeten met die (Wit-)Russische sporters, die voor het overgrote deel verstoken blijven van internationale sport en daardoor hun sportieve opties in grote mate gehypothekeerd zien.

Donderdag kon u in deze krant al lezen hoe in de halve finales van de Australian Open vier van de acht tennissers, drie vrouwen en een man, uit Wit-Rusland (twee) en Rusland (twee) kwamen. Inmiddels is de man (Karen Chatsjanov) naar huis, maar de finale van afgelopen nacht bij de vrouwen ging tussen de Russische met Kazachs paspoort Elena Rybakina en de Wit-Russische Aryna Sabalenka.

Tennissen doen ze met naast hun naam een witte vlag. Die zegt niks en tegelijk alles. Bijvoorbeeld dat tennis een van de weinige sporten is waar individuele Russische en Wit-Russische atleten altijd hun ding zijn blijven doen: ballen slaan, serveren bij tijd en wijle, en de flinke geldbeurzen ophalen.

Dat tennis, behalve dan Wimbledon, een uitzonderingspositie inneemt in de internationale sport hoeft niet te verbazen. Dat deed/doet (?) het ook inzake dopingkwesties. Tennis leunt nauw aan bij de Amerikaanse profsporten en ook die staan de Russen nog steeds toe deel te nemen. In het ijshockey van de NHL spelen ongeveer honderd Russen en zes Wit-Russen, in het basketbal van de NBA zitten vier Russen.

De Russische kwestie staat nu weer op de agenda omdat 2023 een preolympisch jaar is, waarin moet worden gepresteerd om in 2024 op de Spelen van Parijs te staan. Het Internationaal Olympisch Comité liet deze week weten alle opties te onderzoeken.

Het Nederlandse olympisch comité NOC*NSF stuurde eergisteren een verklaring uit die veel weg had van een schot voor de boeg van de olympische hoofdzetel in Lausanne. De Nederlanders scharen zich volmondig achter de handhaving van de eerder door het IOC opgelegde sancties tegen Rusland en Wit-Rusland en ze zijn nog maar eens solidair met Oekraïne.

Geen gezamenlijke internationale sportevenementen in die twee landen is het gevolg en sporters of teams die onder de vlag van Rusland willen deelnemen, zijn niet welkom. De uitsmijter zei veel: het moet worden onderzocht hoe sporters hun sport kunnen blijven beoefenen ongeacht het land van herkomst… Deelnemen onder een neutrale vlag is een mogelijkheid…

Nederland gaat daarin ver, maar waarschuwt ook: voor de altijd zo nationalistische teamsporten wordt het heel lastig om daar Russen en Wit-Russen te krijgen.

Het was schrikken toen sportpaus Thomas Bach al op 1 maart 2022, dus heel kort na de invasie, de eerder toegekende Olympische Orde afnam van Vladimir Poetin. En vervolgens samen met de sportbonden een ban uitsprak tegen Russische atleten en teams. Tenslotte was Poetin in 2013 een van zijn kingmakers.

Bach hield zoals iedereen wellicht rekening met een kort conflict, maar nu de oorlog dreigt aan te slepen en te escaleren riskeert hij bij zijn laatste Olympische Spelen geen Russen te mogen uitnodigen. Dat steekt en dat kan hij zijn voormalige medestander niet aandoen.

Daarom kwam het IOC afgelopen woensdag met een communiqué waarin de “herintroductie van individuele Russische atleten aan internationale competities” zou worden onderzocht. Zoals kon worden verwacht, werd boos gereageerd.

Oudere voorname IOC-leden zoals de Noor Gerhard Heiberg (geen stemrecht want erelid, maar wel van gewicht) vonden het veel
te vroeg om over een versoepeling van de restricties te praten. Russische bobo’s van het lokale nationale olympisch comité en hun minister van Sport vonden dan weer dat het maar eens afgelopen moest zijn met dat rondje pesten van die arme Russische sporters.

De felste reactie kwam uit Oekraïne. “Het is simpel”, zei minister Vadim Gutzeit. “Komen de Russen en Wit-Russen, dan boycotten wij Parijs 2024.” Ai, deed dat even pijn. Boykotirovat ofte boycot, het gevreesde woord dat we sinds Seoel 1988 niet hadden gehoord, was gevallen.

Alsof dat nog niet volstond om Bach uit zijn slaap te houden, besloten de Russen eerder deze week dat kunstschaatsster Kamila Valijeva, die eind 2021 was betrapt op het gebruik van een hartstimulerend middel, weliswaar haar Russische titel moest inleveren maar verder geen schuld trof. Geen straf dus en haar resultaten en medailles twee maanden later op de Winterspelen van Peking konden netjes blijven staan. Waarop ook de Amerikanen boos werden, want die rekenden op de gouden teammedaille.

U wilt een voorspelling? Volgend jaar zullen we in Parijs heel weinig of misschien zelfs helemaal geen Russen zien.

Column Gebakken lucht in De Morgen van maandag 23 januari 2023

Gebakken lucht

Gisteren op de radio: “Patrick Lefevere is een foefelaar.” En toen begon een liedje.

Dat opvallende zinnetje, destijds uitgesproken door een verslaggever die ik niet kon thuisbrengen, was het laatste in een blokje over de onzalige januarimaand van 2007. Zestien jaar geleden voelde een krant zich geroepen om in een aantal afleveringen Lefevere neer te zetten als een ex-verslaafde en zijn team als hardleerse dopinggebruikers.

