Waarde(n)loos
Denken dat je iets nieuws ontdekt en erachter komen dat het al een keer is ontdekt, het overkomt elke journalist. Lezers iets voorschotelen als nieuws, terwijl je weet dat het geen nieuws is maar slecht herkauwde prak, is journalistiek opportunisme grenzend aan bedrog.
Niks van wat Rudy Pevenage heeft verteld in zijn boek is nieuw. Niks. Neen, ook niet het colablikje dat ooit als een gimmick op de markt is gebracht. Die anekdote is gekend. Het blikje bestond overigens evengoed in de versie Sprite en Fanta en eigenlijk was
het een thermosje om drankjes koel te houden. Het leek op een colablikje, meer niet. Jawel, er zal bij Ullrich wel epo of zo hebben ingezeten, maar dat van die dubbele wand, neem dat met een korrel zout. Je kon het koelcontainertje uit het omhulsel halen om uit te spoelen, tot zover de dubbele wand.
Idem voor de bewering van ‘Der Rudy’ dat hij de namen van de sporters kent die bij de gecodeerde bloedzakken van gynaecoloog (én sportarts, beste collega’s) Fuentes horen: hier geen korrel maar een zak zout. Eufemiano Fuentes die hij recentelijk nog drie keer heeft gezien omdat ze zo goed bevriend zijn, geloof dat ook maar niet. Pevenage ken ik als een goeiige vent, maar door dit boek is hij een aandachtszoeker en een fantast.
Wanneer hij uitlegt waarom hij de namen van de eigenaars van de bloedzakken niet wil noemen, wordt het kolderiek: omdat hij niet met een afgesneden kop in zijn bed wil liggen. Die kop in dat bed, wellicht gezien in The Godfather beste Rudy, dat was een paard. Dus: koop geen paard en je bent safe. Bovendien loop je meer gevaar, zolang je je “bom aan informatie” voor jezelf houdt.
Behalve dat soort onnozeliteiten die ongefilterd in de media kwamen, bulkt het eigenlijke boek van de onjuistheden waarbij een zorgvuldig journalist zich bij het opschrijven vragen had moeten stellen. Is niet gebeurd. Jammer.
Pevenage beweert zomaar zonder tegenwoord dat Jan Ullrich zich met zijn hulp dopeerde omwille van de arrogantie van Lance Armstrong. Hoezo dan? Ullrich reed zijn twee beste Rondes van Frankrijk – mét epo, aldus Pevenage – in 1996 (tweede) en 1997 (eerste). Dat waren de jaren dat Armstrong een Waalse Pijl won en vocht tegen een uitgezaaide teelbalkanker. Hij kwam pas in 1999 terug in het Tour-peloton en toen was ‘Der Jan’ tot spijt van ‘Der Rudy’ al op drift, enkele te korte periodes van luciditeit en trainingsijver niet te na gesproken.
Met dopingverhalen van twintig jaar geleden zijn we aanbeland in de fase dat we nog alleen fossielen vinden zoals we er al honderden hebben opgegraven. Toch gaan we bij de minste vondst met zijn allen rond de sleuf staan en roepen steeds weer: “Goh, kijk eens wat we hier nu weer hebben ontdekt.”
In dit geval: Ullrich gebruikte doping en Pevenage hielp hem daarbij. Dat is al jaren bekend en is bevestigd door een bekentenis van beide partijen.
Oké, niet al het nieuws zal altijd tot iedereen doordringen en veel collega’s ondervinden weinig hinder van historisch besef, maar dat tot 2001 zowat elke renner aan de epo zat en een substantieel deel van het peloton heeft bekend, dat alle ploegleiders ervan afwisten, dat het vanaf 2002 vooral ging om bloedtransfusies en dat ze daar ook van afwisten, dat hoort tot de canon van het cyclisme.
Elke andere zogezegde onthulling is industriële archeologie op een leeggegraven site. Pevenage zijn memoires, om in de metafoor te blijven, zijn bezigheidstherapie, een scherfje aardewerk gevonden in een middeleeuwse bouwlaag die al intacte potterieën en zelfs lijken heeft prijsgegeven. Waardeloos en jammer genoeg ook waardenloos.
Het recycleren van de eigen ellende en de eigen donkere geschiedenis is hiermee weer eens een specialiteit van de wielrennerij gebleken. Geen enkele andere sport gaat zo slecht, zo onnauwkeurig en zo ongenuanceerd om met zijn verleden als het cyclisme. Het zou aan de journalisten moeten zijn om daarin nuances aan te brengen, feiten te checken en onzin van waarheid te scheiden. Helaas, spektakel voor alles.
Wielrennen is zowat de meest autodestructieve sport ooit, maar soms past het om mensen tegen zichzelf in bescherming te nemen. Rudy Pevenage heeft het recht te denken dat het moderne wielrennen nog steeds niet zonder doping kan, dat topsport bij uitbreiding niet op pompwater kan. Misschien was dat voor hemzelf een correcte inschatting. De vraag is niet of hij het recht heeft dat te denken, wel of je dat soort gratuite uitlatingen een forum moet geven, waarmee je de zwik randdebielen munitie geeft om alle topsport tot doping en samenzweringen te herleiden.