Column De code gekraakt van zaterdag 15 juni 2024

De code gekraakt

Euro 2024 en voetbal kunnen wachten. Eerst moeten we het nog even hebben over dat andere Euro 2024, de Europese kampioenschappen atletiek die eindigden op woensdagavond met een sessie waarin het Belgische eremetaal in een uur werd verdubbeld.

Oef. Zes. Sportieve baas van het atletiek Rutger Smith had op zeven medailles gehoopt. Nog even herhalen: goud voor de inmiddels lichtjes legendarische Nafi Thiam in de zevenkamp, de 4×400 mannen en de surprise van de chef, een 400 metertitel voor Alexander Doom; zilver voor 1.500 meterloper Jochem Vermeulen; en brons voor zevenkampster Noor Vidts en de 4×400 vrouwen.

Die zeven van Smith, dat was niet lukraak gekozen. België heeft nooit eerder meer dan zes medailles gehaald op een EK atletiek. En zes stuks hadden we al een keer, in Berlijn in 2018. Toen waren er ook drie gouden medailles (Thiam, 4×400 en marathonloper Koen Naert), twee zilveren (Bashir Abdi en een Borlée) en één brons (een andere Borlée).

Met andere woorden: Berlijn 2018, waar België als vijfde land eindigde en de Russen zes medailles wonnen als ‘neutralen’, was kwalitatief nog net iets beter dan Rome 2024 (zevende land). Dat is dan ook de enige relativerende noot bij deze al bij al zeer goede Europese kampioenschappen.

We komen van ver. Tien jaar geleden in Zürich ging België naar huis met een bronsje, behaald door een negentienjarig meisje dat het jaar ervoor in Gent een juniorenwereldrecord had gevestigd dat door een vergeten dopingcontrole niet kon worden gevalideerd. Dat brons in Zürich was voor Nafissatou Thiam. De 4×400 eindigde toen zesde in de finale. Oké, 2014 was de laatste keer dat Rusland als land bij het atletiek mocht aantreden en het haalde toen vijftien medailles. Die concurrentie viel nadien weg, tot op heden.

Nafi Thiam, die twee jaar na Zürich in Rio olympisch kampioene werd, is nu goed op weg om haar derde olympische podium op rij te scoren. Met nog wat progressie en zonder blessures kan dat een derde goud op rij worden, een nooit geziene krachttoer op de atletiekplaneet.

Een olympische medaille voor de 4×400 wordt al wat lastiger, maar is zeker mogelijk. Zelfde verhaal voor hun slotloper Alexander Doom. Laten we hopen dat ook hij heel blijft. De anderen moeten gaan voor finales en dan maar lopen/sprinten/springen/gooien en kijken waar het schip strandt, zoals die Jochem Vermeulen op de 1.500 meter.

Cédric Van Branteghem, tegenwoordig CEO van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC), werd als voormalig 400 meterloper gevraagd naar commentaar bij de prestatie van Doom. “Hij heeft de code van de 400 meter gekraakt”, zei Van Branteghem, waarmee hij bedoelde dat Doom de baanronde in zijn benen, armen, lichaam en hersenen heeft opgeslagen. Vierhonderd meter hardlopen met een gemiddelde van meer dan 32 kilometer per uur, met zeven in je nek hijgende windhonden die jou als konijn zien, dat vereist beheersing, meesterschap en vooral mentale sterkte.

Het goud van Doom was, samen met dat van Thiam, de knapste prestatie ooit van een Belgische atleet op een recent EK atletiek. Het verheugende aan Rome 2024 is dat die twee niet langer alleen staan. Als Doom de code van de 400 meter heeft gekraakt, dan kent een deel van de Belgische topatleten alvast de code van het presteren.

De medaille van de 4×400 bij de vrouwen belooft niks voor de Spelen van Parijs, echt niks, maar je kunt er wel een prestatiecultuur op bouwen. Net zoals die groeide bij de aflossingsploeg van de mannen kan dat nu ook bij de vrouwen. Dit moet je vasthouden, voeden met nieuw talent en niet laten doodbloeden zoals de 4×100 vrouwen van Peking.

Een beetje haaks op dat nieuwe besef dat die anderen ook maar twee armen en twee benen hebben, en dat je vooral bij jezelf te rade moet gaan, stond het geklaag van Thomas Van der Plaetsen over het rankingsysteem in de tienkamp. Hij scoorde 8.084 punten en werd elfde. Dan kun je alleen maar vaststellen dat hier het verhaal eindigt.

Van der Plaetsen (31ste op de wereldranglijst) verbaasde zich er ook over dat er niet langer 32 maar nog slechts 24 olympische startbewijzen zijn. Ze mogen dan de goden van het stadion zijn, twee keer 24 meerkampers is veel te veel volk voor de atletiekhemel.

Twaalf goden en twaalf godinnen zouden ruimschoots volstaan voor een discipline die in tijden van hyperspecialisatie door de grote sportsystemen niet meer voor vol wordt aangezien. Zelfs World Athletics wil er niet meer aan. In de plannen voor een Ultimate Championship, waar meer geld dan ooit te vangen valt, is van meerkamp geen sprake.