Column Wapperend handje in De Morgen van 30 maart 2024

Wapperend handje

 Niemand treft schuld voor de valpartij van afgelopen woensdag in Dwars door Vlaanderen die het voorjaar van Wout van Aert en Jasper Stuyven verknalde. Niet de organisatoren, die dachten dat de afdaling naar de Kanarieberg in een voorbereidingswedstrijd als Dwars door Vlaanderen wel nog kon. Achteraf bekeken een foute inschatting, maar zoals Flanders Classics-CEO Tomas Van Den Spiegel zei: “We zijn ingehaald door de realiteit van het peloton.”

Je kunt dan wel alle snelle afdalingen zoals de Ninoofsesteenweg uit het parcours halen, als je ergens naar boven rijdt, zul je ook ergens naar beneden moeten. Een hele wedstrijd vlak rijden met telkens één helling aan het eind en boven een streep is ook geen optie. Bovendien is een brede weg zonder straatmeubilair meestal een veiliger optie.

Ook de renners treft geen schuld. Zij zijn ingehaald door de realiteit van het peloton én van hun sport. Een val in het wielrennen kan veel oorzaken hebben. Een klapband, een fout ingeschatte bocht, een zwieper, een gevaarlijk maneuver, slecht wegdek… Tal van kleine akkefietjes kunnen grote gevolgen hebben. De val van woensdag, die twee topfavorieten wekenlang uitschakelde en enkele anderen zwaar havende, had een andere oorzaak.

Niemand treft schuld, maar er is wel een foutje gemaakt en dat foutje had heel zware gevolgen. Eén team wilde al op tachtig kilometer van de aankomst knallen op de Kanarieberg en daarom mende de kopman zijn troepen naar voren. “Go, go, go”, riep Van Aert.

Wat toen gebeurde, is iets wat wielertoeristen herkennen na één keer in een peloton te hebben gereden. Een vooroprijdende renner richt zich op, diens fiets verliest daardoor heel even snelheid en de achteropkomende renner tikt het achterwiel aan. Dat uitgerekend de immer voorbeeldige Tiesj Benoot op de pedalen ging staan, en daardoor zijn eigen kopman ongewild in de vernieling reed, dat maakt het drama nog onwezenlijker.

Toeristen, als ze een beetje sociaal zijn, geven met een wapperend handje aan dat ze zich willen oprichten. Het is niet duidelijk of ze dat in het peloton doen, maar in een hectische fase met tachtig kilometer per uur en drie man binnen de vierkante meter is dat sowieso lastig.

Voormalig NOS-commentator en ex-prof Maarten Ducrot meent alvast dat de renners in het wielrennen van vandaag minder goed voor elkaar zorgen dan in zijn tijd. Hij appte en vroeg wat ik in een eerste reactie op demorgen.be had bedoeld met “dit is de prijs die we betalen voor het moderne wielrennen”.

Ik antwoordde in turbotaal. “Moderne wielrennen: renners te snel, te veel, te kort op elkaar, te goed getraind, te compact in ploeg, te vroeg hectisch, bovendien op wegen die misschien steeds beter worden in wegdek maar niet in inrichting. Oplossing? Deze sport in deze vorm loopt tegen haar limiet aan.”

Ducrot repliceerde met een bedenking, ingegeven door zijn coureurs-DNA. Uitgerekend in de voor elke Belgische coureur leukste periode van het jaar is Van Aert verplicht drie weken op een berg gaan zitten, om dan als een computergestuurde gladiator uitgezonden te worden om de kampen van zijn leven te vechten.

Wat dat doet met een mens, hoe die op zijn fiets kruipt in Dwars door Vlaanderen als was het een strijdwagen. Hoe die eerst wil opdraaien op de Kanarieberg en onderweg daar naartoe vooral geen tien watt te veel wil trappen want hij zou maar eens godbetert vijf meter moeten goedmaken. Maar dat je hem dat ook niet kunt verwijten, want die heftige intense strijd is juist wat het moderne wielrennen enerzijds zo mooi maakt en anderzijds zo gevaarlijk.

Wielrennen is de formule 1 van een halve eeuw geleden. Vijf keer trager, dat wel, maar duizend keer minder goed beschermd. Of het eventing (vroeger military geheten) van de vorige eeuw. In 1999 vielen vijf doden in één seizoen. Beide sporten hebben daar hun lessen uit getrokken en zijn veiliger geworden. Meer zelfs, alle sporten zijn veiliger geworden, alleen het wielrennen niet.

Het is duidelijk: het wielrennen en de wielrenners zijn niet in staat om voor zichzelf en elkaar te zorgen. Nog steeds hoor je onzin als ‘vallen hoort erbij’. Neen dus. Het is wachten op de eerste burgemeester die dat gekkenhuis van over elkaar vallende renners en op elkaar knallende volgauto’s van zijn grondgebied verbant.

Het wordt tijd dat een onafhankelijke partij de regels in deze sport herschrijft en van hogerhand oplegt. Uiteindelijk is er maar één oplossing om het wielrennen weer wat menselijker te maken: evolueren naar kleinere teams met beter beschermde renners, vaste circuits en strengere gedragsregels.