Column Club Bayern in De Morgen van zaterdag 23 juli 2022

Club Bayern

België is het Duitsland van de kleine voetbalcompetities geworden. Het Bayern van België is Club Brugge en dat heeft het voor de helft aan zichzelf te danken, en voor de andere helft aan Royal Sporting Club Anderlecht en in mindere mate aan Standard de Liège.

Dat die laatste club het niet meer trekt in het door Vlaanderen gedomineerde voetbal en als regionaal boegbeeld mee ten onder gaat met Wallonië, daar zit nog enige logica in. Maar Anderlecht? In de nog te schrijven geschiedenis van de Jupiler Pro League in de 21ste eeuw zal aan de teloorgang van de hoofdstedelijke grootheid meer dan één hoofdstuk worden gewijd.

Wie had ooit kunnen voorspellen dat het fiere, haast aristocratische paars-wit een meeloper zou worden, vijf jaar lang geen prijs meer zou pakken?

Niemand? Toch wel. Ik ken iemand. Ik leerde hem kennen in 2001. Hij was toen makelaar en is dat nog steeds. In 2003 zei hij: “Let op mijn woorden: Herman Van Holsbeeck gaat nu naar Anderlecht. Hij heeft Lierse naar de kloten geholpen en binnen vijf jaar is Anderlecht naar de kloten.” In een moeite deed hij de mechanismen achter de teloorgang haarfijn uit de doeken.

De makelaar, met wie ik nog steeds contact heb, herinnert mij af en toe aan zijn profetische woorden. De man zijn groot gelijk kwam wat later dan verwacht, maar dat had dan weer vooral te maken met het instituut dat zich zo moeilijk liet slopen. Anderlecht won zijn laatste titel en supercup (twee prijzen) in 2017.

Anderlecht was een vehikel geworden om een aantal mensen slapend rijk te maken, wel vaker de finaliteit van het voetbal. Zolang de omloopsnelheid van het voetbaltalent in Neerpede hoog bleef, en op de in- en uitgaande transfers genoeg kon worden getoucheerd via de juiste tussenpersonen, was al de rest (ook het sportieve) bijkomstig.

De twee Brabanders die Club Brugge leiden hebben goed gekeken naar Anderlecht en hebben vooral gezien hoe het niet moet. Uiteraard is persoonlijke verrijking ook hen niet vreemd, getuige daarvan de recente verkoop van hun aandelen aan een Amerikaanse investeerder. Met dat verschil dat ze pas cashten nadat ze van hun club het powerhouse van het Belgische voetbal hadden gemaakt en de club ook nog eens beter werd van die transactie. Zo’n handelswijze heeft een naam: goed beheer. Dat ze daarvan de vruchten konden plukken met een Anderlecht in volle dégringolade was toeval, maar maakt het des te pijnlijker.

Club is nu voor de derde keer op rij kampioen geworden en voor de vierde keer in vijf jaar. Het heeft nog wel even te gaan voor het echt het Bayern van België is; die van München zijn voor de tiende keer op rij kampioen.

Club Brugge is niet onklopbaar, ook vorig jaar niet. Gent speelde vier keer tegen de kampioen en won drie keer. Die ene keer dat het verloor, thuis en onterecht, heeft het rechtgezet in de terugwedstrijd in Brugge. Alles opgeteld werd het 10-1 voor de Gentenaars. Maar Gent haalde play-off 1 niet, Club wel en daarin knikkerde het Union van de leidersplaats om die niet meer af te staan. Zo werkt een competitie. Je mag al eens een aantal wedstrijden minder zijn, maar regelmaat loont.

Het seizoen 2022-’23 wordt onverwacht spannend. Toen iedereen ervan uitging dat er nog een tijdje met achttien in eerste klasse zou worden gevoetbald, kwam een onverwachte aap uit de mouw: vanaf 2023 zijn er weer zestien ploegen, een play-off 1 met zes ploegen en de punten blijven gehalveerd. Dat was een nederlaag voor Club Brugge, dat de halvering van de punten liever zag verdwijnen omdat die ingreep de verdienste van de regelmaat in het reguliere seizoen teniet kan doen. Terug naar zestien was ook een nederlaag voor de kleine clubs die nu al badend in het zweet wakker worden van het schrikbeeld van drie rechtstreekse dalers.

Ondertussen is gebleken dat de salarissen nieuwe recordhoogtes hebben bereikt. De meeste clubs hebben een negatief eigen vermogen of geen buffer. In het plan van de nieuwe CEO van de Pro League, Lorin Parys, wordt voor het seizoen 2023-’24 een negatief eigen vermogen bestraft met puntenaftrek.

