
Competitieformat
Rechtenhouder DAZN denkt er ernstig over na om een deel van de Franse televisierechten in te houden. De reden? Minstens de helft van wie een Franse klassieker bekijkt doet dat via een piratenkanaal of illegaal. En het product Frans voetbal is niet wat ze zich hadden voorgesteld. En er zijn minder abonnees dan verwacht.
DAZN is ook de rechtenhouder in België. Ze betalen nu 10 miljoen euro minder dan voor het vorige contract. Een meevaller, in Frankrijk was dat de helft minder, maar geen euforie: het Belgische voetbal past beter op zijn tellen.
De discussie over het competitieformat in de Pro League zal ongetwijfeld ook de bazen van DAZN op de zenuwen werken. Datzelfde DAZN dat heel recent 10 procent van de aandelen verkocht voor 1 miljard dollar aan het private investeringsfonds SURJ Sports Investment van Saudi-Arabië. Analisten menen dat Saudi-Arabië op termijn het hele DAZN van Len Blavatnik wil overnemen. Die Blavatnik, dat even terzijde, is een voormalige Russische oligarch die door Oekraïne op de sanctielijst is gezet. En daar doen wij zaken mee.
Dit alles om u even het bredere kader te schetsen van de hallucinante discussie rond de competitiehervorming.
De oorsprong van de hervormingsdrang is de bewering dat het grote aantal wedstrijden (40) dat onze Belgische topclubs moeten spelen én de zware play-offs aan het eind nefast zou zijn voor hun Europese prestaties. Er is geen enkel objectief argument voor die bewering, niet sportief en ook niet economisch. Alle parameters wijzen zelfs op het tegendeel.
De uitslagen van de Belgische clubs in Europa zijn er de laatste jaren alleen maar op vooruitgegaan, in zoverre dat we op een zucht stonden van een unieke prestatie: een tweede direct ticket voor de Champions League.
Tweede argument: de waarde van het tv-contract is deze eeuw proportioneel meer gestegen dan waar ook in Europa en is recent minder sterk gedaald. Derde argument: de waarde van de verkochte spelers is exponentieel gestegen, onder meer door die prestaties in het Europese uitstalraam.
De 26 profclubs – 26 is het dubbele van wat in België economisch leefbaar is – moeten zich goed bezinnen vooraleer ze zich laten ringeloren door de G6. En zich de vraag stellen: waartoe dient een Belgische voetbalcompetitie? Ook in de nieuwe federale regering mogen ze zich die vraag stellen: waartoe dient de Belgische voetbalcompetitie?
U weet wel, die competitie die wij jaarlijks 200 miljoen euro lastenverlagingen toekennen. Die wekelijks gratis een beroep kan doen op hele hordes politie. Die desondanks jaar na jaar de verliezen opstapelt, 160 miljoen voor de recentste jaargang.
Terwijl we toch bezig zijn… Die hun velden een hele winter van onderen verwarmen en van boven beschijnen, daar waar de modale burger energie moet besparen. Die in de zomer, als hun regenwater op is en de boeren een oppompverbod hebben, kraantjeswater op hun velden spuiten. En die het verbod op gokreclame vrolijk aan hun laars lappen.
Antwoord: de Belgische voetbalcompetitie moet een sportief en economisch kader scheppen voor een vast bepaald aantal profclubs die onder elkaar uitmaken hoe ze de Belgische voetballiefhebber het best mogelijke product kunnen aanbieden.
De Belgische voetbalcompetitie is er niet alleen voor de clubs die jaar na jaar in Europa scoren en daarmee exorbitant veel geld verdienen, waardoor het competitieve evenwicht in de thuismarkt wordt verstoord. De focus bij elke hervorming moet bijgevolg op het Belgische hoofdproduct liggen, niet het Europese bijproduct. Evenmin op dat andere bijproduct: de import van goedkope Afrikaanse ‘grondstoffen’ om die als halfafgewerkte producten in Europa te slijten. Dat laatste model staat sowieso op instorten.
In de discussie over de competitiehervorming maken alle partijen gebruik van foute argumenten. Zo weigeren de kleinere clubs bijvoorbeeld mordicus een vermindering van het aantal clubs in 1A. Economisch-geografisch zou dat van zestien naar twaalf moeten, mét een flinke eindronde, maar zelfs veertien is onbespreekbaar.
Het helpt de discussie ook niet verder als trainers met prepensioen als Hein Vanhaezebrouck beweren dat een competitie met minder ploegen automatisch leidt tot niveauverlies. Elke competitie bokst in haar juiste gewichtsklasse. Eerder dan door het aantal clubs wordt die bepaald door de algemene economie van dat land. De eerste vijf economieën van Europa hebben de grootste vijf voetbalcompetities. België heeft de tiende economie van Europa en ook de tiende voetbaleconomie, zo simpel kan het soms zijn.