Column Migranten-trainers in De Morgen van zaterdag 25 januari 2025

Migranten-trainers

Met Elisabet Gunnarsdottir hebben de Red Flames een buitenlandse bondscoach. Dat geldt ook voor de mannen met Rudi Garcia. Van de acht nationale ploegen in de vier grote ploegsporten in dit land is er nu nog één onder de hoede van een Belg en dat was een ongelukje. Assistent-bondscoach Kris Vansnick erfde de Yellow Tigers van Gert Vande Broek omdat de bond geen geld had voor een buitenlander.

Zou er een land zijn waar meer buitenlandse bondscoaches aan het werk zijn dan België?

Zou er een land zijn waar de topsport meer buitenlandse coaches in dienst heeft?

Neem de olympische medailles van vorige zomer. De wielrenners Remco Evenepoel en Wout van Aert worden door Nederlanders getraind: Koen Pelgrim en Mathieu Heijboer. Marathonloper Bashir Abdi heeft de Engelsman Gary Lough achter zich. Meerkampster Noor Vidts en taekwondoka Sarah Chaâri zweren bij Argentijnen. De verrassende bronzen judoka Gabriela Willems wordt door een Italiaan getraind. Fabio Van den Bossche dan: bij wegploeg Alpecin-Deceuninck heeft hij een Belg als trainer, maar de hoofdcoach van het baanwielrennen is de Nieuw-Zeelander Tim Carswell.

De enige twee medailles van 100 procent Belgische makelij zijn die van Lotte Kopecky, die zichzelf traint, en uiteraard Nafi Thiam, die Michael Van der Plaetsen koos boven buitenlanders.

Zou er een land zijn dat meer te danken heeft aan buitenlandse trainers en coaches dan België?

Met uitzondering van het judo onder Jean-Marie Dedecker en het wielrennen zijn de grootste Belgische prestaties van de moderne topsport (startjaar: 1988) gestuurd door buitenlanders. Het uiterst succesvolle hockeymodel springt daarbij in het oog. Een Nederlandse architect met Bert Wentink en eerst twee Nederlandse bondscoaches, later nog een. Die andere werd door een Nieuw-Zeelander vervangen.

Gymnastiek dan? Gouden Nina Derwael is het product van twee Franse trainers en had recent nog een gepensioneerde Duitse die haar op het goede pad hield.

De zwemmedailles van Fred Deburghgraeve en Pieter Timmers waren het werk van een Nederlander, toptrainer Ronald Gaastra. De laatste judomedaille bij de mannen was die van Mattias Casse in Tokio, behaald met de Nederlander Mark van der Ham in zijn hoek. Datzelfde duo was ook in Parijs, maar daar liep het mis.

Maak nu eens de omgekeerde oefening: welke Belgische coach maakt echt furore in het buitenland? In het voetbal had je Hugo Broos die de Africa Cup won met Kameroen en tegenwoordig doet Vincent Kompany het erg aardig in München bij Bayern, al was die 3-0-bolwassing bij Feyenoord wel opvallend.

Andere sporten? Een stille kracht als wielertrainer Marc Lamberts leverde uitstekend werk bij Jumbo-Visma en doet dat tegenwoordig Red Bull-Bora-Hansgrohe. Ongetwijfeld zijn hier namen vergeten, maar de goede verstaander en lezer zal het eens zijn met de conclusie: het Belgische trainerschap is niet bepaald een exportproduct.

Dat manco heeft verschillende oorzaken. Aan de basis ligt nog steeds een structurele achterstand inzake trainersopleidingen. Die moeten vanuit sportbonden met visie worden gestuurd en die lopen niet dik in dit land. Het bondenlandschap in België is mede door de staatsstructuur nogal chaotisch en daarom onzeker, niet bevorderend voor voltijds engagement. Om al die en nog veel meer redenen slagen wij er zeer zelden in om ex-toppers te recycleren in onze bonden en al helemaal niet als trainer. Dirk Van Tichelt is een uitzondering. Om al die en nog veel meer redenen hebben wij al te vaak buitenlanders nodig om orde te scheppen in de chaos.

Het hockeymodel staat hierboven uitgelegd. De funderingen voor die successen zijn van Nederlands beton. Atletiek en zwemmen hebben nu ook Nederlanders gehaald, niet altijd tot tevredenheid van de Vlaamse en nog minder van de Franstalige achterban.

