
Belgisch voetbal
Laatst in gesprek met ‘Iemand’ die in het landelijke profvoetbal wil stappen.
Ik zei: “U weet toch in welke business u terechtkomt?”
‘Iemand’ keek vragend.
Ik vervolgde: “U komt terecht in een business die 200 miljoen euro aan overheidssubsidies krijgt en desondanks 200 miljoen verlies maakt. Dat alles om zeshonderd sjotters in 1A het dubbele salaris van de eerste minister van dit land te kunnen betalen.”
‘Iemand’ lachte.
Tot slot zei ik: “Eén ding moet u altijd voor ogen houden: er bestaat geen meer amorele en immorele wereld. De finaliteit van het profvoetbal is niet het verschaffen van amusement aan de gemeenschap maar verrijking door de import en export van voetbaltalent, mensenhandel dus.”
‘Iemand’ zuchtte.
Nog vermeldenswaard is dat randfiguren die aan de knoppen zitten van die mensenhandel makkelijk vijf tot tien keer meer verdienen dan onze premier. En dat het Belgische profvoetbal, precies vanwege die ongecontroleerde en onbeperkte voetbalmigratie, proportioneel de meeste buitenlandse investeerders aantrekt in Europa.Deze week heeft de voorbeeldsector Belgisch profvoetbal zich geroerd, althans de G8. Dat was nieuw. De G5 kenden we al. Later werd dat met de steile opgang van Antwerp G6 en nu is er zowaar een G8. Dat is de G5, met Union als tweede Brusselse club en de twee Waalse clubs Standard en Charleroi. Zo kom je tot acht, de helft van de huidige 1A.
Met de nadruk op huidige, want die G8 heeft laten uitschijnen dat een afslanking van de 1A van zestien naar veertien ploegen wenselijk zou zijn. Dat is correct. Meer zelfs, een reductie naar twaalf (of zelfs tien) ploegen is nog logischer als je ervan uitgaat dat een gemiddelde achterban van 1 miljoen per club het marktaandeel per club zal vergroten.
Die theorie is voor het eerst, een kwarteeuw geleden inmiddels, geponeerd in het doctoraat van sporteconoom Trudo Dejonghe, en hoewel een marktaandeel van een gezakte club niet automatisch naar een hoger gerangschikte club uit de buurt zal overgaan, houdt de theorie steek.
Dejonghe knoopte daar wel de voorwaarde aan vast dat de clubs als filialen van de grote voetbalfranchise dan geografisch beter worden ingeplant dan vandaag het geval is. Vandaar de bedenking dat tien of twaalf ploegen nog beter zou zijn, zolang Wallonië niet meer dan twee leefbare clubs op de been kan brengen.
Bovendien moeten onze clubs in het huidige systeem veertig competitiewedstrijden spelen, en dat is te veel, als je daar Europees en bekervoetbal bij rekent. Die overbelasting is trouwens de hoofdreden om het ballonnetje op te laten over een 1A met veertien ploegen, niet de economische leefbaarheid of geografische inplanting.
De G8 wil minder wedstrijden in de competitie en wil de grote koek van de televisierechten onder minder spelers verdelen. Dat laatste zou weleens kunnen tegenvallen. Delen door zestien of delen door veertien, het verschil is een slok op een borrel. En wie zegt dat de nieuwe tv-rechten evenveel zullen opbrengen als de vorige, voor minder wedstrijden? Overal in Europa staan de rechten in het thuisland onder druk.
Opvallend is natuurlijk de timing van deze actie. Algemeen wordt aangenomen dat het goed huisvaderschap is om anderhalf jaar voor het aflopen van de bestaande contracten al na te denken over hoe het nieuwe format er moet uitzien. Ongetwijfeld is dat een van de overwegingen geweest, maar de timing klopt nog meer op politiek vlak.
Het Belgische profvoetbal is als de dood dat de politiek zich nog eens zou bemoeien met de voetbalhuishouding. Nochtans heeft die daar als hoofdsponsor via gunstmaatregelen als socialelastenverlaging en belastingvermindering alle recht toe. Meer zelfs, het is haar verdomde plicht om ervoor te zorgen dat die 200 miljoen euro subsidies niet in een bodemloze put worden gestort, en die geleidelijk af te bouwen.
Alleen is het enkele maanden voor de verkiezingen nu even niet het moment om als politicus zo moedig te zijn zoals financiënminister Vincent Van Peteghem (cd&v) net na zijn aantreden. Hij probeerde de gunstmaatregelen terug te dringen, maar dat werd een slag in het water.
Voor de nieuwe minister van Financiën zich heeft ingewerkt en een idee heeft over hoe het wel zou moeten, willen de zelfverklaarde grote voetbalclubs zonder bemoeienis van de overheid hun schaapjes op het droge. Om te kunnen pochen: kijk eens overheid hoe goed wij het voor mekaar hebben, meer geld voor minder clubs en minder wedstrijden. Zodoende, maar dat zeggen ze er niet bij: meer aandacht en meer tijd voor de internationale jaarmarkt voor voetbalspelende goederen, Europees voetbal