Hard voor het hart
Op zondag 11 augustus 2013 werd in Maldegem het Belgisch kampioenschap tijdrijden voor juniores gereden. Op één eindigde Igor Decraene. Hij zou een goeie maand later ook wereldkampioen tijdrijden worden in Firenze. Het filmpje van de viering in het hotel van de Belgische ploeg staat nog steeds op mijn iPhone. Zijn dramatische dood een jaar later was een ijskoude douche.
Op twee, op bijna een minuut: Nathan Van Hooydonck. Brons was toen voor Brent Luyckx. Groot talent, in 2015 maakte hij deel uit van het continentale team van Leopard en daarna meldt wielerdatabase ProCyclingStats niks meer. Je vindt hem vandaag terug als medeoprichter van het sportvoedingsmerk 4Gold, vooral bekend van die andere medeoprichter, Mathieu van der Poel.
Luyckx werd ziek in 2015. Ziekte van Crohn. Zware operatie ondergaan in 2017, even was het tricky, maar er toch bovenop gekomen. Altijd bevriend gebleven met zijn generatiegenoot Van der Poel en samen in business gegaan.
Drie grote motoren van een talentrijke lichting. Alle drie hebben ze de dood in de ogen gekeken. Eén is er in gebleven. Twee hebben het gehaald maar zijn voor het leven getekend. Geen enkele van dat podium van Maldegem kan of mag nog competitief fietsen, wat is dat wielrennen soms onrechtvaardig.
Van Hooydonck liet deze week weten dat hij blij is dat hij er nog is na zijn hartstilstand en zijn auto-ongeval en de coma die daarop volgde, dat hij en zijn vriendin uitkijken naar de geboorte van hun kind, dat wat hem is overkomen al bij al een geluk is bij een ongeluk.
Dat gevoel mag je hem niet afnemen, maar wat als na een maandje rust zijn ex-collega’s vertrekken om via lange trainingen in de milde zon van Andalusië de basis te leggen voor weer een fenomenaal seizoen, hoe zal dat nooit-meer-koersen dan binnenkomen?
Was hij maar een voetballer geweest, stond in nogal wat kranten, dan zou hij met zijn onderhuidse defibrillator of icd wel nog aan topsport mogen doen. Dat zeggen ook slimme mensen die daar veertien jaar of zelfs langer voor naar school zijn geweest. Hoe durf ik dan (geen veertien jaar naar school geweest en dus geen cardioloog) te betwijfelen of het wel verstandig is om de medische grenzen zo op te rekken?
Het is Anthony Van Loo ten volle gegund dat hij nog tien jaar na zijn eerste hartritmestoornissen is kunnen blijven voetballen, maar twee keer in elkaar zakken op een voetbalveld en dan maar hopen dat de icd het werk doet waarvoor hij is ontworpen en ingeplant (ja dus, in zijn geval), à la bonheur. Om nog niet te spreken van de impact op de omgeving als iemand voor dood neervalt om enkele seconden later letterlijk uit de doden op te staan door dat stel interne startkabels en batterij. Het resultaat was toch telkens weer een beetje meer littekenweefsel, waarna hem op zijn dertigste werd aangeraden om te stoppen met intensief sporten.
Bij elk bericht over een hartprobleem in het wielrennen is de reactie drieledig. Ten eerste: neen, niet opnieuw. Ten tweede: er zal wel weer iets worden gesuggereerd in verband met doping. Ten derde: als dat maar goed afloopt.
De vragen stapelen zich op. Wat met die hartscreening, hebben ze bij dat superprofessionele Jumbo-Visma dan niks gemerkt? De screening vindt niet alle potentieel gevaarlijke harten, simpel.
Zou het iets te maken kunnen hebben met corona, die welig tierde in de Tour of Britain? Wie weet, een stille hartspierontsteking in combinatie met een ritmestoornis kan hartfalen veroorzaken.
En heeft Van Hooydonck dan zelf nooit iets gemerkt? Wielrennen is nu eenmaal de zwaarste sport die de mens zichzelf vrijwillig aandoet, tot en met het zwart voor de ogen. Gevaarlijke signalen worden dan wel vaker genegeerd en daar zagen we deze week nog een voorbeeld van met Stefan Küng, die bloedend en met een hersenschudding weer op de fiets stapte.
Of ligt het aan al die trainingen al of niet op hoogte, heel vaak op de anaerobe drempel, met die verzuringen (acidose) en die zuurstofschuld (hypoxie), die de grenzen van het menselijke hart aftasten?
Het onderzoeken waard, maar dan nog blijft het een mysterie waarom lopers van de middenafstand (die even belastende trainingen afwerken; lees de Ingebrigtsens er maar op na) niet die problemen hebben. Heeft de gehoekte houding op de fiets er dan iets mee te maken? Of de duur van de inspanning? Of een combinatie van al het voorgaande?
Allemaal vragen waarop een antwoord moet komen. Er is nu veel te doen rond veiligheid in het wielrennen. Terecht. Doorgedreven onderzoek naar de effecten van intensief wielrennen op het hart behoort ook tot veilig wielrennen.