Column Pech liegt niet in De Morgen van maandag 14 april 2025

Pech liegt niet

Het was de grote Roger De Vlaeminck zelf die zei waar het op aankwam in Parijs-Roubaix. Jawel, de grote De Vlaeminck. Dat is geen ironie, het volstaat naar zijn palmares te kijken. Met elf eerste plaatsen in de monumenten van het wielrennen staat hij tweede in de eeuwige ranglijst, na Eddy Merckx (negentien).

Wat zei De Vlaeminck dan weer? “Lekrijden in Parijs-Roubaix is geen toeval. Ik reed het minst lek van allemaal omdat ik het best kon sturen.” Hij had daaraan kunnen toevoegen dat ook vallen of uit de bocht gaan geen toeval is. Tadej Pogacar reed samen met Mathieu van der Poel voorop toen hij een bocht totaal verkeerd inschatte en ten val kwam. Van der Poel reed even snel en ging niet uit de bocht. De betere chauffeur, dat liegt niet.

De twee grootheden van het cyclisme reden daarna nog eens om beurten lek en moesten van fiets wisselen. Van der Poel kwam uit de tweestrijd als overwinnaar, voor het derde jaar op rij nu al. Voor het derde jaar op rij bleef hij meer gespaard van pech dan zijn tegenstanders.

In 2023 reed Wout van Aert lek op de laatste kasseistrook en een jaar later was het de beurt aan Mads Pedersen om op een cruciale strook van fiets te moeten wisselen. Gisteren knalde Pogacar het decor in. Pech liegt niet.

Pogacar is de beste en compleetste wielrenner sinds Merckx. Een nieuwe Bernard Hinault. Maar in tegenstelling tot Merckx, Hinault en neem daar ook maar Van der Poel bij is hij geen al te slimme renner. Hij weet wat in de wereld gebeurt, hij heeft humor, hij is beleefd en eet naar verluidt met vork en mes, maar als hij op een fiets zit, heeft hij vaak zo veel overschot dat hij een ongeleid projectiel wordt.

In de Strade Bianche schoof hij totaal onnodig onderuit in een bocht bergaf en miste op een haar na een dwarslaesie. Hij kon gelukkig verder en won. Gisteren, dat was andere koek. Die twee monsters op wielen reden de stenen uit de grond en je voelde het aan de ellebogen dat het kleinste foutje ongenadig zou worden afgestraft.

Van der Poel maakt die fouten niet. Niet meer, sinds de Olympische Spelen van Tokio, waar hij was vergeten dat ze dat ene plankje zouden weghalen op het mountainbikeparcours. Tenzij dan op het WK 2023 in Glasgow, waar hij onderuitschoof omdat hij te snel in een natte bocht ging. Behalve die ene uitschuiver is het duidelijk dat hij na 2021 de knop heeft omgedraaid.

Het was tussen Compiègne en Roubaix weer wielrennen om duimen en vingers bij af te likken. Grote kampioenen die op honderd en meer kilometers van het einde besluiten om het peloton op te blazen, vervolgens samen op pad gaan als een vriendenclub, waarna de ene ploegmaat (Van der Poel) de andere (Philipsen) er noodgedwongen af rijdt en iets verder zijn metgezel (Pogacar) het decor ziet in vliegen.

Eigen schuld, dikke bult, maar wat doe je als daar nog 38,1 kilometer op de teller staat? Alle generaties hiervoor (na Merckx) hadden ingehouden, maar niet deze jongens. Kilometerslang bleef Pogacar op de achterstand hangen die hij zichzelf op de nek had gehaald met die slechte bocht. Hij deed er zelfs vijf seconden af, om dan toch finaal te kraken.

Parijs-Roubaix is een wedstrijd over kasseien, slechte kasseien en op die kasseien was Van der Poel beter dan wie ook die aan de start kwam. Een terechte winnaar, zonder meer, na een epische strijd die werd ontsierd door één majeur incident.

Met nog 33 kilometer te gaan gooide een toeschouwer een bidon naar het gezicht van Van der Poel terwijl die op volle snelheid een kasseistrook had aangesneden. Vol raak was het niet, gelukkig, maar het was toch tegen zijn kaak. “Poging tot doodslag”, zei Van der Poel en gelijk had hij.

