Column Club Brugge/Union kampioen in De Morgen van maandag 13 mei 2024

Club Brugge/Union kampioen

Geen enkele niet-betrokken voetbalfan die Union naast de beker ook niet de titel gunt. Als Union tenminste weer boven water komt. Eén randbemerking evenwel. Een kampioen in buitenlandse handen zou een primeur betekenen voor het Belgische voetbal en dat scenario moet zich niet te veel herhalen.

Hoewel Union Saint-Gilloise voorbeeldig wordt geleid, blijft de interesse van een Engelse gokbaas in de derde club van de hoofdstad van de tiende Europese voetbaleconomie een bijzonder vreemd fenomeen waarvan we misschien nog het laatste niet hebben gezien.

In het scenario waarbij Union niet opnieuw boven water komt, bijvoorbeeld door vanavond te verliezen in Brugge, is het te hopen dat Club Brugge kampioen wordt.

Niet Anderlecht, en wel hierom. In een poging om weer bij de mensen te horen heeft de club van Marc Coucke, Wouter Vandenhaute en co. alle mogelijke financiële regels aan de laars gelapt en ze mag daar niet voor worden beloond. Ooit wel. Nu nog niet.

Ze hebben geprofiteerd van de covidversoepelingen rond de financiële fair play en nog werden ze op de vingers getikt door de UEFA. Anderlecht kampioen zou anders wel symbolisch zijn voor de staat waarin het Belgische voetbal zich bevindt. Na Antwerp zou voor het tweede jaar op rij een team kampioen worden dat de financiële regels heeft overtreden en daarvoor is beboet. Het lijkt hier verdorie wel de Premier League.

Club Brugge daarentegen heeft gekleurd binnen de lijntjes van het Belgische voetbalbestel. De tering werd altijd naar de nering gezet en omdat de nering oké was verbeterde ook de tering.

In het westen van Brussel heerst de overtuiging dat Club in het gat is gesprongen dat Anderlecht heeft laten vallen. Onzin. Club is na de overname door Bart Verhaeghe en de komst van Vincent Mannaert een eigen ambitieuze koers gaan varen, zonder omzien naar welke andere club dan ook.

De bewering dat Club het Bayern van België zou worden (tien keer op rij kampioen, dan een keertje niet en dan weer een serietje) is ooit in deze kolommen geponeerd. Het was een fout om geen rekening te houden met twee fundamentele aspecten van het voetbalspel.

Eén: dat behalve de vijf kapitaalkrachtigste clubs van de wereld elke andere club haar toptalenten vroeg of laat moet verkopen en als het niet van moeten is, dan is het van willen. Zo ook Club Brugge, dat met zijn dikke portemonnee dacht in de betere spelerssupermarkten te moeten winkelen maar daar merkte dat niet alles in de Delhaize beter is dan in de Lidl.

Twee: dat het nog altijd gaat om voetbal, het meest oneerlijke spel dat de mens heeft uitgevonden. De beste wint niet altijd en de beste wordt ook niet altijd kampioen.

Als Club dit jaar alsnog kampioen wordt, dan heeft het dat te danken aan het unieke Belgische competitieformat, meer in het bijzonder aan de halvering van de punten na de reguliere competitie. Club heeft in de vijftien jaar van het bestaan van de play-offs vijf keer de titel gepakt, en daar kan een zesde bij komen. (Anderlecht is de tweede beste play-offclub met vier titels.)

Nooit heeft Club een titel verloren door de halvering van de punten en dit jaar dreigt het er een te winnen. Union had negentien punten voorsprong aan het einde van de dertig wedstrijden. Zonder halvering waren die niet meer bij te halen.

Toch blijft Club zeuren over die halvering terwijl het er nota bene zijn voordeel mee doet. Erger nog is dat het alles op een hoop gooit: de halvering, het principe van play-offs, de overdaad aan wedstrijden, het zwaartepunt van de nationale competitie dat samenvalt met dat van de Europese competities.

Dat laatste argument is compleet van de pot gerukt. Spanning tot op het laatst is juist de bedoeling van een competitie en als je wilt meedoen aan twee competities zijn dat de gevolgen.