Radio 2 staat nooit op hier ten huize, tenzij om 7.20 uur voor het lokale weerbericht met de onnavolgbare Geert Naessens. (Naar ik heb begrepen valt dat deze week weg en dan blijft het gewoon Radio 1.) En ook op zondagochtend voor het doorgaans uitstekende De pré historie, dat volgend jaar zijn veertigste verjaardag viert. Het retroblokje over januari 2007 was duidelijk: Lefevere en zijn teams waren ontmaskerd door anonieme en minder anonieme getuigen en hij was een foefelaar. En toen begon dat liedje.

Ik viel van mijn stoel. Ik dacht aan een mail naar Guy De Pré, een mail naar de directie, deze column, een bom had ook gekund. Gelukkig komt aan elk liedje een eind en in het volgende blokje krabbelde De Pré toch een beetje terug: Lefevere had alles ontkend – ze lieten hem ook horen – en zou later samen met zijn hoofdarts van de rechtbank een schadevergoeding krijgen. Wat niet helemaal correct is, maar leest u vooral verder.

Inmiddels kwam iets minder stoom uit mijn oren, maar mijn huisgenote – anders nooit te beroerd om mij in te tomen – zette mij weer op het juiste spoor. “Dit is wel Radio 2, hier luisteren veel mensen naar, en er zat een liedje tussen de zogezegde feiten en de relativering van die feiten, wat wil zeggen dat het eerste blokje vast meer is blijven hangen dan de rechtzetting die er eigenlijk geen was.”

Er zitten veel haken en ogen aan de media en hoe die berichten, en de manco’s zijn niet te tellen, maar één heel groot is alvast hoe verschillend negatief bevestigend en sensationeel nieuws wordt gepercipieerd en onthouden vergeleken bij positief of ontkennend nieuws. Dat is iets waar elke journalist mee worstelt en wie er niet mee worstelt is niet geschikt voor dit vak.

Dat staat onder meer in het boek Flat Earth News van Nick Davies, toen een journalist van The Guardian. Het verscheen in 2008 en twee jaar later in vertaling (Gebakken lucht) en het is nog steeds een aanrader. Een van de valkuilen is dat media elkaar op den duur gaan kopiëren, afschrijven zo u wilt. Enerzijds uit luiheid, anderzijds omdat de nieuwsmanagers zich vooral richten op andere media om de eigen lijn te bepalen. Dat kan een diametraal tegenovergesteld standpunt zijn (antiwoke zal woke oproepen), maar in sommige dossiers moeten alle media mee met de flow.

Dat was ook het sfeertje in januari 2007 toen die ene krant met het grote Lefevere-dossier kwam. Op een andere krant had de redactie, waarvan een journalist mij later uitgebreid heeft bedankt, die ochtend opdracht gekregen om een gelijkaardig dossier te maken. Dat kregen ze niet klaar in een etmaal, maar gelukkig was deze krant iets sneller en snuggerder.

Walter Pauli, Sven Spoormaekers en ikzelf plozen het dossier uit, fileerden elke beschuldiging, checkten de feiten en naarmate de middag vorderde en de avond naderde en het tikken moest beginnen, besloten we dat maar één insteek journalistiek te verantwoorden was: het hele dossier was verzonnen.

Nog een geluk dat onze krant in de maanden daarvoor meerdere keren met Lefevere in de clinch was gegaan en dat wij inzake dopingberichtgeving enige ervaring hadden, of we waren nooit geloofd. Dat eerste artikel waarin we alles weerlegden, behalve dat hijzelf als renner ooit had geëxperimenteerd met amfetamines en corticoïden (wat een maand eerder in deze krant had gestaan), zette de toon voor de andere media.

Wat De pré historie gisteren heeft gedaan, is niet correct. Eerst de beschuldigingen, dan een muziekje en daarna een korte reactie om eerder ‘nieuws’ te ontkrachten – nog wel op Radio 2, niet bepaald de thuishaven van factcheckers -, dat is journalistieke misleiding.

Dat was ook de mening van de rechter in eerste aanleg over het krantendossier en hij kende Lefevere en co. een schadevergoeding toe. Een jaar later diende het beroep en hier zat De pré historie er opnieuw naast. De schadevergoeding is niet het gevolg van een uitspraak van welk hof dan ook, maar van een regeling buiten de rechtbank om. Die was het gevolg van een onwaarschijnlijke blunder van de krant. De meest saillante details komen later dit jaar aan bod in een docu over Lefevere op de VRT.

Column Velofollies in De Morgen van zaterdag 21 januari 2023

Velofollies

Gisterenochtend, 10.15 uur. Om op de Doorniksesteenweg te geraken, aan het einde van de R8 of de ring rond Kortrijk, is er geen doorkomen aan. De gewoonterijders ergeren zich aan de drukte en lopen rood en paars aan. De autochtonen, die dachten snel heen en weer naar de supermarkt te kunnen, hebben zich kennelijk laten verrassen door een invasie van niet-gewoonterijders.

Een oudere mijnheer met ruitjespet belet een andere jongere mijnheer met baseballpet het ritsen. Niet netjes. De baseballpet maakt zich boos, komt uit zijn auto en schopt op de Renault Mégane van de ruitjespet. Een stukje plastic vliegt door de lucht. De ruitjespet blijft wijselijk zitten. Tant pis voor dat plastic. Andere chauffeurs worden nu ook boos en gaan toeteren. Baseballpet kruipt terug in zijn auto en scheurt weg.

De vrijetijdschauffeur, buitenlander of toevallige bezoeker (uw dienaar), heeft geduld, kijkt op Waze en ziet een rood lijntje. Nog een kleine kilometer. Bij de ETA (verwachte aankomsttijd) tikken de minuten nu wel snel aan. Tiens, op de Doorniksesteenweg kan nog worden geparkeerd. De ingang in Hal 4 is helemaal aan de andere kant, maar wie het daar in die omgeving een beetje kent, kiest nu eieren voor zijn geld. Dat zal straks ook schelen in het wegrijden.

