
Paralympische Spelen
Het Belgisch paralympisch team is als twintigste land geëindigd op de Paralympische Spelen in Parijs. Dat is beter dan in Tokio drie jaar geleden. Inzake aantal medailles leverde België wel één medaille in, maar daartegenover staat dan weer dat de helft van de medailles van goud waren.
Goed dat er zeven keer goud is gewonnen, want eentje minder van die kleur en België was op de 25ste plaats geëindigd. Ook dat was nog beter geweest dan in Tokio, waar vier keer goud op vijftien medailles werd gewonnen en België daardoor pas het 31ste land werd.
De negatie van de Paralympische Spelen op dit plekje in de krant stootte een aantal lieden flink tegen de borst. “Of topsporters met een beperking die het bovendien beter doen dan de olympiërs zonder beperking niet evenveel aandacht verdienen?”, probeerde iemand.
Antwoord: …eeuh, ja en neen, niet allemaal, niet altijd en niet overal. Paralympiërs en olympiërs doen hun ding in dezelfde stad, en nogal wat disciplines lijken op elkaar, maar elke andere vergelijking raakt kant noch wal.
Neem nu de podia. In Parijs deden 10.714 atleten mee op de Olympische Spelen en die konden 1.044 medailles winnen. Op de Paralympische Spelen doen ongeveer 4.400 atleten mee en voor hen liggen 1.668 medailles klaar.
Olympische Spelen kunnen verwarrend zijn met die meer dan dertig sporten. De Paralympische Spelen hebben er dan wel slechts 22, maar de opdeling in classificaties maakt van de Paralympische Spelen een warboel waar een kat haar jongen niet meer in terugvindt.
Sommige paralympische competities zijn echt topsport, andere minder en nog andere ontstijgen nauwelijks de bezigheidstherapie. Om de goede vrede te bewaren worden die hier niet benoemd, maar weet dat ook in de paralympische wereld die discussie wordt gevoerd.
Léa Bayekula, die twee keer goud won in haar wheeler op de 100 en 400 meter in de klasse T54, maakte van haar triomf gebruik om meer aandacht te eisen voor de paralympische sport en gooide er ook maar meteen achteraan dat er geen opdeling mag zijn tussen atleten met en atleten zonder beperking.
Het is een grove misvatting dat topsport en haar grootste toneel, de Olympische Spelen, inclusief zouden moeten zijn. Topsport is juist exclusief. Het is een zoektocht naar de Vitruviusman in elke sport.
Met die ene uitzondering. Ten behoeve van die hele grote categorie van de wereldbevolking die hormonaal anders is uitgerust – de biologische vrouw – is 150 jaar geleden begonnen met vrouwensport. Nog meer categorieën inrichten op de Olympische Spelen – trans mensen, atleten met een afwijkende geslachtsontwikkeling of met beperkingen – is praktisch onmogelijk.
Bovendien zijn de Paralympische Spelen als speeltuin van rijke (vooral Westerse) landen en landen met een staatsgestuurde topsport zelf wellicht het meest exclusieve mondiale sportevent. Delegaties uit Sub- Saharalanden – Zuid-Afrika uitgezonderd – bestaan uit één of twee atleten en die komen echt niet uit de sloppen van Ouagadougou of Kinshasa. Zelfs in de rijke landen is de paralympische sport een voorrecht voor enkelingen die toevallig de weg hebben gevonden. In Oekraïne, als zevende land geëindigd in Parijs, hebben ze dan weer sinds 2014 een nieuw blik talent opengetrokken, mede met dank aan Poetin.
Het is ook een grove misvatting dat meer paralympische sport in de media de spektakelwaarde en dus de interesse zou verhogen. Léa Bayakula doet haar ding in de klasse T54. Belgiës beste wheeler Peter Genyn dan weer in de klasse T51. Beiden hebben een verlamming, maar die van Léa is minder erg dan die van Peter.
T51 en T54 zijn maar twee klasses van de negenentwintig (29!) honderdmetercompetities op deze Paralympische Spelen. In het zwemmen zijn er dan weer achtentwintig 100-meterfinales. Dat krijg je nooit uitgelegd, en nog minder als je mensen met één been ziet zwemmen tegen mensen met twee benen.
Nog een fenomeen waar het grote publiek (en de media) op afhaken, is de aard van de beperking en hoe die wordt geclassificeerd. Hoort amazone Michèle George, die opnieuw twee keer goud won in de dressuur, na haar zevende goud nog steeds thuis op de Paralympische Spelen? Ze heeft een verlamming gehad aan één been, en revalideerde zo vastberaden dat er nauwelijks nog iets merkbaar is. Ooit sprong ze bij een medailleuitreiking vanop de grond meteen op het hoogste schavotje van het podium.
Idem voor tafeltennisser Laurens Devos, die een eenzijdige verlamming heeft, maar op 24-jarige leeftijd al drie keer paralympisch goud won. Ook hij sprong na zijn derde goud vlotjes op de tafel. Hij gaat nu proberen om de Olympische Spelen te halen in Los Angeles.


