Column Pika na i in De Morgen van maandag 28 april 2025

Pika na i

Er zal zich ongetwijfeld een slimmerik melden die het beter weet, maar dat is wat Google Translate aanbood als de Sloveense vertaling van ‘puntjes op de i’. Het klinkt anderzijds wel correct en ook fonetisch klopt het want wat pikte het, gisteren tussen Remouchamps en Luik.

Puntjes op de i. Effe een statement gemaakt. Iedereen naar huis gereden. De grote Belgische wielerhoop (maal twee) op hun nummer gezet. Alleen zijn vriend Mathieu van der Poel nog wat gegund. Samen hebben ze het voorjaarspeloton beheerst en elk twee Monumenten gewonnen. De onderlinge stand is nu 9-8.

Van der Poel pakte uit in Sanremo met een monumentale sprint, en recidiveerde in Roubaix met een solo. Maar Tadej Pogacar is dé man van het voorjaar. Hij animeerde waar hij ook aan de start kwam en dat was voor het eerst op 17 februari van dit jaar. Tweeëneenhalve maand later, nog steeds de animator, aanstoker en triomfator.

Koesteren, jawel, die nieuwe Merckx. Dat staat hier bijna wekelijks, dus die kant gaan we niet meer op. Of hij beter is dan Merckx, daarvoor verwijs ik u naar de column van volgende zaterdag waar het zal gaan over een methodiek om te bepalen wie nu de grootste is in de ene of andere sport. Om voor eens en voor altijd – althans op deze pagina’s – dat oeverloos gezwets te stoppen.

De beste wielrenner van dit decennium is Tadej Pogacar, ook daar geen twijfel over. Dit jaar: Tadej Pogacar. Palmares van 2025 er even bij halen? Winst in de UAE Tour, eindwinst en twee etappes. Eerste in de Strade Bianche, derde in Milaan-Sanremo, eerste in de Ronde van Vlaanderen, tweede in Parijs-Roubaix, tweede in de Amstel Gold race.

Na die tweede plek in Valkenburg gingen de alarmbellen af: hij was dan toch mens, hij was over zijn top, hij zou nu wel rekening houden met Remco Evenepoel. (Dat laatste was dan vooral een verzuchting van de Vlaamse pers.)

Pogacar zag dat anders: eerste in de Waalse Pijl, op de Muur van Hoei vanuit het zadel elke twee meter een meter voorsprong gepakt. Geen Remco Evenepoel gezien. Gisteren ook nog eens eerste in Luik-Bastenaken-Luik, vanuit het zadel op La Redoute de collega’s even op hun nummer gezet. De al uitgewaaide Evenepoel helemaal weggeblazen.

Hoe ook, zittend of uit het zadel, hij was weg. Omdat het in Wallonië was en omdat daar minder (West-)Vlamingen langs de kant staan en er gelukkig geen enkele Nederlander vooropreed, beleefde Tadej Pogacar zijn triomftocht door een zee van mensen.

Of we zouden achteraf moeten te horen krijgen dat iemand hem stokken in de wielen heeft proberen steken. De kans is klein. Op een wolk reed hij naar Luik en groette daar zijn drie jaar geleden overleden schoonmoeder.

Wat Remco Evenepoel betreft, grote conclusies zijn niet op hun plaats. Als hij zijn offday wijt aan zijn smalle winterbasis, dan kan niemand daar ook maar iets tegenin brengen. Of het zouden de trainers moeten zijn die zijn prestatiedata kennen.

Maar toch… Bij het opdraaien van La Redoute had hij dichter mogen zitten. Karl Vannieuwkerke en José De Cauwer, commentaarduo en voorzitter/ondervoorzitter van de supportersclub Koersende Belgen, wisten niet goed wat er aan de hand was. Ze konden ook niet kiezen: krijgen we nu ter plekke een hartverzakking of gaan we in spontane depressie, of allebei?

Met loze zinnetjes als “we zullen het niet weten als ze met gelijke wapens hadden gestreden” werd nog één en ander vergoelijkt. Ze hádden gelijke wapens, allebei zaten ze op een fiets. “Remco had een slecht moment.” Jaja. Eén slecht moment, een slecht half uur zal je bedoelen. “Remco heeft een koortsblaas en is misschien ziek.” Neen dus.

Hij probeerde nog wel, de gouden man van Schepdaal, maar meerdere keren vooraan de boel in gang proberen jagen en vijf minuten later de fiets haast aan de kant zetten, dat wijst toch op een licht mentaal probleem.

Dus ja, ongetwijfeld smalle basis, maar Evenepoel is toch geen Van Aert. Ook als die merkt dat een ander beter is (Van der Poel), zal hij blijven vechten tot de laatste snik. Dat leverde hem dit jaar alleen mooie ereplaatsen op, maar wel tegelijk een basis om op verder te werken.

Niet zo Evenepoel. Bij het minste vermoeden dat die ene andere beter zou kunnen zijn, slaat het hem in de benen. De vaststelling dat hij zijn enige twee Monumenten won (twee keer deze Luik-Bastenaken-Luik) telkens bij afwezigheid van Pogacar, en omgekeerd Pogacar won bij afwezigheid van Evenepoel, maar dat hij nu bij hun eerste confrontatie in de zwaarste aller klassiekers werd weggeblazen, doet er ook weinig goed aan. Oppassen, of Pogacar zou de naam van een complex kunnen worden.