Dat wordt nog leuk: clubs die zich in de winter blauw betalen aan salarissen van inderhaast inkomende spelers om hun seizoen te redden, om vervolgens een seizoen later punten te moeten inleveren. De inzet van het komende seizoen is niet wie kampioen wordt, wie play-of 1 haalt en wie Europees mag spelen. De belangrijkste strijd van 2022-’23 is financieel-economisch.

Column over Jan Ullrich in De Morgen van maandag 18 juli 2022

Mythische renners

Er is een boek verschenen over Jan Ullrich, geschreven door Daniel Friebe. Jan Ullrich: de man, de mythe, de waarheid, zo heet het boek, uitgegeven bij Thomas Rap. Het leest als een trein, de hollandismen in de vertaling moet u er wel bij nemen.

Niet toevallig dat het nu verschijnt, exact 25 jaar na zijn eerste en laatste Tour-overwinning. Eerste en laatste, jawel. Zijn palmares met een Tour (1997), een Vuelta (1999) en olympisch wegritgoud (2000) valt al bij al mager uit voor iemand die door velen die zijn pad kruisten – niet het minst Lance Armstrong – de grootste motor op een fiets werd genoemd. The best there never was, is de toepasselijke ondertitel in het Engels.

Ik ben het boek pas beginnen te lezen toen ik in het Hoge Noorden regenbuien moest uitzitten. Zonde, want die zondag in Rostock, toen ik wachtend op de ferry van een dag later naar Warnemünde fietste, ben ik zowaar door Lütten Klein gereden, het Linkeroever van Rostock. Blijkt uit het eerste hoofdstuk dat kleine Jan daar is opgegroeid en daar de pletsen tegen zijn kop kreeg van zijn agressieve vader die later het gezin zou verlaten.

Een treurige typische DDR-woonwijk, zoals Friebe het omschrijft, is Lütten Klein nu ook weer niet. Meer zelfs, enkele kilometers verder liggen van de mooiste stranden van de Oostzee, waar de nomenklatoera van de SED kwam verpozen. Je kon veel slechter opgroeien. Friebe heeft rond Ullrich alles en iedereen kunnen bevragen, alleen Ullrich niet. Ondanks het gemis van Ullrich blijft het een erg lezenswaardig en meticuleus geresearcht boek.

Ullrich is een mythe geworden. Frank Vandenbroucke bij ons en Marco Pantani: evengoed mythes. Dat zagen we onlangs nog in een prachtige maar al even leugenachtige docu met de vrienden van Pantani. Neem die drie en doe er nog Armstrong bij en je hebt de vier meest besproken en beschreven renners van rond de eeuwwisseling. Met dat verschil dat het palmares van Armstrong met zeven Tour de France-overwinningen de mythe rechtvaardigt. Twee van de vier zijn dood, Ullrich was bijna dood. Alleen Armstrong heeft de storm van zijn bestaan doorstaan.

Armstrong is iets meer dan twee jaar ouder dan Ullrich, maar al in 1993 stonden ze op dezelfde pagina. Armstrong werd in een helse regenbui wereldkampioen in Oslo. Hij was amper 22 jaar en had op kop gereden met een jagende Miguel Indurain in de achtervolging en alleen wat corticoïden in het lijf, terwijl Indurain toen al aan de epo zat. Een dag eerder had Ullrich bij de amateurs gewonnen.

Armstrong vond Ullrich de enige ernstige bedreiging in zijn Tour de France-jaren. Pantani? Mayo? Te kleine motoren. Ullrich, dat was andere koek. Maar volgens zijn eigen trainer Michele Ferrari dwaalde Armstrong. “Hun fysiologische waarden zullen niet ver uit elkaar liggen, maar Lance reed zoals de Kenianen lopen: efficiënter.”

Ter aanvulling op het boek krijgt u nog twee anekdotes mee. Ze typeren hoe het er in die tijd aan toe ging.

De Tour van 2003 had Armstrong nooit gewonnen als Ullrich niet ziek was geworden aan het begin van de Tour. Dat was eigen schuld dikke bult, want Ullrich had zich een koortsaanval op de nek gehaald omdat hij met slecht bewaarde Actovegin had gewerkt. Actovegin was toen nog toegestaan. Het is afkomstig van kalfsbloed en bevordert de zuurstofhuishouding in het bloed.

Pas in de tweede week kwam Ullrich weer een beetje bij en reed hij in de tijdrit naar Cap Découverte Armstrong in de vernieling. In de laatste tijdrit naar Nantes verkende Armstrong het parcours wel en Ullrich niet. De Duitser kwam in de regen ten val op een rotonde en verloor de Tour met één luttele minuut.

