Column Wurgslang in De Morgen van maandag 7 april 2025

Wurgslang

Een voorspelling voor zijn achterban die zich hier (onterechte perceptie, maar wat doe je er aan?) week na week geschoffeerd voelt. Wout van Aert stond misschien niet op het podium van de Ronde van Vlaanderen, zijn eerste doel van 2025, volgende week wint hij wel Parijs- Roubaix. Of is hij althans een vijfsterren- favoriet.

Het effect van de hoogtestage – train low, en altijd weer die berg op en sleep high – heeft zich eindelijk doorgezet. De opoffering van de afzondering in dat vulkaanlandschap in Hotel Parador was dan toch de moeite. Toch een beetje vreemd dat die boost zich uitgerekend in de finale van de uiterst slopende Ronde van Vlaanderen manifesteerde. Plots werd Van Aert vintage Van Aert en boog hij zonder te barsten.

Na winnaar Tadej Pogacar leek hij de sterkste man in de wedstrijd, nadat hij eerder op zowat alle cruciale hellingen een gaatje, een gat of een groot gat moest laten. Volgende week tussen Compiègne en Roubaix gaat het geen meter bergop en is het als vanouds afzien, buigen, maar niet barsten. Dat biedt perspectief.

Het zou een atypische Ronde van Vlaanderen worden, dat had Van Aert zelf voorspeld. Dat gold in de eerste plaats vooral voor hemzelf. Wat de wedstrijd zelf betreft, kwam die voorspelling maar gedeeltelijk uit. Nadat de meeste zware hellingen waren verteerd, bleven de twee beste renners van de wereld samen over: Mathieu van der Poel, winnaar van Milaan-Sanremo en Tadej Pogacar, winnaar van de Strade Bianche. Allebei zeven Monumenten op het palmares en de meest recente wereldkampioenen.

Wat toen gebeurde, of vooral niét gebeurde, maakte deze editie toch atypisch. De twee monstres sacrés van het hedendaagse cyclisme geraakten niet samen weg. Bang van elkaar? Of was er één duidelijk de mindere en had de andere dat in het snotje? We kwamen het te weten op de derde keer Oude Kwaremont, waar Van der Poel ongenadig uit het wiel werd gereden. Tot dan had hij de wereldkampioen en Tour-winnaar ogenschijnlijk makkelijk kunnen volgen, maar plots was het op.

Van Aert, Mads Pedersen, Mathieu Van der Poel en Jasper Stuyven probeerden nog wel wat, maar ze zagen de regenboogtrui met elke pedaaltred met die kortere cranks van hem centimeters wegrijden. De Ronde van Vlaanderen is een eerlijke wedstrijd en de onderwerping van de mindere aan de betere is totaal na 250 kilometer over bergjes, door dalletjes, langs knotsende kasseien en finaal met de tegenwind.

Die onderwerping zie je nooit aankomen, toch niet als je zoals uw bereidwillige een hele Ronde van Vlaanderen uitzit. Het is een oefening in hersenverdwazing. Noem het gerust journalistiek masochisme. Gras zien groeien is spannender, het is niet anders. Het zette de mysterieuze Mou, grote fan van Tadej Pogacar die deze coup had voorspeld, er op X toe aan om te suggereren dat ze het peloton beter meteen naar de tweede klim (van drie) op de Oude Kwaremont zouden teleporteren.

Wel ja, en ook weer neen. 210 kilometer lang was er echt niks te beleven, behalve dan die val van Mathieu van der Poel. Alleen, 210 kilometer aan een hele dikke veertig per uur – ze kwamen uit bij een record van 45 – dat liegt niet, dat doe je niet ongestraft, dat sloopt. Wielrennen zou de sport niet zijn en de klassiekers niet de klassiekers als ze geen 220 achter de kiezen hadden voor ze de tweede Kwaremont opstormden.

De Ronde van Vlaanderen wurgt zijn deelnemers beetje bij beetje en het helpt niet als aan de top van de voedselketen ook nog een wurgslang meerijdt. En geen gewone. De Sloveen verstikt zijn prooien, maar niet meteen. Het sadistische spel mag wat duren. Dus lost hij zijn prooien tot ze het gevoel krijgen: dit overleven we. Waarna een nieuwe wurging volgt, en opnieuw lossen. Meestal is de derde wurging de finale klap.

Hoeveel keer hij bij Mathieu van der Poel de illusie heeft gewekt dat hij een partij zou zijn op weg naar Oudenaarde, en of Van der Poel dat dan ook geloofde, dat zullen we nooit weten. Van der Poel was wel eerlijk om toe te geven dat de beste had gewonnen.

Van der Poel heeft het snel te warm en hij zou wat ziekjes zijn geweest, maar verder mag hij deels bij zichzelf te rade gaan voor de verklaring waarom hij deze keer de prooi en niet de wurger was. Die val, daar kon hij niet aan doen, maar nadien verschoot hij twee ferme cartouches die niet nodig waren, telkens omdat hij minder goed gepositioneerd zat. Dat leek op de Van der Poel van enkele jaren geleden, rondrijden met overmoed, zonder veel overleg.

Afspraak volgende week op weg naar Roubaix: zelfde cast, andere film, spanning beloofd.