Door twee geschrapte corona-edities is het drie jaar geleden dat elke vierkante meter van Kortrijk Xpo volstond met fietsen en toebehoren. Drie jaar hunkeren naar koersfietsen, elektrische fietsen, gravelfietsen, mountainbikes, bakfietsen, kleine en grote fietsen, speciale fietsen, fietsreizen, fietskledij, fietsvoeding, fietsaccessoires, dat doet wat met een mens. Excuus, duizenden mensen.

Velofollies is terug. Om halfelf is het al koppenlopen, althans in de eerste hallen. Bezoekers van fietsbeurzen komen niet met een lijstje, kijken ook nauwelijks in de gids of op de plannetjes. Bezoekers van fietsbeurzen lopen niet meteen naar Hal 6, waar het vast minder druk is. Als postbodes volgen ze nauwgezet het stratenplan. Angst om dat ene standje niet te hebben gezien.

Ook wie geen fietsslot moet, blijft kijken naar de nieuwste types op de stand van ABUS. Wie nooit een drinkbus op de fiets heeft, wacht geduldig bij 6D tot hij (heel weinig zij’s, misschien dat het betert dit weekend) een nougaatje kan scoren en dat met een half bekertje blueberry isotoon kan doorspoelen. Niet alle grote fietsmerken hebben zich de moeite getroost naar Kortrijk te komen en dat is ronduit dom – als straf worden ze hierna genoemd – van Specialized, Cannondale en Ridley.

Het zijn niet alleen Vlamingen op Velofollies. Welaan niet. Een kwart van de standhouders is Nederlander en in de wandelgangen hoor je Frans, een streepje Engels tot zelfs Duits.

Velofollies ís een feest. Althans het eerste uur. En het tweede uur kan er ook nog wel door. Het derde uur is er te veel aan, maar dat ligt niet aan de beurs, wel geheel en alleen aan mijn licht autistische zelve die een hekel heeft aan massa’s.

Het is het feest van de fiets en zie hoe de witte man van middelbare leeftijd en ouder geniet. Haast geen vrouwen en helemaal geen andersgekleurde mens gezien. Als ik dat laatste opmerk in een gesprek met een (Nederlandse) verkoper op een stand van een bekend fietsmerk dat wel is gekomen, antwoordt die: “Neen, die gaan meestal rechtstreeks naar de winkel.”

Waarop ik, domkop, hem vragend aankijk. “Tuurlijk. Om hem ’s nachts leeg te roven. Haha.” Het kan zijn dat mijn mondhoeken wat vertrokken. Dat was geen lachje.

Velofollies is de emanatie van de Vlaamse fietsgekte, op zich al een mysterie. In het standaardwerk Two Wheels Good: The History and Mystery of the Bicycle komt Flanders welgeteld drie keer voor. Vélocipède zouden wij hebben afgekort tot flossepeerd. Of zou fiets dan toch afstammen van het Duitse vice-pferd of reservepaard? Volgens het Nederlandse blad Genealogie is fiets waarschijnlijk naar de Wageningse smidsfamilie Viets genoemd. Verder hebben wij geen rol van betekenis gespeeld.

Die Vlaamse wielergekte slaat nergens op. Soms wordt ze verklaard door de Vlaamse wielersuccessen, maar ook dat klopt niet. Vlaanderen is fietsgek geworden na de jaren van algehele hegemonie en in een periode dat geen enkele Belg een platte prijs kon rijden in een grote ronde of een andere dan een kasseiklassieker.

Uitgerekend Vlaanderen, die zo slecht is bedeeld met fietspaden en fietsveilige wegen, waar automobilisten en boeren/loonwerkers de fietser doorgaans liever in de gracht dan op hun betonbaantje zien, is de meest fietsgekke regio van de wereld. Te gek.

Column Journalistieke reserve in De Morgen van maandag 16 januari 2023

Journalistieke reserve

Het is zondagochtend 10 uur. De computer floept aan. Surfen naar de Sporza-site om te zien wat het sportweekend vooralsnog heeft gebracht. Hoofdpunt: Anderlecht dat de komst van de Deense flankaanvaller Anders Dreyer afrondt. Rechts drie voetbalnieuwsjes, twee over Club-Anderlecht dat nog moet worden gespeeld en vier over de wedstrijden van gisterenavond.

Scrollen. Aha, daar is het BK veldrijden, het heeft nog lang geduurd. Hoofditem: iemand heeft een BK quiz in elkaar gebokst. Rechts zeven itempjes over wat nog moet komen en wat is geweest.

Zoals het BK voor de vrouwen. Iemand gekeken, toevallig? Mensonterend, er is geen ander woord voor dat parcours. Er zijn fysieke prestaties geleverd, de watts vlogen in het rond, maar kan je dit sport noemen? Het BK van 2023 – dat gold ook voor de mannen – staat dichter bij een overlevingstocht door een jungle in het regenseizoen dan bij sport. Blijkbaar zijn wij daar in Vlaanderen heel erg tuk op. Wellicht omdat we daar ook heel erg goed in zijn en dat komt dan weer omdat de rest van de wereld het gekkenwerk vindt.

Komen we bij de hoofdpunten. Prominent de supportersclubs van Anderlecht die niet tevreden zijn met de stap terug die voorzitter Wouter Vandenhaute (zie zaterdagcolumn) heeft gezet. Onder het bericht, een andere doorklikker met daarin het statement van Vandenhaute dat hij Kompany had moeten houden, of althans meer zijn best had moeten doen. En dan nog een itempje over de best gecoverde voetbalhuisrel ooit.