In het zwemmen trad met Mark Faber een bewezen topcoach als technisch directeur aan en in het Vlaamse atletiekmodel hebben drie Nederlanders (Rutger Smith, Bram Peters en Bart Bennema) een trekkersrol gekregen. De reactie op die aanstellingen was stemmingmakerij, versterkt door een sportpers die de critici eenzijdig aan het woord liet, zonder het minste tegenwerk en zonder de minste achtergrondkennis van wat een performant sportmodel juist inhoudt.

Voorlopig kunnen we in de Belgische sport niet zonder buitenlandse input, maar het wordt dringend tijd dat we de voorwaarden creëren om zelf topsporttrekkers op te leiden. Daarom is het belangrijk dat we die migranten-trainers niet behandelen als passanten maar ervan leren als versterkers van een topsportcultuur die er nu al te vaak niet is.

Column Verkeerde strijd in De Morgen van maandag 20 januari 2025

Verkeerde strijd

Een arrondissementsrechtbank in de staat Kentucky heeft vorige week brandhout gemaakt van een bepaling die de Democraten vorig jaar nog snel aan Title IX wilden toevoegen.

Dat behoeft uitleg. Title IX (spreek uit: Title Nine) is een toevoeging uit 1972 aan de federale wet op onderwijs in de VS, die bepaalde dat niet mag worden gediscrimineerd op basis van geslacht. Dat was zowaar een verwezenlijking van gangster-president Richard Nixon, toen de meeste Republikeinen nog een beetje oké waren.

Title IX zou cruciaal blijken voor de ontvoogding en de gelijke kansen van studerende vrouwen. Niet onbelangrijk in een land dat tot op vandaag nog steeds geen algemene nationale wet heeft op de gelijke rechten van man en vrouw en dat thema aan de staten overlaat. (Wie meer wil weten, zoek op Equal Rights Amendment.)

Title IX ging dus in ondergeschikt belang ook over gelijke studiebeurzen voor sportende studenten. Het mondiale sportlandschap is er terdege door veranderd. Een generatie later konden de VS met dank aan hun sportende vrouwen stilaan de voet zetten naast de Sovjet-Unie.

Niemand wil Title IX terugdraaien, zelfs Donald Trump niet. De Joe Biden-administratie wilde zelfs een stap verdergaan en Title IX uitbreiden naar een verbod op discriminatie op basis van gender.

Het resultaat zou zijn geweest dat trans personen toegang hadden gekregen tot competities en dus aanspraak konden maken op sportbeurzen op basis van hun nieuw (al of niet zelfverklaard) gender. Daar heeft die rechter in Kentucky nu een stokje voor gestoken.

De olifant in de kamer heeft hier een naam: trans vrouwen die met of tegen vrouwen/meisjes zouden sporten en dus met hen de kleedkamer en toiletten zouden delen. Nooit gaat het in deze moeilijke materie om trans mannen. Een vrouw die een transitie ondergaat naar man blijft hormonaal deels een vrouw en maakt nul kans in mannensporten waarin de fysieke component mee het resultaat bepaalt.

Trans vrouwen zijn de kop van Jut van Republikeins Amerika. Daarvoor hoeven ze niet eens te sporten, trans zijn volstaat. Als gevolg daarvan heeft iets-minder-rechts Amerika (lees: de Democratische Partij) ongenuanceerd de andere kant gekozen in het gender/sportdebat.

Het gekelderde Democratisch gendervoorstel sloeg nergens op. Het was een schoolvoorbeeld van een verkeerde strijd. Zoals filosofe Alicja Gescinska vorige week in deze krant schreef: of hoe progressief links zich vastrijdt in de modder van achterhoedegevechten. En: hoe woke zichzelf in slaap heeft gewiegd.

Er is geen enkele objectieve, sportieve, medische, filosofische of andere goede reden – tenzij het dogma van de onvoorwaardelijke inclusie – om vrouwensporten waarin de fysieke component speelt open te stellen voor trans vrouwen. Althans die trans vrouwen die na de puberteit hun transitie hebben ondergaan en daardoor een deel van hun verworven mannelijk fysiek voordeel behouden.

Voor de ene trans vrouw is dat voordeel al meer uitgesproken dan voor de andere, maar meestal blijft genoeg voordeel over om de competitie op haar kop te zetten, zo is de laatste jaren gebleken in enkele schaarse gevallen in de Amerikaanse universitaire sport.

