
Citius, acutius, letalius
Is Tour de France: Unchained op Netflix een aanrader? Misschien. Het is overigens al deel twee en dat gaat over de Tour van 2023. Deel één heette Tour de France: Au coeur du peloton en ging over de Tour van 2022.
Of Remco Evenepoel zich in 2024 vooraan kan handhaven en volgend jaar in juni een aflevering krijgt, dat is na nog geen week koers niet duidelijk. Hij zette gisteren alvast de puntjes op de i als beste tijdrijder van de wereld.
Tour de France: Unchained kan op de Europese wielerliefhebber overkomen als wielrennen voor het kinderjournaal en dat is het ook af en toe. Oud-renner Steve Chainel die uitlegt dat er 22 teams zijn met elk acht renners alsof hij een groot geheim onthult, het doet geforceerd aan.
Hetzelfde voor Orla Chennaoui van Eurosport die haar statements poneert met een air van ‘nu zal ik eens wat vertellen’. Komt daarbij dat ze focussen op de story- telling, al weer vooral gericht op het Angelsaksische publiek.
Vandaar de overdreven aandacht voor Ben O’Connor, tegelijk Engelstalig en fietsend voor een Franse ploeg, maar dit jaar niet van de partij. Vandaar ook dat de achtdelige serie de etappes door elkaar husselt, terwijl een repo over de Tour de France gebaat is bij een puur sportieve chronologie.
Ook vreemd, maar uiteraard passend als tearjerker, is de aandacht voor Gino Mäder, de renner van Bahrein Victorious die op 15 juni van vorig jaar tijdens de Ronde van Zwitserland crashte in een afdaling en een dag later overleed. Er is zelfs een hele vierde aflevering gewijd aan zijn team dat een etappeoverwinning najaagt. Met succes overigens, want ze zullen er drie winnen, na Alpecin-Deceuninck het meeste van alle teams.
Bij uitbreiding is een groot deel van die serie, meer dan in jaargang één, opgehangen aan het aspect gevaar. Het is duidelijk waar ze de mosterd hebben gehaald: van Drive to survive, ook van Netflix, dat de wereld van de formule 1 van binnenuit volgt. Die serie deed het goed bij de Amerikaanse kijkers en lokte meer geïnteresseerden naar de F1.
Niet zeker of de Amerikaan nu ook massaal het wielrennen gaat volgen. Ik heb de serie begin deze week in anderhalve sessie gebinged. Dinsdag was ik net klaar, toen ik kon blijven zitten voor de ronduit krankzinnige etappe over de Galibier. Ik weet niet meer welke wielrenner het was, maar hij had natuurlijk overschot van gelijk dat die lange snelle afdaling niks toevoegde aan het sportieve. Hij schreef deze etappe toe aan de tunnelvisie van het oude wielrennen dat het spektakelgehalte laat primeren op de gezondheid van de renners.
Citius, acutius, letalius of sneller, gevaarlijker, dodelijker hoort als leuze niet bij sport, dat was ASO even vergeten of heeft Netflix mee de etappes mogen uittekenen?
Jawel, het is goed afgelopen, zoals Tadej Pogacar, Jonas Vingegaard, Remco Evenepoel en alle anderen zich in de diepte stortten. Afdalingen horen erbij, want wat naar boven gaat moet ook wel eens naar beneden, maar een aankomst na een twintig kilometer lange afdaling leggen waarop snelheden van boven de 100 worden behaald op een niet altijd even droog wegdek, is aan misdaad grenzende waanzin.
Hetzelfde oude wielrennen, verpersoonlijkt in nogal wat volgers onder wie commentatoren en journalisten, dat hiervoor de schouders ophaalde, zag geen graten in de sprint die Jasper Philipsen eergisteren reed ten koste van Wout van Aert en finaal ook ten koste van zichzelf. Zijn fixatie op Van Aert kostte hem die 20 centimeter die hij te kort kwam tegen Dylan Groenewegen.
Toeval wil dat Philipsen – die vier etappes en de groene trui won vorig jaar – ook in TdF: Unchained zit. Vooral dan met die ene sprint in de derde etappe in Bayonne waarbij hij de ideale, kortste lijn kiest op een bochtig parcours en zo Wout van Aert al of niet hindert.
Toen was je geneigd te zeggen, dat diskwalificatie niet terecht zou zijn omdat hij op kop voor de kortste weg ging. Eergisteren deed hij de deur dicht, en dat had gemogen, volgens Jan Bakelants, maar niet zo laat, niet toen Van Aert al op zijn hoogte was gekomen.
Het wielrennen leert het maar niet af, de wielrenners leren het maar niet af. Voor elk Van Aert die inhoudt, staan er twee recht die niet inhouden, die redeneren ‘het is flikken of geflikt worden’. Dat gedrag moet eruit. Weg met die haantjes. Het wielrennen zal straks gele kaarten invoeren, rode kaarten zijn meer op hun plaats. Mark Cavendish had er ook één verdiend, maar dan had Netflix die story van de recordoverwinning niet.