Column Vooralsnog folklore in De Morgen van maandag 17 juli 2023

Vooralsnog folklore

Zelfs als het incident van zaterdag op de Col de Joux-Plane, waarbij een motor de demarrage van Pogacar tegenhield, uiteindelijk een fait divers blijkt te zijn en Pogacar of Vingegaard met minuten voorsprong op Vingegaard of Pogacar zondag de Champs Elysées oprijdt, is het nog maar eens de hoogste tijd voor alle actoren in deze sport om zich te bezinnen over hoe dit allemaal anders, beter, veiliger en eerlijker kan.

Een goede twitteraar ter zake om te volgen is Adam Hansen. Ervaringsdeskundige in een diskwalificatie. Tussen 2011 en 2018 reed hij twintig grote rondes op rij uit, zes jaar op rij de drie grote rondes alstublieft. Hij was twintig jaar prof en stopte vorig jaar. Sinds maart van dit jaar is hij in opvolging van Gianni Bugno de nieuwe voorzitter van de rennersvakbond CPA.

Adam Hansen won haast nooit en Gianni Bugno won erg veel, maar toch is hij in die vier maanden voorzitterschap al meer aanwezig dan zijn voorganger, die zich vooral laafde aan het pluche van de VIP en heel zelden inging tegen de organisatoren. Hansen: “Ik zal het aardig zeggen. Mijn taak is de renners vertegenwoordigen. Ik ben er niet om aan te schurken bij of vrienden te maken onder de organisatoren, de UCI, de ploegen of de fans…”

Geen slecht uitgangspunt voor een vakbondsleider en als er nu één sport een vakbond met haar op de tanden kan gebruiken, dan wel het profwielrennen.

Zaterdag waarschuwde hij de renners over een gevaarlijke afdaling in de zeventiende rit van aanstaande woensdag: “Moeilijke technische afdaling op een weliswaar perfect wegdek, maar de weg is zo smal en naast de weg wil je niet terechtkomen, zodat ik de organisatoren heb gevraagd om maximale beveiliging te voorzien, wat ze hebben toegezegd. Please be careful.”

Kort na de rit was hij er snel bij: “Motoren hebben altijd al het wielrennen beïnvloed en vandaag hebben ze seconden gestolen.”

Wat was nu het probleem afgelopen zaterdag? Simpel: te veel motoren op een te kleine plek, te veel publiek op een te kleine plek. Ik moet volgend jaar nog naar de Spelen in Parijs en ik wil daar niet dat vierjaarlijks gezeik van kabelslepers van de tv of godbetert fotografen, maar laten we wel wezen: ze zijn op alle grote events gewoonweg met veel te veel. Het wielrennen is dan ook nog eens zowat de enige sport waar televisie en fotografen er komen tussen rijden/lopen, soms met desastreuze gevolgen.

Herinner u zich Richie Porte en de uiteindelijk lopende Chris Froome nadat ze op op een motard waren geknald op de Ventoux in 2016. Herinner u zich Julian Alaphilippe die op een gestopte motor reed in de Ronde van Vlaanderen in 2020. Herinner u zich het ergste: de dood van Antoine Demoitié in Gent- Wevelgem in 2016, gevallen en overreden door een motor.

Bovendien is wielrennen de enige sport waarbij het publiek zomaar in het speelveld kan stappen. Desgevallend kunnen ze een tijdje (verkleed, halfnaakt, naakt) meelopen met de koplopers die een strijd op leven en dood uitvechten, zonder het gevaar na enkele seconden gechargeerd, afgevoerd en nadien beboet te worden.

Of zoals Jan Bakelants het treffend zei in Vive le vélo: alsof je tijdens een Champions League-finale gewoon aan de rand van de backlijn zou staan als fan om te zien hoe ze de strafschopserie afwerken. De mevrouw die in de kookpotten roert bij Jumbo-Visma vond nochtans de nabijheid van het publiek net een deel van de charme van het wielrennen. Bakelants: “Zijn we profsport of folklore?” Vooralsnog folklore Jan, jammer maar helaas.

Van nabijheid gesproken. Gisteren, gsm in selfiehouding, deed een fan het halve peloton vallen, op kop de mannen van Team Jumbo- Visma, Kuss en Van Hooydonck. Het incident met de selfiefan van gisteren is haast niet te vermijden op een openbare weg. Op een klim liggen de oplossingen dan weer voor de hand: maak van elke col een stadion mét ticketverkoop, plaats nadars over de hele klim en beperk het aantal motoren in de koers.

José De Cauwer vond de motoren de schuldigen. Renaat Schotte legde hem het zwijgen op. Dat heeft zo zijn redenen: José De Cauwer heeft nooit op een motor gezeten in een koers. Als Schotte niet in een commentaarhok zit, zit hij het liefste achterop een motor. Al wie daar heeft gezeten, vindt dat wat hebben, begrijpelijk. De VRT heeft ook zo’n motor rondrijden, maar wat is het nut van dat obligate ‘over naar huppeldepup op de motor’ waarna diens overslaande stem kond doet van het gebeuren in de marge terwijl op kop een felle strijd wordt geleverd?