
Vrouwenwielrennen
Deze week was er wat te doen over de spektakelwaarde van vrouwenwielrennen. Een man heeft durven poneren dat – als u lange tenen hebt, ga vooral zitten – “als de vrouwenkoers saai is, dan moet je dat mogen zeggen”.
Het was allemaal keurig to the point geformuleerd en gefileerd. Dat hij een man is die dat zegt? Als een man vindt dat vrouwenkoers saai is, moet ook een man dat mogen zeggen, of hij gelijk dan wel ongelijk heeft.
Is vrouwenkoers saai? Dat is lastig. Wie definieert ‘saai’? Laten we terugkeren naar het begin. Vrouwensport is een spin-off van sport en sport is per definitie mannensport. Mannen hebben het concept sport uitgevonden en hebben daar al in de achtste eeuw voor onze jaartelling een event van gemaakt ter ere van de god Zeus.
Ik was vorige week toevallig waar het allemaal begon, in Archaia Olympia dus. Hadden vrouwen daar dan niks te zoeken op die eerste Olympische Spelen? Neen, niks. Vrouwen hadden wel ergens anders hun Spelen ter ere van de godin Hera, maar dat was een loopwedstrijdje voor maagden.
Die Hera was overigens geen leuke madam want die wilde de kleine Dionysos doden die door haar man Zeus was verwekt. Hera had wel een tempel op Olympia en daar stond dan weer het befaamde beeld Hermes van Praxiteles. Beetje veel context, maar nu weet u dat ook meteen.
Sport is dus een vermaak door en voor mannen en vooral op maat van het mannelijke hormonenstelsel, in al zijn glorie en al te vaak ook verderf. Toch hebben vrouwen sneller dan eerst werd aangenomen geijverd voor competitiesport onder vrouwen. Dat mocht van de mannen, zolang het de vrouw als lust- en praalobject geen oneer aandeed.
Het concept spektakel was lang niet van toepassing op vrouwensport omdat vrouwen zich in spel en sport gewoonweg minder fanatiek gedroegen dan mannen. Die vaststelling is achterhaald. Blijft het gegeven dat vrouwen een op mannenmaat geconcipieerde activiteit hebben overgenomen en dat met een totaal andere fysieke en hormonale huishouding.
Vrouwensport beoordelen is binnen de waarnemerij, ook wel sportjournalistiek genaamd, een apart specialisme. Vrouwensport is apart tout court, met andere regels, wetmatigheden en gebruiken. Maar laten we er vooral geen doekjes om winden: vrouwensport is vaak minder spectaculair dan mannensport. Sommige sporten komen evenwel in de buurt, zijn gelijkwaardig of overstijgen in spektakelwaarde zelfs de mannenvariant.
Een voorbeeld is vrouwenvolleybal. Ze slaan minder hard, springen minder hoog en het net hangt lager. Slappe hap? Welnee. Een olympische finale bij de vrouwen met eeuwigdurende rally’s is te verkiezen boven het een-twee-drie power- en hakwerk bij de mannen. Zelfs vrouwenvoetbal kan razend spannend zijn, maar dan toch vooral als de voetbalsters niet te best kunnen voetballen. Spectaculair is nog wat anders.
Een competitie leeft van het competitieve evenwicht en dat heeft het vrouwenwielrennen zelfs meer dan het mannenwielrennen, dat ook saai kan zijn. Heel terecht werd opgemerkt of het dan zo spectaculair is om een renner – twee dus, Mathieu van der Poel en Tadej Pogacar – tientallen kilometers alleen op kop te zien rijden. Dat is het niet, maar dat zijn we inmiddels gewend en het doet allemaal nog eens terugdenken aan die lang vervlogen merckxiaanse heroïek.
Bij de vrouwen hebben we dat referentiekader niet en nogmaals ten overvloede, vrouwen zitten fysiek, hormonaal en mentaal anders in elkaar. Wie naar vrouwensport kijkt, moet weten wat hij mag verwachten. Vooral de ‘hij’ moet dat beseffen. Zij zal soms sneller vrede nemen met het vertoon. Hij heeft als referentiekader de mannelijke variant en die is anders.
Dat de zeikerscombo van Wielerclub Wattage allerlei opmerkingen had over wat er allemaal gebeurde en vooral niet gebeurde in de vrouwenkoersen, ook dat valt te verklaren vanuit dat enge mannelijk referentiekader. Vrouwen zijn gemiddeld nu eenmaal behoudender in hun aanpak dan mannen. Een vrouw zal nooit zoals Thibau Nys voor het eerst naar een zware klassieker trekken met teksten als (een parafrase) “ik was nog nooit zo goed in vorm, dus ik kan meedoen om te winnen”.
Sommige collega’s van Nys lazen en hoorden dat ook en knikten goedkeurend bij zoveel branie. Anderen dachten: dat zullen we nog weleens zien. Als een vrouw dat zegt, wordt ze door concullega’s die er anders nooit over zouden denken een verbond te vormen meteen samenspannend neergesabeld. Vrouwenwielrennen is meerlagig en in al zijn complexiteit wél spannend. Geheel naar het beeld van de vrouw (zo schreef de man).