Column Atletiek Vlaanderen in De Morgen van maandag 28 oktober 2024

Atletiek Vlaanderen

Het is hommeles in het Vlaamse atletiekwereldje en dat is al een tijdje. Vorige week hoorden we ervan omdat Jacques Borlée leegliep in Het Nieuwsblad. Hij had het helemaal gehad met de Hollandse dictatuur: Rutger Smith en Bram Peters, weg ermee. Nou nou.

Borlée kreeg destijds onderdak in Vlaanderen – bij de bond Atletiek Vlaanderen en dus ook bij het betoelagend agentschap Sport Vlaanderen – nadat hij zich onmogelijk had gemaakt bij de Franstalige afdeling van de Belgische atletiek. En voor de volledigheid, hij is de estafettecoach die met de Belgian Tornados ettelijke finales liep en medailles won. Na de Spelen van Parijs gaf hij die bevoegdheid terug, maar blijkbaar wil hij nog zijn zegje doen over wie hem opvolgt en niet alleen daarover. Zo ambieerde hij plots een nieuwe carrière als voorzitter van de Franstalige atletiekfederatie maar werd niet verkozen.

Sindsdien is hij op oorlogspad en hij heeft een aantal trainers meegekregen. Drieëntwintig onder hen hebben een open brief ondertekend met klachten over de werking en vooral de plannen van Smith. Daaraan werd de eis gekoppeld om estafettecoördinator Peters te ontslaan. In een krant schreef een commentator dat de nieuwe minister van Sport van bij haar aantreden een crisis op haar bordje kreeg die haar aandacht mocht krijgen. Mijn advies aan de minister van Sport Annick De Ridder: laat ze maar eens goed ruziemaken, ze hebben daar een patent op in die sport vol van ego’s, en bekijk het voorlopig van een afstand.

De plannen van topsportcoördinator Smith zijn verregaand, bruuskeren wellicht her en der, maar het alternatief is aanmodderen zoals er al dertig jaar wordt aangemodderd en geld verspild. Verandering roept altijd weerstand op en de plannen van Smith om te centraliseren in Gent, kennis te bundelen en daardoor meer middelen vrij te maken voor de omkadering van de topatleet houden steek.

Dat is ook de houding van Sport Vlaanderen en de reactie van de voorzitter van Atletiek Vlaanderen Gery Follens. Die wees erop dat de hele operatie in het belang van de atleet en de sport is, dat er nog overleg zal worden gepleegd. Hij voegde er fijntjes aan toe dat het geen toeval is dat de meeste ondertekenaars in het verleden langs de kassa zijn gepasseerd en misschien bang zijn dat dit in de toekomst enigszins zal veranderen.

De Vlaamse atletiek mag dan een recordaantal atleten hebben gehad op de Olympische Spelen, dat betekent niet dat er efficiënt is gewerkt. Atletiek in Vlaanderen was en is een verhaal van eilandjes, met als eerste doel aan genoeg middelen geraken om in hun eigen kleine hoekje hun eigen topsportentiteitje te onderhouden.

Atletiek is een individuele sport, maar hier is sprake van extreme versnippering en die heeft haar roots in het verleden. De baronieën van weleer zijn niet weg. De grootste baronie en geldverspilling heette destijds Atletiek Vlaanderen en bestond als parallel subsidieproject voor wie niet goed genoeg was om als topsporter bij de Vlaamse Atletiekliga (VAL) betoelaagd te worden door Bloso, later Sport Vlaanderen. Atletiek Vlaanderen verloor uiteindelijk zijn subsidies, werd opgeheven en later nam de VAL de naam Atletiek Vlaanderen over.

Blijkbaar is er nadien weinig veranderd als je de bevoegde instanties mag geloven. Her en der in het land ontstonden trainingsgroepjes met elk hun eigen omkadering en financiering. Gevolg: haast permanent geweeklaag over te weinig middelen. Soms gunden ze elkaar het licht in de ogen, soms keken ze elkaar niet aan en evenveel keer bestreden ze elkaar.

De weerstand tegen één topsportcentrum in Gent is kortzichtig. Als dat in Frankrijk en in Nederland in één centrum kan, dan zeker in Vlaanderen. De weerstand tegen Smith en de Nederlandse estafettecoach die hij aantrok is dan weer zielig en heeft meer te maken met de Belgische aversie voor ‘Ollanders’ dan bekommernis om het topsportbeleid.

De weerstand is overigens niet unaniem. Een aantal trainers heeft die brief maar deels ondertekend, een aantal anderen integraal. Onder de ondertekenaars zijn er die met Franstalige toppers werken en dus niet betrokken zijn. Of die gepensioneerd zijn. Of die destijds royaal uit vier verschillende ruiven aten. Die zouden allemaal beter zedig zwijgen.

Het argument dat een goed functionerend systeem nu overboord wordt gegooid is compleet naast de kwestie. Overigens, dat ‘goed functionerend systeem’ heeft één medaille opgeleverd (neen, we gaan Bashir Abdi echt niet meerekenen): de zevenkampster Noor Vidts. Zij en haar trainer Fernando Oliva (geen ondertekenaar) zien er alvast geen graten in om de switch naar Gent te maken.

Column Kwaliteit in De Morgen van zaterdag 26 oktober 2024

Kwaliteit

Vincent Kompany ligt onder vuur in Duitsland na de 4-1-nederlaag in en tegen Barcelona. Een week eerder klonk het nog dat ‘Kompany Ball’ het land aan het veroveren was, München en Beieren en daarbuiten deed heropleven. Das heitere Fussball (het vrolijke voetbal) was terug.

Oké, 4-1 is een zeperd, zonder meer, en voor de scorebordjournalistiek een aanleiding om alles meteen weer in vraag te stellen. Het helpt natuurlijk niet dat de stemmingmakerij begint bij de grootste krant van het land. Dat is ook de lelijkste, slechtste en gemeenste krant van Duitsland, die van onrust zaaien en ophitsen een uniek verkoopargument heeft gemaakt. Daarin is Bild geniaal.

4-1 verlies of niet, Bayern was echt sterk in Barcelona, het is niet anders. De 1-0 in minuut één had niet hoeven te vallen. Die had ook niks te maken met tactiek of naïef verdedigen, maar was het gevolg van een positionele fout. De 1-1 van Harry Kane was een knieschijf buitenspel. Die werd afgekeurd, maar daarna scoort Bayern wel een echte en verdiende gelijkmaker, weer van Kane, om vervolgens de bal op te eisen en Barcelona aan banden te leggen.

