
(Data)scouting
De aanleiding voor dit stukje is wat Hein Vanhaezebrouck afgelopen vrijdag zei, in de aanloop naar de topper tegen Union in zijn razend interessante persconferentie, die achttien minuten duurde en dat ondanks vragen van slechts twee en een halve journalist, maar wat dat laatste betreft kan ik mij vergissen.
Eerst even dit, voor u zou denken dat Hein – in de media met de voornaam aangeduid, in navolging van Michael (Jordan), Elvis (Presley) en (koning) Filip – hier in de zeik wordt genomen, quod non. De regel is: Hein (Vanhaezebrouck) heeft altijd gelijk, zelfs als hij geen gelijk heeft.
Vrijdag poneerde hij twee stellingen.
Ten eerste: we zijn beter gewapend dan vorig jaar om Union partij te geven, de intensiteit die Union toen aan de dag legde konden wij niet matchen.
En als nagedachte, je zou het met wat slechte wil ook een natrap kunnen noemen naar de bij Gent vertrokken hoofdscout: het belang van scouting wordt fel overdreven, slechts 20 procent van de spelerstransfers komt uit de scouting, het merendeel wordt aangeboden door derden.
Vooral dat laatste toen hij het had over Mohamed Amoura, die bij Union speelt maar evengoed bij Gent had kunnen zitten, bood stof tot nadenken.
“Amoura is aangeleverd door een externe persoon, zoals het bij de meeste transfers gebeurt. De media denken dat de scouting een groot aandeel heeft in de aankopen, maar dat is maximaal 20 procent. Dat is bij Union niet anders”
En toen had hij kunnen zwijgen, maar hij ging door en had het plots over de huizenmarkt. Dat huizen vooral worden verkocht door makelaars, dat kopers die huizen niet zomaar tegenkomen en dan besluiten: dat huis koop ik.
Als er nu één aankoop is die kan en moet worden geobjectiveerd met data over staat, ligging, isolatie, ruimte, en waarbij die data de verkooppraatjes van de makelaar moeten overstijgen of minstens relativeren, dan wel een huis. Dat geldt evengoed voor de aanschaf van een voetballer.
Geen enkele reden om aan voetbalscouting en de nieuwe dada datascouting te twijfelen. Grofweg zijn er drie soorten spelers: die van wie je denkt dat je ziet wat ze kunnen en tot wat dit kan leiden als het goed wordt aangepakt, die van wie je vermoedt dat het niks wordt en ten slotte die van wie je het niet weet. In alle drie kun je je gruwelijk vergissen.
Voor categorie één kunnen data helpen om een onderliggende zwakte te vinden en te remediëren. Voor categorie twee en drie zijn data onmisbaar om een goede kijk te krijgen op de potentie van de speler. Kan hij lopen, kan hij passen, hoe snel gaat het en ten slotte: staat er een hoofd op waar iets in zit? Dat laatste is moeilijk in data onder te brengen, daar kan dan weer gewone scouting bij helpen.
Er zijn omgekeerd meer dan genoeg redenen om aan de verkooppraatjes van de makelarij te twijfelen. Om te beginnen is er het businessmodel van de makelaar: de omloopsnelheid van zijn spelers bepaalt de inkomsten van speler en makelaar, maar in vele gevallen ook die van de betrokken clubs en clubmanagers, en zelfs af en toe de trainer die de speler binnenhaalt.
Om dan nog te zwijgen van de packagedeals rond een goede speler in wiens zog een halve zool wordt meegestuurd. Dat dit businessmodel van de ‘externe persoon’ nog steeds voor 80 procent van de transfers verantwoordelijk is, geeft juist aan hoe ziek het voetbal is.
Overigens heeft Vanhaezebrouck zijn redenering over het ondergeschikte belang van datascouting zelf eerder al onderuitgehaald. Die onthulling daarover kwam niet van hem maar van Ismaël Kandouss, de centrale verdediger die op zijn vraag van Union naar Gent is gekomen.
Toen ze vorig jaar tegen elkaar speelden, had Vanhaezebrouck zijn aanvallers de opdracht gegeven Kandouss aan de bal te laten en druk te zetten op de anderen. Tot hij merkte dat hij zich had vergist en Kandouss rustig bleef en zowaar crosspasses trapte. Vanhaezebrouck gebruikte dat als argument om Kandouss te overhalen naar Gent te komen. Het pakte, Kandouss ruilde Union voor Gent (en een beter loon, zal ook hebben geholpen) maar het blijft natuurlijk een voorbeeld van slechte/geen scouting of datascouting als de houten klaas uit je analyse een vaardige passer blijkt te zijn.
En wat die eerste opmerking betreft, dat ze qua intensiteit bij Gent beter gewapend waren dit jaar, met die 1-1 van gisteren kan je alle kanten uit. In de eerste helft was die intensiteit er wel, in een groot deel van de tweede dan weer niet. Bottomline: het was beter en dus heeft Hein (geen on)gelijk.