Een jaar later zou het dan gebeuren. Maar Armstrong was in 2004 beter dan in 2003. Ullrich trouwens ook. Hij was beginnen te ‘werken’ met dokter Eufemiano Fuentes in Madrid om bloeddoping te organiseren buiten de ploeg. Armstrong had Manuel Beltrán overgekocht van T-Mobile en wist zo dat Ullrich bij Fuentes klant was, net als nog twee van zijn eigen ploegmaten.

Halverwege die Tour, toen de karavaan in de Pyreneeën was aanbeland en een levering bloed uit Madrid op weg was naar een appartement dat dokter Fuentes maanden van tevoren al had gehuurd, liet Armstrong een niet nader genoemde renner van zijn US Postal-ploeg de bestelling afblazen. Het was te gevaarlijk, er was te veel politiecontrole. Fuentes, met maar lieft zes gsm’s op zak, was toen al paranoïde. De bloedzakjes voor de drie van US Postal bereikten zo nooit de Tour. Het bloed van Ullrich evenmin. Armstrong had drie van zijn pionnen ingeruild voor de koningin van de andere kant. Schaakmat volgde.

Column Jonas Vingegaard Rasmussen in De Morgen van zaterdag 16 juli 2022

Jonas Vingegaard Rasmussen

Het wielrennen treft het als kleine sport met zijn nooit vervulde mondiale ambities niet. Alleen wildwaterkajak rekende dit jaar voor het spektakel in de grootste wedstrijd van het jaar op de onbaatzuchtige inbreng van Slovenen. De voorbije week heeft de Tour de France er voor de gele trui een derde hoofdrolspeler bij gekregen: een bleke Deen, vel over been, Jonas geheten.

Nog niet zo heel lang geleden werkte die in een vismijn en hij blinkt niet uit in boeiende teksten. Of het een met het ander te maken heeft, is niet duidelijk, maar veel schiet je als sport op zoek naar internationale exposure met Jonas Vingegaard niet op.

Helemaal juist: dit mag niet ter zake doen. De fanatieke wielerliefhebber zal dit terecht onrespectvol vinden ten aanzien van de atleten in de mooie sport die het wielrennen absoluut is, maar het is wel de keiharde realiteit. Paradoxaal misschien, maar eind vorige en begin deze eeuw stond het wielrennen er beter voor, en dat ondanks alle schandalen. Toen Amerikanen nog de dienst uitmaakten. Toen ook – even vloeken in de kerk – epo nog in zwang was en de renners er niet uitzagen als hongerstakers. Toen kreeg je de Tour de France ongevraagd in samenvatting in alle lounges van alle luchthavens over de hele wereld.

Sinds de defenestratie van Lance Armstrong is wielrennen er inzake internationale impact niet bepaald op vooruitgegaan. De enige Amerikanen die nu nog af en toe worden vernoemd, rijden op kop voor UAE (voor een Sloveen) of voor Jumbo-Visma (voor een Sloveen en een Deen).

Een Deen op één, waar en wanneer hebben we dat nog gezien? In 1996 natuurlijk, met Bjarne Riis. En in 2007, meer in het bijzonder toen Alberto Contador op de Col d’Aubisque leider Michael Rasmussen bestookte. Rasmussen hield stand, counterde en pakte nog meer tijd op de Spanjaard. Waarna hij nog diezelfde avond door zijn ploeg werd verplicht op te geven. Rasmussen had gelogen over zijn verblijfsgegevens om een dopingcontrole te omzeilen en dat kon het veelgeplaagde Rabobank er niet nog eens bij hebben.

Jumbo-Visma is zowat de erfgenaam van het Rabo-model, en Jonas Vingegaard heet voluit Jonas Vingegaard Rasmussen, maar verder gaat de vergelijking niet op. Team Jumbo-Visma, met drie Belgen waarvan één in een absolute hoofdrol tegenover één anonieme Nederlander, is meer een Belgische dan een Nederlandse ploeg, terwijl Rabobank in 2007 vier Nederlanders opstelde in de Tour, met Michael Boogerd als medekopman.

Aardig detail is wel dat ook Grischa Niermann in die ploeg van 2007 reed. Later werd die Rabo-selectie in meer dan één achtergrondverhaal neergezet als ‘zonder uitzondering gedopeerd’. Vandaag is Niermann de meest welbespraakte ploegleider bij Jumbo-Visma. Tijden zijn veranderd, wielrennen zeker en mensen veranderen ook.