De 2-1 was een kantelmoment. Er was die niet eens subtiele duwfout op een Bayern-verdediger waarvoor de VAR altijd moest ingrijpen en die had een honderdprocentkans tot gevolg. Pech voor Bayern: de op revanche beluste Robert Lewandowski legde hem proper voorbij Manuel Neuer. Dat was om gek van te worden.

De rest van de wedstrijd was samen te vatten als: Bayern speelde best verdienstelijk, nam wat risico maar ook niet overdreven veel om ten minste op die 2-2 te komen na dat staaltje boerenbedrog, maar Barcelona was bij momenten geniaal en zijn efficiëntie was buitenaards.

In het begin van de tweede helft verscheen een statistiekje in beeld. Schoten op doel: drie voor Barcelona en vier voor Bayern, dat dubbel zoveel doelpogingen had. Toen stond het 3-1 voor Barcelona. Drie keer tussen de palen, drie keer binnen, dat is een mix van geluk en kwaliteit.

Voetbal is een raar spel, vandaar ook de aantrekkelijkheid. Het is vooral een raar spel omwille van de lage score, waardoor geluk en toeval een grotere rol spelen dan in welke andere sport ook, kleurenwiezen uitgezonderd.

Maar er is meer: voetbal is par excellence het balspel waarin momentane kwaliteit maximaal wordt beloond. Kwaliteit, zoals in één, twee, drie acties van Raphinha. Helemaal niet zeker dat Raphael Dias Belloli (zijn echte naam) die één, twee, drie acties vanavond tegen Real Madrid niet gewoon de nek zal omwringen, maar dat doet er nu even niet toe.

Hij deed het wanneer het moest, momentaan dus, dat is een onderdeel van het soms niet te vatten begrip kwaliteit. Momenten van kwaliteit zijn in geen enkele andere sport zo bepalend voor het eindresultaat als in voetbal.

Een tennisser kan een magistrale passeerslag slaan en toch nog twee punten later het spelletje, de set en de wedstrijd verliezen. Een basketbalspeler kan tien keer na elkaar de boel op een hoopje spelen, open doekjes ontvangen, maar zijn ploeg kansloos zien verliezen. Het Luka Doncic-syndroom, zeg maar. Idem voor de volleybalspeler: twee keer na elkaar naast het blok in de driemeterlijn gespijkerd, maar vervolgens een service in het net en set verloren.

Woensdag waren Raphinha en Barcelona een en al kwaliteit. Die 4-1 was van een zelden gezien meesterschap. Hoe hij de fantastische cross van Lamine Yamal (nog maar zeventien!) uit de lucht haalde met zijn borst, daarbij geen tiende van een kilometer snelheid verloor en dan de bal droog weglegde.

Kompany heeft zich niet verdedigd met de argumenten die hierboven staan opgelijst, omdat hij weet dat in het bij uitstek cynische voetbal alleen het eindresultaat telt. Hij nam het op zich en viel zijn team niet af, hoewel hij ook op het verschil in kwaliteit bij de spelers had kunnen wijzen.

Kwaliteit, en liefst één of meer bijzondere kwaliteiten, zijn ook criteria in de rekrutering van jonge voetbalspelers, meer dan in welke andere sport ook. Donderdagavond was daar een staaltje van te zien op AA Gent. Een Gentse counter werd kwalitatief (niveau Barcelona) opgezet en uitgespeeld, tot het moment dat de aanvaller oog in oog kwam met de doelman en de tweehonderdprocentkans vakkundig (niveau provinciale) de nek werd omgewrongen.

De hamvraag voor veel trainers is: kun je kwaliteit trainen? Het antwoord is neen. Je kunt herhalen en nog eens herhalen en de speler suf trainen op automatismen, maar de kwaliteit om de juiste beslissing op het juiste moment, met de juiste vaardigheden te nemen, lijkt talent en dat is grotendeels aangeboren.

Column ‘Pas tous Remco’ in De Morgen van maandag 21 oktober 2024

Pas tous Remco

Het oog viel dit weekend op het verhaal van Gabriel Berg, van wie ik nog nooit had gehoord. Het is een monoloog, een getuigenis van een achttienjarige renner die voor het Devo-team van Soudal-QuickStep reed. Twee dingen zijn belangrijk in de zin hiervoor: achttien jaar en de verleden tijd van rijden, reed. En de timing: wegwielrennen stopte dit weekend, dus het kon nog net.

Dienstmededeling vooraf, kwestie van verder te lezen of niet: Berg mag dan een wielrenner zijn, hij gaat niet dood, althans niet fysiek.

Berg woont in Argenteuil, dat ligt ten westen van Parijs, in de betere banlieues. Zijn trainingsparcoursen – ik zie ze zo voor mij – lagen in het bosrijke gebied in het zuidwesten en onder Parijs, met die heerlijk mooie vallei van de Chevreuse. Wellicht keerde hij graag terug via Versailles, effe langs het kasteel en dan nog twintig kilometer naar huis.

Die ritjes deed hij ontelbare keren met vrienden en hij werd erg goed in het met de fiets rijden. Zo goed dat hij op de radar kwam van de scoutingteams van de professionele ploegen. Soudal-QuickStep heeft die ook, weze dat het team uit één man bestaat die elke jongen in Europa heeft gespot die op twee wielen iemand uit de wielen kan rijden.

Johan Molly, Molly voor de vrienden, rekruteerde Berg voor zijn ploeg. “De ontdekker van Julian Alaphilippe kwam mij halen!” Weer een groeidiamant, uit de mijnen gehaald nog voor de concurrentie hem had opgemerkt.

Berg was zeventien toen hij zijn contract tekende met het jongerenteam van Patrick Lefevere. Hij was net achttien toen hij met de ploeg samenkwam en binnenstebuiten werd gekeerd. Hij schrok van het sérieux. Hij werd gemeten, kreeg schema’s mee, hoorde geregeld een trainer en kreeg een wedstrijdprogramma. Als hij voedingsadvies of een arts nodig had, die stonden ook klaar.

Hij keerde terug naar huis met een fiets van Specialized, met daarop zijn naam. Voortaan trainde hij verplicht in de SQS-kleuren. Hij was trots, verdiende als student nog eens 450 euro per maand en had uitzicht op een echte profcarrière. “Iedereen bekijkt mij in de vallei van de Chevreuse.”