Iets lager, treurig nieuws. Oud-wielrenner Lieuwe Westra is overleden, goed vijf jaar nadat hij met een depressie was gestopt met koersen. Iets verderop leren we dat zes Belgen meedoen aan de Australian Open. Melbourne is heel ver van ons bed, verder dan India om maar iets te zeggen.

In dat rijtje staat dat olympisch medaillewinnares Hanne Desmet en haar broer Stijn zilver pakken op het EK shorttrack, Stoffel Vandoorne een puntje pakte in het nieuwe Formule E-seizoen, Man United Man City klopt (twee items), een Poolse de eerste sprint in de Tour Down Under wint en Zinho Vanheusden weer voetballer is.

En dan helemaal onderaan, net voor de videotips en ‘meest gelezen’ en ‘vooruitblik wielerjaar 2023’ en nog meer voetbalnieuws, een blokje over de twee nationale ploegen die momenteel aan het werk zijn op hun wereldkampioenschap in een olympische sport: handbal en hockey.

De handballers hebben vrijdag tegen dubbel wereldkampioen- en olympisch finalist Denemarken hun WK geopend. Ze verloren nogal fors: 43-28. In Vlaamse voetbaltaal is dat een 4-1. In wielertaal: op twee minuten eindigen. Maakt niet uit: ze hadden gisterenavond laat nog een wedstrijden tegen Tunesië en morgen moeten ze tegen Bahrein.

Enige journalistieke reserve voor het handbal is begrijpelijk. Niemand vraagt om een Red Wolves-hype naar het beeld van de Rode Duivels die de hele wereld gaan verslaan maar na een week thuis staan. Maar een minimum aan interesse in een olympische zomersport – bijgevolg een wereldsport – is niet te veel gevraagd.

Journalistieke reserve ten aanzien van de nationale hockeyploeg is dan weer onjournalistiek. Meer zelfs, het is gebrek aan kennis van de wereldsport, het is gebrek aan respect, het is onkunde. Goed dat er geen pijltjesgooien voor obesen of een andere cafésport gaande was, of er was nog minder aandacht voor de 5-0 WK-overwinning van de hockeyers tegen Zuid-Korea.

De nationale hockeyploeg is het best presterende team in de Belgische sportgeschiedenis: nooit eerder werd een Belgisch team wereldkampioen. De hockeyers wel, in 2018. Nooit eerder werd een Belgisch team Europees kampioen. De hockeyers wel, in 2019. Nooit eerder werd een Belgisch team olympisch kampioen (afgezien dan van de voetballers in 1920, maar die finale is vroegtijdig afgebroken omdat de tegenstander boos wegliep). Hoe raadt u het? Inderdaad, de hockeyers wonnen een bloedstollende olympische finale in Tokio.

Dat was een van de hoogtepunten in mijn veertig jaar in de sportjournalistiek. Dat dit niet voor iedereen geldt, en je het sportminnend Vlaamse volk dat gek is van modderfietsen niet helemaal zal meekrijgen, tant pis. Over de opvoedende taak van de media wil ik het ook niet hebben, maar er zijn normen, journalistieke benchmarks met een groot begrip, waar je niet aan raakt.

Dat ik moet gaan zoeken in de krochten van Sporza, onderafdeling Andere Sporten, om iets te weten te komen over de rugblessure van Arthur van Dooren – een wereldtopper – en vervolgens niets vind, is een blamage.

Om u toch wat op te voeden – we kunnen het niet laten – het hockey zit op Play Sports. Overmorgen is het tegen de Duitsers. Als ik goed heb gerekend, maar best even checken, spelen ze om 14u30.

Column ‘Couckje van eigen deeg’ in De Morgen van zaterdag(ochtend!) 14 januari 2023