De play-offs zijn de beste vinding ooit van het Belgische voetbal. De halvering van de punten ook, omdat daarmee zelfs een ploeg die zich pas op het laatst verzekerd wist van de kampioenenplay-off (Club Brugge, jawel) toch nog meedoet om de titel.

De overdaad aan wedstrijden is simpel op te lossen: een competitie met veertien of zelfs twaalf ploegen, meer heeft België niet nodig.

Het argument Europa is een vals argument. Europees voetbal en de inkomsten uit die competitie, ook die van de spelershandel, zijn voorbehouden voor een handvol ploegen. Dat is nefast voor het competitieve evenwicht van de nationale competitie. Die moet altijd de prioriteit krijgen, zeker met die jaarlijkse 200 miljoen euro aan lastenverlagingen.

Column Het drama Standard in De Morgen van 11 mei 2024

Het drama Standard

Onze nationale voetbalcompetitie is internationaal erg geliefd. Nergens zijn er meer profclubs in buitenlandse handen.

Onze nationale voetbalcompetitie is dan ook de beste op aard. Enfin, voetballistiek misschien niet, maar nergens is er meer spanning.

We weten nog steeds niet wie kampioen wordt en we weten ook niet wie allemaal waar Europees speelt, net zomin als wie volgend jaar in 1A of desgevallend in 1B mag/moet voetballen.

Wat we wel weten, en wat is voorspeld op deze plek, is dat enkele clubs met buitenlandse eigenaars vroeg of laat in vieze papieren zouden komen te zitten. KV Kortrijk en KV Oostende hadden we al en deze week kwam de bevestiging van eerdere onheilsberichten: Standard de Liège kan salarissen en facturen niet meer betalen, zo bleek uit de tussentijdse controle van april. Het kijkt tegen een tijdelijk transferverbod aan.

Een transferverbod, was dat het maar. De realiteit is dat Standard met één been in het failliet staat en dat heeft het te danken aan zijn Amerikaanse eigenaars 777 Partners, die aan hun verplichtingen niet kunnen voldoen en zelf dreigen te kapseizen.

Een kaartenhuis op het punt in te storten. Zo omschreef Leadenhall, een investeringsfonds en levensverzekeringsmaatschappij, vorige week 777 Partners in een 82 pagina’s lange klacht bij een New Yorkse rechtbank. Leadenhall had 777 Partners een kredietlijn toegestaan, om nadien vast te stellen dat de activa als onderpand niet bestonden en dat van een terugbetaling niks in huis kwam.

De klacht liegt niet: met geld van investeerders een frauduleus piramidespel opzetten, waarbij nieuw geld oude verliezen moet toedekken. De zaak die Leadenhall aanspande, is de zeventiende in een lange rij van klachten tegen de eigenaars van Standard.

777 Partners kon lang onder de radar blijven, ook toen het Standard van Bruno Venanzi kocht. Sinds het vorig jaar in september begon te onderhandelen met Farhad Moshiri om diens aandelen van Everton over te nemen, volgt men in Engeland het dossier op de voet. Nog meer nadat de andere clubs in het voetbalconsortium van eigenaars Josh Wander en Steven Pasko (Genoa, Sevilla, Hertha Berlijn en dus Standard) op gezette tijden af te rekenen hadden met achterstallige betalingen.

Begin deze maand raakte bekend dat 777 Partners veel te laat een beloofde lening van 18 miljoen euro aan Everton had gestort. Die moest dienen om de dagelijkse operationele kosten te dekken. Ondertussen raakte bekend dat het Engelse pr-bedrijf dat de komst van 777 moest begeleiden dat account heeft teruggegeven omdat het niet werd betaald. Alsof dat niet genoeg was, vroeg de Australische vliegmaatschappij Bonza, waarvan 777 de eigenaar is, recentelijk het faillissement aan.

777 Partners zit pas sedert september 2021 echt in het voetbal toen de zelfverklaarde alternatieve investeringsmaatschappij uit Miami alle aandelen van Genoa CFC voor 150 miljoen euro kocht. In 2018 was het wel al minderheidsaandeelhouder bij Sevilla.

