
Vlaamse Kermis
Kijk eens aan, dat waren we uit het oog verloren. Dit weekend heeft het circus van modder, zweet, bier en braadworst weer zijn tenten opgeslagen in onze contreien. Meer in het bijzonder in Beringen op en rond de oude mijnsite, waar nog een berg kolenafval ligt die inmiddels is begroeid. Voor de jongere lezers, dat heette vroeger een terril.
Deze terril en omstreken hebben een aparte naam gekregen: be-MINE. Beetje ver van de bewoonde wereld, maar de plaatjes zijn zo mooi en je kan er op fietsen, dus dat komt op de to-dolijst. De be in be-MINE staat voor Beringen, een van die grote mijnsites die eind vorige eeuw de schachten sloten. Je hebt ook nog C-Mine, die ligt dan weer in Genk. Logischerwijs had die ge-Mine kunnen heten maar ze hebben de C van creativiteit genomen, maar nu dwalen we af.
De cross, het veldrijden, cyclocross volgens de wereldwielerbond UCI, is begonnen en dat zullen we geweten hebben. Sinds gisteren kunnen we elk weekend genieten (zonder sarcasme) van een tweetal uurtjes kunst- en vliegwerk op hele dure machines op plekken waar die machines beter zouden wegblijven. En ook sommige atleten, want de helft riskeert zijn leven.
Omdat deze rubriek in de eerste plaats een opvoedende én een gidstaak heeft, maken we u graag wegwijs in het cross-seizoen. Er zijn namelijk verschillende competities en hoe die door elkaar heen lopen, dat willen we u echt niet onthouden.
Zo is er bijvoorbeeld de Wereldbeker. Die begint volgend weekend in Waterloo en dat is niet de plek met die leeuw van Napoleon. Dit Waterloo ligt ergens in de VS. Vroeger hadden ze daar over de plas twee weekends cross, maar deze kalender toont er maar één.
Geen mens wil naar Waterloo, tenzij die paar beroepscrossers die hun zinnen hebben gezet op het eindklassement. Dat levert in de wereldbeker 30.000 euro voor de winnaar op bij de mannen en bij de vrouwen. Een manche winnen betekent 5.000 euro in de pocket. Met je hele hebben en houden naar de overkant trekken, lek rijden en geen geld, betekent flirten met het faillissement.
Dat was de Wereldbeker. Daarnaast heb je nog de Superprestige en die begint dan weer op 22 oktober in Overijse met de Druivencross. Acht manches, de eindwinnaar of -winnares krijgt 25.000 euro. Als u denkt dat het een soep is, wacht maar. Wat had u gedacht van ‘X2O badkamerstrofee’. Acht wedstrijden, 30.000 euro voor de eindwinnaar, man en vrouw.
Heel vreemd, drie competities door elkaar? Wacht. Er is nog zoiets als de Exact Cross(en), en daar valt deze van gisteren in Beringen onder. De winnaars in Beringen waren overigens Thibau Nys bij de mannen en Fem van Empel bij de vrouwen. De Exact Crossen is een serie van zeven crossen, maar zonder eindklassement, en dus ook geen prijs voor wie het beste scoort. Dus losse crossen?
Neen, want er zijn ook drie echt losse crossen: Gullegem, Otegem en Oostmalle. Daarnaast zijn er nog de kampioenschappen. Het begint over een paar weken met het Europees kampioenschap in Pontchâteau. Dan is er in januari uiteraard het Belgisch kampioenschap (in Meulebeke), drie weken later gevolgd door het Wereldkampioenschap in Tabor in Tsjechië.
Zowel het EK als het WK zijn te herleiden tot een Benelux-cup. Waar vroeger nog eens een verdwaalde Italiaan, Duitser of Zwitser een regenboogtrui wist te winnen, en recenter een Tsjech met Zdenek Stybar, is de top van de cross een Belgisch-Nederlandse aangelegenheid geworden.
Het drama van het hele verhaal, of de logica zo u wil, in deze rubriek meermaals voorspeld, is dat nu ook de beste Nederlandse en Belgische crossers meer verstek geven dan ze aanwezig zijn.
Cross is een Vlaamse kermis op twee wielen, maar heeft één groot voordeel: er zit een ijzersterk verdienmodel achter, weze het dan alleen maar in Vlaanderen en een klein beetje ook in Nederland.
Cross is mooi, boeiend en topsport als Mathieu van der Poel en Wout van Aert het onder elkaar uitvechten. Cross is al heel wat minder mooi als Eli Iserbyt op kop rijdt, met Lars van der Haar en Michael Vanthourenhout in zijn wiel. Een sport of een discipline die niet de beste atleten aan de start krijgt, heeft een probleem. Op termijn verliest die bestaansrecht en wenkt de marge.
De site van de UCI met de verschillende wielerdisciplines begint met road, de weg dus. Dan volgt de wielerbaan, daarna mountainbike en BMX. Het rariteitenkabinet begint met indoorcycling, trial, cyclocross en gravel. Die laatste discipline is nog de grootste bedreiging. Gravel zal nog eerder op het programma van de Olympische Spelen verschijnen dan cyclocross, dat zijn olympische ambities beter opbergt.