Schaarse gevallen, jawel, maar het argument van de verwaarloosbare uiterst kleine minderheid houdt geen steek. Dat kun je evengoed omdraaien: door het uitsluiten van een minieme minderheid – die om welke reden ook vrij heeft besloten tot die transitie – bescherm je de overgrote meerderheid van sportende vrouwen die als vrouw zijn geboren.

Het zegt genoeg dat je geen topsportsters vindt die géén probleem hebben met de inclusie van trans vrouwen. Een vervelend gevolg van de hele discussie is dat het een debat is geworden van believers en non-believers, waarbij de voorstanders van de totale inclusie gemakshalve het licht van de zon – het blijvend fysiek voordeel – ontkennen.

Helemaal erg wordt het als je je in dat debat plots in creepy gezelschap bevindt. Zoals in de uiterst rechtse hoek van de Republikeinse volksvertegenwoordiger en pilaarbijter Greg Steube uit Florida. Die heeft voor de derde keer een wetsvoorstel neergelegd dat (in de sport) het onderscheid jongens/meisjes en mannen/vrouwen laat afhangen van het biologische geslacht. Veel kans dat het voorstel, dat afgelopen woensdag door het Huis van Afgevaardigden werd goedgekeurd, straks ook in de Senaat een meerderheid vindt.

Of je bent bij de geboorte ingericht om zaadcellen te produceren en dan ben je voor de sport een man. Waren het eicellen, dan ben je voor de sport een vrouw. Wie de sportieve realiteit ook maar een beetje onder ogen wil zien, vindt dat de logica zelf.

Column Nostalgie Forest in De Morgen van zaterdag 18 januari 2025

Nostalgie Forest

Je had het de jongens van Nottingham Forest zo gegund, afgelopen woensdag. Een overwinning tegen Liverpool op eigen veld, nadat ze daar vier maanden eerder al verrassend waren gaan winnen, het heeft er een uurtje of wat ingezeten. Toen sloeg het motortje van Liverpool aan.

Het was maar een motortje en dus werd het slechts 1-1, wel genoeg om Nottingham Forest op zes punten te houden. De 1-1 was al bij al flink bij de haren getrokken, want met 30 procent balbezit en maar de helft van de expected goals zal Nottingham deze wedstrijd geen tweede keer gelijkspelen.

Dat gelijkspel had het finaal te danken aan Matz Sels, de man die tien jaar geleden bij AA Gent in het doel stond toen die club zijn enige titel uit de geschiedenis pakte. Sels zal dat niet weten, maar was hij niet voorbestemd om via Newcastle, Anderlecht en Strasbourg uiteindelijk in Nottingham te belanden en daar weer zijn Gentse niveau te halen? Nottingham heeft maar twee zustersteden en daar is Gent een van.

Voor Sels mag na woensdag een standbeeld worden opgericht. Wat hij uit zijn doel ranselde, nam courtoisiaanse proporties aan. (Dan niet de Thibaut Courtois van de met 2-5 verloren supercup van vorige zondag, welteverstaan.) Bij het tegendoelpunt hoorde ik wel zijn ex-trainer en tegenwoordig analist Hein Vanhaezebrouck van veertig kilometer verder zuchten.

Sels raakte in die fase niet langs een blokkende Cody Gakpo bij een bal die hij minstens had moeten aanraken. Dat was iets wat Vanhaezebrouck hem in zijn Gent-periode en later bij Anderlecht weleens verweet: fenomenaal tussen de palen, maar niet genoeg baas in zijn kleine backlijn.

Nottingham Forest als onwaarschijnlijke titelkandidaat, voorlopig althans, is pure nostalgie, een sprookje van bijna een halve eeuw geleden op de repeat. In 1975 kwam Brian Clough bij de club als trainer/manager. In 1977 promoveerde Forest onverhoopt van Division Two naar Division One. De spelers waren samen op trip in Mallorca toen ze hoorden dat hun derde plaats zou volstaan voor promotie. Sein om het er meteen nog meer op een zuipen te zetten.

‘Cloughie’, die achttien jaar trainer zou blijven in de Midlands, kocht niet al te veel: doelman Peter Shilton, die 125 keer voor Engeland zou spelen, en de Schot Archie Gemmil, een kleine kalende middenvelder. Daarna kwam Kenny Burns, een notoire zuipschuit, gokker en luie spits die hij centraal achterin zette.

