Column Wake up call in De Morgen van dinsdag 22 april 2025

Wake up call

Waar kennen wij Denen van? Van de geschiedenisles natuurlijk. Noormannen, dat waren ook Denen, een tijdlang niet de gezelligste onder de Europese burgers. Van de spermabank. Favoriet zaad is niet dat van een anonieme Deen. Persoonlijk ken ik ze van Club La Santa, het door Denen gerund sportcomplex op Lanzarote.

Van het wielrennen (en van La Santa waar we in de Green Bar samen de kasseiklassiekers van deskundig commentaar voorzagen) ken ik Rolf Sörensen, winnaar van de Ronde van Vlaanderen. Een latere Deen was Tour-winnaar Bjärne Riis, die mij in 2010 als perswoordvoerder van zijn ploeg wilde. Dat ging niet door omdat zijn kopman Alberto Contador in die Tour werd betrapt.

Zero komma zero maal negen en dan een vijfje, weet u nog? Riis, Deens übermensch par excellence, heb ik nooit meer gehoord. Recenter was er de bink Mads Pedersen, een brok graniet, gebeiteld als geen ander op die carbonfiets van hem.

Al die Denen, al meer dan duizend jaar, waren en zijn Vikings in looks en gedragingen, maar toch vooral in hun voorkomen. Sterk volk, brede schouders, harde kop. Allemaal handballers, een sport waarin ze wereldtop zijn.

Tenzij ze hard bergop met de fiets rijden, dan komt dat herenvolk plots aandraven met onderdeurtjes die 1200 jaar geleden nooit het langschip van de Vikings hadden gehaald.

Michael Rasmussen was zowat de eerste. 1m75, 60 kilo op papier. Hij verdween langs de achterdeur in de Tour van 2007 als de schande van Rabo. De volgende was Jonas, het mannetje van de visafslag dat twee keer de Tour won. Vingegaard is de familienaam, 1m75, 60 kilo droog aan de haak en wat minder nog als hij aan de laatste beklimming in een Tour-etappe begint.

Sinds zondag is er ook Mattias Skjelmose, winnaar van de klassieker Amstel Gold Race. Officieel 1m79 en 65 kilo, en haal daar ook maar een paar kilo’s af. Die sprintoverwinning zondag heeft hij alvast niet gestolen. In de laatste kilometers toen Evenepoel en Pogacar elkaar het wit uit de ogen keken, was hij nog de meest actieve, vooral omdat hij op dat podium wilde en dus liever met drie voorop bleef.

Skjelmose had de Giro willen rijden maar zijn Lidl-Trek wil hem als klassementsman in de Tour aan de start, naast hun machtssprinter Jonathan Milan. Lidl-Trek is geen gewoon ploegje. Die halen makkelijk het niveau van omkadering van Visma-Lease a Bike en zijn UAE wellicht voorbij. Het bewijs heet Mattias Skjelmose.

Volgens zijn Belgische piloot en kamergenoot Otto Vergaerde is hij nu al in volle voorbereiding op de Tour. Naast de vlotte comeback van Remco Evenepoel is de ontbolstering van Skjelmose zowat de beste garantie op extra spektakel volgende zondag tussen Luik, Bastenaken en terug, maar evengoed deze zomer in Frankrijk.

Skjelmose is negen maanden jonger dan Evenepoel maar heeft het voorbije jaar duidelijk stappen gezet. De Deen is plots een ordeverstoorder eersteklas, de vleesgeworden disruptie hoe hij op de Cauberg twee van de beste renners van het moment het nakijken gaf.

Wat zou de concurrentie nu denken? Zo’n Jonas Vingegaard, zou die blij zijn dat er nog een andere Deen mee vooraan zal rijden als het straks bergop gaat? Niet zeker. Ook Denen kunnen verschillen. Tussen Kopenhagen en Noord-Jutland liggen meer dan 400 kilometer en een wereld van verschil.

Remco Evenepoel moet Skjelmose een aanwinst vinden, dat kan haast niet anders. Zonder de tengere Deen was hij misschien niet terug bij Pogacar geraakt. Bovendien heeft Evenepoel als aanvaller er alle baat bij dat het geen twee- of driestrijd wordt. Hoe meer zielen vooraan, als hij een bom gooit, des te meer vreugd.

Tadej Pogacar is geschrokken zondag, al zal hij dat niet toegeven. “De tegenwind speelde mij parten en zij waren met twee”, was zijn excuus. Hij heeft wel al met tegenwind meer volk achter hem weten rijden en dat hij toch vooropbleef.

Evenepoel is geen gewone soldaat, dat weet Pogi ook, maar dat Skjelmose hem ook nog kwam bijbenen, mee voorop bleef rijden en uiteindelijk zelfs nog de sprint won, dat deed pijn. Zijn mimiek en die van Gianetti en co spraken boekdelen. Cosa succede adesso? Wat gebeurt nu?

Het monster van lastig en bergop, genaamd Pogacar, is dus toch te kloppen. De kwestie is nu om uit te maken of hij zichzelf heeft geklopt door een veel te zwaar en intensief programma, dan wel dat de tegenstand dichter is gekomen.

Een wake-upcall, laten we het zo maar noemen, wat daar in Valkenswaard is gebeurd. Terug naar de tekentafel is misschien niet nodig, maar een beetje bezinning met de betrekking tot de overmoed en hoogmoed waarmee hij zijn tegenstanders bekampt, is wel gepast.