Ernst werd het in 2022 toen 777 Partners in februari de Brazilianen van Vasco da Gama aan de portfolio toevoegde, een maand later Standard en kort daarna de Franse cultclub Red Star Paris. In november van dat jaar werd het bij Hertha BSC de eerste buitenlandse meerderheidsaandeelhouder in de Bundesliga. Begin 2023 volgde dan Melbourne Victory.

Slotsom: zeven clubs in zeven verschillende landen op drie continenten, voor een totale waarde van 835 miljoen euro en bij de overname zo goed als alle verlieslatend, dat bleek te veel om te behappen.

Toen in september 2022 777 Partners in Luik landde, hadden de alarmbellen al kunnen afgaan. Heel even kwam de licentie voor het seizoen 2023-’24 in gevaar. Hoewel 777 Partners en zusterbedrijf 600 Partners LLC geen jaarrekeningen konden voorleggen voor 2021 en 2022 kreeg Standard toch groen licht, op voorwaarde van een maandelijkse rapportage.

Die voorwaarde heeft de club nu de das omgedaan. Zonder snelle hulp van een Sinterklaas of een overnemer met diepe zakken stevent Standard af op een faillissement. Indirect ligt de verantwoordelijkheid voor dit drama bij het Belgische voetbalbestel. Dat rekende zichzelf rijk met allerlei lastenverlagingen, maar zette daardoor de deur open voor buitenlandse investeerders.

Voor een prikje kregen die toegang tot de vele voordelen en de ongelimiteerde import/export van voetbaltalent van over de hele wereld. Baat het niet, dan schaadt het niet, zo’n Belgisch clubje, en je bent hier zo weer weg. Gezien de 200 miljoen euro jaarlijkse staatssteun lijkt een onafhankelijke regulator voor het Belgische profvoetbal meer dan ooit nodig.

Column Marco Pantani in De Morgen van maandag 6 mei 2024

Marco Pantani

Waarvan moeten wij de Giro kennen?

Als Belgen van Eddy Merckx natuurlijk en van zijn exploten in die drie weken door Italië, in zijn tijd de evenknie van de drie weken door Frankrijk en vele malen belangrijker dan de drie weken door Spanje.

De raid van Merckx op de Blockhaus in een Giro die hij nog niet won. Dat was in 1967.

Merckx in 1968 op de Tre Cime, maar eigenlijk al van ver daarvoor. Met dertig kilometer te gaan, maakte hij in helse winterse omstandigheden negen minuten goed op een kleine kopgroep en legde daar de basis voor zijn eerste Girozege. De tegenstand – Felice Gimondi – huilde van ellende na afloop.

Merckx in 1969, die in Savona uit de Giro wordt genomen voor een positieve plas en de staatszaak die dat werd, waarna hij in de Tour iedereen op een hoop reed. Die zeventiende rit naar Mourenx. Acht minuten voor, veertien op Gimondi, die het huilen heeft verleerd.

Merckx ten slotte die in 1974 de eerste tekenen van verval toont en zijn vijfde Giro wint met amper twaalf seconden voorsprong op de matig getalenteerde ronderenner Gianbattista Baronchelli, die nooit dichter zou komen dan een tweede plaats in een grote ronde.

Ook van Johan De Muynck, die een eerste Girozege in 1976 door de neus zag geboord omdat zijn ploegmaat en kopman Roger De Vlaeminck hem die triomf niet gunde en voortijdig opgaf. En van 1978, toen hij wel won en de laatste Belg was die een grote ronde kon winnen, tot Remco Evenepoel in 2022 de Vuelta won.

In het algemeen moeten we de Giro kennen van zijn gekke organisatoren/koersdirecteuren die symbool staan voor het oude wielrennen, de heroïek van het betere sloopwerk, waarbij zoveel mogelijk renners uitgemergeld en uitgewoond over de eindmeet moeten komen. Daarom zoekt de Giro elk jaar naar speciallekes.

