Column Dominator in De Morgen van maandag 22 juli 2024

Dominator

Niks mooiers in de topsport dan de algehele dominantie van de ene atleet tegenover de andere, tot en met de complete annihilatie van de tegenstand.

Eddy Merckx die in die vijf haast onklopbare jaren niks weggaf. Of de jonge Muhammad Ali die iedere andere bokser alle hoeken van de ring liet zien. Zeker ook de oudere Michael Jordan die zich scorend en verdedigend naar drie nieuwe titels trashtalkte. Jawel, ook Lance Armstrong, sprinter Usain Bolt en tennisser Novak Djokovic.De kannibalen Merckx, Ali, Jordan, Armstrong, Bolt en Djokovic, ooit kwamen ze allemaal op een punt waarop de bewondering voor hun meesterschap vervaagde en de publieke opinie begon over te hellen naar verveling en voor een deel zelfs naar haat. Om ten slotte te eindigen bij opluchting: gedaan met de dominantie, ander en beter.

Niet zeker of de nieuwe dominator in het wielrennen datzelfde lot beschoren is. Tadej Pogacar, hoe wreed hij ook is met zijn tegenstander(s), hoe kannibalistisch, hoe overheersend, het is nooit met de grim- maar altijd met de glimlach.

Wielrennen is voor Pogacar het ene moment een speeltuin om even later een spel van dominator en onderworpene te worden, bdsm op twee wielen als het ware. Als die onderwerping ook nog eens mooi in beeld wordt gebracht, kan je alleen maar vaststellen: daarvoor is topsport zo’n 2.800 jaar geleden uitgevonden.

Pogacar is de ultieme dominator, in zover dat nu wordt gespeculeerd of Tadej Pogacar geen betere renner is dan Eddy Merckx ooit is geweest. Niet overdrijven met heiligschennis. Het volstaat dat een sprinter godbetert het record voor aantal Tour-overwinningen van Merckx heeft verbeterd.

Om beste renner ooit te worden heeft Tadej Pogacar nog wat gaten in het palmares te vullen, zoals alle monumenten meerdere keren winnen, elf grote rondes en drie wereldtitels. Het is onzinnig om tijdperken die vijftig jaar uit elkaar liggen te vergelijken, maar voor wie het niet kan laten: hij komt qua palmares voorlopig niet aan de enkels van Merckx, die van Hinault zijn in zicht.

Waar Pogacar ook in verschilt van Merckx is zijn speelsheid waarmee hij wint, maar evengoed verliest, zoals de voorbije twee jaren. De meeste volgers hebben Merckx alleen leren kennen toen hij met koersen was gestopt en in een paar maanden die aimabele, timide man werd die hij vandaag nog is. De wielrenner Merckx kon niet tegen zijn verlies.

De gemiddelde wieleraficionado prefereert Pogi boven Jonas, dat staat als een paal boven water. Zijn koersgedrag, altijd het volle pond geven en niet rekenen. Zijn verscheiden koersprogramma, dat hebben we in decennia niet gezien. Ondanks zijn dominantie is de gunfactor van Tadej Pogacar vooralsnog vele malen groter dan die van Jonas Vingegaard.

Alleen Visma-Lease a Bike en hun fans werkte hij deze Tour op de zenuwen, maar dan echt ook alleen maar die club. Wat een hele rare opmerking van Team VLB-baas Marijn Zeeman eerder deze week nadat Pogacar zijn vierde bergetappe had gewonnen ten koste van Matteo Jorgenson. Waar haalde Zeeman het dat dit de populariteit van Pogacar niet ten goede zou komen?

Thomas De Gendt verwoordde het goed: “Waarom zou een sprinter wel vier vlakke ritten mogen winnen en klassementsrenners geen vier bergritten?”

Natuurlijk was Pogacar de voorbije week op missie: tijd om de puntjes op de i’s te zetten van Visma-Lease a Bike. Boven op Isola 2000 stond Jorgenson het huilen veel nader dan het lachen. Vingegaard huilde zelfs echte tranen in de armen van zijn vrouw. De annihilatie van de tegenstand kon niet treffender zijn en was geen toeval.

Tadej Pogacar is nu al vier jaar lang eerst het zwarte beest, om later de norm te worden om tegen op te tornen. Het begon in 2020 met die tijdrit op La Planche des Belles Filles toen Primoz Roglic seconde na seconde moest prijsgeven en finishte als een uitgewoonde postbode. De nieuwe jonge god Pogi vloog over het verse asfalt van de Vogezen naar het geel.

Een jaar later was plots de anti-Pogimissile Jonas Vingegaard voor het eerst van de partij. Hij toonde zijn potentie en werd tweede. In 2022 en 2023 zou Vingegaard winnen. “Omdat wij weten wat er nodig is om Pogacar te kloppen. Hij is niet goed op lange klimmen en niet goed in de hitte.” Na de eerste etappes van deze Tour, Vingegaard zelf: “Ach dertig seconden. Vorig jaar kreeg Pogacar zeven minuten aan de broek in de echte bergen.”

Pogacar mag dan altijd glimlachen, hij is eerzuchtig en hij onthoudt goed. Jumbo-Visma en nu Visma-Lease a Bike hebben hem de voorbije twee jaar vernederd. Zo voelde hij dat en het is niet eens ver van de waarheid. Het was tijd voor een payback. En wat voor één.