Al snel in zijn getuigenis weet je hoe het eindigt. Jawel, hij heeft er inmiddels de brui aan gegeven. Juli van dit jaar was cruciaal. “Ik ben achttien jaar en ik stop. Mijn lichaam is gehavend, ik heb littekens voor het leven. Ik heb in juli een koers gereden en vier valpartijen in tien kilometer gezien. Ik ben een beetje bang geworden. En toen raakte ik zelf geblesseerd op training. In de kliniek hoorde ik van de dood van Thomas Bouquet, een ex-ploegmaat (verongelukt op training in een haarspeldbocht, HVDW). André Drege was ook net gestorven tijdens de Ronde van Oostenrijk, die kende ik van in het peloton. Ik had in hun plaats kunnen zijn.”

Er is meer aan de hand dan angst voor de val, de pijn en eventueel de dood. Dat lees je verder in zijn monoloog. “Mijn leven was de fiets geworden. Op mijn achttiende was ik daar niet klaar voor, ik had niet de maturiteit om alles opzij te zetten voor de fiets. Ik heb mijn passie niet kunnen omzetten in werk.”

In mei reed hij nochtans erg goed en kreeg hij overal te horen dat hij zeker zijn kans zou krijgen in de WorldTour, was het niet bij Lefevere dan ergens anders. “Ik moet aan verwachtingen voldoen. Ik rijd tenslotte voor een topteam. En het zeggen aan mijn vader dat ik wil stoppen, dat wordt ook lastig. Hij heeft altijd mijn mooi materiaal betaald.”

Er is nog meer. Hij studeert. Aan de Sciences Po. Ook daarvoor is hij gerekruteerd, of althans aanvaard op basis van bewezen capaciteiten. Berg moet een slimme zijn. Te slim? Niet iedereen mag daar beginnen. “Ik krijg aparte roosters op maat. Ik studeer, maar ik zie niemand. Ik heb geen sociaal leven meer. Ik heb dit jaar alleen genoten toen ik in een maand vrijaf weer met de vrienden op de fiets door de Chevreuse kon rijden. Herbeginnen met wedstrijden was met tegenzin.”

De laatste paragraaf van zijn verhaal: “Onze sportief directeur Dries Devenyns is mijn fiets komen halen. De rest van mijn spullen van de ploeg mocht ik houden. Ik ga een amateurlicentie nemen. Ik heb geen spijt: on n’est pas tous Pogacar, pas tous Remco.”

Van rancune is geen sprake. Hier spreekt een man, een jongen nog, die een beetje van zijn jeugd terug wil. “Bij het team waren ze heel begrijpend. Ik ben deze ochtend nog gaan rijden, in Soudal-QuickStep-outfit. Misschien probeer ik het over een paar jaar nog eens.”

Vanavond is er een gesprek gepland tussen de ploegleiding en Berg, kwestie van alles in een goede verstandhouding af te sluiten.

Column Mbappé in De Morgen van zaterdag 19 oktober 2024

Mbappé

Het zal misschien al zijn opgevallen, maar L’Equipe lezen behoort hier thuis tot de geplogenheden van de vroege ochtend. Ooit op dat gele papier, vandaag ’s ochtends aangeleverd in een digitale wip.

Van een wip gesproken, en geen digitale, dat is waar de affaire-Mbappé om draait. Als u onder een steen zat de laatste week, stervoetballer Kylian Mbappé is redelijk verdacht in Zweden. Van wat weten we niet, maar hij heeft seks gehad en er zou een klacht zijn neergelegd voor viol, aldus de Franse pers, verkrachting dus.

De voorbije dagen bracht de sportkrant L’Equipe ook verslag uit over de zaak rond Mbappé. Meer zelfs, het stuurde een reporter naar Stockholm om het traject van KM9 in kaart te brengen.

Donderdag stond in de krant een plannetje van de Stockholmse binnenstad. Leuke fietsvriendelijke stad, echt een aanrader. De bezienswaardigheden waren plots niet langer het Kungliga Slottet in de oude stad, of het Vasamuseum met die gezonken en weer opgeviste boot, en ook niet het ABBA-museum.

Bank Hotel, Chez Jolie en V, dat zijn de hotspots voor de Fransen. In Bank Hotel heeft Mbappé gelogeerd, bij Chez Jolie gegeten en in V, een discotheek, gedanst, gedronken en wie weet wat nog allemaal, wat ons eigenlijk niet aangaat, tenzij er oneerbare dingen zijn gebeurd.

Gisteren stond op pagina vijftien een verhaal over die discotheek V. Ze hadden een Fransman gevonden die er al eens was geweest en die wist te vertellen dat de club tegelijk intimistisch en gezellig was met verschillende barretjes en aparte ruimtes, zoals ook het zaaltje – de pingpongzaal zowaar – die door Mbappé zou zijn afgehuurd om een intiem feestje te bouwen.

Inmiddels is ongeveer alles geweten van die citytrip van Mbappé. Die had trouwens al voor de kwalificatie ‘redelijk verdacht’ de lading gekregen van een escapade. Dat kwam omdat Mbappé bij zijn mede-internationals had moeten zijn in plaats van in Stockholm, onder meer om tegen België te voetballen, maar hij had geen zin, was een beetje moe en een beetje geblesseerd en daarom kreeg hij vrij.

Op 9 oktober landde de Embraer Legacy 550, zijn privéjet, in Stockholm. Op 11 oktober om 14u17 vloog de jet naar Corsica. Zondag 13 oktober ging het dan aan het einde van de namiddag naar Le Bourget bij Parijs en op maandag vloog de Embraer met Mbappé naar Madrid. Toen was al bekend, met dank aan de Zweedse boulevardpers, hoeveel stof zijn passage in Stockholm had doen opwaaien.

En CO2 had uitgestoten, dat rekende L’Equipe ons ook voor. De jet had 6.600 kilometer gevlogen en daarbij 25 ton CO2 in de atmosfeer geblazen. Een gemiddelde Fransman zou jaarlijks 10 ton uitstoten, stond nog in het artikel. Foei Mbappé.

We weten nu wat hij heeft uitgestoten, maar nog niet wat hij heeft uitgespookt. We weten wel dat hij die avond in gezelschap was van onder meer zijn lijfwacht, van Nordi Mukiele (voetballer van Bayer Leverkusen, uitgeleend door PSG) en van een vrouw die voorlopig alleen een voornaam heeft. Ze heet Yaelle en is zijn personal assistant die alles regelt voor hem. Yaelle is een vriendin van Mbappés moeder Fayza Lamari, die ook zijn makelaar is. Haar taak is hem op tijd overal binnen en buiten te krijgen, want Mbappé is een notoir warhoofd, alle verplaatsingen te regelen en ten slotte iedereen te scannen die te dicht in de buurt komt. Ik heb een foto gezien van Yaelle – ze kan makkelijk dienen als tweede bodyguard.

