Column Marktplaats.be in De Morgen van maandag 26 augustus 2024

Marktplaats.be

We lezen voor uit de sportkaternen van dit weekend, de koppen volstaan om te begrijpen waar het over gaat.

…Bijna witte rook voor Lukaku (die aan Napoli moet worden verkocht)

…Puertas op weg naar promovendus in Saudi-Arabië

…Torino meldt zich voor Cuesta

…El Khannouss zet zinnen op Premier League

…Eriksen naar Anderlecht wordt aartsmoeilijk

…Goudhaantje Mandela Keita wacht op zijn transfer

…Transfer Hong van Gent naar Trabzon sleept aan

…Standard vangt 5 miljoen voor Ngoy

Andere verhalen gaan over Club Brugge en zijn CEO die hebben opgetreden tegen neofascistische ‘enkelingen’ onder hun supporters. Of over de problemen bij de voetbalbond, zoals de late evaluatie van de bondscoach en de financiën. Of over diezelfde bondscoach onder wie de Primadonna van Madrid, aka Courtois, niet meer wil spelen.

Ook een niet onbelangrijk verhaal over het uitstellen van twee wedstrijden met daarin drie Belgische clubs die volgende week hun Europese deelnames aan de groepfases van de kneusjescups willen veiligstellen en vooral welke problemen dat zal geven in een overvolle kalender.

Verder een verhaal over die nieuwe Oostendse fata morgana KV Diksmuide Oostende van Karl Vannieuwkerke, die wel zegt waar het op staat: “Om eerlijk te zijn vind ik het voetbal in 1A en 1B commercie: kopen, verkopen, geld verdienen.”

Echte voetbalverhalen? Iets over Noah Sadiki (die naar het buitenland zou kunnen, dus ook handel…). Jan Van den Bergh die in Nederland speelt en iets aan zijn hoofd had en Carl Hoefkens die in Nederland trainer is (van Van den Bergh) en niks in zijn hoofd heeft, zo wordt gezegd.

Nog goed dat er andere sport in de katernen staat en dat die echt over winnen of verliezen gaat. Vannieuwkerke heeft gelijk. Voetbal in België is marktplaats.be, kopen en verkopen, import en export.

Tot zaterdagnamiddag zijn volgens de website transfermarkt.be uit de zestien 1A-clubs van de Jupiler Pro League 189 spelers vertrokken en daarvoor zijn er 178 in de plaats gekomen. In totaal zijn deze zomermercato alleen al 367 spelersbewegingen (in of out) genoteerd bij de zestien topclubs. 138 of meer dan een derde van die bewegingen waren/zijn huurconstructies tussen clubs, het voetbalequivalent van koppelbazerij.

Dat is de stand van zaken op 24 augustus en we hebben nog tot 6 september. Deze handel in voetballende mensen zorgt voor een voorlopig positieve handelsbalans van dik 132 miljoen euro, of zo’n 8,3 miljoen gemiddeld per 1A-club.

Met gemiddeldes moet men evenwel oppassen. Op één staat Genk met 35,65 miljoen euro aan winst en dan moet Bilal El Khannouss nog worden verkocht voor een miljoen of veertig. Club Brugge is tweede met 28,5 miljoen euro aan overschot en dat ondanks de extreme waardevermindering die ze hebben geboekt op Jaremtsjoek. Gekocht voor 17 miljoen euro in 2021 en verkocht voor 2 miljoen deze zomer. Een kemel van formaat maar de Club-kas kan dat hebben.

Negatieve handelsbalansen zijn er voorlopig voor Union dat een miljoentje meer uitgaf dan het binnenkreeg en voor Westerlo dat in evenwicht was tot het Madsen wegdeed voor 3,75 miljoen en Bayram bij Galatasaray haalde voor 4 miljoen.

AA Gent staat er op papier het slechtst voor, met 6,8 miljoen in de min. Vorig seizoen verkocht het wel ongeveer iedereen die een doelpunt kon maken, miste daardoor play-off 1, maar hield er wel een positief saldo van bijna 36 miljoen aan over. Een gedeelte daarvan werd gebruikt om de schuldenberg af te lossen, een ander deel moet dienen om de kern te versterken en tegelijk nog wat meer mensen naar het voorlopig halflege stadion te lokken.