Dat zootje ongeregeld verloor drie keer in de eerste zestien wedstrijden. ‘Slechts drie keer’ schreven de media, wat een succes voor een promovendus! Waarna de band of brothers van Clough tot het eind van het seizoen geen enkele competitiewedstrijd meer zou verliezen en met zeven punten voorsprong op Liverpool kampioen speelde. Het is de laatste club die dat in Engeland voor elkaar kreeg: promoveren en meteen kampioen worden in de hoogste reeks.

Sportliefhebbers van mijn generatie herinneren zich vast nog wel de meezinger van de Nottinghamse groep Paper Lace in samenwerking met de fans. “We’ve got the whole world in our hands, we’ve got the best team in the land”, het werd over heel Europa meegezongen, door welke winnende club in welke sport in welke kantine of café dan ook. Nog meer toen Nottingham Forest in de twee daaropvolgende seizoenen telkens de Europabeker voor landskampioenen won, de voorganger van de Champions League.

Zo is Nottingham Forest uniek in het internationale voetbal: twee keer op rij de beste van Europa tegenover één keer de beste in eigen land.

Behalve Sels zit er nog een Belgisch paragraafje in de geschiedenis van Nottingham. In de UEFA Cup van 1983-’84 verloor het de halve finale van Anderlecht na een schandalige prestatie van de Spaanse ref Emilio Carlos Guruceta Muro. Die gaf Anderlecht een strafschop cadeau en keurde daarna om onduidelijke reden een doelpunt van Nottingham af.

Vele jaren later raakte bekend dat scheidsrechter Guruceta Muro een ‘lening’ van één miljoen Belgisch frank (25.000 euro) had gekregen van Anderlecht-voorzitter Constant Vanden Stock. Anderlecht zou daarvoor pas in 1997 worden gestraft met een jaar schorsing van de Europese competities.

Het voetbal dat Nottingham Forest dit seizoen speelt – de bus parkeren en razendsnel uitbreken – kan beter, veel beter, dat geven ook de fans toe. En toch, wie ooit de kans heeft om een wedstrijd op City Ground bij te wonen: dóén. Dat is nog een echt voetbalstadion, rond een grasveld vier verschillende bouwsels met windgaten ertussen. City Ground is zoals het voetbal: het is onaf, het lijkt nergens op. Tot de 30.000 fans het clublied ‘Mull of Kintyre’ van Paul McCartney aanheffen en dan komt al het haar recht.

Column Nys, de dynastie in De Morgen van maandag 13 januari 2025

Nys, de dynastie

In het latere coronajaar 2020 was ik op bezoek in de camper van de NV Grondwerken Nys & Nys. Het was in Hoogerheide, we waren een week verwijderd van het WK in het het Zwitserse Dübendorf.

Na de eerste race die ochtend was junior Thibau Nys gehuldigd als winnaar van de Wereldbeker, het meest prestigieuze regelmatigheidscriterium. Nooit een gehuldigde gezien met meer tristesse dan Thibau Nys op dat podium in Hoogerheide. Nooit een rustiger vader gezien dan Sven Nys terwijl zijn zoon door eigen stommiteiten een wedstrijd had verloren. 

“Wat is het plan: er van wegrijden of controleren en sprinten?”, had hij Thibau voor zijn opwarming op de rollen gevraagd. Waarop de zoon: “Ik ga er van weg rijden.” Hij reed weg, maar na eerst een val en daar bovenop een weerbarstige pedaal in de sprint, eindigde Thibau Nys na zes World Cups te hebben geheerst als derde. Letterlijk een accident de parcours maar relativeren is lastig voor een zeventienjarige. “Nu heb ik heel mijn seizoen verkloot. Ik wilde alle zeven wereldbekers winnen.” 

Vader Nys, eerlijk waar, stond van bij de start tot en met die verklote laatste ronde met de glimlach. Nadien voorspelde hij: “Jonge, jonge, nu zal onze Thibau boos zijn. Dat wordt wat straks, ons gesprek. (Ernstig) Wachten tot de laatste ronde is tricky. Dit is het beste dat hem kon overkomen op een week van het WK.” Natuurlijk werd Thibau Nys een week later wereldkampioen.

