
Bosman II/III
Drie jaar lang was ik in de raad van bestuur van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité de buur van Jan Peeters en Frans Meulemans, de mannen van de voetbalbond, zoals onze voorzitter Jacques Rogge hen omschreef. Plezante, erudiete, gestudeerde mannen; de ene was rechter en de andere advocaat.
Zelfs in discussies nooit lichtgeraakt, tenzij… Tenzij het over ene Jean-Marc Bosman ging. Dat was de voetballer van FC Luik die de toenmalige lijfeigenschap in het voetbal juridisch had aangevallen. Elke nieuwe uitspraak in Bosmans voordeel, en wat gejen van mijn kant, volstond om Meulemans de gordijnen in te jagen. “Bosman zal nog zó groot zijn als we klaar zijn met hem”, reageerde hij en toonde een centimeter tussen duim en wijsvinger.
Uiteindelijk kreeg Bosman gelijk na een vijf jaar durende lijdensweg en een rechtsgang of vier. Spelers die einde contract waren, konden gaan, staan en een contract tekenen waar ze wilden. Zo stond het in het gelijknamige Arrest-Bosman. Om de arrogante UEFA te straffen – vertrouwde EU-commissaris voor Mededinging Karel Van Miert mij later toe – maakte het Europees Hof meteen ook een eind aan de beperkingen op het vrije verkeer van EU-sporters.
De voorbije week zou een Bosman-arrest II zijn geveld. Zegt men. Dat klopt niet helemaal. Bosman II is voorbehouden voor later, als de betaalde transfer helemaal wordt afgeschaft. Juridisch is dat een binnenkopper, maar het is vooralsnog wachten op iemand die de tijd en de goesting vindt om eraan te beginnen en die zich vooral niet in de laatste rechte lijn laat omkopen/praten door het voetbalbestel.
De uitspraak van het Europees Hof over de Super League, en of de monopolistische en arrogante UEFA de initiatiefnemers mocht straffen (neen dus), kan wel de aanzet zijn voor een aardverschuiving in de wijze waarop sportcompetities worden georganiseerd en wie het eigenaarschap daarvan mag opeisen. Tot vandaag zit dat eigenaarschap in Europa bij de sportbonden. Niet bij de acteurs (de sporters) of de deelnemers (de clubs). Die monopoliepositie, dat eigenaarschap, wettigen de bonden door te wijzen op hun sociale functie. Zij zijn er niet alleen voor de top, maar ook voor de basis. Zeggen ze.
Dat zijn drogredenen. Klassieke sportbonden zijn misschien zelfs beter af zonder topcompetities. Dat zijn puur economische modellen en die zoeken net zoals water altijd een weg naar de zee. In dit geval de Grote Oceaan van het Grote Geld. Het stichtende voorbeeld is het Amerikaanse model van een gesloten superliga, herverdelend tot in het extreme, met het oog op het creëren van een zo spannend en dus aantrekkelijk mogelijk product.
Het ownership zit in de VS bij een joint venture tussen de teameigenaars, verenigd in de liga (NBA, NFL…) en de spelers, verenigd in een vakbond. Zo’n Amerikaanse liga zou in het voetbal veel oplossen: gedaan met de sportieve onzekerheid die leidt tot economische onzekerheid, gedaan met bodemloze financiële putten, gedaan met de betaalde transfer en uiteindelijk ook gedaan met de stammenoorlogen in betonrotte stadions. Leve het consumentisme in veilige, volle en moderne amusementstempels.
Neen, die Super League naar Amerikaans model is niet voor meteen. De dreiging van een afscheurcompetitie gaat evenwel nooit meer weg. De krachten komen uit een hoek vanwaaruit je ze niet zou verwachten. De oorspronkelijke drivers achter die beweging zijn uiteraard de topclubs buiten Engeland. Die willen ook het grote geld van hun concurrenten uit de Premier League, die meer verdienen aan de buitenlandse tv-rechten (2 miljard euro) dan de vier andere grote competities samen (1,3 miljard).
De tegenstanders zijn uiteraard de UEFA, die haar kaskoe (de Champions League) bedreigd ziet, en de Premier League zelf, die alles liever bij het oude houdt. De UEFA en de Premier League leveren een achterhoedegevecht dat ze op termijn moeten verliezen. De Super League heeft erg machtige medestanders met veel diepere zakken. In de eerste plaats de investeringsbank JPMorgan Chase en op de achtergrond de schier bodemloze schatkisten van het Midden-Oosten. Samen kunnen die sommen beloven waarvoor elke club en, meer nog, elke speler zal zwichten.
Dit arrest werd uitgelegd als een slag in het gezicht van de UEFA én de FIFA. Fout. De FIFA ondermijnt al jaren de UEFA, die financieel groter is dan de wereldbond. Over de voorbije vier jaar draaide de Europese bond 10 miljard euro meer omzet dan de wereldbond. Daarom heeft de FIFA nog maar pas een uitgebreider WK voor clubs op poten gezet voor 2025. Reken maar dat de FIFA erg blij is met deze uitspraak, die de almacht van de Europese bond bij de rijkste clubs op de helling zet.