De bidon werd geïdentificeerd als een oude bidon van Jumbo-Visma, de voorganger van Visma-Lease a Bike. Daar kan dat team niks aan doen. Er kwam trouwens heel snel een afkeurende reactie op X. De kans is levensgroot dat dit uit Vlaamse hoek komt. Nog maar eens. Opnieuw.

De kans is al even levensgroot dat de man of vrouw in kwestie het net iets meer heeft voor Van Aert en co. dan voor zijn Nemesis Van der Poel. Het is haat en die heeft inmiddels ziekelijke, gevaarlijke proporties aangenomen.

Vorig jaar was het een petje dat naar de derailleur van Van der Poel werd gegooid tijdens dezelfde wedstrijd, een week nadat hij in de Ronde van Vlaanderen op een bierdouche was getrakteerd. Dit jaar werd hij in de E3 Classic bespuwd. Daar kan Van Aert niks aan doen. Hij moet dus just niks, maar misschien toch een suggestie: zijn fans tot de orde roepen, lijkt dat niet aangewezen?

Column Team Flanders-Baloise in De Morgen van zaterdag 12 april 2025

Team Flanders-Baloise

Hoewel het niet aan de start staat in Parijs-Roubaix (maar wel in de Brabantse en in de Waalse Pijl) moeten we het even hebben over Team Flanders-Baloise. Recent hebben enkele van ver of van nabij betrokken prominenten hun licht laten schijnen over de wielerploeg van Christophe Sercu. Vervolgens had Vlaams Belang nog iets te melden.

Even situeren. Team Flanders-Baloise heette tussen 2017 en 2022 Sport Vlaanderen-Baloise en tussen 2013 en 2017 Topsport Vlaanderen-Baloise. Baloise kwam toen aan boord als het moederbedrijf dat eerder Mercator-Noordstar had overgenomen. Topsport Vlaanderen-Mercator heette het team tussen 2009 en 2012.

Was Mercator (samengegaan met Noordstar) nog te situeren in de fanatiek Vlaamsgezinde hoek, het Zwitserse Baloise was dat geenszins. Ten slotte, of ten beginne, is er de periode van 2006 tot 2009 toen het team als hoofdsponsor Chocolade Jacques had en Topsport Vlaanderen cosponsor was.

Team Flanders-Baloise is dit jaar begonnen aan zijn twintigste seizoen met de Vlaamse overheid eerst als co- en later als hoofdsponsor. Dat heeft de nieuwe minister van Sport Annick De Ridder (N-VA) niet belet een ballonnetje op te laten over de toekomst van het team. Daaruit werd geconcludeerd dat het team geen toekomst meer zou hebben.

Marc Sergeant suggereerde om van de Lotto-ploeg en Flanders-Baloise één geheel te maken, waarbij Sport Vlaanderen als opleidingsploeg zou fungeren. Een Belgische wielerpiramide is een oude droom van Sergeant. Alleen is de realiteit soms anders dan de droom: als er nu twee ploegen echt niet bij elkaar passen, dan wel deze twee. Lotto is de Nationale Loterij, onder federale bevoegdheid, en Flanders is Vlaamse bevoegdheid met Vlaams (topsport)geld.

Patrick Lefevere vond dan weer dat Team Flanders-Baloise een bestaansreden had als opleidingsinstituut. Want, zo gaf hij toe, hij had er vaak voor geen geld half-opgeleide renners kunnen weghalen waarmee zijn ploeg goed af was.

Ondertussen had niemand echt gezegd dat de ploeg geen bestaansreden had, maar de voorzet van minister De Ridder werd zo wel begrepen. Ook door Vlaams Belang, dat sprak van een iconische Vlaamse wielerploeg die op de helling stond. Of daar de oude Noordstar-link voor voor iets tussen zat, is niet bekend, maar het zou zomaar eens kunnen.

Er is een probleem met Team Flanders-Baloise, maar wat dan?

Bijvoorbeeld dat Flanders-Baloise wordt gesubsidieerd vanuit het Vlaamse budget voor topsport en dat voor Flanders-Baloise andere normen gelden dan voor pakweg Nina Derwael en de andere Vlaamse topsporters.

Wat zegt de Vlaamse doelstelling over topsport? “Vlaanderen ondersteunt en investeert enkel in topsportprogramma’s. De focus ligt op het behalen van medailles op Europese kampioenschappen en topachtplaatsen en medailles op wereldkampioenschappen en Olympische Spelen.”