Gisteren won de jonge senior Thibau Nys na eerder het Europees ook het Belgisch kampioenschap bij de profs. Thuis kan getuigen, ik had hem als favoriet. Maar als ik hem vooraf had gezien zoals hij er achteraf bij stond tussen beren als Toon Aerts en Laurens Sweeck, had ik misschien toch getwijfeld.

Dat gesprek van 2020 in Hoogerheide in die camper, met zijn (toen nog ander) lief Melanie en vaste begeleider Benny als supporting cast, verliep hilarisch. Pa probeerde de toon te voeren. Helaas, de kleine nam het voortouw.

“Dat logo – TN? Zelf ontworpen. Hoe gaat dat…, supporters wilden petten en ik ben beginnen tekenen.”

“Die matjes voor de camper met dat logo? Het moet af zijn: de fietsen moeten mooi voor de mobilhome staan, die matjes moeten goed liggen. Dat is goed voor de moral.”

“Ik wil zo snel mogelijk met de profs meerijden, niet zoals in om vijfde te worden. Als het dat maar is, doe ik iets anders. Zoek ik een studie om daarna in iets anders de beste te zijn.”

Thibau Nys zou je kunnen zien als het voorspeld product van een crossdynastie, maar dat klopt van geen kanten. Ik heb ook een ander moment meegemaakt, in 2014, toen voor een ander dubbelinterview met trainer Paul Van Den Bosch en zijn atleet Sven Nys.

Sven was toen net een paar maand gescheiden van zijn Isabelle en meer dan zoekende. Diep in het gesprek dat in de tuin in een heerlijk zonnetje verliep, kwam de elfjarige Thibau van school. De kampioen veranderde op slag in een zorgzame vader en voor we het wisten waren Thibau, Sven, Paul en ik aan het voetballen.

Nooit was er ook maar enige druk en alles heeft Thibau mogen proberen. Heel even was hij op weg op een tennistalent te worden. Hij zat zelfs in BeGold, het nationaal jeugdproject voor talentrijke jeugd. Dat werd wat veel. Pa Sven: “Hij moest uren skippen op school om naar die tennisacademie in Tessenderlo te gaan en dat was te zwaar.”

Neen, dat manneke is bij lange na niet genetisch geselecteerd en voorgeprogrammeerd. Hij heeft altijd lol gehad in sport, al had hij wel een verdomd goeie leerschool. Ouderen zullen zich nog wel de beelden herinneren van de kleine Thibau die na de cross op zijn eigen kleine fietsje door de modder probeerde te pikkelen.

Gisteren zei Sven: “Dat kon ik niet op mijn 22ste.” Klopt helemaal. Ze komen jonger dan ooit, maar Thibau Nys is dan ook nog eens van uitzonderlijke klasse. Geen Mathieu van der Poel wellicht, maar misschien op termijn wel een Wout van Aert waard, misschien zelfs meer killer. 

Na gisteren is hij ook een kampioenschapsrenner, een man van de grote momenten. Dat is mede te verklaren door het excellente werk van trainer Paul Van Den Bosch die met zijn kilometers ervaring die kleine keikop in toom wist te houden. 

Nys II deed in Zolder alles goed en reed een perfecte, vooral slimme wedstrijd. Rustig starten, goed opschuiven, meerijden, prikken in ronde vier, weer meerijden, tussendoor pokeren maar vervolgens doortrekken en gestaag de voorsprong uitbouwen zonder nog één foutje te maken. In Hoogerheide destijds zei hij het nog luidop. “Ik weet dat ze mij niet kunnen volgen.” Precies wat hij in Zolder vooraf dacht, maar zweeg.

Column Sympathie voor de 3×3 (bis) in De Morgen van zaterdag 11 jan 2025

Sympathie voor de 3×3 (bis)

In onze donderdagkrant heette het “de beschamendste episode ooit uit de Belgische olympische geschiedenis”. En nog: “Het internationale gezichtsverlies is navenant.”

In het bewuste artikel ging het over de veroordeling afgelopen woensdag in de Antwerpse rechtbank van de Belgische 3×3 basketbalspelers, die het in 2021 tot de Spelen van Tokio schopten. Vooraleer ze aan ballen toekwamen in het olympische traject hadden ze eerst hun toevlucht moeten zoeken tot een administratief handigheidje.