De hele trip zou meer dan 150.000 euro hebben gekost aan Mbappé, dat weten we inmiddels ook, maar we weten nog steeds niet of er van die klacht iets aan is. Als het een sof wordt en daar lijkt het voorlopig op, heeft Mbappé alvast het geluk dat hij Zweden is uitgeraakt.

Begin deze zomer waren de Franse rugby-internationals Oscar Jégou en Hugo Auradou in Mendoza opgepakt omdat tegen hen klacht was neergelegd door een 39-jarige Argentijnse met wie ze seks hadden gehad. Verkrachting met buitensporig geweld, luidde de aanklacht. Er bleek niks van aan, de vrouw was uit op geld. Op 18 oktober besloot het Argentijnse gerecht om de klacht te seponeren, zich te excuseren voor de overlast, en pas dan mochten de twee Fransen naar huis.

Ik heb in de eerste plaats te doen met alle vrouwen en meisjes die geweld – al of niet seksueel – moeten ondergaan, laat daar geen twijfel over bestaan. Tegelijk heb ik ook te doen met topsporters die ook weleeens van bil willen en dat niet kunnen zonder dat hun persoonlijke assistent de gegadigde screent, onderzoekt op ziektes, een NDA laat ondertekenen en desgevallend de daad filmt.

Column Rule Britannia in De Morgen van maandag 14 oktober 2024

Rule Britannia

Waarover zou Sir Jim Ratcliffe zich dezer dagen de kop breken, denkt u, en waar zou hij zoal uithangen?

Niet over de problemen binnen zijn wielerteam met de wilskrachtig weerbarstige Tom Pidcock en dus was hij dit weekend niet aan het Como-meer.

Ook niet over de vraag of die door hem zo sympathiek bevonden Erik ten Hag al dan niet de beste coach is voor Man United en dus was hij ook niet in Manchester.

Ineos is een industrieel concern met sportbelangen in voetbalclubs als Man United, FC Lausanne Sport en OGC Nice, heeft een flinke vinger in de pap bij het F1-team Mercedes, is hoofdsponsor van het Nieuw-Zeelands nationaal rugbyteam, de All Blacks, en van het NN Running Team met Kipchoge. Daarnaast is Ineos de enige eigenaar van wielerteam Ineos-Grenadiers en van de Ineos Britannia III.

Dat laatste project, een zeilboot, probeert sinds zaterdag de oudste sporttrofee van de wereld te winnen namens Groot-Brittannië. Zodoende hangt Sir Jim Ratcliffe – marktwaarde ongeveer 15 miljard euro – al een tijdje nagelbijtend rond in Barcelona.

In 1851 waren de Britten samen met de Amerikanen de twee enige stichtende leden van een zeilwedstrijd die moest uitmaken welk land de meest performante vloot had. De Britten verloren meteen de eerste editie en konden ook in de 173 jaar nadien nooit winnen.

De wedstrijd wordt gevaren tussen twee boten, het zogeheten match racing. De laatste keer dat een Brits ‘syndicate’ in de buurt kwam van de trofee was in 1964 toen de Sovereign kansloos verloor van de Amerikanen van Constellation. Daar moest verandering in komen. Rule Britannia, Britannia rules the waves, maar dan echt, zo vond Jim Ratcliffe en hij maakte 130 miljoen euro zakgeld vrij om een competitieve boot te bouwen.

Voor de 36ste editie had hij al eens een boot, maar die voldeed net niet en werd toen in de halve finale geklopt door de Italianen die deze keer wel het onderspit moesten delven. Deze Britse AC75, de Britannia III, werd mee ontwikkeld door Mercedes-ingenieurs. De 37ste America’s Cup tussen de Nieuw-Zeelandse titelverdediger Team Emirates en de Ineos Britannia kondigde zich daardoor aan als de spannendste van de laatste edities.

Voor de tweede opeenvolgende keer wordt met AC75-boten gevaren. Die zijn exclusiever dan F1-auto’s. Van de AC75, speciaal ontwikkeld voor de America’s Cup, vandaar AC, bestaan er maar veertien in de hele wereld. Het substantief boot doet de AC75 redelijk wat oneer aan.

In het echt zijn het eerder hoogtechnologische watervliegtuigen die boven het water scheren. Als het u interesseert – het zou u moeten interesseren als u om topsport geeft – kijk dan eens op de site van America’s Cup. Of op YouTube. Ook de NOS toont beelden.

Aan spektakel geen gebrek. De AC75 is een monohull (één romp) met aan de zijkanten vleugels, de inklapbare hydrofoils. Het hoeft niet eens heel hard te waaien vooraleer die boten zich uit het water heffen. De hoogst gemeten snelheid van een AC75 lag net boven de honderd kilometer per uur.

De Nieuw-Zeelandse boot heet de Taihoro, wat in het Maori betekent ‘zo vloeiend als de zee tussen aarde en hemel’. Bijna was de vloeiende Taihoro er niet meer. Toen die in augustus na een oefenrace uit het water werd getild, begaf de kraan het en plofte de boot van honderd miljoen van zeven meter hoog terug in het water waardoor de romp werd beschadigd.

De America’s Cup is een competitie met meestal meer spanning vooraf dan wanneer de boten op het water liggen. Ook intriges maken deel uit van het scenario, niet het minst omdat de titelverdediger de plek waar wordt gezeild, het boottype en de reglementen mag kiezen. Zo verordonneerde titelhouder Nieuw-Zeeland voor deze editie dat de titelverdediger mocht deelnemen aan de eliminatiewedstrijden vooraf.

Dat is voor het eerst. Alle vorige edities kwam de titelverdediger die automatisch geplaatst was voor de finale, pas in die finale in actie. Nu konden de Kiwi’s rustig mee warmdraaien. Dat vond met name de Engelse skipper Ben Ainslie (de meest gemedailleerde olympische zeiler ooit met onder meer vier keer goud) maar heel raar.

Met Ainslie hebben de Nieuw-Zeelanders, die deze eeuw drie van de zeven edities wonnen, nog een eitje te pellen. Ainslie kwam in de Cup van 2013 de tacticus vervangen van Team Oracle toen die 8-1 in het krijt stonden tegen de Nieuw-Zeelandse boot. De Amerikanen wonnen de spannendste editie ooit met 9-8, met dank aan het genie van een Brit.

Of dat genie voor deze editie zal volstaan is maar de vraag. Na twee dagen racen staat het 3-0 voor de Nieuw-Zeelanders. Wie het eerst zeven keer als eerste finisht, wint de trofee.

