
Vlaanderens Beste
Die foto. De dikke witte streep zie je niet. Hij staat er een halve meter voorbij, niet verder, alsof hij niet verder kan, niet verder wil. Die halve meter volstaat voor de gladiator op twee wielen. Hij steekt zijn handen in de lucht, het gebaar van de overwinning, en in die handen torst hij nog eens zeven kilo.
Het is een witte regenboogtrui, van achter naar voor helemaal besmeurd, witte tanden in een grimlach, witte helm, die de zeven kilogram zware fiets boven het hoofd steekt. Een Canyon. Niet eens de duurste van dat merk, dat is de Ultimate CFR. Dit is het type Aeroad (voor zover ik kan zien).
Even terzijde: u heeft hem al voor minder dan 10.000 euro, maar dan wel met wielen van DT Swiss en niet de Shimano’s van Alpecin-Deceuninck. Of die machine u zal recht houden op de Koppenberg valt dan weer te betwijfelen.
Die foto zegt alles. Dit is de oerkreet, het oergebaar van de overwinnaar. Het publiek op de achtergrond is onscherp. Je ziet niet de vreugde of de bewondering, en gelukkig ook niet de haat en nijd van de bekrompen Vlaming die hem onderweg heeft beschimpt en met bier begoten.
De gladiator heeft gevochten en is leeg, dat was aan de laatste licht oplopende kilometer richting eindmeet te zien. De marge van twee minuten waarmee hij onderweg even flirtte, is gehalveerd door het opkomend geweld dat nog slechts voor het podium vocht. Dan nog, dit is solo aankomen en is er iets mooiers dan op die kutbaan – de Minderbroederstraat voor de intimi – alleen naar de meet rijden?
Mathieu van der Poel werd in zijn eerste deelname in de Ronde van Vlaanderen vierde nadat hij door zijn eigen stomme schuld op zestig kilometer van het einde een bloembak wilde ontwijken, er ongelukkigerwijze in sprong, waarna zijn wiel half brak, en helemaal brak bij een daaropvolgend putje.
Hij ging overkop, sprong weer op een nieuwe fiets en reed daarna de hele meute voorbij op de Kwaremont om nog vierde te worden. Daarna eindigde hij drie keer eerste en twee keer tweede. Nooit heeft een mens op een fiets betere resultaten neergezet in de Ronde van Vlaanderen. Mathieu van der Poel uit het noorden van het land, maar van Nederlandse identiteit, is nu mede-recordhouder in Vlaanderens Mooiste. Hij is Vlaanderens Beste.
De afwezigheid van Wout van Aert? Welja, wel-neen. Sorry, maar afwezigen hebben ongelijk. Wordt het niet eens tijd dat we de gebeurtenissen duiden zoals ze horen te worden geduid? Dat deden we namelijk ook bij anderen toen die om de ene of andere reden zichzelf uitschakelden. Zoals Van der Poel die op de Olympische Spelen in Tokio (plankjegate) of het WK mountainbike in Glasgow (stomme uitschuiver) zijn wedstrijd verknalde. In de wegrit in Glasgow had hij dan weer de luxe van een grote voorsprong toen hij door zijn eigen schuld een schuiver maakte in een bocht en viel, op rechts dan nog en toch zonder schade aan de derailleur.
Kijk, Wout van Aert is een kanjer van een renner, een dijk van een atleet, hoort bij de allerbesten in zijn vak, er staat bovendien een goede kop op, hij heeft een goede babbel, ziet er ook goed uit en – voor zover daar kijk op is – gedraagt hij zich. Daar valt niks op af te dingen.
Maar Wout van Aert, die veel beter met een fiets kan sturen dan de gemiddelde renner, is nu voor de tweede keer in zijn carrière geveld door een zware val waar geen ander voor verantwoordelijk is, behalve hijzelf dan.
In de Tour van 2019 haperde hij aan een nadar. Een fout geplaatste nadar, dat wel, maar hij was de enige die er aan bleef hangen.
In de E3 Prijs vorige week wilde hij uit het gootje komen in een poging om Van der Poel te volgen. Hij viel.
In Dwars door Vlaanderen liet hij zijn mannen zo hard op kop rijden dat de interne dynamiek van het razende peloton verstoord geraakte en hij wellicht een wiel aantikte. Hij viel als eerste, nam daardoor een hele rist collega’s mee in zijn miserie.
Wat als dat een renner van Sport Vlaanderen was geweest? Of een buitenlander die zich tussen de groten van Vlaanderen had gewaagd. Hoe was er toen gereageerd?
Pech? Neen, pech is je derailleur die blokkeert op een helling. Of een lekke band op een slecht moment, zoals Van Aert vorig jaar in Parijs-Roubaix, hoewel lek rijden op kasseien dan weer een andere oorzaak kan hebben. Of iemand anders voor jou valt waarna jij overkop gaat. Jasper Stuyven, die had pech in Dwars door Vlaanderen. De pech dat zijn maat Wout van Aert géén pech had maar ging liggen.
Pech, zoals het begrip vaak fout wordt gehanteerd, lijkt in deze op geluk: twee fenomenen die zich pas kunnen manifesteren als je daar zelf eerst de voorwaarden voor hebt gecreëerd.