Column Swiss System in De Morgen van maandag 16 september 2024

Swiss System

Morgen begint de Champions League, occasioneel gespreid over drie dagen. Daarna moet u het even in de gaten houden: soms is het om de twee weken kampioenenbal, soms zitten er drie weken tussen. Niet onbelangrijk: er zijn acht in plaats van zes speeldagen in de groepsfase en die laatste twee vallen eind januari. Het wordt wennen, op alle vlakken.

Zo zijn er niet langer 32 maar 36 teams in de Champions League. Zelfde verhaal voor de Europa League en de Conference League, die twee weken later van start gaan en nog steeds op donderdag hun ding mogen doen en wel maar zes speeldagen tellen.

De competitieopzet dan. Als u maar af en toe voetbal kijkt, alleen als Messi of Ronaldo meedoet bijvoorbeeld, dan mag u hier stoppen met lezen. Niet alleen omdat Messi en Ronaldo niet meer meedoen, maar omdat u het toch niet zult begrijpen.

Er wordt één rangschikking van 36 ploegen opgemaakt na acht (zes) speeldagen. Kan dat? Dat kan. Met het Zwitserse model, officieel het Swiss system tournament.

Het Zwitserse competitiesysteem is bedoeld om uit te komen bij een winnaar uit een grote groep deelnemers, zonder dat iedereen tegen iedereen moet spelen. Met 36 ploegen volgens het bij ons gangbare roundrobinsysteem zou je zeventig wedstrijden moeten spelen. Onbegonnen werk.

Dat format is voor het eerst toegepast in Zürich in 1895 in een schaaktoernooi, vandaar Swiss system. Het wordt ook veelvuldig gebruikt in bridge, go, scrabble, Pokémon en Rocket League. En nu dus ook in voetbal, in de drie Europese bekers. Het systeem waardoor elke ploeg acht tegenstanders (zes in de Europa en Conference League) kreeg toegewezen lijkt arbitrair en ondoorzichtig, maar is gebaseerd op een rangorde van historische resultaten.

Waarom het bestaande systeem op de schop moest, dat is duidelijk. Toeval uitsluiten, zoals een sensationele uitschakeling van een grote ploeg uit een groot land door een outsider uit een klein land.

De vroegere Europabeker voor Landskampioenen, nog voor de Champions League van start ging in 1992, was een competitie met knock-out van in het begin, directe uitschakeling voor wie zijn eerste confrontatie (uit en thuis) verloor. De Champions League kwam er omdat de UEFA enkele marketeers onder de arm had genomen om haar eigen voetbalcompetitie wat meer aanzien te geven en zodoende sponsoring te werven. Het competitieformat omvatte toen ook al een groepsfase, maar daar was niet goed over nagedacht.

Pas met de dreiging van een een afscheurcompetitie in 1998 (toen al met enkele Saudi’s en Silvio Berlusconi als drijvende kracht) kwam er een hervorming naar de zin van de topclubs. De groepsfase werd uitgebreid naar zelfs twee opeenvolgende groepen van vier en drie ploegen en, nog belangrijker, de te verdienen gelden waren niet langer geheel afhankelijk van het resultaat. Twee vliegen in één klap.

Ten eerste, hoe langer een serie wedstrijden duurt, hoe kleiner de kans op verrassingen aan het eind. Op maat dus van de grote sterke teams die, ten tweede, zich verzekerd wisten van een groot deel van hun inkomsten nog voor de eerste bal was getrapt. Het gehanteerde verdeelmodel was erg oneerlijk: rijk werd rijker.

Voor deze hernieuwde editie is dat nog flagranter: maar 37,5 procent van de 2,467 miljard euro wordt verdeeld op basis van sportieve resultaten. Van 62,5 procent weten we nu al wie die straks krijgt. Die wordt verdeeld op basis van historische resultaten en de waarde van het tv-contract in het land van herkomst. Zo krijgt Paris Saint-Germain, omdat Frankrijk veel betaalt voor de Europese rechten en er maar vier Franse ploegen meedoen, op voorhand het meeste geld van alle 36 clubs: 63,351 miljoen. Daar kan nog 83,5 miljoen bij komen, maar dan moet PSG al zijn acht wedstrijden in de ‘Zwitserse fase’ winnen, én de finale van Champions League, én daarna nog de supercup.

Die 83,5 miljoen euro ligt in theorie ook te wachten op Club Brugge als het na de Champions League ook de supercup (in Europa welteverstaan) zou winnen. Club is wel benadeeld ten opzichte van PSG want het weet zich bij de start slechts verzekerd van 37,3 miljoen.

Al is het bijwoord ‘slechts’ hier heel ongepast. De vijf andere Belgische clubs die Europees spelen in de Europa en Conference League zijn nu samen zeker van 29 miljoen euro, met Gent en Anderlecht als koploper met meer dan 6,1 miljoen.

Ook hier te lande wordt rijk steeds rijker. Het ontwrichtende effect van de Champions League op de nationale competities is al langer een item en is nu ook tot de Premier League doorgedrongen, waardoor het dit seizoen zeker op de agenda komt.