
Supervoetbal
Wat was me dat, dinsdag- en woensdagavond? Die Champions League! Real Madrid tegen Manchester City: 3-3. Paris Saint-Germain tegen Barcelona: 2-3. Die snelheid, die skills, die tactische omzettingen, die wissels, die goals, dat spektakel kortom.
Voor Real-City op dinsdag moest je nog op zoek naar RTL Club, omdat die van VTM maar geld hadden voor halve rechten, en als dat niet de reden is zullen ze het wel laten weten. Goed, voortaan mag dat RTL Club mee op de lijst met favoriete zenders.
Op woensdag zat het Europese topvoetbal weer gewoon op het tweede kanaal van VTM. Op RTL was het commentaar in het Frans, op VTM 2 was Aster Nzeyimana maar een halve wedstrijd te horen. Die zal zijn kas hebben opgevreten, maar de storing stoorde niet. Zelfs zonder commentaar waren die twee keer honderd minuten van de beste sport die dit jaar op televisie te zien was.
Hier wil je elke week naar kijken. Het contrast met zondag, met Club Brugge-Anderlecht (veel goede wil en intensiteit, maar evenveel geknoei) en aansluitend het compleet oninteressante Westerlo-AA Gent was gigantisch. Dat heet niveauverschil en daar zijn goede, vooral economische redenen voor.
Voetbal is niet de enige sector die te maken heeft met economische wetmatigheden, maar voor wat je betaalt in de McDonald’s kun je vooralsnog niet in een sterrenrestaurant terecht. In het voetbal wel. Meer zelfs, voor de McDonald’s van het voetbal, onze pintjesliga, betaal je extra. Voor het Europese driesterrenvoetbalmenu dat midweeks wordt geserveerd volstaat het kabelabonnement, als je dat al zou nemen, want gratis streamen kan ook.
Oké, je kon voor Real-City ook betalen bij Proximus en dan kreeg je Nederlandstalig commentaar van Peter Vandenbempt en Gert Verheyen. Geen idee of dat ook kan als telenetter, maar nog eens 19 euro per maand, ook al is het commentaarduo top, is van het goede te veel.
Verheyen had daags na de wedstrijd een interessante opmerking. “Ik denk dat we gisteravond een voorsmaakje hebben gekregen van waar die grote clubs naartoe willen als ze over een Super League spreken. Dit is het voetbal van de toekomst, op het allerhoogste niveau.
“In zo’n decor, het dak gesloten, is dat een totaalspektakel. Je weet op voorhand dat de artiesten je zullen soigneren. Dat is hoe de topclubs de toekomst zien. En na gisteren kun je hen eigenlijk geen ongelijk geven.”
Eindelijk iemand met voetbalroots die het licht heeft gezien. Er is geen enkele reden, behalve achterhaalde traditie en romantiek, waarom die Super League er niet zou mogen komen. Ook een halve Super League zal dan niet meer op VTM te zien zijn, maar voor dat superspektakel mag je flink meer geld vragen dan nu het geval is.
Televisierechten voor een Super League zouden drie keer meer waard zijn dan de 2,6 miljard euro die de Champions League nu genereert. Als de Premier League al de helft meer televisierechten kan ophalen dan de UEFA, dan is 8 miljard in overeenstemming met de televisierechten die voor de Amerikaanse profsporten worden betaald.
Met toevoeging van enkele Amerikaanse teams kan de Super League de eerste echte wereldwijde teamcompetitie worden. Met die teams erbij kun je in de lucratieve Amerikaanse markt inbreken en een veelvoud van de huidige Amerikaanse voetbalrechten (NBC betaalt 450 miljoen euro voor de Premier League) verdienen.
Twee jaar geleden werd het idee van een Super League gelanceerd. Zelden is in Europa zoveel archaïsche en protectionistische prietpraat verkocht als toen. De Super League komt er. Ooit. De vraag is niet of ze er komt, maar wanneer. Of ze gesloten dan wel open zal zijn, is een al even achterhaald verhaal. Zonder een superliga af te sluiten op economische en in te delen op geografische gronden kun je de infrastructurele voorwaarden zo formuleren dat alleen toplocaties met topteams in aanmerking komen.
Een quasi gesloten supercompetitie met vooraf gegarandeerde superinkomsten die nauwelijks afhangen van de prestaties kan het spektakel alleen maar ten goede komen. Dat zien we nu al in de Champions League. Nog voor in september de eerste bal rolt weten de deelnemende teams zich al voor 65 procent van hun inkomsten verzekerd.
In de Amerikaanse profsporten levert een titel, laat staan de eindstand, de ploegen geen extra inkomsten op. Toch plooien de basketbalspelers van de NBA zich straks dubbel in de play-offs omdat de successen afstralen op hun extrasportieve inkomsten. Dat is de weg die het voetbal moet inslaan. Het Belgische voetbal zal van die Super League geen deel uitmaken. Niet de clubs, wel de betere spelers, en de consument natuurlijk.