Couckje van eigen deeg

Olivier Deschacht zei deze week: “Wouter Vandenhaute is mijn vriend, maar ik zal hem niet sparen. Ik vind wel dat hij verkeerde beslissingen heeft genomen. Moet hij ontslag nemen als voorzitter van Anderlecht? Neen, dat vind ik dan weer niet. Hij durft beslissingen te nemen, te moderniseren en te veranderen.”
Laat ik Ollie een beetje parafraseren. Wouter Vandenhaute is mijn vriend niet. God en klein Pierke kunnen dat beamen, evenals collega Els Maes, die bij het interview was, en misschien nog wat gasten bij Willem Hiele die onze discussie in juli 2021 hebben gezien en vooral gehoord. De aanleiding was de diva in Vandenhaute die niet wenste te antwoorden op de vraag waarom hij zoveel mensen die hij ooit zelf had overgehaald om voor hem te komen werken binnen de kortste keren om soms heel triviale redenen weer had ontslagen. Wat doet dat rücksichtslose met de mens Vandenhaute?
Geef toe, een correcte kritische vraag, die hij verkeerdelijk interpreteerde als een persoonlijke aanval. Hij liep weg van het interview, om na tien minuten terug te komen, wat ik overigens had voorspeld. Onder zijn gespeelde bescheidenheid en jongensachtigheid schuilt een dramaqueen, maar ook een strateeg.
Om Deschacht nog een beetje meer te parafraseren: neen, ik vind ook niet dat Wouter Vandenhaute ontslag moet nemen. In de eerste plaats omdat ik een bloedhekel heb aan fans die hun bruto familiaal geluk ontlenen aan de klassering van hun favoriete club. In de tweede plaats omdat hij door zijn hybris in de wasmachine van de volkswoede is gesukkeld en daar voor mijn part nog een hele tijd mag in ronddraaien.
Door die overmoed is Vandenhaute in een wereld terechtgekomen die hij tot dan zorgvuldig had gemeden. Volkswoede of volksvreugde, dat laatste is hier even niet van tel, is voor hem totaal onbekend terrein. Als publiek figuur tegen wil en dank loopt hij niet graag in de spotlights.
Bij Supersport als baas, en later bij Woestijnvis en nog later Flanders Classics als eigenaar, werkte hij in kleine equipes. Zoals Deschacht omfloerst omschrijft: hij durft beslissingen te nemen. Klopt helemaal. In manschappen offeren kent hij alleen zijn gelijke in de baas van de Russische Wagnergroep. Wie hem op de zenuwen werkt – er zijn ontslagen gevallen kort na onschuldige fietstochtjes – krijgt al snel zijn C4.
Vandenhaute – dat hebben we later gezien met Frank Vercauteren bij Anderlecht – zit er niet mee om jarenlange vriendschappen te beëindigen met een ontslag. Tot hij bij Anderlecht kwam, leidde dat hooguit intern tot wat onrust en extern tot een handvol opgetrokken wenkbrauwen.
Anderlecht is andere koek en dat had hij moeten weten toen hij voor die klus werd gevraagd. Dat gebeurde nota bene door de man die hem had afgetroefd in de biedingsprocedure en die uiteindelijk met de trofee Anderlecht was gaan lopen. Enter Marc Coucke.
Die was eerst eigenaar én voorzitter, maar koos na een paar opstanden van fans al snel voor de luwte van het eigenaarschap. Vandenhaute, geiler dan op de afterparty na een laatste aflevering van De slimste mens, sprong boven op de niet te weigeren aanbieding van Coucke.
Samen gingen ze het instituut Anderlecht opnieuw de grandeur bezorgen die het al die jaren had gemist. Volgens hun narratief was de deconfiture onmiskenbaar het gevolg van een jarenlang wanbeleid door Vanden Stock en zijn capo Van Holsbeeck. Daar valt weinig tegen in te brengen, behalve dan dat eerst Coucke en later Coucke-Vandenhaute veel tijd hebben verloren.
Zie waar de twee nu staan: Coucke is de laatste tijd alleen in de media gekomen met nog maar eens een kapitaalsverhoging, of recentelijk met een waarschuwing aan het management (en zijn betaalde voorzitter) dat de kosten naar beneden moeten. De operationele verliezen over de laatste vijf seizoenen opgeteld bedragen 125 miljoen euro. Faut le faire.
De aandachtige lezer zal opmerken dat in andere media het bedrag van net geen 100 miljoen euro verlies naar voren wordt geschoven. Dat klopt, want het meest recente verlies van 27,5 miljoen is verbloemd door de kapitaalsinbreng van Coucke, Vandenhaute en Duyck. Vandenhaute is dus ook minderheidsaandeelhouder en heeft er mede door zijn zuurverdiende Woestijnvis- centjes voor gezorgd dat Anderlecht niet failliet ging.
De mens Vandenhaute bestaat nog en hoe die zal reageren valt niet te voorspellen, maar de voorzitter in Vandenhaute zal niet capituleren. Tenzij zijn hoofdaandeelhouder hem trakteert op een couckje van eigen deeg en hem alsnog de wacht aanzegt. Er is een heel peloton recreantenfietsers die dat grappig zou vinden.

Column Modderworstelen in De Morgen van maandag 9 januari 2023

Modderworstelen

Nina Derwael in Het huis bij Eric Goens is uitgezonden op de tweede dag van het nieuwe jaar. Verplicht terug te kijken indien u dat hebt gemist. Een heel etmaal kunnen praten en observeren is een cadeau voor een interviewer, en dus zal het lastig zijn om de resterende 363 dagen nog een beter interview met een topsporter te lezen/horen/zien.

Het huis met Derwael zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen die met topsport in aanraking komt: coaches, jonge topsporters, sportpsychologen, sportbestuurders, sportjournalisten… Maar ook voor al wie denkt zich een mening aan te moeten meten over hoe topsport moet worden bedreven en binnen welke maatschappelijk aanvaarde normen dit moet gebeuren.

Topsport ís hard, ís roofbouw, ís gecontroleerd lijden, ís alles wat in de huidige zesjesmaatschappij van vrijheid, blijheid en dertig uurtjes werken inpassen in de privé – gepromoot door arbeidseconomen, godbetert – niet meer wordt getolereerd.

Topsport is een andere wereld en het opvallende aan Derwaels obsessie met presteren is dat ze daar zelf op heel jonge leeftijd heeft voor gekozen. Vier was ze toen ze naar de Spelen wilde. Elf was ze toen ze oorlog maakte thuis om naar de topsportschool te mogen.

Ze is naar Gent gegaan en ze stond op de Spelen. Olympisch goud was haar doel en dat heeft ze gehaald. Het was all the way, my way or the highway, deze keer gestuurd door het brandende verlangen van de topatleet in wording. Toen het vuur in haar werd aangewakkerd in Gent door een Frans coachesduo lag de weg naar eeuwige roem open.

De meest in het oog springende en op voorhand gepitchte passage was uiteraard die over het psychologische misbruik van haar trainers ten aanzien van haar voorgangsters en collega’s met wie ze in Gent de gymhal had gedeeld. Haar betoog bleef rustig, maar samengevat kwam het toch hierop neer: if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen, en verwijt mij niet dat ik – en anderen – die hitte wel hebben kunnen verdragen én hebben gepresteerd. De rest: bek houden, want je weet niet waarover je praat. (Zei ze niet met die woorden, maar het kwam daar wel een beetje op neer.)

