Column Wat Is Topsport? in De Morgen van zaterdag 25 november 2023

Wat is topsport?

De opschudding die de column van vorige week over de Gentse zesdaagse veroorzaakte, heeft mij maar laat bereikt. En nog wel door een ex-renner en een ex-renner/ploegdirecteur die beleefd lieten weten dat ze het niet met mij eens waren.

Toen ik in ons extensief app-verkeer mijn redenering uitlegde, luidde een finale repliek: “Jaja, ik begrijp wel wat je bedoelt. Ik ben akkoord dat het een circus is, maar optreden met 60 kilometer per uur blijft lastig.” En de andere: “Ik snap je volledig (de column) maar ik kon het niet laten passeren.”

De eerste reactie kwam van een ex-renner/ploegdirecteur: “Hé maat, goede column in DM.” En deze week nog een andere ex-renner tegen het lijf gelopen en die zei: “Het verbaast mij dat mensen die zesdaagse zo serieus nemen, maar dat heb ik ook met dat zondagse uurtje modderrijden.”

Om de stelling even te herhalen: de zesdaagse heeft evenveel met de topsport baanwielrennen als circus met gymnastiek, niets tot weinig dus.

Om dat goed uit te leggen, moeten we even terug naar de basis.

Ten eerste: wat is sport? Sport is elke fysieke activiteit of inspanning die een gevolg heeft op hart- en bloedvaten en die wordt beoefend volgens afgesproken regels, in een vorm van competitie tegen een tijd, een score of anderen.

Wat is bijgevolg geen sport? E-sport, denksport, hengelen, darten, snookeren en biljarten. Dat zijn moeilijke bezigheden, maar de fysieke component ontbreekt. Je kunt het ook omkeren: sporten waarin bètablokkers helpen zijn geen sporten. Inderdaad: ook niet alle olympische sporten (neem schieten of curling) doorstaan die toets. Golf is een twijfelgeval.

Wat de zesdaagserenners presteren is sport, dat staat als een paal boven water. Zoals die ene ex-renner/ploegdirecteur in zijn repliek zei: “Ik ben ooit twee keer gekoppeld aan een goeie pistier met de bedoeling dat we zouden winnen en ik ben twee keer choco gereden. Nooit gewonnen. Een zesdaagse is van het zwaarste dat ik ooit heb gedaan.”

Klopt ongetwijfeld. Wat die gasten presteren in de ploegkoersen op een te korte baan die er bovendien niet te best bij ligt verdient bewondering. Maar de vraag is hier niet of het sport is en of het lastig is en of we ze al of niet mogen/moeten bewonderen. De vraag is: kunnen we de zesdaagse catalogiseren als topsport? Het antwoord blijft: neen.

Om een sport als topsport te beschouwen zijn er extra criteria nodig. Om te beginnen: wordt deze sport genoeg beoefend? Genoeg als in ‘voldoende vaak’, door voldoende atleten van voldoende niveau en op voldoende plaatsen in de wereld. Een tweede criterium: zit er een internationale component aan, in de vorm van een EK, WK en bij voorkeur een olympische discipline.

Twee keer is het antwoord neen. Dat geldt zelfs voor veldrijden en dat heeft wel een EK en WK, stel je voor. Dat geldt ook voor afstandszwemmer Matthieu Bonne en ultraloper Karel Sabbe. Jammer maar helaas, wel topprestaties maar geen topsport, want te marginaal en niet voldoende representatief. Jawel, zoals de zesdaagsen.

Daarvan zijn er nog twee echte in de hele wereld: Gent en Rotterdam. Een sport die twaalf dagen per jaar wordt georganiseerd en her en der nog als een halve week bestaat, is dood maar beseft het nog niet. Een event dat bovendien alleen in een kleine regio wordt georganiseerd die niet de best mogelijke atleten aan de start krijgt (check de einduitslag), die niet representatief is voor het mondiale en olympische niveau (check de einduitslag), heeft misschien wel bestaansrecht als spektakel, maar dat maakt het nog geen topsport.

Helemaal mee eens dat dit een reductionistische visie is op sport en topsport. Het is niet anders. Deze insteek wordt ook gehanteerd door alle sportmodellen van de wereld om de vraag te beantwoorden welke sporten/disciplines worden ondersteund en welke niet.

In dat verband zijn er nogal wat die een zesdaagse verwarren met de onmiskenbare topsport baanwielrennen. Een denkfout. Het beste bewijs in de voorbije zesdaagse was Lasse Norman Hansen. Hij is op de wielerbaan in de uithoudingsonderdelen de beste renner van de laatste tien jaar met 22 medailles, waarvan 7 gouden en 2 olympische titels. In Gent werd hij voorlaatste op 35 ronden en dat lag echt niet alleen aan zijn koppelmaat Jonas Rickaert, die na zijn rustperiode na een zwaar seizoen als een pannenkoek rondreed.

Hansen zou wel gek zijn om al eind november als een opgefokt duracellkonijn op een gevaarlijke baan als Gent rond te tollen. Volgend jaar in Parijs zal hij er op die gladde, glooiende 250 meterbaan wel staan, op welk onderdeel dan ook.