AA Gent is een apart geval. Ze willen het daar anders aanpakken en dat zie je nu al. Amper dertien inkomende en uitgaande transfers voorlopig. Dat staat in schril contrast met de gemiddeld 52 spelersbewegingen per seizoen sinds de titel in 2015. Anderlecht heeft er ook nog maar twaalf, maar Club Brugge bijvoorbeeld 28.

Interessant experiment om volgen, als ze dit kunnen volhouden tenminste. Stabiliteit is de kern van elk succes in teamsport, maar daartegenover staat de economische realiteit dat het Belgisch profvoetbal aan het infuus van de transferinkomsten hangt.

Niks mag die mensenhandel in de weg staan en daarom begint de Jupiler Pro League met veel te veel wedstrijden zes weken vroeger dan het einde van de mercato. Daarom ook moeten teams die hun Europese inkomsten willen veiligstellen hun belangrijkste duels winnen uitgerekend in de maand dat hun personeelsbestand alle kanten opschiet.

Column De Zondaar in De Morgen van zaterdag 24 augustus 2024

De Zondaar

Toepasselijke namen, ze zijn niet altijd even toepasselijk. Neem nu de tennisspeler Jannik Sinner. Sinner’s sin, de zonde van Sinner, je ziet het zo al voor je in de Amerikaanse media. Voor wie een beetje weinig sport heeft gevolgd deze week: Sinner betekent zondaar en die Jannik Sinner, de nummer één van het moment, heeft een zonde begaan.

Tot twee keer toe is tijdens het toernooi van Indian Wells in zijn urine het spierversterkende middel clostebol gevonden in erg lage hoeveelheden. Hij kreeg geen straf, omdat hij met een aanvaardbare uitleg kwam. Zijn masseur had bij zichzelf een zalfje met clostebol gebruikt op een wonde en hem daarna gemasseerd.

De masseur is op dat toernooi gefotografeerd met een verband om de duim. De masseur had een bonnetje van de aankoop van de zalf. En Sinner lijdt aan de huidziekte psoriasis, waardoor het clostebol makkelijker in zijn systeem kwam.

Maandag begint Sinner aan de US Open en dat wordt daar nog een dingetje. John McEnroe reageerde in bewoordingen als ‘shocking’ en ‘bombshell news’. De niet altijd prettig gestoorde Nick Kyrgios vond het een schande dat hij geen vier jaar straf kreeg.

Het zou handig zijn als iedereen met een mening over dit dossier ook het hele dossier zou hebben gelezen. Het is maar 33 pagina’s en je kunt het inmiddels vinden op de site van ITIA. Wie het leest, zal begrijpen dat hier geen speld valt te tussen te krijgen. Sinner is terecht vrijgesproken. Zijn dossier is onderzocht door drie onafhankelijke experts, twee aangeduid door de internationale tennisbond en één door Sinner zelf.

De drie experts zijn of waren directeurs van een WADA-antidopinglab. Unaniem kwamen ze met de conclusie: de uitleg is consistent met het afwijkende analyseresultaat. Daarop hebben drie rechters van het arbitragetribunaal van de internationale tennisbond ook unaniem de experts gevolgd. Dat heet gerechtigheid.

Uiteraard zou Sinner clostebol systemisch kunnen hebben gebruikt in de wetenschap dat hij achteraf met die uitleg van contaminatie via huid kon komen. Alleen moet doping ook beantwoorden aan een zekere logica.

In tijd bijvoorbeeld: waarom zou Sinner tijdens of voor het toernooi van Indian Wells plots clostebol gebruiken? Dat slaat nergens op.

In kwantiteit: het gaat om erg minimale hoeveelheden die het lab moet rapporteren. Die zouden sporen kunnen zijn van een vroegere kuur, maar geen enkele andere van zijn dopingtests tussen maart 2023 en april 2024 – hij onderging er twaalf – hebben sporen van verboden substanties opgeleverd.

En dan het product: er is op de markt van de spierversterkers performanter en minder makkelijk opspoorbaar spul dan clostebol.