Column ‘Masked twitteraar’ in De Morgen van zaterdag 12 oktober 2024

Masked twitteraar

Hij had gisterenmorgen bij het doorsturen van dit stukje 12.781 volgers. Zelf volgt hij maar één account, dat van Tadej Pogacar. Posts: niet te tellen de laatste dagen. Veel kans dat er na gisteren nog een stuk of twintig zijn gevolgd en als die u desgevallend zouden interesseren, één adres: het X-account @mou55981652.

Mou is een fan van Tadej Pogacar. Hij noemt hem de greatest of all time, de GOAT van het wielrennen en daarmee trapt hij de Belgen collectief op hun ziel. Dat is ook de bedoeling van de provocateur Mou.

Een van zijn tweets de voorbije dagen refereerde aan ‘Eddie’. Of dat opzettelijk fout is gespeld, dan wel ook een provocatie, dat is niet duidelijk. Hij ging over het superjaar dat Pogacar aan het afwerken is en er zat een statistiekje in dat moest bewijzen dat Pogacar het beste jaar ooit had gereden, beter dan Eddy Merckx.

Voor Lombardije zat de Sloveen aan 24 grote overwinningen, terwijl Merckx er in 1971 maar 22 had. Dat Merckx in zijn superjaren vijftig en meer wedstrijden won, dat vergat Mou gemakshalve. Tijdperken vergelijken is compleet zinloos en opmerkingen als dat Merckx van wijndrinkende Fransen en Italianen won, getuigt van weinig historische kennis.

Helemaal uit de bocht gaat Mou als hij Pogacar een grotere sporter vindt dan Michael Jordan, Roger Federer en Michael Phelps. Als Jordan een Mou had gehad, dan had de Mou van Jordan geen 12.000 volgers op X maar 1,2 miljoen. De beste wielrenner ooit, als hij dat al is, zal nooit groter zijn dan de beste basketbalspeler ooit.

Mou mag dan een provocateur zijn, en soms klinkklare nonsens verkopen, niemand die zijn tweets leest over Pogacar kan ontkennen dat hij weet waar hij over tweet. Niet alleen kent hij de materie waarover hij tweet, zoals trainingsleer, hij heeft ook onmiskenbaar veel inside informatie over de manier van werken van Pogacar en UAE.

Mou bestaat al even op X, maar kwam vooral in beeld deze lente toen hij met een aantal stoute beweringen voorspelde hoe de Giro en de Tour zouden aflopen. Hij recidiveerde met het voorbije wereldkampioenschap. Misschien is het makkelijker een uitslag voorspellen van Pogacar dan van welke andere renner, maar hij kreeg drie keer gelijk en zijn scenario’s klopten grotendeels.

Sinds de lente is de wielerpers op zoek naar wie die geheimzinnige twitteraar wel kan zijn. Meer zelfs, volgens Mou wil de wielerpers hem interviewen en zijn het vooral de Belgen die achter hem aanzitten.

Wie is Mou? Hij beweert te vaak dat hij Pogacar niet kent, om hem niet te kennen. Hij beweert te vaak dat hij niks te maken heeft met UAE en hij tweet vooral te veel inside info om helemaal niks met de ploeg te maken te hebben.

De jacht op Mou is al een tijd open, maar voor zover bekend weet niemand wie hij is. Het lijkt een Sloveen, want hij tweet soms in het Sloveens. Zijn Engels is ook niet te best. En hij refereert soms aan de langlaufwereld, waar de Slovenen top zijn.

Weet Pogi ook zelf niet wie de masked twitteraar is? Dat is een open vraag. Nogmaals, heel af en toe sluipt er info in die tweets die alleen vanuit de inner circle zou kunnen komen. Kwatongen beweren dat het zijn vrouw Urska Zigart zou kunnen zijn, in de rol die Michelle ooit speelde als vrouw van Chris Froome. Die beledigde ook de wereld rond haar man, maar tenminste niet vermomd.

Dat Pogacar dit seizoen een gedaanteverwisseling heeft ondergaan, lijkt welhaast zeker. Dat die te maken heeft met een andere trainingsaanpak ook. Daarover weet Mou dat de Sloveen tot vorig jaar maar wat rondreed zonder veel visie, dat zijn trainingschema’s werden opgesteld door een dokter die in Colorado woonde en die geen idee had van wat de juiste zones waren waarbinnen Pogacar zijn trainingen moest afwerken.

Dat laatste zou kunnen kloppen. Nu Pogacar met Javier Sola werkt als trainer, rijdt hij veel gestructureerder rond. Altijd in de juiste zone, de juiste kwaliteit, de juiste duur. Bovendien is er biomechanisch aan hem gewerkt, zo wist Mou als eerste te melden. De Sloveen heeft een aparte trainer voor zijn lichaamsstabiliteit, rijdt nu met cranks van 165 millimeter en zou daardoor veel efficiënter zijn gaan fietsen.

Het gevolg: een overwicht tegenover zijn concurrenten. Mou rekende uit dat in de voorbij Tour Pogacar gemiddeld per rit 1.000 kilocalorieën minder zou hebben verbruikt dan Remco Evenepoel en 2.000 minder nog wel dan Matteo Jorgensen. Voor Remco Evenepoel voor de Ronde van Lombardije had Mou nog een advies: “Ga mee als Tadej gaat. Dat je dan opgegeten wordt op de Sormano, leef er mee, maar wees tenminste geen lafaard en ga mee.”

Column ‘Het Arrest Diarra’ in De Morgen van maandag 7 oktober 2024

‘Het Arrest Diarra’

Het is ingewikkeld maar soms moet het ingewikkeld en daarom moeten we het nog eens hebben over die uitspraak van het Europees Hof over de voetbaltransfer. Misschien is het besef nog niet helemaal doorgedrongen dat de hemel op de voetbalhoofden is gevallen, feit is dat de voetbalbusiness na 4 oktober 2024 nooit meer zal zijn wat die is geweest.

Oké, hier gaan we: de bepalingen rond het ITC en de RSTP van de FIFA zijn aan herziening toe en moeten in lijn worden gebracht met de Europese regel- geving.

ITC? Staat voor internationaal transfercertificaat. RSTP? Dat staat voor Regulations on the Status and Transfer of Players. FIFA kent u wellicht, dat is de wereldvoetbalbond die nu een beetje struisvogel speelt en de kop in het zand steekt.