De Giro heeft niet de uitstraling van de Tour de France, en daarom heeft men van spektakel de unieke verkoopstrategie gemaakt. Hoger, lastiger, verder werd het devies. Het was Angelo Zomagnan die daarmee op de proppen kwam. Zijn hoogte- en vervolgens dieptepunt beleefde hij met de Giro van 2011, waarin Wouter Weylandt overleed na een zware val in een onveilige afdaling.

Zomegnan moest na die Giro ontslag nemen en werd opgevolgd door Michele Acquarone, die de Giro moest moderniseren, maar het eerste wat die deed, was in de Tirreno een aankomst op een helling van 27 procent leggen. In 2013 is ook Acquarone ontslagen, na een financieel schandaal. Zes jaar later haalde hij alsnog zijn gelijk.

Mauro Vegni is zijn opvolger en die vindt er niks beter op dan op gezette tijden de donkere jaren van het cyclisme weer te belichten met een reuzenschijnwerper. In zijn eerste jaar (2014) als grote baas legde hij een aankomst op Plan di Montecampione omdat Marco Pantani daar in 1998 won. In 2014 was Pantani ook nog eens tien jaar dood, vandaar.

Gisteren – we zijn 2024, dus hij is nu twintig jaar dood – arriveerde de Giro boven het bedevaartsoord Oropa. Scherpenheuvel van Piëmont maar dan na een klim van dertien kilometer. Katholiek Italië op zijn smalst, kortom, een vreselijke plek.

Ook die etappe is een herdenking aan Marco Pantani. Op Oropa won hij zijn laatste rit in de ronde van zijn land. Zes dagen later werd hij uit de wedstrijd genomen omdat zijn percentage rode bloedcellen alle mogelijke alarmbellen deed afgaan. Pantani zou nooit meer de oude worden. Mentaal gekraakt, heet dat in de postume geschiedschrijving. De realiteit is dat hij na zijn gewonnen Festinatour van 1998 zo flagrant op de radar was verschenen van de UCI en alle andere controlerende instanties dat om het even waar hij zijn kale kop vertoonde hij een naald in zijn arm kreeg en/of urine moest afstaan.

Dat vreet aan een mens. Ook aan Marco Pantani, die ongetwijfeld een begenadigd klimmer was, maar zeer zeker ook een van de zwaarst gedopeerde renners uit de vorige eeuw, en toen reden er wel een paar rond die van wanten wisten.

Zijn 36’50 in 1995 voor de 13,8 kilometer lange klim naar L’Alpe d’Huez staat dertig jaar later nog steeds als een huis. Pantani heeft de meeste klimmen van langer dan 20 minuten laten noteren waarin meer dan 7 watt per kilogram lichaamsgewicht aan vermogen is geleverd. Voor een inspanning van langer dan 20 minuten is dat te goed om echt te zijn.

Eerbetoon, herdenking, hebben we dan iets gemist? Nergens voor nodig om op de arme drommel zijn graf te spuwen, maar hij was in de fond een cocaïneverslaafde hardleerse dopinggebruiker. Elke andere sport zou hem in stilte betreuren, maar niet eren en al helemaal niet op een voetstuk zetten. Het oude wielrennen en Italië wel. Jammer.

Column Kinderhandel in De Morgen van zaterdag 4 mei 2024

Kinderhandel

Ilyes Bennane. Onthoud die naam. Oké, de kans is groot dat u hem nooit meer hoort, maar toch, evengoed is hij over een jaar of tien de opvolger van Kevin De Bruyne bij Manchester City.

Bennane is Afrikaan, Marokkaan, en zijn naam rijmt op banaan. Voor u denkt ‘jeetje, cancellen die gast’, die connotatie komt hierdoor: ik behoor tot de generatie die zag hoe Nii Lamptey bij zijn debuut met Anderlecht in Gent een tros bananen naar zijn hoofd kreeg. Bijna het hele stadion bescheurde het.

Toen hem dat overkwam, was Lamptey amper drie jaar ouder dan Bennane en België in gesmokkeld door Anderlecht als de zoon van Stephen Keshi. Dat was beschamend (de smokkel en de bananen) en we mogen hopen dat Bennane daarvan gespaard blijft. We mogen ook hopen dat zijn carrière voorspoediger verloopt dan die van Lamptey, die uitdoofde nog voor ze was begonnen.