Jawel, vooral de Italianen zijn hardleers wat clostebol betreft, een middel dat daar vrij in de apotheek beschikbaar is in een zalf. De vraag is dan of we de carrière van een profsporter die van niks wist on hold moeten zetten voor de hardleersheid van een derde? Is dat de gerechtigheid die we willen in dopingzaken?

Uiteraard is hier klassenjustitie in het spel, maar dan in de twee richtingen. Sinner is meer zondaar als nummer één dan als nummer tweehonderd. Tegelijk is voor Sinner de kostprijs van een dure advocaat het equivalent van een eerste ronde overleven in een achteraftoernooitje.

In de dopingbepalingen (TADP) van de internationale tennisbond staat voor een product als clostebol een tarief van vier jaar. Tenzij er geen intentioneel gebruik en ook geen onzorgvuldigheid in het spel is. Dan wordt het twee jaar.

Artikel 10.5 van de TADP spreekt ook van geen straf, maar alleen als kan worden aangetoond dat de atleet in kwestie nooit op enige manier kon weten of hij in aanraking kwam met een middel, uiterste zorgvuldigheid in dat verband heeft nagestreefd en tegelijk wel kan bewijzen hoe het in zijn systeem is terecht gekomen.

Sinner is daar samen met zijn dure advocaat in geslaagd. Therese Johaug bijvoorbeeld niet. Zij was de (latere) viervoudige olympisch kampioene langlaufen die in 2016 werd betrapt op clostebol. Haar uitleg: ik heb Trofodermin (zelfde zalfje als Sinner) gebruikt voor mijn verbrande lippen en ik heb niet gekeken naar de verpakking (waarop staat dat het doping is). Johaug kreeg een gereduceerd tarief van achttien maanden omdat ze niet ‘uiterst zorgvuldig’ was.

Het valt nu te bezien hoe het wereldantidopingagentschap WADA reageert. Dat is de enige instantie die in beroep kan gaan tegen de vrijspraak. Laat die nu net onder vuur liggen, vooral dan in de VS waar Sinner maandag begint te tennissen, voor een ander geval uit 2021 van vrijspraak na contaminaties bij de Chinese zwemploeg.

Column Spektakel (v.) in De Morgen van maandag 19 augustus 2024

Spektakel (v.)

Mijn kennismaking met vrouwenwielrennen dateert van 2011. Toen arriveerde een bedeesde tiener op de Topsportschool in Gent. Dat was Lotte Kopecky. Ze reed rondjes op de wielerbaan en af en toe buiten op de weg, samen met de jongste jongens en een paar keer met de algemeen directeur van Wielerbond Vlaanderen in het peloton. Die laatste, dat was ik in een vorig leven. Kopecky, die reed gewoon mee en zweeg.

Vrouwenwielrennen en de promotie ervan stond hoog op de prioriteitenlijst. Meer en meer vrouwen waren op koersfietsen gesignaleerd en ze reden steeds sneller, maar dat vertaalde zich niet in meer wedstrijden of meer belangstelling voor vrouwenwielrennen.

Op een zaterdag stond ik ergens in de Vlaamse Ardennen aan een café waar een vrouwenwedstrijd – ik meen een Vlaams kampioenschap – rondjes draaide. Ik noteerde: vrouwenkoers, Niet Om Aan Te Zien.

Elke ronde passeerde een grote groep, breed uitgesmeerd over de weg. Op de derde rij waren ze aan het keuvelen. Op de vierde aan het breien. Hellingen genoeg, maar geen ontsnappingen, ook geen afvallingskoers. Gewoon rondjes draaien en iedereen welkom om eraan te blijven hangen. Na x aantal rondjes kwam een groepje naar de meet. Dat had de rest gelost op een bultje en sprintte vóór het café voor de overwinning.

Maandag hadden we stafmeeting of zoiets en ik vroeg aan de technici van onze bond wat ik had gezien. “Vrouwenwielrennen”, luidde het antwoord. “Ze durven niet te koersen, ze smijten zich niet, bang om dood te gaan. Maar dat is aan het veranderen onder impuls van de Hollandse vrouwen.”

“Juist, Leontien van Moorsel,” opperde ik, “heb ik nog geïnterviewd in mijn Hollandse jaren.”

Neen, was het antwoord. Marianne Vos is het grote voorbeeld.

