
Bernard Tapie
De serie riep herinneringen op. Het was 1988 en de baas had een uitnodiging gekregen voor een persconferentie bij Donnay, de fabrikant van tennisrackets. Dat merk deed het niet goed, slecht zelfs, na het afhaken van zijn ster Björn Borg, maar er diende zich een nieuw elan aan. Er was een Franse investeerder gevonden die ook al in de koers actief was.
Bernard Tapie zou eind dat jaar afhaken als eigenaar van de wielerploeg La Vie Claire, maar dat wisten we toen nog niet. De naam Tapie stond voor flamboyant, maar ook voor succes, vooral na zijn twee Tour-overwinningen met Bernard Hinault en Greg LeMond. Die laatste overwinning in 1986 had hij trouwens zelf geregisseerd. Toen Hinault dreigde zijn eerdere belofte te breken dat LeMond als betere van de twee de Tour mocht winnen, greep Tapie in. Marketing, zou hij later uitleggen, gevraagd naar zijn beweegredenen om de Franse Tour niet aan de Franse chouchou te laten. “Greg was een jonge Amerikaan die voor mij deuren kon openen.”
Dat alles behoorde tot de parate kennis van een sportjournalist in die dagen en Tapie die naar Couvin kwam, dat was het sein voor allen daarheen. Zelfs voor de Walen ligt Couvin in een uithoek van België, maar het loonde de moeite want Tapie zou tegelijk een wereldster aan zijn nieuw verworven speeltje toevoegen. Andre Agassi tekende daar een contract met Donnay en Tapie, en daar mochten wij bij zijn. Meer zelfs, we kregen allemaal een racket en ik kreeg als extraatje de denim short waarmee Agassi toen speelde.
Dat ging zo. Tapie sprak met alle journalisten. Je kon het geen interview noemen, hij ratelde aan één stuk door, keek ons één voor één aan en liet ons geloven dat hij er was voor ons. Ik stelde een vraag en hij antwoordde niet eens. Ik stelde een tweede vraag en weer geen antwoord, wel een monsterende blik en een wedervraag: “Dis, mon pote, t’es joueur de tennis, toi?” Ik schrok en zei: “Non, je joue au volley.” Tapie, tegen zijn assistenten: “Donne-lui le short d’Andre, qu’il se taise.” Hij lachte.
Echt gebeurd, en zo werd ik eigenaar van de iconische Nike-short in afgebleekte jeansstof. Een jaar later droeg ik die op Roland Garros. Als journalist. Eén keer en nooit meer, een hele dag werd ik achternagezeten door handtekeningenjagers.
Van Donnay en tennis en Agassi is nergens sprake in de zevendelige serie Tapie. Evenmin van La Vie Claire en Hinault en Lemond. Uiteraard wel van Olympique de Marseille, waarmee hij verschillende keren Frans kampioen werd en in 1993 zelfs de eerste editie van de Champions League won.
L’affaire VA-OM, de omkoping van Valenciennes door Marseille, dat met de Champions League-finale in het achterhoofd zonder veel energie te verspelen Frans kampioen wilde worden, hoeveel pagina’s hebben we daar niet mee moeten vullen? Evenals over de rol van Tapie, zijn sportdirecteur Jean-Pierre Bernès, maar ook over zijn trainer Raymond Goethals, die dat trucje (een tegenstander omkopen om niet voluit te gaan) al eens had toegepast in het seizoen 1981-’82 toen Standard tegen Waterschei moest en enkele dagen later een Europese bekerfinale had. Goethals zit in de serie, uitstekend gespeeld door de Belgische acteur Philippe Résimont, maar zijn rol in dat onzalige verhaal blijft onderbelicht.
De laatste aflevering is de beste. Hoe de procureur Tapie klemrijdt, hoe Tapie beseft dat hij is klemgereden, dat hem een straf boven het hoofd hangt, hoe hij naar de gevangenis moet en daar wordt toegejuicht. Sterke televisie zonder meer.
Hij kreeg twee jaar, waarvan één voorwaardelijk. Uiteindelijk is hij na geen zes maanden te hebben gezeten in juni 1996 vrijgekomen met een enkelband. In 2009 zou de procureur verklaren dat die gevangenisstraf te zwaar was voor het omkopen van voetballers. “Was hij Tapie niet, dan had hij nooit moeten zitten. Ze hebben hem gepakt om andere redenen.”
De serie Tapie is een aanrader. De hoofdrolspeler Laurent Lafitte ís Tapie. Hij laat de kijker achter met gemengde gevoelens. Soms is Tapie een held, dan weer een ordinaire oplichter, om weer een held te worden. Aan het eind voel je medelijden met de megalomaan. De eindsequens is geniaal. Gemonteerd op echte beelden van Tapie, waardoor je ziet dat de serie dicht bij de waarheid is gebleven, zingt Michel Polnareff ‘Love Me, Please Love Me’. Die suggestie – alles wat Tapie deed, goed en fout, deed hij omdat hij geliefd wilde zijn – kan weleens kloppen. Tapie stierf in 2021 op 78-jarige leeftijd.