Uiteraard volgde reactie. Van de immer moedige Aagje Vanwalleghem meer in het bijzonder, die erop wees dat ze Derwael
haar olympische titel gunde, maar dat ze nog blijer was dat door de kat de bel aan te binden een en ander is veranderd in de topsportwerking. Die onzalige periode zal meer dan een kras blijven en die twee kunnen nooit meer door één deur. Dan maar niet.

Elke topsport heeft het in zich om fysiek, psychologisch en mentaal het uiterste te vergen van de atleet. Elke topsport gaat tot het gaatje. Het is fysiek rekken en trekken aan dat elastiek tot het knapt, het ravijn opzoeken en mentaal balanceren op de rand. Daar is weinig mis mee, zolang de omkadering weet wat er gebeurt en grenzen worden bewaakt. Topsport gaat gepaard met lijden, maar overdrijven is nergens voor nodig.

Laat je het sportindustrieel complex vrij, dan gebeuren er ongelukken. Laat je de FIFA, UEFA en andere bonden/competities doen, dan spelen de voetballers straks honderd wedstrijden per jaar. Laat je de UCI’s, ASO’s, RCS’en van deze wereld doen, dan rijden ze elke grote ronde over onmogelijke geitenpaden in de grootste hitte de steilste bergen naar boven en naar beneden. Evengoed: laat je sommige trainers hun gang gaan, dan passen ze het principe van de mand met de eieren toe. Gooi die mand tegen de muur, vergeet de gebroken eieren, zoek welk ei nog heel is en ga daarmee door. Je wilt de trainers die zo op den duur geen eieren overhouden niet te eten geven.

Elke topsport heeft een destructief kantje, maar – weeral – overdrijven is nooit goed en grenzen bewaken is meer dan ooit nodig. Dat Derwael al op haar 22ste moet passen voor een fietsproef omdat ze haar kniepees anders overbelast, dat hoeft niet te shockeren. Ze is niet blijvend gehandicapt en weet zelf na tien jaar aan gemiddeld dertig uur trainen per week wat ze nog kan en niet meer kan.

Andere sporters zijn zich minder bewust van hun destructie of nemen het er maar bij. Part of the game, als het ware. Neem nu voetbal. Koppen wordt in de nabije toekomst meer dan een dingetje. Het is een beetje door de mazen van het journalistieke net geglipt, maar in Schotland mag niet meer worden gekopt een dag voor en een dag na de wedstrijd. Uit epidemiologisch onderzoek is gebleken dat voetballers drieënhalve keer meer kans maken aan een hersenletsel te sterven dan de gewone medemens. Het is vooralsnog wachten op voetballers die daar zelf wat van zeggen.

Column Gecontroleerd lijden in De Morgen van zaterdag 7 januari 2023

Gecontroleerd lijden

Nina Derwael in Het huis bij Eric Goens is uitgezonden op de tweede dag van het nieuwe jaar. Verplicht terug te kijken indien u dat hebt gemist. Een heel etmaal kunnen praten en observeren is een cadeau voor een interviewer, en dus zal het lastig zijn om de resterende 363 dagen nog een beter interview met een topsporter te lezen/horen/zien.

Het huis met Derwael zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen die met topsport in aanraking komt: coaches, jonge topsporters, sportpsychologen, sportbestuurders, sportjournalisten… Maar ook voor al wie denkt zich een mening aan te moeten meten over hoe topsport moet worden bedreven en binnen welke maatschappelijk aanvaarde normen dit moet gebeuren.

Topsport ís hard, ís roofbouw, ís gecontroleerd lijden, ís alles wat in de huidige zesjesmaatschappij van vrijheid, blijheid en dertig uurtjes werken inpassen in de privé – gepromoot door arbeidseconomen, godbetert – niet meer wordt getolereerd.

Topsport is een andere wereld en het opvallende aan Derwaels obsessie met presteren is dat ze daar zelf op heel jonge leeftijd heeft voor gekozen. Vier was ze toen ze naar de Spelen wilde. Elf was ze toen ze oorlog maakte thuis om naar de topsportschool te mogen.

Ze is naar Gent gegaan en ze stond op de Spelen. Olympisch goud was haar doel en dat heeft ze gehaald. Het was all the way, my way or the highway, deze keer gestuurd door het brandende verlangen van de topatleet in wording. Toen het vuur in haar werd aangewakkerd in Gent door een Frans coachesduo lag de weg naar eeuwige roem open.

De meest in het oog springende en op voorhand gepitchte passage was uiteraard die over het psychologische misbruik van haar trainers ten aanzien van haar voorgangsters en collega’s met wie ze in Gent de gymhal had gedeeld. Haar betoog bleef rustig, maar samengevat kwam het toch hierop neer: if you can’t stand the heat, stay out of the kitchen, en verwijt mij niet dat ik – en anderen – die hitte wel hebben kunnen verdragen én hebben gepresteerd. De rest: bek houden, want je weet niet waarover je praat. (Zei ze niet met die woorden, maar het kwam daar wel een beetje op neer.)

Uiteraard volgde reactie. Van de immer moedige Aagje Vanwalleghem meer in het bijzonder, die erop wees dat ze Derwael
haar olympische titel gunde, maar dat ze nog blijer was dat door de kat de bel aan te binden een en ander is veranderd in de topsportwerking. Die onzalige periode zal meer dan een kras blijven en die twee kunnen nooit meer door één deur. Dan maar niet.

