Afgaan op de baan
Neen, als generale repetitie voor de Olympische Spelen is het EK baanwielrennen niet bepaald geslaagd. Dat is geheel aan u voorbijgegaan, maar deze rubriek is speciaal in het leven geroepen om u bij de les te houden. Welaan dan maar. Waar België bij de vorige editie nog medailles won op dat EK, en de vrouwenachtervolging het kneusje was, zijn de rollen de voorbije week in Apeldoorn omgekeerd.
Niet dat de vrouwen op de achtervolging nu ineens in de medailles reden, dat nu ook weer niet, maar ze deden het meer dan behoorlijk met een vijfde plaats, een Belgisch record en een traject naar de Olympische Spelen dat nog wijd open ligt. Bij de mannen is dat een heel ander verhaal. De achtervolging ging eerder deze week behoorlijk de mist in. Ze bleven bijna een seconde boven het nationale record van oktober 2018 (3:57.037). De wereldtop doet dat tien seconden sneller, dus we hebben nog wel even te gaan in ons koerslandje.
Hoewel, er is afgelopen zomer sneller gereden door vier Belgen, maar dat waren beloften. Dat Belgisch record is 3:56.818 en is gereden op de trage baan in Gent, door het kwartet Robbe Ghys, Sasha Weemaes, Fabio Van den Bossche en Gerben Thijssen. Wat er met die jongens tussen juli en vandaag is gebeurd, het is mij een raadsel maar als ik de wielerbond was geweest, had ik na die prestatie op dat EK voor beloften resoluut voor die gasten gekozen als speerpuntploeg.
Dat is niet gebeurd. De Belgen reden in Apeldoorn met Kenny De Ketele, Robbe Ghys, Rune Herregodts en Sasha Weemaes. Ze kwamen niet in het stuk voor en misschien zijn daar goede redenen voor, zoals altijd om onbenutte kansen uit te leggen, maar het blijft verdomd jammer. Dit EK was afgaan op de baan, zonder één enkele medaille en met een vijfde plaats van de vrouwenachtervolging als beste resultaat.
Verzachtende omstandigheden? Die zijn er ook altijd. Jolien D’Hoore is nog herstellende van twee zware crashes dit seizoen. Robbe Ghys viel ziek net voor de ploegkoers en Fabio Van den Bossche moest invallen. Niet al te ver in de wedstrijd viel de invaller, maar dan letterlijk toen hij tegen het achterwiel van Morkov aantikte. Was hij onder de indruk van de val, deed het overal pijn, het zal wel een beetje van alles zijn. Fabio Van den Bossche is wel een groot talent en moet worden gekoesterd.
De vraag is dan of het verstandig is om hem aan een oude rot als Kenny De Ketele te koppelen, wetende dat de eerste bekommernis van De Ketele het redden van het eigen hachje is. Dat was destijds ook zijn beweegreden om bondscoach bij de jongeren te worden, maar gelukkig heeft iedereen op tijd en stond ingezien dat dit niet de juiste oplossing was. De Ketele is nog maar zelden de juiste oplossing gebleken als het er echt om gaat. Rewind naar de zomer van elf jaar geleden. Toen reed een Belg zijn ploeg naar de olympische medailles – goud kon toen als mijn geheugen mij niet in de steek laat – en nadat hij driekwart ronde voorsprong had genomen, loste hij af. Ze werden vierde omdat de man die hij in de baan bracht dat laatste kwartje niet kon volmaken. Zijn jonge leeftijd werd toen als excuus gebruikt voor zijn falen, want dat was het, falen. Sindsdien zijn Iljo Keisse (de man van de driekwart ronde) en Kenny De Ketele, toen toch al 23, niet de beste vrienden hoewel ze achteraf af en toe in een zesdaagse aan elkaar zijn gekoppeld en ook wonnen.
De Ketele heeft moeite om zich bij het meesterschap van Keisse in een zesdaagse neer te leggen. Daar waar alle andere koppels vorig jaar na een paar dagen in Gent wisten dat Keisse-Viviani de besten waren, waarna bij het rennersoverleg een mooi scenario voor de laatste zondag werd uitgedacht, was De Ketele de laatste om toe te geven.
De enige keer dat de Belgische selectie voor het EK baanwielrennen zich de voorbije week liet opmerken, was door Kenny De Ketele. Niet met prestaties op de fiets, wel omdat hij na de teleurstellende prestatie op de ploegenachtervolging en de verkeken olympische kansen had verwezen naar zwemmers die al naar de Spelen mogen als ze aan de overkant van het bad geraken. Hij is daarvoor uitgelachen/gekafferd, maar die observatie is zowel correct als oerdom.
In het kader van de olympische universaliteit mag een land dat niet aan de selectiecriteria voldoet omdat het geen topsporters heeft, toch zes atleten inschrijven in de Spelen. Dat gebeurt hoofdzakelijk in twee sporten, atletiek en zwemmen, en niet in gevaarlijke sporten als bijvoorbeeld wielrennen of boksen. Tegelijk was het ook oerdom, want Belgische zwemmers moeten wel degelijk aan hele strenge selectiecriteria voldoen, veel strenger dan die in het wielrennen. Voor iemand die zelf twee keer figurant was op de Spelen, is dat slecht opgelet.