Column One Cycling in De Morgen van zaterdag 24 februari 2024

One Cycling

Laten we positief beginnen: nog nooit in de geschiedenis van het wielrennen heeft een seizoen zich zo spannend aangekondigd als de jaargang 2024. En daar meteen een kritische nood aan toevoegen: desondanks geraakt deze sport internationaal niet uit de marge van de kleine maar fijne nichesporten.

Om dan weer een bocht te maken: wij Belgen voelen ons goed in de niche. In de winter zijn parochianenkoersen in slijm en slijk ons ding, in de lente en zomer mag het iets properder en verder af zijn, en er mogen ook steentjes liggen. Als het maar op den teevee komt, de eigen kerktoren binnen handbereik, dat is de Vlaamse wielerziel.

Daarom neemt niemand, behalve de occasionele Nederlandse fietsfreak, aanstoot aan de slogan ‘De koers is van ons’, die lichtjes pedante en flagrante leugen. Dit weekend worden de eerste twee koersen gereden op Vlaamse bodem en hoewel driekwart van de wereldtop ontbreekt, zal Het Openingsweekend achteraf worden becommentarieerd als betrof het een wereldkampioenschap.

Nooit in de geschiedenis van het wielrennen had deze sport zoveel superatleten om mee uit te pakken. Zelden waren ze ook zo compleet. Wat jammer dat ze elkaar zo weinig tegenkomen als het om de prijzen gaat. De Tour van volgende zomer wordt de uitzondering, maar verder?

Wielrennen heeft een kwantumsprong gemaakt door de trainingswetenschap, maar het neveneffect was hyperspecialisatie. Daardoor kon je al in februari in een onbetekenend rittenwedstrijdje als de Ronde van Algarve zo uitrekenen wie met welk gewicht de laatste helling op moest en waarom die ene met vijftien kilo meer (Wout van Aert) zijn voorsprong niet zou behouden. De organisatoren helpen ook niet. Door hun extreme parcourskeuzes bepalen zij wie kan winnen. Hyperspecialisatie doet de rest. Voor alle sporten is die een zegen geweest, maar net iets minder voor het wielrennen.

Het is doodzonde dat Vingegaard, Roglic, Pogacar, Van Aert, Van der Poel, De Lie (ja ook die), Ayuso, Evenepoel, Pedersen, Mohoric, Ganna, Uijtdebroeks en al die andere superrenners die hier zijn vergeten alleen bij het WK en elke vier jaar bij de Olympische Spelen – als ze daar nog zin in hebben na de Tour – samen aan de start staan.

De eerste pogingen om dat te veranderen dateren van begin deze eeuw en Wouter Vandenhaute was er met zijn Cycling 2020 ooit lovenswaardig dicht bij. Hij had de diepe zakken van investeringsgigant CVC aan boord, maar die haakten af toen ASO van de Tour de France het initiatief boycotte. Later verleende Ackermans-Van Haaren financiële backup, maar de Franse teams stonden op de rem en bleven ASO trouw. Dat komt er nog eens bij: in geen enkele echt grote sport domineert één organisator een heel circuit.

Vijftien jaar later is er One Cycling, aangestuurd door een achttal ploegen – weeral zonder de Fransen, nog steeds omwille van ASO – waarbij vooral Visma-Lease a Bike en Richard Plugge hun nek uitsteken. De ambitie: wielrennen en wielrenners concurrentieel maken voor de Champions League, het golf, American football, het basketbal en de formule 1. Hoe dan? Via een interessante, afgeslankte kalender, met veel prijzengeld waardoor teams geen andere optie hebben dan hun beste renners zo vaak mogelijk in te zetten.

Ambitie tonen is goed, maar hier alvast enkele cijfers. Het American football zet in vier en een halve maand 17,6 miljard euro om. Het basketbal in de VS 9,8 miljard. De Champions League betaalt volgende jaargang 2,4 miljard aan prijzengeld, de totale omzet is nog niet gekend maar ligt om en nabij de 3 miljard.

De verwachtingen zijn dat volgend seizoen het nummer één in het voetbal, Real Madrid wellicht, de kaap van de 1 miljard euro omzet zal overschrijden. Alle achttien World Tour-ploegen samen zijn precies de helft van Real Madrid waard.

One Cycling wil in zee gaan met SRJ (spreek uit: surge) Investment, een Saudisch investeringsfonds met een Australiër aan het roer dat afhangt van het grotere Public Investment Fund en zich richt op nichesporten. Aan het wielerproject zou 250 miljoen euro vasthangen. Dat mag veel lijken, maar de Tour de France alleen al draait 270 miljoen omzet. Voor een beperkte investering in het golf (het LIV-project) en om de bestaande machtsverhoudingen te doorbreken, precies wat het wielrennen nodig heeft, trokken de Saudi’s bijna 2 miljard uit.

Voor de wielrennerij dat glibberige Arabisch pad verder bewandelt, moet ze zich eens afvragen vanaf welk bedrag het de moeite waard is om haar ziel te verkopen aan een van de meest ondemocratische regimes van de planeet. Het wordt alvast kiezen tussen klein maar fijn en (een beetje) groot maar gemeen.