La Course, c’est nous
De zomer is de Tour. De Tour is de zomer. Door die zomer is de Tour de belangrijkste wielerwedstrijd van de wereld. Dat is het gevolg van een stom toeval. De eerste Tour had moeten beginnen op 1 juni en had moeten duren tot 5 juli. Dat was in 1903, precies 120 jaar geleden.
Dat stomme toeval, dat de Tour niet in juni maar in juli wordt gereden, was het gevolg van een te klein aantal inschrijvingen. Voor amper vijftien geïnteresseerden had het voor Henri Desgrange geen zin om Frankrijk rond te rijden. Dan maar in juli, dan maar ook het inschrijvingsgeld halveren. Ineens schreven 108 renners zich in, maar op 1 juli 1903 stonden er slecht zestig aan de start.
Eenentwintig renners haalden de eindmeet op 18 juli. De Tour was toen nog echt een ronde. Vertrekken in Parijs, ritje van 467 kilometer naar Lyon, dan naar Marseille, via Toulouse over Bordeaux naar Nantes en zo terug naar Parijs. Zes ritten, de langste was 471 kilometer, de kortste 268, en tussen de ritten soms twee, soms drie maar een keertje vier rustdagen. Tussen rit vier en vijf zat geen enkele rustdag.
In die 120 jaar zijn 110 edities van de Tour georganiseerd. Het verschil van tien komt door de twee wereldoorlogen, die respectievelijk vier en zes edities geschrapt zagen. De enige editie die niet in de zomer werd gereden, was die van 2020. Door corona werd die naar september verschoven.
Volgend jaar zal de Tour niet in Parijs eindigen, en dat is voor het eerst sinds 1904. (De eerste editie van de Tour eindigde in Ville d’Avray, een voorstad van Parijs.) Dat komt door de Olympische Spelen, die weliswaar pas vijf dagen na de laatste rit beginnen, maar drie weken en vier weekends lang Parijs overhoop halen is van het goede te veel.
In 2024 zal de Tour ook voor het eerst in Italië starten. Officieel omdat met Ottavio Bottecchia dan honderd jaar geleden de eerste Italiaan de Tour won. Officieus omdat de Tour graag zijn economische overmacht demonstreert. Vandaag de grand départ in het Spaanse Baskenland, de meest wielergekke regio van Spanje; volgend jaar de grand départ in Toscane, het wielerwalhalla van Italië.
De Tour de France is een bubbel van Franse extraterritorialiteit, die gaat waar hij wil en doet waar hij zin in heeft. La course, c’est nous. Een voorbeeld: de Franse gendarmerie houdt ook in het buitenland te allen tijde de regie en de controle over de veiligheid op het wedstrijdparcours. De lokale politie dient als supporting cast.
De systeemfout die het wielrennen vandaag hypothekeert in zijn economische en sportieve groei is terug te voeren op het ontstaan van de sport en de laatste decennia op het succes van de Tour. Wielrennen op de weg zat van in het begin op een fout spoor.
Neem nu doping. De eerste Tour de France werd de meest extreme vorm van sport die de mens kon beoefenen. Het gebruik van hulpmiddelen om op min of meer menswaardige wijze het einde te halen, weze het met toverdranken of ander bedrog, is door de Tour een tijdlang gemeengoed geweest in het cyclisme.
De broers Pélissier waren in 1924 na hun opgave de eersten om de omerta te doorbreken in het inmiddels mythische artikel van Albert Londres in Le Petit Parisien, ‘Les forçats de la route’ of ‘De dwangarbeiders van de weg’. “Het is lijden van het begin tot het einde. Wij rijden op cocaïne en op chloroform, op dynamiet dus”, aldus de Pélissiers.
Neem het gevaar. Het eerste wedstrijdwielrennen werd oorspronkelijk op de wielerbaan georganiseerd. De Tour heeft de wielrenners naar de weg gehaald. De weg is steeds gevaarlijker geworden en de snelheid steeds hoger, al zou het tot 1934 duren voor de Tour een eerste dode moest betreuren. Dat was de Spanjaard Francisco Cepeda op 11 juli van dat jaar na een banale val.
Waar alle sporten veiliger zijn geworden, heeft wielrennen autoracen en military (vandaag eventing) ingehaald inzake onveiligheid en dodelijke ongevallen. Wielrennen is door die obsessie om op de openbare weg te sporten niet alleen de sport met de meeste doden, maar telt ook meer doden op training dan in wedstrijd.
Neem de fragiele wielereconomie. Wegwielrennen is een Europese sport met her en der in de wereld een fanatieke aanhang. Eén wedstrijd vertegenwoordigt ongeveer de helft van de wielereconomie. Dat is de Tour. En de strijd in die ene wedstrijd draait dit jaar rond amper twee renners.
Zo kan een sport niet groeien. Het wielrennen ook niet, daarom is het ook een kleine, ondergewaardeerde en ondergefinancierde sport gebleven. En de Tour de France, die vindt het best zo. Die wil liever de helft van iets kleins zijn dan een deel in een veel groter geheel.