Eerst nog wat ingewikkelds: de zaak-Diarra, genoemd naar de speler die na zijn vertrek bij Lokomotiv Moskou niet bij Charleroi terechtkon omdat een te hoge verbrekingsvergoeding werd gevraagd, is met de uitspraak van het Europees Hof (CJEU in het jargon) niet ten einde.

Het CJEU antwoordde op een prejudiciële vraag van het Hof van Beroep in Mons. Daar, in Mons of all places, zal de rechter op basis van wat de CJEU heeft geoordeeld, zijn vonnis vellen.

Wat dat aspect betreft, lijkt deze zaak erg op die van Jean-Marc Bosman die begon in 1990 en eindigde in 1995. Lassana Diarra begon eraan in 2015 en heeft tien jaar later gelijk gekregen. In Mons, alweer in België zoals destijds met Bosman in Luik, zal het voetbalbestel spitsroeden lopen.

De FIFA meent dat er maar weinig aan de hand is en dat de transferbepalingen de toets van de wettelijkheid hebben doorstaan. “Slechts twee puntjes zijn voor discussie vatbaar”, aldus het commentaar.

Dat zijn klinkklare nonsens want die twee puntjes zijn juist de pilaren waarop het hele systeem van handel in voetballers is gebaseerd, en waarmee de macht bij de clubs ligt/lag om de spelers als koopwaar aan te bieden.

De houding van FIFA staat in schril contrast met die van de spelersvakbond FIFPRO. Die laatste club had ooit al eens de FIFA en hun mensenhandel bij de keel maar toen ze konden doorknijpen, losten ze hun greep. Tot vandaag weet niemand exact waarom ze toen bakzeil haalden.

Vooraanstaande juristen in sportrecht, als ze niet voor het voetbalbestel werken en de affaire-Diarra namens hun broodheren minimaliseren, spreken over een aardverschuiving. Over de hele wereld zullen in alle cursussen sportrecht of sporteconomie nieuwe slides opduiken met als laatste datum 4 oktober 2024, en in hoofdletters Het Arrest ‘Diarra’.

In deze is het interessant om de juiste juristen te aanhoren. Eén daarvan is Antoine Duval, senior researcher van het Asserinstituut in Den Haag. Hij las vrijdag al het hele arrest en dat is een wereldprestatie. Op X (@Ant1Duval) kan u zijn analyse volgen en als u nog niet gelooft dat de hele zaak op de schop gaat, blijf dan gerust in uw parallel universum.

Een van de meest opmerkelijke conclusies van alle waarnemers is dat vooral de spelers en hun makelaars (of agents in het jargon) nu de macht hebben. Dat is lichtjes vooruitlopen op de feiten en die conclusie houdt vooral geen rekening met de begeleidende maatregelen die nodig zullen zijn om het voetbalbestel in het gareel te houden.

Dat zal nog de grootste fall-out zijn van de beslissing van het Europees Hof: het voetbal kan nu niet anders dan regulerend optreden binnen het wettelijk Europees kader. Dat zou al op heel korte termijn kunnen resulteren in een loonplafond, strenge financiële eisen inzake bedrijfsvoering, herverdeling van talent en middelen ten einde competitief evenwicht te realiseren.

Op langere termijn zal het ook leiden tot die onterecht zo gevreesde superliga, waarbinnen gelijk- gezinde clubs met duidelijke afspraken hun eigen competitie inrichten.

Het is juist de afschaffing van de remmende maat- regelen op spelersverloop die in de Verenigde Staten heeft geleid tot het NBA-, NFL- en NHL-model van vandaag. Het zal nog wel even duren vooraleer we hier in Europa aan toe zijn en misschien wordt het zelfs een wereldwijde superliga, maar dat de nationale competities binnen afzienbare tijd zullen overvleugeld worden door een permanente supranationale competitiestructuur lijkt een kwestie van tijd.

Wat het ontsporen van de salarissen betreft en de verdiensten van de makelaars, daar is makkelijk een mouw aan te passen, zeker in België. Gebruik het vrijgekomen geld om voetballers fiscaal en parafiscaal te behandelen zoals andere werknemers. En als er nog wat over is, gebruik de rest om de maatschappelijke kost zoals ordehandhaving door het voetbal te laten betalen en niet langer door de maatschappij.

Column Gravelen in De Morgen van zaterdag 5 oktober 2024

Gravelen

Jan Bakelants eerder deze week op Radio 1 over het wereldkampioenschap gravel, dat dit weekend wordt verreden tussen Halle en Leuven: “Gravel is het padel van het wielrennen.” Als het een eigen vinding is, geen enkele wielrenner zou daar opkomen. Behalve dan Bakelants, en dat maakt hem uniek in die wereld.

Toch enige nuance. Als gravel padel is, dan toch eerder het padel van het mountainbiken, op zich al een afgeleide van wielrennen.

Beide disciplines zijn overigens ontstaan in de VS. Mountain biking in Californië, meer in het bijzonder in Marin County ten noorden van San Francisco. De roots van gravel biking zijn lastiger te duiden. De eerste wielerwedstrijden einde negentiende eeuw gingen vaker over niet-geasfalteerde wegen dan wel, en de eerste bergpassen in de Tour waren ook niet verhard. Dat was ook gravelen, weze het avant la lettre.

Het concept gravelbiken, voor de lol fietsen over onverharde wegen en paden, dateert van 2005. Toen werd voor het eerst een wedstrijd georganiseerd over zogeheten dirt roads, dat was de Trans-Iowa, 560 kilometer lang. Een jaar later volgde de befaamde Dirty Kanza, 320 kilometer.

Gravelen kan fysiek even zwaar zijn als mountainbiken, maar is dan weer technisch vele malen makkelijker. Vandaar de vergelijking met padel, waar je als sedentair met beperkte techniek en manke fysiek meer lol aan beleeft dan bij tennis, en meer de indruk krijgt dat je sport.

Idem voor gravelen. Iedereen beleeft lol aan gravelen. Je krijgt niet de ellenlange klimmen en de waaghalzerij van het moderne mountainbiken met zijn drops tussen rotsen. Niet de single-tracks waar je zelfs in een toertocht wordt opgejaagd door een horde horken in dezelfde outfit. Je krijgt ook niet de saaiheid van de weg en de daarbij horende gevaren van het verkeer.

Technisch leunt het dichter aan bij wegwielrennen dan bij mountainbiken. Je moet al eens een putje ontwijken, een rotsje en een plasje omzeilen of wat mul zand doorploegen, een klimmetje en wat bergaf zit er ook weleens in, maar je hoeft geen Mathieu van der Poel te zijn om van een ritje te genieten.

