
‘Boksen’
Als het kwaakt als een eend, waggelt als een eend, lijkt op een eend, dan heb je met een eend te maken hebt. Dat is een waarheid als een koe voor heel veel in het leven, maar niet voor boksen, zo is in de nacht van vrijdag op zaterdag nog maar eens bewezen.
Eerst en vooral, boksen is een aanfluiting van wat sport zou moeten zijn. Een sportieve strijd tussen twee mensen of teams of tegen tijd met respect voor de tegenstander, kan er niet in bestaan dat je hem knock-out tegen het canvas of bloedend door de touwen wil meppen.
Of ‘haar’ bloedend door de touwen wil meppen, want voor we het over de sportieve aanfluiting van de eeuw hebben, moeten we het misschien eerst even over de kamp tussen Katie Taylor en Amanda Serrano. U hoeft niet de hele kamp op Netflix terug te kijken, zoek gewoon op Taylor Serrano op het internet, klik op afbeeldingen en u zal het resultaat zien.
Een slachtpartij, dat is het geweest, geen andere woorden voor. Volgens kenners de beste kamp van de avond, maar nogmaals, als sport erin bestaat dat na de wedstrijd uit een onbekend aantal gaten in je lijf bloed gutst, sorry, neen.
De vrouwen hebben gebokst, dat moet je hen nageven en wie van bloedvergietend spektakel houdt, zal hebben genoten. De commentator op Netflix vond het Ali-Frazier-niveau. Het is te hopen dat beide dames alvast gezonder ouder worden dan Ali, die er al op zijn 54ste niet meer in slaagde om een hand te geven of twee zinnen na elkaar uit te spreken.
Ook Taylor-Serrano was een sportieve aanfluiting, maar dan vanwege het resultaat. Katie Taylor had uitgesloten moeten worden of minstens zwaarder bestraft voor kopstoten in de vierde en achtste ronde. Die eerste bezorgde Serrano meteen een Grand Canyon boven haar rechteroog.
Elke ronde werd die dichtgeplakt, maar Taylor zorgde er natuurlijk meteen voor dat die weer openging. Het bloed dat daardoor in Serrano’s oog terechtkwam, hinderde haar uitermate.
Los daarvan landde Serrano 324 slagen en Taylor 217. De uitslag? Unanieme jury vóór Taylor. Boksen is een door en door zieke, corrupte sport.
De ‘kamp’ tussen Jake Paul en Mike Tyson was daar ondanks een heel ander scenario ook een mooi voorbeeld van. Hoe kan je nu een 58-jarige ex-bokser in de ring zetten tegen een 27-jarige getrainde atleet? Hoe kan je een ex-sporter die ooit de beste van de wereld was maar daarna langs verschillende medische afgronden passeerde en die op een haar na miste, met een gerust gemoed in zo’n gevecht jagen, ook al brengt hem dat 20 miljoen dollar op?
Dat kan alleen als je zeker weet dat er geen ongelukken van komen. Zo echt als Taylor tegen Serrano was, zo fake was Tyson tegen Paul. Let wel, de eerste twee ronden zag het er nog een beetje echt uit. Toen zag je ook dat de jonge Tyson in twee minuten deze Jake Paul zo door de molen zou hebben gedraaid dat hij nooit nog in de buurt van een boksring had durven komen. Daarna werd het een komisch schijntoneel. Paul kreeg de fysieke bovenhand op Tyson, die zichzelf (naar verluidt) had klaargestoomd met anabole steroïden, maar daarbij was vergeten zijn uithouding te trainen, voor zover dat ook mogelijk was met die – ook dat nog – slechte knie en lage rugpijn.
Het mochten dan maar acht ronden van twee minuten zijn en geen twaalf of vijftien van drie minuten, boksen blijft een enorme fysieke totaalinspanning die alleen de allergrootste atleten tot een goed einde kunnen brengen. Dat einde was een sof: de langere, jongere Paul hield de kleinere, oudere Tyson makkelijk af, sloeg zelf af en toe eens, en won zodoende op punten. Halfweg was al gemorrel te horen, de laatste twee ronden werd dat boegeroep.
Neen, Jake Paul verdiende 40 miljoen dollar, maar heeft geen te beste beurt gemaakt. Vooral het boksen was de grote verliezer. Als de Amerikaanse boksscene met deze gearrangeerde kampen wilde tonen dat grote boksspektakels niet alleen in Saudi-Arabië plaatsvinden, is ze daar grandioos in mislukt. Dit was World Wrestling (catch) met vuisten.
Als boksen wilde bewijzen aan de wijde wereld dat het een topsport is die – onder welke vorm ook – op de Spelen van Los Angeles thuishoort, is het daar zeker grandioos in mislukt.
Volgend jaar beslist het Internationaal Olympisch Comité of boksen op het olympisch programma blijft. Olympisch boksen heeft op het eerste gezicht niks, maar bij nader inzien alles te maken met profboksen. Het is de wieg waarin de meeste profboksers ooit hebben gelegen.
Van een dilemma gesproken: neem boksen zijn olympische status af en de sport verdwijnt op termijn. Een goede zaak? Niet echt, want dan wordt dat vreselijke MMA de norm.