Bennane is nu ook van Anderlecht en hij is niet gesmokkeld maar gewoon gehaald bij Racing Genk. Bennane is daarmee aan zijn vierde Belgische eersteklasser toe. Zo weet u ongeveer waar dit stukje over gaat. Met de nadruk op ongeveer.

Wat u misschien niet weet: Bennane is dertien jaar. Laat dat even bezinken. Bennane is dertien jaar en al aan zijn vierde club toe. Hij komt uit Verviers, maar begon te voetballen in Eupen toen hij vijf was. Op zijn zevende werd hij gehaald door Standard. Dat was op 1 juli 2018. Een jaar later zat hij dan in Genk. Op een leeftijd waarop de meeste kinderen nog af en toe moeite hebben om hun poep schoon te vegen, was Bennane al aan zijn derde voetbalclub toe en een begrip op het Belgische deeltje van de voetbalplaneet.

In maart 2024 raakte bekend dat na vier seizoenen Genk de entourage van Bennane vond dat het tijd was om andere oorden op te zoeken. Ze kregen dag- en nachtopvang in het Brusselse, in Neerpede meer bepaald.

Voetbal heeft veel meer lelijke gezichten dan mooie, maar de handel in voetballende kinderen is wel het allerallerlelijkste gezicht van die sport. Voor zover bekend zijn er maar twee grote sporten die kinderen inclusief hun hele gezinnen verhandelen: honkbal en voetbal.In het honkbal gebeurt dat op de Caribische eilanden, waar onder het mom van scholing hele blikken slagmannetjes en gooiertjes worden opgeleid, naar het vasteland verscheept als ze goed genoeg zijn en weer weggegooid als ze toch niet voldoen. De grootste ‘projecten’ in de farming teams worden verleid via de ouders, met geld, jobs en allerlei lekkers.

Het voetbal is geen haar beter. Als u in de namiddag op de weg bent, let dan op de camionnettes van de clubs die overal te lande voetballertjes gaan ophalen om tot soms 80 kilometer van huis een uurtje of twee op een bal te laten trappen. Op de terugweg ziet u de vlijtigste onder hen bij een leeslampje zitten, kwestie van al wat huiswerk gedaan te krijgen. Het merendeel speelt FIFA.

De allerbeste talentjes, of wat daarvoor moet doorgaan, worden via hun ouders gevraagd om dicht bij de clubs te komen wonen.

Clubs, in het meervoud voor alle duidelijkheid, want een manneke dat twee ballen goed raakt bij de duiveltjes of de preminiemen verschijnt overal meteen op de radar van de jeugdmakelaars.

Hoe het precies met Ilyes Bennane is gelopen, is niet helemaal duidelijk. Veel wijst erop dat de familie aan Genk een beetje hoge eisen stelde, zowel sportief als extrasportief. En zo verhuist het hele gezin Bennane voor de tweede keer in vijf jaar: van Luik naar Genk en nu naar Brussel.

De Pro League is een beetje geschrokken van de reactie op die koehandel met een buitengewoon begaafd kind dat behalve een target voor de Belgische topclubs inmiddels ook op de radar van de Europese clubs is verschenen en het hof wordt gemaakt door zowel Marokko als België. Dat is een beetje veel voor een dertienjarige, in de eerste plaats omdat de kans groter is dat hij over een paar jaar ergens relatief anoniem voetbalt dan wel een nieuwe Kevin De Bruyne is geworden.

Hoe de Pro League de koehandel en het vliegen afvangen tussen de clubs wil counteren is een raadsel voor iedereen die een beetje in de reglementen thuis is. Tot vijftien jaar is elke voetballer (tot zestien voor andere sporters) vrij om van club te veranderen. De enige optie is een herenovereenkomst onder de clubs, waarbij ze beloven elkaars talenten niet te benaderen. Inhalige ouders en op geld beluste jeugdmakelaars ontspringen dan nog steeds de dans. Bovendien worden onze eersteklassers niet bevolkt door heren.