De 3×3 Belgian Lions verblijdden ons daar in Tokio en mochten er zowaar om de derde plek en het brons spelen. Eerlijk is eerlijk – ik was erbij -, ze maakten nooit een kans, niet tegen de Letten in de halve finale die ze in de poule nog hadden geklopt en ook niet tegen de Serviërs om brons.

Met enig sarcasme zou je kunnen zeggen: typerend voor het Belgische basketbal. Het verschil tussen de Cats en de 3×3 Lions was evenwel dat we van die laatsten niks hadden verwacht. Alleen basketbalinsiders kenden de namen van de 3×3-spelers en ook die insiders hadden er geen goed oog in. De spelers daarentegen geloofden in hun kansen en ze gingen voluit.

Hulde daarvoor, dat blijft. Eervol vierde werden ze. Al bij al een groot geluk bij een klein ongeluk, want die medaille hadden ze met de huidige stand van zaken – veroordeeld in eerste aanleg tot het betalen van een schadevergoeding en werkstraffen – mogen inleveren.

Is dat de beschamendste episode ooit uit de Belgische olympische geschiedenis? Neen. Op straffe van cancelling en een emmer shit op de sociale media houden we het hier op: er zijn in onze olympische geschiedenis prijzen behaald met andere, meer ongeoorloofde middelen.

En wat dan met het internationale gezichtsverlies? Dat is er ook niet. De avonturen van Celis, Marien, Chada en nog een rist anderen zijn een bagatel. In L’Équipe was alvast niks over die veroordeling te vinden en de Nederlandse kranten hadden het evenmin opgepikt. Misschien dat in Hongarije enkele mediabellen afgingen, want zij kregen als benadeelde partij een voorlopige schadevergoeding van 1 euro.

Benadeelde partij, dat moet je met een korrel zout nemen en verdient wat context. België heeft Hongarije uit het olympische toernooi in Tokio gehouden, dat klopt, maar dan wel door van Hongarije te winnen ín Hongarije op een basketbalveldje.

Voor er één bal was opgegooid, op weg naar die olympische kwalificatietoernooien in Graz (waar het nog net mis ging) en Debrecen (waar de Hongaren voor de bijl gingen), hebben de 3×3-jongens gebruikgemaakt van dat administratieve handigheidje.

In België waren – volle corona, remember – niet genoeg toernooien georganiseerd om 3×3 Belgium toegang te verlenen tot het olympische kwalificatietraject. Het besluit was vlug genomen. Met medeweten van minstens drie personeelsleden van de basketbalbond werd besloten om fictieve toernooien te antidateren, waardoor de Belgische ploeg wat hoger op de ranking uit zou komen en zijn kans zou mogen gaan in de kwalificaties.

Eenmaal dat geregeld, hebben de 3×3 Lions alles met hun eigen bloed en zweet verwezenlijkt. Recent kwamen daar tranen bij. Tranen van ontgoocheling, wellicht ook van spijt, maar toch vooral van woede dat zij nu aan de schandpaal moeten, terwijl het trucje van de fictieve toernooien een bekend internationaal fenomeen was. Zonde, die veroordeling.

Als er al iemand aan de schandpaal zou moeten, dan misschien de basketbalbonden die zo arrogant waren om als benadeelde partij een schadevergoeding te vragen. De rechter wees die eis af. Terecht. Tegen Basketbal Vlaanderen en Basketball Belgium loopt een apart onderzoek in Gent naar hun betrokkenheid in deze affaire.

Niemand is hier een benadeelde partij. Ook niet de Hongaren. Zeker niet de klikspaan Anthony Chada, die pas wroeging kreeg over de ‘fraude’ toen hij uit het team was gezet. Ook hij is niet meer dan terecht met een werkstraf wandelen gestuurd. En al helemaal niet het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité dat godbetert 25.000 euro schadevergoeding kreeg. Waarvoor dan? Omdat de 3×3 wat olympische spullen in een valies cadeau kregen? Ze betaalden alles terug in onverhoopte reclame.

Bovenaan op het beklaagdenbankje zou de internationale basketbalbond FIBA moeten zitten. In de haast om een straatsport onterecht de olympische status te verlenen liet die de kwalificatieprocedures over aan de straatbasketballers zelf. Met dat reglementaire vacuüm zijn de Belgen (en anderen) creatief de slag gegaan. Dat was pas echt schuldig verzuim.