Bovendien is het nagenoeg ondenkbaar dat de controlefreaks van TJV – en dat is een compliment, want zo hoort het – hun Jonas ook maar een moment uit het oog zouden hebben verloren. Het is niet omdat zijn laatste training op zijn Strava-account dateert van jaren geleden dat ze bij het team niet weten waar, wanneer en wat deze man op zijn fiets(en) uitvreet.

De conclusie na de eerste week luidde: Tadej Pogacar is de beste. ‘Voorlopig’ had daar bij gemoeten. De conclusie na de tweede week? Jonas Vingegaard is de beste. Voorlopig. De derde week is die van de Pyreneeën. Wie wordt daar de beste? Twee en een halve minuut goedmaken, waar moet dat gebeuren?

Bergop is de Deen de betere van de Sloveen, die in de rit naar de Granon te veel van zijn pluimen liet en alle twijfels bevestigde: minder in de hitte en beter op korte hellingen dan op lange cols. Bergaf is Vingegaard de mindere, maar als hij daar de rol moet lossen, heeft hij nog zijn sterk blok om hem terug te brengen.

Het verloop van de Tour 2022 is een voortzetting van die van 2021. Niet alleen doet Wout van Aert in 2022 zowat overal zijn goesting zoals in 2021, ook Vingegaard liet zich vorige editie al opmerken. Met een beetje meer lef en minder altruïsme had hij de rit over de Ventoux gewonnen en niet Van Aert. Een paar dagen later waren alleen Van Aert en Asgreen beter in de heuvelachtige tijdrit en reed hij Pogacar op meer dan twintig seconden.

Vingegaard eindigde als helper van de ongelukkige Roglic nog als tweede, dat was al een voorteken. Hoewel het wielrennen eerder gebaat is bij een nieuwe dynastie en derde Tour-winst op rij van Pogacar heeft Vingegaard de beste kaarten. Een voorspelling, nog maar een: twee en een halve minuut goedmaken, dat zal niet gebeuren.

Column Platoche in De Morgen van maandag 11 juli 2022

Platoche

Het meest belangwekkende sportnieuws van het voorbije weekend (vrijdag al bekendgemaakt, maar zaterdag in de media) was niet wat zich in de Vogezen of Lausanne of gisteren in de Alpen onder wielrenners afspeelde, wel wat in Bellinzona werd beslist in de voetbalcoulissen.

Daar, in het zuiden van Zwitserland, zijn Sepp Blatter en Michel Platini volledig vrijuit gegaan voor welke malversatie dan ook. Zoals daar zijn het afsluiten van bedrieglijke contracten, misbruik van vertrouwen, valsheid in geschrifte, witwaspraktijken en oplichterij. De strafrechter in Bellinzona heeft brandhout gemaakt van de eerdere veroordelingen van de ex-voorzitters van de Wereldvoetbalbond FIFA en de Europese voetbalbond UEFA.

Hoe ging dat alweer? Blatter en Platini waren aanvankelijk in 2015 door de FIFA geroyeerd voor het leven. Ze tekenden beroep
aan bij het internationaal sporttribunaal TAS en daar werd die veroordeling bevestigd, maar herleid naar zes jaar verwijdering uit de voetbalbesturen. Voor beroep bij het TAS moesten ze naar een Zwitserse strafrechtbank. Daar voltrok zich in de tweede helft van juni de grote Platini en Blatter-show.

Een column over deze vrijspraak is niet meer dan terecht. Al was het maar om het journalistiek evenwicht te bewaren. Toen de twee heren voor het eerst voor de rechtbank moesten verschijnen, was dat wereldnieuws. De kranten wijdden er grote verhalen aan, de journaals en sites brachten het item met een beeldfragment en een stand-up van hun voetbalorakel, tijdschriften berichtten over het olijke duo dat zich had verrijkt op de nek van die arme voetballers en voetbalsters.

Zaterdag stond het nieuws in alle kranten onderaan de pagina. In het journaal heb ik niets gehoord, maar dat kan aan mijn vakantie liggen. De grote analyse over de grote vrijspraak was er alvast niet bij. Alleen L’Equipe gaf present. Van begin tot eind hebben ze elke dag bericht en zaterdag stond hun Platoche – de koosnaam van Michel Platini – op de één.

De vrijspraak werd afgelopen vrijdag 8 juli iets na tienen voorgelezen door de griffier van de rechtbank in Bellinzona. 8 juli, daarvoor moet je L’Equipe lezen, is een beladen dag in de Franse sportgeschiedenis. L’Equipe Magazine wijdde er de voorbije twee nummers aan.