Elke topsport heeft het in zich om fysiek, psychologisch en mentaal het uiterste te vergen van de atleet. Elke topsport gaat tot het gaatje. Het is fysiek rekken en trekken aan dat elastiek tot het knapt, het ravijn opzoeken en mentaal balanceren op de rand. Daar is weinig mis mee, zolang de omkadering weet wat er gebeurt en grenzen worden bewaakt. Topsport gaat gepaard met lijden, maar overdrijven is nergens voor nodig.

Laat je het sportindustrieel complex vrij, dan gebeuren er ongelukken. Laat je de FIFA, UEFA en andere bonden/competities doen, dan spelen de voetballers straks honderd wedstrijden per jaar. Laat je de UCI’s, ASO’s, RCS’en van deze wereld doen, dan rijden ze elke grote ronde over onmogelijke geitenpaden in de grootste hitte de steilste bergen naar boven en naar beneden. Evengoed: laat je sommige trainers hun gang gaan, dan passen ze het principe van de mand met de eieren toe. Gooi die mand tegen de muur, vergeet de gebroken eieren, zoek welk ei nog heel is en ga daarmee door. Je wilt de trainers die zo op den duur geen eieren overhouden niet te eten geven.

Elke topsport heeft een destructief kantje, maar – weeral – overdrijven is nooit goed en grenzen bewaken is meer dan ooit nodig. Dat Derwael al op haar 22ste moet passen voor een fietsproef omdat ze haar kniepees anders overbelast, dat hoeft niet te shockeren. Ze is niet blijvend gehandicapt en weet zelf na tien jaar aan gemiddeld dertig uur trainen per week wat ze nog kan en niet meer kan.

Andere sporters zijn zich minder bewust van hun destructie of nemen het er maar bij. Part of the game, als het ware. Neem nu voetbal. Koppen wordt in de nabije toekomst meer dan een dingetje. Het is een beetje door de mazen van het journalistieke net geglipt, maar in Schotland mag niet meer worden gekopt een dag voor en een dag na de wedstrijd. Uit epidemiologisch onderzoek is gebleken dat voetballers drieënhalve keer meer kans maken aan een hersenletsel te sterven dan de gewone medemens. Het is vooralsnog wachten op voetballers die daar zelf wat van zeggen.

Column Sportprijzen in De Morgen van 2 januari 2023

Sportprijzen

In Nederland zijn de sportprijzen al een paar weken uitgereikt. Naar aloude gewoonte was er gedoe. Niet zozeer over de winnaar bij de mannen. Dat werd Max Verstappen die voor de tweede keer wereldkampioen was geworden in de formule 1.

Bij de vrouwen won Irene Schouten en daar was wat meer over te doen. Irene Schouten is een schaatster en hoewel schaatsen een oer-Hollandse sport/tijdverdrijf is, zijn er ook Nederlanders die de aandacht voor schaatsen overdreven vinden. Zwemmers waren de eersten om het schaatsen als televisiesport in vraag te stellen. De laatste jaren is ook de wielerlobby zich gaan storen aan al dat schaatsen op de televisie.

Op Twitter verscheen een vraag van een ex-wiel- renster: “Wat moet Annemiek Van Vleuten nog meer doen dan de drie grote rondes winnen en wereldkampioen worden om sportvrouw van het jaar te worden?” Het klopt dat Van Vleuten die prijs nog nooit heeft gewonnen. Zelfs als ze op haar fiets was blijven zitten in Rio tijdens de olympische wegrit (maar ze crashte jammerlijk), had ze nog niet gewonnen. Nederland had toen met Sanne Wevers voor het eerst een olympisch kampioene in de gymnastiek.

Van Vleuten kan niet veel meer doen dan wat ze al jaren aan een stuk doet: alles winnen waar ze aan de start komt. Herhaalt ze dat in haar afscheidsjaar 2023, dan is de prijs voor haar. Voor 2022 kozen de vakjury (die de shortlist opstelde) en uiteindelijk de topsporters voor Irene Schouten, die op de winterspelen in Peking drie keer goud en één keer brons won. Terecht. Wie die keuze in vraag stelt, snapt niets van sport. Of is bezeten van één sport en in dat laatste bedje zijn wel meer wieleraficionado’s en heel veel sportjournalisten ziek.

Over naar België. Onze sportman/vrouw/ploeg/coach van het jaar worden aanstaande vrijdag bekendgemaakt. Bij de vrouwen is het een no-brainer. Ondanks de mooie prestaties van wielrenster Lotte Kopecky moeten de Europese en wereldtitels in de zevenkamp van Nafi Thiam hoger worden ingeschat.

Als Thiam de prijs niet zou krijgen, heeft dat niets met sportieve afwegingen te maken, maar met de breuk met haar coach Roger Lespagnard. Die move kon vooral in het zuiden van het land op weinig begrip rekenen en toen ze dan ook nog eens met een Vlaamse coach in zee ging, was het hek van de digue. Afwachten wat het wordt, maar dat geldt nog meer bij de mannen.

Toen Remco Evenepoel in april Luik-Bastenaken- Luik won op weergaloze wijze, was hij op slag de topfavoriet voor sportman van het jaar. Althans bij de wielerpers. Kort nadien lag Thibaut Courtois een paar keer goed in de weg in de Champions League-finale en was ook hij de gedoodverfde sportman van het jaar. Althans voor de voetbalpers.

Nog een maand later was het Ronde van Frankrijk en reed Wout van Aert het hele veld op een hoopje. Zijn ploeg pakte de hoofdprijs. Hij kreeg een eervolle groene vermelding voor moed en opoffering en werd ook frontrunner voor sportman van het jaar. Fast forward naar de Vuelta. Remco Evenpoel won er als eerste Belg in 45 jaar een grote ronde. Nu was de discussie echt beslecht: hij en niemand anders zou sportman van het jaar worden.