Vos is nog steeds een voorbeeld, Annemiek van Vleuten was dat ook maar die is gestopt, Kopecky is nu de evenknie van wie dan ook in de wereldtop, en er wordt gekoerst. Vrouwenwielrennen is even spannend als mannenwielrennen en dus even spectaculair. Gisteren in de Tour de France Femmes viel Demi Vollering aan op 53,7 kilometer van de aankomst, op de Glandon en met nog een beklimming van Alpe d’Huez als dessert. Het was spektakel à la Pogacar. Het werd een ouderwets slagveld.

Vrouwenwielrennen is niet zoals vrouwenvoetbal. Het mag trager gaan, je ziet het niet. Zolang er maar wordt gekoerst en gisteren is volop gekoerst.

Vollering reed bijna anderhalve minuut bij elkaar op de Glandon, maar zag dat herleid tot 35 seconden. Gele trui Katarzyna Niewiadoma kwam dichter, maar toen begonnen ze aan de alp. Seconde na seconde moest ze inleveren en na vijf kilometer klimmen reed Vollering in het geel, op voorwaarde dat ze Pauliena Rooijakkers nog zou kunnen lossen.

Waarna het weer omsloeg. Seconde na seconde kwam Niewiadoma dichterbij, maar toen had Vollering nog een laatste gruwelijk snelle kilometer in de benen en zag Niewiadoma haar boniseconden ultiem nog afgepakt, waardoor het een secondespel werd.

Vier seconden scheelde het voor een gele trui. Vollering was ontroostbaar, Niewiadoma steeg op naar een wolk. De spannendste wielerwedstrijd, misschien wel spannendste sport van het jaar was de Tour de France Femmes.

Bijkomstig voordeel van vrouwenwielrennen zijn de interviews voor de start van de etappe of nadien. Jarenlang hebben die vrouwen in de relatieve anonimiteit hun ding gedaan. De eerste keer dat een journalist aan hun campertje verscheen schrokken ze zich een hoedje.

Leontien was de eerste die journalisten tegen de gilet trok. Met teksten over haar twijfels, depressies, eetstoornissen en ten slotte met prestaties zoals haar drie keer goud in Sydney 2000.

Het zijn allemaal Leontiens. Heerlijk moet het zijn als journalist om iemand voor je microfoon/bandje te krijgen die dankbaar is dat je hen de aandacht schenkt die ze verdienen en die ook op alle vragen antwoordt.

De smiley-trui voor de beste interviews gaat zonder enige discussie naar Justine Ghekiere. Ze was het brede publiek al opgevallen in Parijs toen ze zich uit de naad reed voor Kopecky. Dat vond ze genoeg reden om een paar nachten stevig door te feesten tot de ploegleiding haar naar de Tour sommeerde. Ze maakte van de nood een deugd en ging voor de bollentrui voor beste klimmer. Die had ze dit jaar al gepakt in de Giro. Gisteren was ze half koers zeker van eindwinst in dat nevenklassement. Haar uitleg, haar teksten, haar interviews kortom; lesmateriaal voor hoe je de interviewers en het publiek moet inpakken. Van Ghekiere word je op slag blij. Heeft die vrouw een supportersclub? Ik wil lid worden.

Column Na de euforie (van de OS) in De Morgen van zaterdag 17 augustus 2024

Na de euforie

.. Na de tien medailles van de Olympische Spelen is het een goed idee om met onze beide voetjes terug op de grond te komen, straks. Eerst nog wat verder surfen op de golf van olympisch enthousiasme.

We zijn in de officiële stand 25ste geëindigd op 84 landen/regio’s die een medaille hebben gewonnen. Dat is volgens de telling ‘goud eerst’. Nemen we het totaal aantal medailles – tien dus – dan eindigen we 21ste.

Ten slotte is er de NCAA-telmethode, ontwikkeld door de koepelorganisatie van de universitaire sport in de VS. Die is interessant voor ons, want ze geeft punten aan één tot acht. Daarin eindigen we zowaar 19de. Afgezet tegenover onze economie (22ste) boksen we in deze stand boven ons gewicht.

Hoe we ook rekenen, we moeten ons nu al zorgen beginnen maken voor over vier jaar. Alles wijst erop dat de zeven medailles van Tokio en de tien van Parijs toe te schrijven zijn aan een generationeel effect. Aan toeval, met andere woorden.