Er is nog een bijkomend voordeel. Ondanks de lagere gemiddelde snelheid dan op de weg krijg je door het gevarieerde parcours de indruk dat de kilometers sneller gaan. En door de onmogelijkheid om in een peloton te fietsen (voor niet-wielrenners althans) rij je sowieso je eigen snelheid en is de kans kleiner dat je jezelf over de kling jaagt.

Gravelparcoursen gaan door bos en veld, langs weinig bereden wegen. Het is verbazingwekkend hoeveel van die paden en wegen ons volgebouwde Vlaanderen nog telt. Als ze tenminste niet al of niet illegaal worden afgesloten door een grootgrondbezitter of omgeploegd door een boer. Nog erger, als ze niet worden afgesloten door het Agentschap Natuur en Bos (ANB), waar ze – enige mogelijke conclusie – een bloedhekel moeten hebben aan mensen op een fiets.

Nu, overtuigde gravelaars hebben een alternatief. Zij kunnen in dezen het principe van de burgerlijke ongehoorzaamheid huldigen en zich laten leiden door het devies dat waar mag worden gewandeld of paardgereden ook mag worden gefietst. Op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de andere gebruikers en desgevallend de snelheid wordt gemilderd, ook al moet het even stapvoets.

Word je toch tegengehouden door een boswachter of andere geüniformeerde, dan kun je opteren voor een praatje en je burgerlijke ongehoorzaamheid uitleggen. Het is evenwel niet ondenkbeeldig dat de geüniformeerde het op zijn/haar heupen krijgt en je ID-kaart of naam vraagt. Dat is dan het sein om beleefd goeiedag te zeggen en gewoon weg te fietsen. Er zitten geen atleten bij ANB, succes verzekerd.

Het WK gravel van zondag heeft dat probleem niet. Dat mag eenmalig overal door, zo stond het in de krant. Ook door een stiltegebied in Leuven. Een zure meneer uit die stad vond dat niet kunnen. Hij haalde twee dagen na elkaar de media nadat een al even zure professor die graag naar vogels kijkt de schrik had uitgesproken dat een pleisteraar – nog nooit van gehoord – niet langer zou pleisteren.

Maar het moet gezegd, het WK gravel van zondag dient de zaak niet van het gravelrijden. Wel integendeel, de roep om meer regulering zal na dit weekend weerklinken. Het WK gravel heeft ook geen enkel uitstaans met gravel zoals het ooit is (her)uitgevonden: af en toe rustig rijden waar dat moet, sportief waar dat kan, door de mooie natuur, verkeersluw, zonder medegebruikers van de paden op de zenuwen te werken, met een brede glimlach iedereen groetend.

Column ‘Paranormaal’ in De Morgen van maandag 30 september 2024

Paranormaal

Om Tadej Pogacar te kloppen is er maar één recept: een vroege bom gooien op een moment dat niemand het verwacht, waardoor chaos ontstaat en de ploegen uit elkaar worden gespeeld. Dan kijken wat er uit de chaos ontstaat en tegelijk hopen dat hij in een achterafgroepje belandt.

Wat deed Pogacar om dat te beletten? Een hele vroege bom gooien en zelf voorop gaan rijden, waardoor ook de ploegen uit elkaar werden gespeeld en het al heel vroeg een gevecht werd, man tegen man, land tegen land.

“Op honderd kilometer al wegrijden, serieus, wie had gedacht dat het kon?” reageerde Remco Evenepoel. “Maar het is Tadej en hij is de verdiende wereldkampioen.”

In het interview achteraf noemde die het een domme move. “What was I thinking?” Ja, dat weet alleen hij. Op honderd kilometer van de aankomst vertrekken, voor een normale sterveling eindigt dat onvermijdelijk in euthanasie door ondraaglijk fysiek lijden.

Pogacar is niet normaal, wel abnormaal, paranormaal zelfs. Paranormaliteit is volgens Wikipedia elk fenomeen dat in een of meer opzichten de grenzen overschrijdt van wat volgens de huidige wetenschappelijke aannames fysiek mogelijk wordt geacht. Pogacar komt in de buurt.

De eerste veertig kilometer van zijn raid had hij nog gezelschap en kreeg hij hier en daar wat hulp van ploegmaats, al of niet onder andere vlag zoals de Franse Rus Pavel Sivakov. Die krijgt zijn salaris ook betaald van UAE en wist al te goed waarom hij daar ‘toevallig’ reed en wat zijn taak was.

Op zestig kilometer van het einde, met nog drie ronden te gaan, liet Pogacar die laatste vluchtgezel achter en begon aan een tijdrit van anderhalf uur. Dat had hij dit jaar nog al gedaan, in de Strade Bianche met name, toen hij tachtig kilometer solo naar de streep reed.

Dat was op heel selectief terrein, op slechte wegen, en de tegenstand was van een ander niveau. Hoewel, weet u nog wie tweede was in Siena op 2 maart? Dat was de Let Toms Skujins, die gisteren ook erg bedrijvig was in de achtervolging op Pogacar en in de sprint om het brons door Mathieu van der Poel werd geklopt.

Van der Poel, Evenepoel, Skuijns, Healy, O’Connor, Hirschi en Mas. Dat was het uitgelezen gezelschap dat achter Pogacar kon samenwerken en ook effectief samenwerkte, maar lang geen seconde dichter kwam, wel integendeel. Tot anderhalve minuut schraapte de Sloveen bij elkaar, tot het op de laatste klim in Zürich in zijn zog toch ontbrandde en de ene na de andere aanval ertoe leidde dat zijn voorsprong werd gehalveerd.

Net op dat moment werd hij door de ardoisier ingelicht over zijn marge. Dan vraag je je af hoe die daarop moet reageren. Zijn benen liepen vol, zijn longen stonden in brand, hij voelde de krampjes her en der komen – niet in zijn darmen, of die waren althans te overzien, maar in alle bekende en onbekende spiertjes in de benen – en terwijl drong tussen de oren het besef binnen dat 21 kilometer nog een half uur verdomd hard werken was.

Pogacar is de derde renner die Giro en Tour wint en datzelfde jaar ook wereldkampioen wordt. De Ier Stephen Roche ging hem voor in 1987 en Eddy Merckx deed het in 1974. Merckx, jawel. Daar heb je hem weer, zal Pogacar denken, maar inmiddels is het duidelijk dat Pogacar de nieuwe Merckx is.

