Column Marco Pantani in De Morgen van maandag 6 mei 2024

Marco Pantani

Waarvan moeten wij de Giro kennen?

Als Belgen van Eddy Merckx natuurlijk en van zijn exploten in die drie weken door Italië, in zijn tijd de evenknie van de drie weken door Frankrijk en vele malen belangrijker dan de drie weken door Spanje.

De raid van Merckx op de Blockhaus in een Giro die hij nog niet won. Dat was in 1967.

Merckx in 1968 op de Tre Cime, maar eigenlijk al van ver daarvoor. Met dertig kilometer te gaan, maakte hij in helse winterse omstandigheden negen minuten goed op een kleine kopgroep en legde daar de basis voor zijn eerste Girozege. De tegenstand – Felice Gimondi – huilde van ellende na afloop.

Merckx in 1969, die in Savona uit de Giro wordt genomen voor een positieve plas en de staatszaak die dat werd, waarna hij in de Tour iedereen op een hoop reed. Die zeventiende rit naar Mourenx. Acht minuten voor, veertien op Gimondi, die het huilen heeft verleerd.

Merckx ten slotte die in 1974 de eerste tekenen van verval toont en zijn vijfde Giro wint met amper twaalf seconden voorsprong op de matig getalenteerde ronderenner Gianbattista Baronchelli, die nooit dichter zou komen dan een tweede plaats in een grote ronde.

Ook van Johan De Muynck, die een eerste Girozege in 1976 door de neus zag geboord omdat zijn ploegmaat en kopman Roger De Vlaeminck hem die triomf niet gunde en voortijdig opgaf. En van 1978, toen hij wel won en de laatste Belg was die een grote ronde kon winnen, tot Remco Evenepoel in 2022 de Vuelta won.

In het algemeen moeten we de Giro kennen van zijn gekke organisatoren/koersdirecteuren die symbool staan voor het oude wielrennen, de heroïek van het betere sloopwerk, waarbij zoveel mogelijk renners uitgemergeld en uitgewoond over de eindmeet moeten komen. Daarom zoekt de Giro elk jaar naar speciallekes.

De Giro heeft niet de uitstraling van de Tour de France, en daarom heeft men van spektakel de unieke verkoopstrategie gemaakt. Hoger, lastiger, verder werd het devies. Het was Angelo Zomagnan die daarmee op de proppen kwam. Zijn hoogte- en vervolgens dieptepunt beleefde hij met de Giro van 2011, waarin Wouter Weylandt overleed na een zware val in een onveilige afdaling.

Zomegnan moest na die Giro ontslag nemen en werd opgevolgd door Michele Acquarone, die de Giro moest moderniseren, maar het eerste wat die deed, was in de Tirreno een aankomst op een helling van 27 procent leggen. In 2013 is ook Acquarone ontslagen, na een financieel schandaal. Zes jaar later haalde hij alsnog zijn gelijk.

Mauro Vegni is zijn opvolger en die vindt er niks beter op dan op gezette tijden de donkere jaren van het cyclisme weer te belichten met een reuzenschijnwerper. In zijn eerste jaar (2014) als grote baas legde hij een aankomst op Plan di Montecampione omdat Marco Pantani daar in 1998 won. In 2014 was Pantani ook nog eens tien jaar dood, vandaar.

Gisteren – we zijn 2024, dus hij is nu twintig jaar dood – arriveerde de Giro boven het bedevaartsoord Oropa. Scherpenheuvel van Piëmont maar dan na een klim van dertien kilometer. Katholiek Italië op zijn smalst, kortom, een vreselijke plek.

Ook die etappe is een herdenking aan Marco Pantani. Op Oropa won hij zijn laatste rit in de ronde van zijn land. Zes dagen later werd hij uit de wedstrijd genomen omdat zijn percentage rode bloedcellen alle mogelijke alarmbellen deed afgaan. Pantani zou nooit meer de oude worden. Mentaal gekraakt, heet dat in de postume geschiedschrijving. De realiteit is dat hij na zijn gewonnen Festinatour van 1998 zo flagrant op de radar was verschenen van de UCI en alle andere controlerende instanties dat om het even waar hij zijn kale kop vertoonde hij een naald in zijn arm kreeg en/of urine moest afstaan.

Dat vreet aan een mens. Ook aan Marco Pantani, die ongetwijfeld een begenadigd klimmer was, maar zeer zeker ook een van de zwaarst gedopeerde renners uit de vorige eeuw, en toen reden er wel een paar rond die van wanten wisten.

Zijn 36’50 in 1995 voor de 13,8 kilometer lange klim naar L’Alpe d’Huez staat dertig jaar later nog steeds als een huis. Pantani heeft de meeste klimmen van langer dan 20 minuten laten noteren waarin meer dan 7 watt per kilogram lichaamsgewicht aan vermogen is geleverd. Voor een inspanning van langer dan 20 minuten is dat te goed om echt te zijn.

Eerbetoon, herdenking, hebben we dan iets gemist? Nergens voor nodig om op de arme drommel zijn graf te spuwen, maar hij was in de fond een cocaïneverslaafde hardleerse dopinggebruiker. Elke andere sport zou hem in stilte betreuren, maar niet eren en al helemaal niet op een voetstuk zetten. Het oude wielrennen en Italië wel. Jammer.