Toen hij een week later ook nog eens wereldkam- pioen werd in de stijl van Luik- Bastenaken-Luik, kreeg ik voor de zoveelste keer de vraag: en, stem je nog altijd voor Bart Swings als sportman van het jaar?

Natuurlijk wel.

De man is Europees en olympisch kampioen, godbetert, hoger kan niet. In de Vlaamse topsport-index, die de verschillende kam- pioenschappen en prestaties waardeert met punten, is een vierjaarlijkse olympische titel alleen al zestien punten waard, een wereldtitel die jaarlijks wordt uitgedeeld vier punten. Tel er daar vier bij voor de Vuelta en LBL en je zit nog maar aan twaalf.

Ik dacht dat ik naar aloude traditie comfortabel alleen stond met die mening, maar tot mijn immense vreugde waren de heren- sportkenners Jean-Marie Dedecker en José De Cauwer zaterdag in Het Nieuwsblad dezelfde mening toegedaan: Swings sportman van het jaar en Evenepoel tweede.

Frank Raes probeerde nog wat te relativeren: de massastart zou iets meer niche zijn dan de vijf en tien kilometer. Sorry, maar neen, het is andersom. Swings controleerde een veld Amerikanen, Koreanen, Chinezen, Japanners — die we niet zien op een WK wielrennen — en tot slot ook Europeanen. Hij maakte hen één na één af op het hoogste schouwtoneel van de sport.

Als Remco Evenepoel Sportman van het Jaar 2022 wordt in België is dat het gevolg van de stemprocedure. Als we in België niet de sportjournalisten maar de topsporters zouden laten kiezen zoals in Nederland, dan wordt het ongetwijfeld Bart Swings.

Column Hemelpost (aan Michel Verschueren) in De Morgen van 24 december 2022

Mister Michel, meester Hans hier,
Ik kreeg de kans om mij nog even postuum tot u te richten en die kan ik niet laten liggen.

U was een van de eerste bekende lezers van mijn columneske rubriek ‘Breed getackeld’ en hoewel u het maar om de zoveel weken helemaal eens was met mij, bent u de man die mij heeft aangemoedigd om die stijlvorm # soms gebrek-aan-stijl-vorm, dat wéét ik # te blijven beoefenen.

U vond het natuurlijk niet plezant als ik ook u eens bij uw grijze haren door de modder trok. Zoals toen u eind vorige eeuw met ‘alternatieve feiten’ de misdragingen en uitschuivers van uw club en uw bazen nogal breed interpreteerde. Wie aan uw these twijfelde, kon op uw toorn rekenen.

Zoals ik dus, die ene keer. Ik herinner mij nog uw telefoontje, op zaterdag bij het ontbijt. “Meester Hans”, zo sprak u mij altijd aan, “ge weet er geen kloten van, ge zijt mis, maar ge zijt gene onnozelaar. En daarom, kom dinsdag naar mijne bureau om 11 uur en dan gaan we klappen en daarna iets eten in mijn frituur.” Uw frituur, dat was de Saint-Guidon en die had toen nog één Michelinster.

Zo geschiedde en zo discussieerden we bij een fles wijn, nadat we eerst op uw kantoor # die donkere spelonk in het Vanden Stockstadion # enkele porto’s hadden genuttigd. U was de eerste die tegen mij de woorden agree to disagree gebruikte. U voegde daar aan toe: “Maar niet overdrijven, hé maat!”

Omdat u mij bleef lezen en berichtjes bleef sturen, heb ik u vorig jaar de compilatie van mijn columns opgestuurd. Die zijn gebundeld en heten Laster en eerroof. Nog steeds te koop, schrijf ik er nu even snel bij ten behoeve van de lezers die nog verlegen zitten om een eindejaarsgeschenkje.

U belde meteen. “Meester Hans, moet ge nu wat weten? Ik heb de tranen in mijn ogen. Ik, Mister Michel, jawel, de tranen in mijn ogen omdat ge nog aan mij denkt. Ge zijt nen trouwe vriend. Ik ga dat lezen en ik bel u op als het uit is.”

Ik wilde riposteren dat ik geen vrienden wil hebben in het voetbal, maar u had al neergelegd. Ik heb u niet meer gehoord. Zat ik te veel op de kap van het voetbal? Ik wilde u bellen toen ik een reportage met u zag in het revalidatiecentrum waar u wachtte op een knieoperatie. Jammer, u heeft mij niet meer gehoord, het einde had u en mij ingehaald.

Ik had u nog willen zeggen dat u een van die mensen was die mijn vak aangenaam hebben gemaakt. U nam uw telefoon op, u argumenteerde, u kon tegen een grap en u antwoordde altijd. Behalve die ene keer toen ik u sprak over de affaire-Kazimierski. In het seizoen 90-91 zou Gent kampioen gaan spelen, tot hun Poolse doelman twee wedstrijden na elkaar plots over ballen dook die hij een week eerder met zijn rug naar het veld had gestopt.

Niet Gent, maar Anderlecht werd kampioen. Omkoping? In elk geval, de doelman werd meteen uit Gent verbannen. Ik heb u ooit gevraagd wat daar aan de hand was, of Anderlecht… U antwoordde: “Hanske, dat waren andere tijden. Ge moet u daar niet meer druk over maken.” Ik had het zo graag nog eens gevraagd. Met Constant onder de zoden, u niet meer schatplichtig aan de familie Vanden Stock en zelf iets kwetsbaarder geworden: deze keer had u mij vast de ware toedracht verteld. Als u nog De Morgen leest, geef mij dan een seintje.