Wie op de wielerplaneet kan én een grote ronde winnen (vier inmiddels, waaronder drie keer de Tour de France) én kleine rondes (niet meer te tellen) én de zwaarste klassiekers (Luik-Bastenaken-Luik en Lombardije) én een kasseiklassieker (de Ronde van Vlaanderen)? Alleen Tadej Pogacar.

Wat de Belgen betreft kunnen we kort zijn. Remco Evenepoel werd op wonderbaarlijk voluntaristische wijze nog vijfde en kan een schitterend jaar gaan afsluiten in Lombardije, weer tegen Pogacar wellicht.

Hem valt niets te verwijten. Hij viel heel vroeg alleen. Als Van der Poel tot net voor de laatste ronde nog kon rekenen op Bauke Mollema en ook de Spanjaarden nog met twee waren, dan had daar nog een Belg bij gemogen.

Met Wout van Aert in de ploeg – maar dat zal in alle toonaarden worden tegengesproken – was dat anders uitgedraaid. Dan had niet alleen Van Aert zelf de finale gereden, maar had hij vast nog een Belgische ploegmaat bij zich gehad.

Het blijft een vreemd, beetje archaïsch, randje paternalistisch en superondoorzichtelijk gedoe, zo’n WK wielrennen. Een heel jaar in merkenploegen rondrijden en dan alleen die ene dag voor een land, met als inzet een wereldkampioenentrui die de wereldkampioen meeneemt naar zijn… merkenploeg.

Column ‘Thuiskomen’ in De Morgen van zaterdag 28 september 2024

Thuiskomen

Deze week werd ons gemeld dat de Belgian Cats op 7 november hun kwalificatiewedstrijd voor het Europese kampioenschap basketbal zullen spelen in het Sportpaleis in Antwerpen, waar ze zich begin dit jaar wisten te kwalificeren voor de Olympische Spelen. Het Sportpaleis nog wel, en men mikt weer naar 13.000 toeschouwers. Is dat niet wat veel eer voor een ploeg die de olympische verwachtingen niet heeft ingelost en slechts kon winnen toen van hen niks meer werd verwacht?

Vier van de zes wedstrijden op de Spelen gingen verloren. Eén wedstrijd (Duitsland) sliepen ze nog en om de medailles tegen Frankrijk en Australië werd winst weggegooid. Eén sensationele wedstrijd tegen Japan, die ze nooit meer kunnen herhalen, leverde een droomloting op tegen Spanje en die wonnen ze ook.

Die kwartfinale was het enige verschil tussen het parcours van de Belgian Cats op de Spelen en dat van de Rode Duivels op het EK. De lamzakken van Duivels, alleen goed in de poulefase tegen Roemenië, werden weggehoond. De arme meisjes van de Cats die zo hun best hadden gedaan werden Linde Merckpoel-gewijs in de armen gesloten.

Het is tekenend voor onze topsportcultuur, of eerder het gebrek eraan, dat we manifest falen niet durven benoemen. Het is maar een vraag en geen statement: zou het kunnen dat we milder zijn voor vrouwen- dan voor mannenploegen? Voer voor sportsociologen.

Volgende vraag. Moeten we mild zijn voor Kyara Linskens, ‘Kiki’ voor de vrienden? Als ze uit Rusland wegraakt begin november, zal ze dan antwoorden… Stop. Als Kiki uit Rusland wegraakt en als de douane in haar bagage geen vapecassette of wie weet geen toevallig op elkaar geplakte Haribo-beertjes vindt – nogal populair in Russische lgbtq+-kringen – en haar niet eventjes uit de rij haalt en… U weet hoe dat kan aflopen.

Als haar club haar laat gaan om mee te doen aan een competitie waaraan de Russen niet mogen deelnemen, en Kiki derhalve uit Rusland wegraakt, zal ze dan antwoorden op de vraag wat haar heeft bezield om in het foutste land van Europa en misschien wel de hele wereld te gaan basketballen?

Voorlopig is het de manager die haar naar daar heeft geloodst en haar contract, bij Koersk of all places, heeft onderhandeld en daar zijn percent(je?) op heeft gepakt, die in haar plaats het woord voert. “Wij doen niet aan politiek, wij doen aan sport, basketbal in dit geval.”

Zelden een dommere reactie gehoord. Hoe los van de realiteit kun je zijn om dat te antwoorden? Hoe wereldvreemd kun je zijn om, als je overal in Europa terecht kunt, uitgerekend in het met afstand meest verknipte sportland van deze eeuw te gaan ballen?

De eerste wedstrijd van november is tegen Litouwen, een land dat onder constante Russische dreiging leeft. Reken maar dat die ‘de Russin’ Kyara Linskens in de mot zullen hebben.

Fouter dan Rusland is lastig. Het belazert de sportkloot al een hele eeuw, meer in het bijzonder sinds het aantreden van Vladimir Poetin in 2001 als president. Eerst met gewone doping, later met fraude, ook corruptie, omkoping, weer doping en heel veel dreigen. Op de Olympische Winterspelen van Sotsji in 2014 kwam het allemaal samen.

Na Sotsji had de euro al kunnen vallen bij de buitenlanders die er hun roebel-dollars verdienden met sport. Niet zozeer omwille van die massale dopingfraude, want die kwam pas in 2016 aan het licht. Na Sotsji viel Rusland de Krim aan en pakte die af van Oekraïne.

Nu goed, de internationale reactie was nogal lauw en je kunt niet verwachten van sporters dat ze zich aan actuamagazines laven na een dagje afzien op training. Daarom kon je nog begrip opbrengen voor wie bleef.

Na de inval in Oekraïne op 24 februari 2022 was het hek van de dam. Iedereen die kon, liep er weg. Niet alleen voor de oorlog. Brittney Griner, de Amerikaanse basketbalspeelster en collega van Emma Meesseman bij Jekaterinenburg, was net een week eerder teruggekeerd naar haar Russische team. Of had dat althans geprobeerd.

Als zwarte Amerikaanse lesbienne van 2,03 meter viel ze sowieso al op. Ze werd een gewillig slachtoffer, helemaal na het vinden van cannabisolie in haar bagage, en werd opgesloten tussen moordenaressen in een vrouwengevangenis. Tien maanden zat ze daar vast, tot Poetin haar ruilde voor Viktor Bout, een wapenhandelaar die ooit vanuit Oostende opereerde.

Europese en Amerikaanse basketters die nu nog in Rusland spelen zijn van het pad af, tenzij ze Rusland steunen en dan is de conclusie dezelfde. Misschien moeten we Linskens in november het boek van Griner cadeau doen. Het heet niet toevallig Coming Home. Op 14 november verschijnt het als Thuiskomen in Nederlandse vertaling.