De meeste medaillewinnaars van Parijs kunnen mee tot Los Angeles, op Bashir Abdi en Nafi Thiam na, al weet je met haar nooit. Bij de anderen staan ook levensgrote vraagtekens. Blijft dat taekwondo voor Sarah Chaari te combineren met die doktersstudies? Hebben Remco Evenepoel en Wout van Aert goesting in een derde Olympische Spelen helemaal over de plas naar de andere kant van de VS? Zelfde vraag voor Lotte Kopecky. En voor Fabio Van den Bossche en andere baanwielrenners moeten we vooral hopen dat ze geen wegrenner worden.

Bij de topachtplaatsen, onder wie geen jong volk, is de spoeling pas dun. Van de teams lijken alleen de Red Panthers in het hockey in een opwaartse spiraal te zitten. De Red Lions moeten herbronnen en voor de Belgian Cats was Parijs het nu-of-nooitmoment en zij moeten verjongen.

Er is ook goed nieuws. Topsport is een van de weinige Vlaamse domeinen waarin serieus is geïnvesteerd de voorbije jaren. Een klein bedrag van een aantal miljoenen maakt al een heel verschil. De topsportcultuur is verbeterd. De investeringsbereidheid van de atleten is groter dan ooit. De coaches zijn beter en worden beter behandeld.

Jammer, maar dat zal niet volstaan om in een kleine markt als België/Vlaanderen een gestage aanvoer van medaillewaardige atleten te garanderen. Neen, wij blijven afhankelijk van toeval. Onze sportbasis is meestal niet in staat om uit een steeds kleiner aanbod (sedentarisme!) die schaarse talenten te vinden en die de kans te geven zich te ontplooien.

De structurele manco’s zijn al langer bekend.

Wij hebben 17.000 sportclubs voor 6,8 miljoen inwoners. Nederland heeft voor 18 miljoen inwoners 25.000 sportclubs, met een iets grotere sportparticipatie. Onze clubs zijn te klein, te weinig professioneel en drijven op de goede wil van benevolen. Een standbeeld voor die mensen, maar zo is het Vlaamse clublandschap meer recreatie dan sport, laat staan topsport.

Alleen wielrennen ontsnapt aan die wetmatigheid, omdat de jonge wielrennertjes hier aan de bomen groeien. Zelfs daar moet je vaststellen dat meer dan wie, welke club of bond ook, Remco Evenepoel vooral zichzelf heeft opgeleid.

Uit dat recreatief landschap van die vele clubjes wordt vervolgens het bestuurlijk ‘talent’ voor de bonden gerekruteerd. Hoe hoog de bestuurder in de bonden geraakt wordt niet bepaald door kwaliteit, wel door diens tijd en ego.

Ten slotte kan her en der ook wat vet van de soep. Neem nu de problematiek van de nationale koepelbonden. Sport is regionale materie, wat inhoudt dat elke regio zijn sportbond heeft en daarboven een koepel hangt. In de meeste sporten stelt die niks voor, behalve bij voetbal (KBVB), wielrennen (KBWB) en de Olympische Spelen (BOIC).

De voetbal- en de wielerbond stonden deze week nog in de krant: ze moeten besparen. Die klaagzang tart alle verbeelding. Nationaal georganiseerde sportbonden zijn in de eerste plaats gericht op maximaliseren van de subsidiestromen, al of niet via de Nationale Loterij of hun regionale vleugels.

Daarnaast genereren ze eigen middelen door het ophalen van sponsoring. Die vloeit grotendeels terug als return aan de sponsors, waardoor die bonden bij grote events ware reisbureaus worden. Een ander deel gaat naar de eigen werking, lees zware loonlasten en het comfort van de bondsstructuur. Check de nationale bondsgebouwen (KBVB, KBWB) en de plannen (BOIC).

Omdat het federaal niveau niks vandoen heeft met sport, ontsnappen die nationale koepelbonden aan elke vorm van controle. Misschien een adviesje aan de volgende minister van Sport: ga met uw Franstalige FWB-collega rond de tafel zitten en spreek af om dat nationaal potverteren een halt toe te roepen.