8 juli 1982, veertig jaar geleden. In een bloedheet Sevilla wordt de halve finale van de World Cup gespeeld door Frankrijk en West- Duitsland. Bij 1-1 lanceert Michel Platini, dirigent bij les Bleus, Patrick Battiston. Die gaat alleen af op Harald Schumacher, de doelman van de Mannschaft en van 1. FC Köln. Schumacher – er is geen andere omschrijving mogelijk en het is terug te zien op YouTube – torpedeert Battiston buiten de grote rechthoek. Vandaag krijgt hij daarvoor onmiddellijk donkerrood en wordt hij minstens drie speeldagen geschorst.

Toen had rood ook gemoeten maar de Nederlandse scheids Charles Corver was niet in zijn dagje en bevoordeelde al de hele wedstrijd de Duitsers. Hij floot niet eens een fout terwijl het een regelrechte aanslag was. Een eerdere op artiest Bernard Genghini had hij ook al laten passeren. Beide spelers, de ene was de andere al komen vervangen, moesten het veld verlaten. Lang verhaal kort: 1-1, na verlengingen 3-3, strafschoppen… Daarin stopte Schumacher, die in minuut 56 van het veld had gemoeten, de beslissende strafschop. Oef, drie dagen later zouden de Duitsers kansloos verliezen van Italië.

Het was het eerste wat Platoche zei tegen L’Equipe: “Er zijn dan toch nog gelukkige achtste juli’s in mijn leven.” Om er aan toe te voegen dat hij klacht heeft ingediend bij het Frans gerecht tegen de FIFA en al wie hem het leven zuur heeft gemaakt. Ook in Zwitserland zal klacht worden neergelegd, onder meer tegen de FIFA en de UEFA die onder één hoedje zouden hebben gespeeld met het Zwitsers parket-generaal.

Wat er nu van aan was van die vier miljoen Zwitserse francs die Platini en Blatter in 1998 hadden afgesproken voor het raadgeverschap van de Fransman aan de Zwitser, wie zal het zeggen? Of het toeval was dat twee van de vier miljoen pas twaalf jaar na die afspraak is uitbetaald en toevallig net voor een herverkiezing van Blatter als FIFA-voorzitter? Wellicht niet.

Indien uw interesse is gewekt: Platini en wellicht ook Blatter gaan nu in de tegenaanval. Hun doel is de verwijdering van Gianni Infantino, de vroegere secretaris-generaal van Platini bij de UEFA, die zo maar ineens na de uitschakeling van Platini naar het voorzitterschap van de FIFA werd gekatapulteerd. Sport, en zeker voetbal, is soms veel spannender en verrassender naast dan op het veld.

Column ‘Statement?’ in De Morgen van zaterdag 9 juli 2022

Statement

Soms wordt wielrennen voetbal. Dan gebeuren dingen die niet te voorspellen zijn, vallen goals die je nooit had verwacht, maar aan het eind wint dan toch de sterkste. En als het helemaal voorbij is, treedt het Grote Analistenleger aan om uit te leggen wat we hebben gezien en – vooral – waarom is gebeurd wat is gebeurd.

Als het even kan wordt subtiel verwezen naar een eerdere voorspelling om aan te geven dat ze wat was gebeurd toch min of meer hadden ingecalculeerd. Maar dat Wout van Aert afgelopen donderdag ogenschijnlijk als een kip zonder kop voorin zou gaan rijden, smijtend met krachten die hem in de eindfase van die bewuste rit met een hem op het lijf geschreven aankomst aan een nieuwe ritoverwinning hadden kunnen helpen, neen, dat oversteeg bij menigeen de pet.

De eerste logische reactie bij die 150 kilometer waanzin: Wout, we weten het nu dat je de gele trui draagt (voor wat het waard is op dat moment in een wedstrijd van drie weken) en die staat je goed, maar dit is hybris. Hoe het peloton hem netjes in het vizier hield en hem doodkneep op het moment dat ze zelf kozen, dat was pijnlijk. Het leek de perfecte chasse patate.

Maar wat als dit behalve teamtactiek ook een statement was van Van Aert? Iedereen gezien? Ik ben geen knecht, zelfs geen meesterknecht. Ik stel nu mijn groene trui veilig en ik zal de volgende dagen wel helpen als jullie dat vragen. Dat is het wielrennen zoals het mooi is beschreven door Guillaume Martin, de velosoof die ook in deze Tour meerijdt. Wielrennen is, aldus Martin, een sport voor individualisten die tegen hun wil af en toe als ploeg moeten opereren. Of zoals Rik Van Looy het ooit treffend omschreef: de beste ploeg die je je kan indenken is de ploeg met zo weinig mogelijk renners die tegen jou rijden.

