Column Vrouwenvoetbal in De Morgen van maandag 24 juli 2023

Vrouwenvoetbal

Nog niet zo heel lang geleden zat ik met een kindsterretje in een praatprogramma en daarin kwam het gesprek op voetbal. “Kijk jij voetbal?”, vroeg de presentator. “Alleen vrouwenvoetbal”, antwoordde het kindsterretje, kortaf en met lichte spot.

Achteraf, in de coulissen want ik ben niet gek, suggereerde ik dat ze ook eens vrouwenbasketbal en vrouwenvolleybal moest proberen, want dat dat veel mooiere sport was dan vrouwenvoetbal, veel attractiever, veel spannender en vooral veel meer passend bij de vrouwelijke fysieke capaciteiten. Ze keek mij aan met een blik van ‘ocharme boomer’ en die air van “ik ben een Gen Z en dus weet ik alles beter”.

Donderdagochtend is de FWWC begonnen in Nieuw-Zeeland en Australië. De FWWC staat voor Fifa Women’s World Cup, het wereldkampioenschap voetbal voor vrouwen. Naar het schijnt zendt de VRT elke dag een wedstrijd uit. Het kindsterretje zal wellicht kijken. Ik kan maar hopen dat ze ook heeft gekeken naar het EK basketbal en het goud voor de Cats. En dat ze half augustus ook op het puntje van haar stoel zal zitten voor het EK vrouwenvolleybal in eigen land.

We zijn nog maar enkele dagen ver in dat WK voetbal voor vrouwen en in de eerste drie wedstrijden is twee keer gescoord. Daarna kwamen gelukkig de kneusjes van de Filipijnen en Costa Rica tussen de lijnen en die kregen er respectievelijk twee en drie om de oren. Zambia vijf.

De monsterscores moeten we nog krijgen, onvermijdelijk in een toernooi met 32 deelnemende landen, ongeveer het dubbele van vrouwelijke landenteams die naam waardig. In 2026 krijgen we een WK voor mannen met 48 ploegen, wat al even ridicuul is. (Schrijven we er hier haastig bij voor iemand aan misogynie zou denken.)

Het is een van de mysteries van de vrouwensport: waarom zijn vrouwentennis en vrouwenvolleybal meestal even spektakelrijk (en soms rijker) dan de mannenvariant en is vrouwenvoetbal dat haast nooit? Vrouwenbasketbal is dan weer een lastige omdat het fysieke verschil overweldigend is, maar ook die vrouwenversie heeft een eigen dynamiek ontwikkeld.

Jawel, vrouwenvoetbal kan ook spannend zijn, maar het heeft geen eigen spel, geen eigen smoel. Jawel, het is topsport, maar alles wat op dat grote veld met die hele grote doelen gebeurt, is een doorslagje van de mannenversie. Behalve de matennaaierij dan en dat is een grote plus.

Maar neem nu die doelen. De beste doelmannen neigen allemaal naar de twee meter. De langste doelvrouw in de Engelse Women’s Superleague (WSL) is 1m80. De doelvrouwen van Tottenham en Man United zijn 1m67. Dat is lachwekkend want die geraken in een spelfase nooit ook maar in de buurt van hun deklat.

Het is al vaker gesuggereerd om veld en doelen te verkleinen en met lichtere ballen te spelen. In het volleybal hangt het net negentien centimeter lager en de vrouwenbal in het basketbal meet vijf centimeter minder in omtrek en is vijftig gram lichter. (In vrouwentennis is alles identiek aan mannen, maar dat is een terugslagsport met een eigen onderlinge dynamiek.)

Om de een of andere reden willen de vrouwen in voetbal helemaal hetzelfde spel spelen als de mannen en ook even succesvol worden. Dat zal nooit lukken en dat heeft niets met een glazen plafond te maken. Als er al een glazen plafond is, dan houden ze dat zelf in stand. Dit vrouwenvoetbal met deze regels is gedoemd om spektakelgewijs een ondergeschoven kindje te blijven.

Vrouwenvoetbal zoals het vandaag wordt gespeeld, doet de vrouwelijke topsportster oneer aan. Erger zelfs, de sport is een aanslag op het vrouwenlichaam. Dat geldt voor nogal wat sporten, wellicht omdat die zijn uitgevonden voor en door mannen in functie van hun fysieke capaciteiten en belastbaarheid. Niets belet de vrouwen om aanpassingen door te voeren.

Niets doen is schuldig verzuim. Zo wijzen studies uit dat vrouwen door hun langere nek zwakkere nekspieren hebben en telkens ze koppen een aanslag plegen op hun hersenen waardoor ze dubbel zo vaak een hersenschudding oplopen.

Of neem de voorste kruisbandletsels (de ACL’s in het jargon). De ACL komt in alle vrouwensporten vaker voor dan bij de mannen: afhankelijk van de studie twee tot tien keer meer. In vrouwenvoetbal was er het voorbije jaar een epidemie: één op vier genomineerden voor de Ballon d’Or 2022 stond op krukken door een gereconstrueerde voorste kruisband, een letsel van al snel negen maanden revalidatie.

Zo ook de Nederlandse spits Viviane Miedema, die uitvlooide dat het voorbije seizoen bijna zestig speelsters in de vijf grote liga’s aan de kant stonden met een ACL. “Er moet iets gebeuren”, zei ze, wellicht nadat ze had meegekregen dat de beste indicatie voor een (tweede) ACL een (eerste) ACL is.