Column Het drama Standard in De Morgen van 11 mei 2024

Het drama Standard

Onze nationale voetbalcompetitie is internationaal erg geliefd. Nergens zijn er meer profclubs in buitenlandse handen.

Onze nationale voetbalcompetitie is dan ook de beste op aard. Enfin, voetballistiek misschien niet, maar nergens is er meer spanning.

We weten nog steeds niet wie kampioen wordt en we weten ook niet wie allemaal waar Europees speelt, net zomin als wie volgend jaar in 1A of desgevallend in 1B mag/moet voetballen.

Wat we wel weten, en wat is voorspeld op deze plek, is dat enkele clubs met buitenlandse eigenaars vroeg of laat in vieze papieren zouden komen te zitten. KV Kortrijk en KV Oostende hadden we al en deze week kwam de bevestiging van eerdere onheilsberichten: Standard de Liège kan salarissen en facturen niet meer betalen, zo bleek uit de tussentijdse controle van april. Het kijkt tegen een tijdelijk transferverbod aan.

Een transferverbod, was dat het maar. De realiteit is dat Standard met één been in het failliet staat en dat heeft het te danken aan zijn Amerikaanse eigenaars 777 Partners, die aan hun verplichtingen niet kunnen voldoen en zelf dreigen te kapseizen.

Een kaartenhuis op het punt in te storten. Zo omschreef Leadenhall, een investeringsfonds en levensverzekeringsmaatschappij, vorige week 777 Partners in een 82 pagina’s lange klacht bij een New Yorkse rechtbank. Leadenhall had 777 Partners een kredietlijn toegestaan, om nadien vast te stellen dat de activa als onderpand niet bestonden en dat van een terugbetaling niks in huis kwam.

De klacht liegt niet: met geld van investeerders een frauduleus piramidespel opzetten, waarbij nieuw geld oude verliezen moet toedekken. De zaak die Leadenhall aanspande, is de zeventiende in een lange rij van klachten tegen de eigenaars van Standard.

777 Partners kon lang onder de radar blijven, ook toen het Standard van Bruno Venanzi kocht. Sinds het vorig jaar in september begon te onderhandelen met Farhad Moshiri om diens aandelen van Everton over te nemen, volgt men in Engeland het dossier op de voet. Nog meer nadat de andere clubs in het voetbalconsortium van eigenaars Josh Wander en Steven Pasko (Genoa, Sevilla, Hertha Berlijn en dus Standard) op gezette tijden af te rekenen hadden met achterstallige betalingen.

Begin deze maand raakte bekend dat 777 Partners veel te laat een beloofde lening van 18 miljoen euro aan Everton had gestort. Die moest dienen om de dagelijkse operationele kosten te dekken. Ondertussen raakte bekend dat het Engelse pr-bedrijf dat de komst van 777 moest begeleiden dat account heeft teruggegeven omdat het niet werd betaald. Alsof dat niet genoeg was, vroeg de Australische vliegmaatschappij Bonza, waarvan 777 de eigenaar is, recentelijk het faillissement aan.

777 Partners zit pas sedert september 2021 echt in het voetbal toen de zelfverklaarde alternatieve investeringsmaatschappij uit Miami alle aandelen van Genoa CFC voor 150 miljoen euro kocht. In 2018 was het wel al minderheidsaandeelhouder bij Sevilla.

Ernst werd het in 2022 toen 777 Partners in februari de Brazilianen van Vasco da Gama aan de portfolio toevoegde, een maand later Standard en kort daarna de Franse cultclub Red Star Paris. In november van dat jaar werd het bij Hertha BSC de eerste buitenlandse meerderheidsaandeelhouder in de Bundesliga. Begin 2023 volgde dan Melbourne Victory.

Slotsom: zeven clubs in zeven verschillende landen op drie continenten, voor een totale waarde van 835 miljoen euro en bij de overname zo goed als alle verlieslatend, dat bleek te veel om te behappen.

Toen in september 2022 777 Partners in Luik landde, hadden de alarmbellen al kunnen afgaan. Heel even kwam de licentie voor het seizoen 2023-’24 in gevaar. Hoewel 777 Partners en zusterbedrijf 600 Partners LLC geen jaarrekeningen konden voorleggen voor 2021 en 2022 kreeg Standard toch groen licht, op voorwaarde van een maandelijkse rapportage.

Die voorwaarde heeft de club nu de das omgedaan. Zonder snelle hulp van een Sinterklaas of een overnemer met diepe zakken stevent Standard af op een faillissement. Indirect ligt de verantwoordelijkheid voor dit drama bij het Belgische voetbalbestel. Dat rekende zichzelf rijk met allerlei lastenverlagingen, maar zette daardoor de deur open voor buitenlandse investeerders.

Voor een prikje kregen die toegang tot de vele voordelen en de ongelimiteerde import/export van voetbaltalent van over de hele wereld. Baat het niet, dan schaadt het niet, zo’n Belgisch clubje, en je bent hier zo weer weg. Gezien de 200 miljoen euro jaarlijkse staatssteun lijkt een onafhankelijke regulator voor het Belgische profvoetbal meer dan ooit nodig.