Column Team Belgium in De Morgen van maandag 12 februari 2024

Team Belgium

Weet u nog hoe op de vorige Olympische Spelen België ineens een teamsportland werd? Kwartfinale met de basketbalvrouwen, vierde plaats met de 3×3 mannen, goud met het hockey…

Even een administratieve noot tussendoor: aflossingsteams, opgetelde prestaties en dubbels in het tennis zijn geen teamsporten. Dit gaat over de overtreffende trap van sport waarbij chemie en samenspel tussen meer dan twee atleten essentieel zijn.

Vandaag, minder dan zes maanden voor de openingsceremonie van Parijs 2024, heeft Team Belgium alweer drie teams op de Olympische Spelen. En met steile ambities, als we hen mogen geloven.

De Belgian Cats zijn er voor de tweede opeenvolgende keer bij. In zowat de meest mondiale teamsport voor vrouwen is het een hele prestatie om acht jaar lang bij een select kransje van twaalf te horen.

De hockeymannen zijn er voor de vijfde opeenvolgende keer bij. In de kleinste van de teamsporten, dat wel, maar daarom niet minder indrukwekkend. Ze werden negende in Peking in 2008, vijfde vier jaar later in Londen, tweede (zilver) in Rio in 2016. Ten slotte wonnen ze goud in Tokio na een memorabele wedstrijd tegen Australië, beslist door shoot-outs.

De hockeyvrouwen hebben zich voor de tweede keer gekwalificeerd. In Londen in 2012 lieten ze geen onvergetelijke indruk na. Ze werden laatste in de poule, en voor de wedstrijd om de elfde plek konden ze gelukkig wel de VS kloppen. Sindsdien zijn de Red Panthers aan een steile opgang bezig op de mondiale ladder.

Op 18 januari was het weliswaar zwoegen en zweten om Groot-Brittannië af te houden en het ticket voor Parijs binnen te halen. Dat ze een dag en een kater later ook in extremis Spanje konden opzijzetten, gaf aan hoe dat team is gegroeid.

Wie missen we nog? De 3×3 van het basketbal. Hun vierde plaats in Tokio zou weleens een one time wonder geweest kunnen zijn nu ook andere landen deze competitieformat als een prioriteit zijn beginnen te beschouwen. Wellicht wordt het voor onze ‘pleintjesbasketters’ wachten tot juni, als de laatste tickets de deur uitgaan.

Wie hadden er moeten bij zijn? De volleybalmannen. Na een schitterend olympisch kwalificatietoernooi lieten die een haast zekere kwalificatie schieten door in de laatste wedstrijd te verliezen van een land (Bulgarije) dat niks meer te winnen en te verliezen had.

Wie missen we ook? De volleybalvrouwen. Hoezo, die zijn toch nooit in de buurt gekomen van een olympisch ticket? Klopt, maar als de ploeg de voorbije jaren niet was verknoeid door bondscoach Gert Vande Broek en de volleybalbond, waardoor de beste Belgische speelsters wel waren geselecteerd of voor hem hadden willen spelen, dan had een olympische deelname erin gezeten.

Die ambities, hoe zit het daarmee? Welnu, laten we toch een slagje om de arm houden.

De hockeymannen zijn een dubbeltje op zijn kant. Het Belgische hockey is door alle andere landen van naald tot draad geanalyseerd en het was tekenend dat het olympische kwalificatietornooi van januari 2024 pas de eerste toernooiwinst in drie jaar was van de regerende olympische kampioen. Inmiddels heeft bondscoach Michel van den Heuvel wel wat nieuw bloed door de rode leeuwen gejaagd. Afwachten of die al klaar zijn voor nog eens een stap naar de absolute wereldtop.

De hockeyvrouwen hebben nog de grootste progressiemarge met jonge speelsters die in een lange, gedegen voorbereiding op het olympische toernooi een kwantumsprong kunnen maken. Niet schrikken als de Red Panthers nog het verst komen.

Ten slotte de nationale basketbalvrouwen. We moeten een kat een kat durven noemen: de Belgian Cats hebben in Tokio schitterend gepresteerd, maar hadden ook het grote geluk dat ze door het verlies tegen China niet in de tabelhelft van de VS terechtkwamen. Tegen Japan gaven ze een medaillekans lullig weg.

Er is natuurlijk die fenomenale Europese titel, en die neem je hun niet af, maar Europa is niet toonaangevend in de basketbalwereld. Bovendien heeft het bescheiden, ook Europese Polen getoond hoe je het snelle basketbal van de Cats aan banden kunt leggen.

“We gaan voor een medaille”, hoor en lees je nu overal. Of nog: “We gaan naar Parijs.” Ambitie is mooi, maar realisme is hier op zijn plaats. De Cats gaan voorlopig alleen naar de groepsfase in Lille, dat is Frans voor Rijsel. Net over de Franse grens, daar zijn ze al. Pas als ze het goed doen in Rijsel, en zich voor de kwartfinales plaatsen, mogen ze naar Parijs. En dan begint het echt.