
Nieuw nationalisme
Welk van de 24 landen Europees kampioen wordt, dat weet geen mens nu al te voorspellen. Welk van de 24 landen géén Europees kampioen wordt, dat dan weer wel. Spanje dus. Het best voetballende land op een toernooi wint nooit een WK of een EK.
Zo was het in het verleden, zo zal het nu zijn en in de toekomst ook. Of enkele keyspelers lopen een blessure op, of raken vermoeid in al hun enthousiasme, of worden gewoonweg van het veld geschopt, of ze hebben pech dat ze op een muur stuiten en zelf alle kansen de nek omwringen waarna ze één welgemikte counter inclusief frommelgoal tegen krijgen.
Oké, we hebben het over voetbal, de meest onvoorspelbare sport ter wereld. Als Spanje alsnog die onzalige traditie zou doorbreken, zou dat erg goed nieuws zijn, maar het blijft weinig waarschijnlijk.Hoe Spanje vorige week donderdag Italië van het kastje naar de muur speelde, was wellicht van het beste dat een landenteam ooit op een voetbalveld heeft gelegd in een traditionele clash tussen twee tegenstanders van niveau op het scherpst van de snee. Het was een mix van virtuositeit, dynamiek, snelheid, tactiek, durf en die saus werd gekruid en gebonden door een niet-aflatende bereidheid om (kilo)meters te maken tot meerdere eer en glorie van team en vaderland.Heerlijk die Poule B, vooraf bestempeld als groep des doods. Vanavond speelt Spanje tegen Albanië en moet Italië nog aan de bak tegen Kroatië. Spanje is al 95 procent zeker groepswinnaar tenzij het verliest en Italië op doelsaldo over Spanje springt. Schrijf maar op: 30 juni in Keulen, dan speelt Spanje zijn achtste finale tegen een derde uit de poules A, D, E of F. België zit in E: derde worden, betekent – volgens @FootballMeetsData – 60 procent kans dat je tegen Spanje moet.
Op de eerste twee dagen vielen in de eerste vier wedstrijden al meteen zestien goals. Dat was een goede opwarmer, zeker voor de neutrale toeschouwer. En er waren mooie prestaties met hartverwarmend offensief voetbal van Duitsland, Spanje en eerst ook Nederland. Daarna werd het wat minder.
Een van de eerste vaststellingen: geen enkel land kan als zwak broertje worden bestempeld. Niet Schotland dat er vijf om de oren kreeg van gastland Duitsland. Ook niet Georgië dat goed voetbalt, en zeker niet Oekraïne dat de betere ploeg was tegen Roemenië, maar drie keer werd afgestraft op een counter.
Nog een vaststelling, en denk maar niet dat dit niks met het sportieve te maken heeft: de natieploegen worden massaal toegezongen. Die indruk kan niet alleen het gevolg zijn van hoe close de camera’s dat nationalistisch intermezzo in beeld brengen. Nooit eerder hebben hele tribunes zo uit volle borst, de ogen rood en de kelen schor, de volksliederen meegezongen. Ook de spelers ontkomen er niet aan. Op Euro 2000 was het een enkeling die de hand op het hart hield en het volkslied luidop meezong. Vandaag is het de hele selectie, de bank en de staf incluis die elkaar vastnemen en hand op het hart de liefde voor de natie belijden. Zelfs buitenlandse coaches zingen (of lippen) mee, zoals Tedesco de Brabançonne.
In deze verwarrende tijden – met een oorlog in het oosten en verhitte discussies tussen landen binnen en buiten de Europese Unie – is interlandvoetbal meer dan ooit een podium voor het nieuw Europees nationalisme. Nog een reden waarom Spanje het niet wordt: die kennen geen nationale eenheid en daarom heeft hun hymne geen tekst.
Ooit beperkte de Europese voetbalanimositeit zich tot Nederland tegen Duitsland en een klein beetje Engeland tegen Frankrijk. Die oude haat en nijd lijkt er helemaal uit. Nu is het Slovenië (EU-lid) tegen Servië (kandidaat-EU-lid dat het nooit zal worden). Twee landen die in 1991 tien dagen lang in oorlog waren. Of Oekraïne dat vrijdag won van Slovakije, een land in oorlog met Rusland tegen een land dat Rusland-gezind is.
Of het überhaupt mogelijk was, dan wel of men de situatie op voorhand heeft ontmijnd, is niet duidelijk, maar de grootste clash is op deze Euro 2024 alvast vermeden en zit er ook niet meer in: Albanië tegen Servië, dat was pas een oorlogje op noppen geworden.
Bijproduct van die opstoot van nationalisme is het fanatisme waarmee minder getalenteerde selecties hun grondgebied verdedigen en zich met een groot hart voor elke bal gooien. Ook dat is een tendens op dit EK: een gebrek aan talent wordt gecompenseerd door onverdroten inzet. Talent alleen volstaat niet meer. De Rode Duivels hebben het talent, nu nog minstens die inzet van tegen Roemenië oproepen tegen Oekraïne, de grootste harten van het toernooi.