Wout van Aert, als je de ploeg mag geloven, reed voor zijn ploeg donderdag en niet voor zichzelf. Ze wilden UAE afmatten. Kan best, maar dat mislukte grandioos en ondertussen is Wout van Aert zelf afgemat.

En passant heeft hij wel dat statement gemaakt: ik ben het derde ijzer in het vuur van TJV en hebben jullie gemerkt dat ik op termijn weleens zelf voor dat geel wil gaan. Niet het kruimeltjesgeel van de eerste week, maar helemaal tot in Parijs? Zou ASO het hebben begrepen? Als die een keertje geen pure klimmer op hun erelijsten willen, maar de ultieme allrounder, dat ze dan twee flinke tijdritten programmeren. Al is er de komende jaren nog een allrounder in het spel, jonger en net iets beter.

Boeiende sport dat wielrennen. Eerlijke sport ook. De beste, als die gespaard blijft van pech, wint vaak, zeker als het over langere tijd gaat zoals in een grote ronde. De enige manier om de beste niet de beste te laten zijn, is de dingen anders doen dan de beste ze verwacht. Hem en zijn ploeg uit de comfortzone halen, dat was precies wat TJV deed donderdag, maar het zag er – sorry Wout – een beetje amechtig uit. Net als woensdag in de kasseienrit overigens toen het meest gesmeerde team van de wereld bij een simpele mechanische pech van een kopman niet meer wist wat te doen.

De beste deerde het allemaal niet. Nog voor de eerste pedaalslag verloor hij zijn wegkapitein aan corona. En die eerste week, was die niet aangestipt als de week waarin hij op achterstand moest worden gereden. In de openingstijdrit bijvoorbeeld. Dat lukte niet. In de waaierrit dan maar. Lukte ook niet want geen wind.

De kasseien van Noord-Frankrijk? Jammer, maar de beste is groot geworden offroad. Hij viel zelf aan en pakte tijd op zijn concurrenten. Net als donderdag. Toen Wout van Aert was opgesoupeerd, begon de koers voor echt en wie won? De beste. In de sprint.

Gisteren was de eerste bergrit, met aankomst op de plek waar de beste twee jaar geleden verrassend kwam bovendrijven als de allerbeste en voor het eerst de Jumbo’s in de vernieling reed. Wat hield hij het spannend op La Planche. Hij heeft geleerd, van Armstrong en alle andere kannibalen die hem voorafgingen. Te veel overmacht is niet goed, wekt afgunst op. Zuinig winnen, de rest ook de illusie laten dat ze iets kunnen betekenen, tegelijk het spektakel verzorgen en de spanning bewaren.

Ook dat was vooraf door analisten gezegd: als het echt steil wordt, kan de beste er wel eens doorheen zakken. Na de tijdrit (waar hij verraste), de rit op de kasseien (waar hij aanviel), de rit met aan het eind het kaske (die hij won), reed de allerbeste in een bloedstollende laatste honderd meter weer als eerste over de streep.

De beste, de allerbeste is Tadej Pogacar. Nog maar één concullega bevindt zich binnen de minuut. Pas zondag gaan we naar zijn speeltuin, de bergen.

Column Superbrandstof in De Morgen van maandag 4 juli 2022

Superbrandstof

De politionele acties bij de renners en de staf van Bahrain-Victorious hebben meer weg van een getimede intimidatie dan wel van een gericht onderzoek. Deze soap, waar het wielrennen een patent op heeft, begon vorig jaar in de Tour met een inval in het hotel van de ploeg. Een jaar later weten we nog steeds niet wat daar is gevonden. Een berekende gok is: niks. Oké, een (niet-verboden) spierrelaxans, maar daar win je echt geen wedstrijden mee. Hooguit helpt het je beter te slapen na een val.

De Franse politie heeft in dopingaffaires de gewoonte om lekken te organiseren naar bij voorkeur Le Monde. Als die te veel zijn bediend, deelt ook Libération geregeld in de kruimels. En als de Franse politie voor één keer niet uit de biecht klapt, zijn het wel de Franse dopinginstanties zelf die graag wat lossen. Tussen de Tour van 2021 en vandaag is geen kruimeltje van de tafel gevallen.

Hun vroegere spreekbuis zijn ze kwijt. In 2005 zocht de sportkrant L’Equipe in nauwe samenwerking met de dopinginstanties naar een smoking gun die Lance Armstrong als epogebruiker kon ontmaskeren. Dat lukte aardig, maar juridische consequenties konden daar niet meer aan worden verbonden. In de lange nasleep ervan besloot de directie van de krant – ook eigenaar van de Tour – dat negatieve berichtgeving zoals dopingverhalen voortaan geen journalistieke prioriteit meer waren.

