Column ‘Wielerwerven’ in De Morgen van zaterdag 8 maart 2025

Wielerwerven 

Iemand, voor een keer geen Vlaming, poneerde onlangs dat wielrennen de mooiste sport ter wereld is. Nonsens. Maar wielrennen heeft wel veel potentie om populairder te worden dan het vandaag is.

Vooralsnog is het een erg kleine sport met heel weinig deelnemers over de hele wereld, maar klein kan ook reusachtig groot zijn. Dat geldt niet voor wielrennen, wel voor pakweg American football van de NFL. Er zijn minder Americanfootballspelers op de wereld dan wielrenners, maar die zetten samen met hun 32 teams wel 20,2 miljard euro om. In vijf maanden.

Ter vergelijking: de grootste vijf Europese voetbalcompetities samen komen in tien maanden aan 18,4 miljard euro. De WorldTour op de weg, achttien wielerteams, zetten samen iets meer dan 450 miljoen om. Dat is de helft van de Jupiler Pro League, de tiende voetbaleconomie in de wereld. Kleine sport dus.

Maar, wat is nu mooie sport? Daarbij denk je meteen aan spektakel, competitief evenwicht al of niet gestuurd door een doordachte economie, veilige sport ook, met de juiste ethiek, maar toch bovenal heel veel mooie competitie tussen de beste atleten.

Wielrennen vinkt sommige van die vakjes aan, maar niet al te veel, en zeker niet de belangrijkste. Ethisch zit het moderne wielrennen goed. De collegialiteit is groot, het historische bedrog is tot een minimum herleid, in het wielrennen vind je 80 procent goede mensen en 20 procent niet zulke goede mensen. In het voetbal is dat bijvoorbeeld omgekeerd.

De spektakelwaarde, daar kan de wielerliefhebber ook niet over klagen. In sommige recente wedstrijden hebben we van de huidige generatie echte exploten te zien gekregen. Met het beste spektakel van de laatste vijftig jaar zou het wielrennen een breder publiek verdienen.

Dat bredere publiek geeft evenwel niet thuis omdat wielrennen op alle andere domeinen minder goed tot zelfs ronduit zwak scoort. Minder goed, dat geldt in de eerste plaats voor het aspect wielereconomie en competitief evenwicht.

Het team met het hoogste budget had vorig jaar 54,3 miljoen euro ter beschikking. Dat was UAE. Het team met het laagste budget, Intermarché-Wanty, had 12,6 miljoen ter beschikking. Daar kunnen ze in het voetbal alleen maar van dromen. In de meest evenwichtige voetballiga van de wereld, de Premier League, heeft de ‘rijkste’ club vijf keer meer omzet dan de ‘armste’. In België is dat zelfs tien keer meer.

Een terecht tegenargument luidt dan dat voetbal geen wielrennen is en dat klopt als een bus. Daarom is dat viervoud van UAE ten opzichte van Intermarché-Wanty uiteindelijk wel een probleem op vlak van competitief evenwicht. Voetbal is na het bordspel mens-erger-je-niet de grootste toevalsport die de mens heeft uitgevonden. Wielrennen is het tegenovergestelde van een toevalsport. Erg vaak wint de beste in de koers omdat de beste bij elke pedaaltrap (negentig keer per minuut) zijn overmacht demonstreert tot en met de onderwerping van de concurrentie.

Jammer genoeg is wielrennen wel een val-sport, waardoor toeval een grotere rol krijgt dan bedoeld. Waarmee we bij een van de twee grote zwaktes van het wielrennen zijn beland: de veiligheid.

Het is van de gekke dat ze anno 2025 dit Rollerball op twee wielen nog toestaan. Over een aantal jaar zullen we met afgrijzen terugkijken op de tijd dat jonge vrouwen en mannen onbeschermd en met doodsverachting hun leven riskeerden om toch maar eerst over de streep te komen. (Als u Rollerball niet kent, opzoeken; er is vast wel nog iets te vinden op IMDb.)

Een nog groter zwak punt van deze sport is het gebrek aan confrontaties tussen de beste atleten in de grootste wedstrijden. Over Tadej Pogacar geen klagen, die toont zich overal en waar hij is, zet hij de koers in vuur en vlam. Mathieu van der Poel kiest zijn momenten uit, met succes, en koerst met panache.

Hoe Jonas Vingegaard dan weer zijn seizoen invult, dat zou bij wielerwet verboden moeten zijn. Vingegaard rijdt van nu tot de Tour de France deze zomer alleen koersjes om wat ritme op te doen, en hij zal er daar een paar van winnen, waarna hij weer voor zes maanden verdwijnt.

De schuld ligt voor een stuk bij het wielerbestel, dat hyperspecialisatie in de hand werkt. Neem nu de Strade Bianche dit weekend. Ooit een wedstrijd voor allrounders, rouleurs en baroudeurs, waar iedereen wilde aan deelnemen, is dit een wedstrijd voor klimmers geworden. Voor handige klimmers welteverstaan en daardoor staat vandaag maar een van de beste vijf renners van het moment aan de start. Meer toppers in meer en veiliger wedstrijden, ziedaar de wielerwerven voor de komende tien jaar en daarna.