
Remcooooh (afl. 1031)
Op 17 juni van dit jaar, net voor het Europees kampioenschap voetbal en twee weken voor de Tour-start, plaatste de Amerikaanse sportwebsite The Athletic een verhaal over en met Remco Evenepoel. The New York Times – die geen echte sportredactie meer heeft en The Athletic in huis heeft gehaald – nam het verhaal graag over.
Er zijn niet veel Belgische sporters die de NY Times hebben gehaald, neemt u dat maar aan. De Bruyne en Hazard zijn – als het geheugen het niet laat afweten – de enige Belgen aan wie dat referentiemedium ooit een longread heeft gewijd.
Een hele eer? Ja, als je nagaat wie de auteur – ene mijnheer Whitehead – allemaal heeft gesproken en hoeveel plaats er voor een niet-Amerikaanse sporter in een niet-Amerikaanse sport werd ingeruimd. Neen, als men het verhaal er op naleest.
Remco Evenepoel zal niet blij zijn geweest met de teneur. De bottom line zat in een quote van een van zijn voetbaltrainers: Remco-de-voetballer was in alles goed wat niet voetballen was, zoals veel lopen en inzet vertonen, tactisch was hij zwak.
Een andere trainer verweet hem net niet te veel te lopen en vooral niet te weten waar hij juist moest lopen bij balverlies, een vervelende eigenschap als je weet dat Evenepoel op het laatst als linksback werd uitgespeeld. Bob Browaeys, zijn coach bij de nationale jeugdelftallen, die hem zelfs kapitein maakte, had dan weer een mooi compliment in huis: nooit iemand gezien met zo’n high performance mindset.
De coach bij Anderlecht die hem op de bank zette en als eerste zijn zin in voetballen fnuikte, alsook de coach bij Mechelen die hem tactisch onvolwassen vond, moet de Koninklijke Belgische Wielerbond daar niet eens een kratje wijn bij afzetten?
Zonder dat vroege en wellicht ondoordachte doorselecteren was Remco blijven voetballen. En dan was hij gegarandeerd prof geworden en zelfs een heel degelijke wingback (dixit Bob Browaeys). Het lot besliste anders.
“Te weinig met het hoofd, te veel met het hart, maar hij bleef wel lopen, tot twaalf kilometer per wedstrijd in de jeugd.” Dat was nog een uitspraak van een andere voetbaltrainer over Evenepoel. Ziedaar het geheim van de tijdrijder in Evenepoel: niet te veel nadenken, blijven stampen en stoempen van het begin tot het eind.
Wat heb je nodig voor een tijdrit? Goede fiets. Check. Goede motor. Check. Goed pacing plan. Check. Goed parcours. Check, zeker gisteren. Goede houding, aerodynamisch. Check. Zelfs fenomenaal goed ondanks die aangekweekte korte hamstrings van de ex-voetballer.
Maar bovenal, een goede mentale ingesteldheid ten aanzien van de vreselijk inspanning die tijdrijden is. Een wil om door te zetten, om af te zien bij de beesten, om te blijven trappen daar waar anderen het laten lopen. Daarin maakte Evenepoel gisteren op het wereldkampioenschap tijdrijden in Zürich weer eens het verschil.
Lyrisch word je er niet meer van. Tenzij dan het Sporza-commentaarsduo dat Zürich prompt bombardeerde tot hoofdstad van Zwitserland. Zwitserland heeft geen hoofdstad. Wel een bondsstad en dat is vooralsnog Bern.
Remco Evenepoel heeft gisteren door het prolongeren van zijn wereldtitel de wereld niet meer verbaasd. De laatste keer dat hij dat kon en de monden deed openvallen was op de Olympische Spelen door als eerste goud te winnen in de tijdrit en de wegrit.
Deze jongen van nog maar 24 staat in die keiharde discipline van volwassen mannen op een punt waar nog niet veel collega’s op die leeftijd hebben gestaan. In een tijdrit is het van ‘ik kwam, ik zag en ik overwon’. In een tijdrit op twee wielen en op eigen kracht is Evenepoel voortaan de maat der dingen.
Dat beaamde ook Tom Dumoulin, zelf ooit een begenadigd tijdrijder, toen hij zei dat Evenepoel hard op weg was om de beste tijdrijder ooit te worden. Alleen zei hij er nog iets anders achterna. Dumoulin, een man van nuances ook toen het nog om hemzelf ging, dacht na over een minpuntje en zei “soms neemt hij nog een rare bocht”.
Dat laatste is duidelijk verkeerd gevallen. Daarmee geconfronteerd, reageerde Evenepoel als door een wesp gestoken. “Tom zal de tijdrit op de Olympische Spelen niet gezien hebben, zeker? Het regende, het was glad en daar won ik toch ook!? (fel) Tom komt soms nogal raar uit de hoek. Victor Campenaerts had er gisteren aan tafel nog een goeie quote over: ‘Als je alles wint, beginnen de mensen u soms te haten.'”
Maar neen, Remco. Niemand haat jou, iedereen erkent jouw talent. Maar zoals de voetbaltrainers die vonden dat je soms ondoordacht liep, zijn er journalisten en wielrenners die vinden dat je soms ondoordacht praat.