De collega die na de Festina-Tour van 1998 door zijn toenmalige hoofdredactie was vrijgesteld om doping te onderzoeken stapte dan maar op. Damien Ressiot werd adviseur van de Oclaesp. Dat is een Franse overheidsdienst en de afkorting staat voor Office central de lutte contre les atteintes à l’environnement et à la santé publique.

Als u de beelden van de huis/hotelzoeking bij Bahrain hebt gezien afgelopen weekend, dan zag u agenten van de Oclaesp bij de onderzoeken. Ressiot is daar overigens al weg. Hij is nu hoofd van de dopingcontroles bij de AFLD, het nationale antidopingagentschap van Frankrijk. Dat noemen ze nog eens carrière maken.

Die switch heb ik vorig jaar grandioos gemist. Na de Spelen van Tokio kreeg ik een telefoon van een kopstuk van de International Testing Agency (ITA), de onafhankelijke dopingtesters die veel sportbonden bedienen, waaronder de internationale wielerunie UCI. Of het klopte dat ik mij bekommerde om doping? Ja mijnheer, ik heb er een boek over geschreven.

Mijn boek interesseerde Mr. ITA niet. Wel of ik ‘intell’ kon verzamelen. Plots voelde ik mij als gerekruteerd door de CIA. Wel spannend. En waarover moest die intell dan wel gaan? “We are intensively looking into Team Bahrain. If you could be of any help?”

Dat jullie Bahrain in het vizier hebben, was mij al opgevallen, antwoordde ik. In dezelfde zin heb de aanbieding meteen afgewezen. Ik was nu zover in mijn, ahum, ‘journalistieke carrière’ en al die tijd was ik rechtdoor blijven gaan (of toch ongeveer). Ik zag het niet zitten om ineens undercover tegen pakweg Dylan Teuns aan te schurken, in de hoop te weten te komen welke superbrandstof hij, Colbrelli en Mohoric dan wel tankten.

Is het bah of is het rein, met Team Bahrain, dat is nu de vraag. Een deel van het peloton denkt luidop aan de eerste optie en verdenkt Bahrain-Victorious van bedrog. Aan dat soort complottheorieën valt het wielrennen nu al meer dan een eeuw ten prooi. Ik geloof niet in een superbrandstof dat één team tankt en dat de rest niet kent. Ik geloof wel in de manier waarop vandaag wordt gecontroleerd. Aan de flitspaal van de toevallige urinecontrole is de trajectcontrole van bloed toegevoegd en hoe langer dat traject, hoe verfijnder de controle. Als het biologisch paspoort het dopinggebruik niet heeft uitgeroeid, heeft het dat toch serieus teruggedrongen.

Alles wat helpt om beter te presteren zal zich op de een of andere manier manifesteren in de bloedwaarden. En als die bloedwaarden worden gemanipuleerd in het lichaam om weer normale waarden te bekomen is meteen het dopingeffect ook weg. De atleet die naar de donkere kant neigt, moet zich afvragen of de minieme baten nog opwegen tegen de logistieke lasten en de eeuwige schrik voor een onverhoedse controle.

Als de ITA namens de UCI bij Team Bahrain op verdachte waarden is gestoten, dan moet ze die kwestie aanhangig maken bij het dopingtribunaal van de UCI. Wat ze vooral niet moeten doen, is zoals nu net voor de Tour politiediensten inschakelen in de hoop het team te intimideren. Het wielrennen van na 2010 verdient beter. Laten we hopen dat ze tegen het einde van de zomer of ten laatste eind dit jaar hun onderzoek afsluiten: of ze klagen renners en entourage aan, of ze excuseren zich.

Column Sportzomer 2022 in De Morgen van 2 juli 2022

Sportzomer 2022

Dit is de derde rare sportzomer op rij.

Normaal gaat het zo: in de pare jaren die deelbaar zijn door vier (schrikkeljaren) worden in de zomer de Olympische Spelen georganiseerd. In de pare jaren niet deelbaar door vier wordt in de zomer om de worldcup voetbal gespeeld.

Tot 1992 hadden de schrikkeljaren twee Olympische Spelen – ook eentje in de winter – maar Zomer- en Winterspelen zijn vanaf 1994 uit elkaar gehaald. Hoe dat komt, zou ons binnen dit bestek een beetje afleiden, maar er was wel degelijk een sportpolitieke reden waarom de Winterspelen plots naar het jaar van het WK voetbal verhuisden.

De zomers van de onpare jaren waren dan weer voorbehouden voor WK’s en EK’s in andere sporten, vaak een mooie opstapje naar de Olympische Spelen. De laatste decennia willen alle sporten minstens om het andere jaar en zo mogelijk zelfs elk jaar een WK. Dus is de kalender een beetje van slag. En de volgers zijn dat ook, want wie plant nu in dezelfde zomer een WK atletiek en een EK atletiek, en een WK zwemmen – net voorbij, iets van gemerkt? – en een EK zwemmen?

Het EK voetbal gaat ook traditioneel door in het jaar van de Zomerspelen, waardoor die schrikkeljaarzomer steevast de titel ‘Grote Sportzomer’ kreeg. Dat staat dan voor de Tour, het EK voetbal en dan de Zomerspelen. 2020 was zo’n jaar. Eerst hadden we het Europees kampioenschap voetbal, gewonnen door Italië. En dan? Dat was alles die zomer. De Tour ging twee maanden te laat van start, de herfst was al begonnen.

We hadden eind juli in Tokio moeten landen met het grote sportcircus, maar daarover was al in maart beslist dat het een jaartje zou worden uitgesteld. Daardoor kregen we in 2021 voor het eerst Olympische Spelen in een onpaar jaar. Zonder publiek: een gruwel voor de sfeer, een zegen voor de volgers. 2022 had de eerste normale sportzomer kunnen worden, maar dat was buiten de FIFA gerekend die zo nodig de worldcup voetbal aan Qatar moest toewijzen, waardoor we pas in de allerlaatste maand van 2022 zullen weten welk land wereldkampioen wordt.

Gelukkig is er de Tour de France waarop je kunt rekenen. Wat zou een sportzomer zijn zonder de Tour? Zelfs in de barste coronatijden hebben ze die gewoon gereden, weliswaar een paar maanden later. Met publiek, met vips, iedereen met mondmaskers en rijden
maar. Wie in het spoor zat van het circus had gemengde gevoelens. Ja, er was gedoe met tests en quarantaines, en neen, de renners aanraken kon niet meer, maar er werd tenminste gekoerst.

Een armlastige sport was gered en de Tour de France en organisator ASO kwamen er als grote overwinnaars uit. Na 2020 hoor je niemand meer over de verstikkende dominantie van de Tour. De verschoven corona-editie werd gewonnen door Tadej Pogacar, het was zijn eerste. Wie herinnert zich nog dat de anders zo uitbundig bloeiende zonnebloemen er nu ineens donker en verwelkt bij hingen, dat de lavendel niet langer lila maar grijs was en dat her en der al druiven werden geoogst?

La Planche des Belles Filles, de tijdrit, Pogacars triomftocht en de deconfiture van Primoz Roglic, aansluitend het ongeloof op het gezicht van Wout van Aert en co., dat is in het collectief geheugen van de wielerliefhebber blijven hangen.

Gisteren is de Tour begonnen. Te vroeg deze keer. Misschien dat het in de prehistorie ooit is gebeurd, maar een start op vrijdag lijkt op een primeur. De Tour startte traditioneel op de eerste zaterdag van juli, of de laatste van juni in een olympische zomer. De Giro is al een aantal keer gestart op vrijdag. De Vuelta en de Tour zijn er dit jaar ook mee begonnen.

Die vervroegde start heeft natuurlijk alles te maken met die extra rustdag op de eerste maandag. Voor alle duidelijkheid, de renners en de ploegen vragen niet om een rustdag na amper twee en een halve inloopetappe. De rustdag is eigenlijk een reisdag, bedoeld om het circus een belachelijk verre afstand te laten afleggen omdat zo nodig in een ander land, niet eens een buurland van Frankrijk, moet worden gestart. In de Giro ging het al van Boedapest helemaal naar Sicilië, maandag in de Tour gaat het van Denemarken naar Noord-Frankrijk en in de Vuelta straks van Nederland naar Baskenland.De Tour had een grappige communicatie om de start

in Denemarken uit te leggen. Le grand départ in Kopenhagen zou een hommage zijn aan de manier waarop het Deense wielrennen zich uit het slop heeft getrokken na de vele dopinggevallen (Bjarne Riis, Michael Rasmussen en tal van andere bekentenissen). Dat is klinkklare nonsens. De Tour zou nooit in Kopenhagen zijn begonnen en vervolgens drie dagen in Denemarken zijn gebleven als de Denen geen 15 miljoen euro hadden willen investeren.