Team Flanders-Baloise is alvast geen topsport zoals Vlaanderen dat definieert. Het is eerder erfgoed dan topsport. Het team heeft nog nooit een renner opgeleid die een grote klassieker kon winnen. Nog nooit? Wel, Jelle Wallays won twee keer de semiklassieker Parijs-Tours. Vorige zomer was er Fabio Van den Bossche die brons haalde op de olympische wielerbaan van Parijs. Hij was dan al drie jaar in dienst van Alpecin-Deceuninck, maar reed in 2020 en 2021 voor Flanders-Baloise. Dat is het ongeveer.

Is die ploeg dan overbodig?

Eerder dan een topsportproject is Team Flanders-Baloise een tewerkstellingsproject. Dat brengt ons naadloos bij een andere vraag. Is Vlaamse overheidssteun wel nodig in het wielrennen? Die sport zit in het DNA van Vlaanderen. In elke parochie is wel een wielerclub en waar je ook aan een Vlaamse boom schudt, er vallen wielrenners uit.

Geen land dat meer wielerprofs heeft voorgebracht en nog steeds voortbrengt dan België. Als het adagium wordt toegepast dat een overheid pas moet tussenkomen (lees: subsidiëren) als de markt faalt, lijkt deze overheidssteun niks anders dan slecht besteed geld.

Dat de minister van Sport niet kon garanderen dat de ploeg in haar huidige vorm behouden blijft, klinkt dan logisch. Toch zou het verstandig zijn om niet overhaast te werk te gaan. Alle Belgische baanwielrenners die ooit kleine of grote prijzen hebben gewonnen, zijn via Team Flanders-Baloise gepasseerd.

Die ploeg is de enige veilige haven voor die specialisten, mét de garantie dat hun baanprogramma voorrang krijgt op de weg. Dat is ook wat waard, meer zelfs, baanwielrennen is heel veel waard en wordt in de toekomst nog belangrijker. Anders had Vlaanderen in Zolder geen nieuwe wielerbaan gebouwd.

Column Wurgslang in De Morgen van maandag 7 april 2025

Wurgslang

Een voorspelling voor zijn achterban die zich hier (onterechte perceptie, maar wat doe je er aan?) week na week geschoffeerd voelt. Wout van Aert stond misschien niet op het podium van de Ronde van Vlaanderen, zijn eerste doel van 2025, volgende week wint hij wel Parijs- Roubaix. Of is hij althans een vijfsterren- favoriet.

Het effect van de hoogtestage – train low, en altijd weer die berg op en sleep high – heeft zich eindelijk doorgezet. De opoffering van de afzondering in dat vulkaanlandschap in Hotel Parador was dan toch de moeite. Toch een beetje vreemd dat die boost zich uitgerekend in de finale van de uiterst slopende Ronde van Vlaanderen manifesteerde. Plots werd Van Aert vintage Van Aert en boog hij zonder te barsten.

Na winnaar Tadej Pogacar leek hij de sterkste man in de wedstrijd, nadat hij eerder op zowat alle cruciale hellingen een gaatje, een gat of een groot gat moest laten. Volgende week tussen Compiègne en Roubaix gaat het geen meter bergop en is het als vanouds afzien, buigen, maar niet barsten. Dat biedt perspectief.

Het zou een atypische Ronde van Vlaanderen worden, dat had Van Aert zelf voorspeld. Dat gold in de eerste plaats vooral voor hemzelf. Wat de wedstrijd zelf betreft, kwam die voorspelling maar gedeeltelijk uit. Nadat de meeste zware hellingen waren verteerd, bleven de twee beste renners van de wereld samen over: Mathieu van der Poel, winnaar van Milaan-Sanremo en Tadej Pogacar, winnaar van de Strade Bianche. Allebei zeven Monumenten op het palmares en de meest recente wereldkampioenen.

Wat toen gebeurde, of vooral niét gebeurde, maakte deze editie toch atypisch. De twee monstres sacrés van het hedendaagse cyclisme geraakten niet samen weg. Bang van elkaar? Of was er één duidelijk de mindere en had de andere dat in het snotje? We kwamen het te weten op de derde keer Oude Kwaremont, waar Van der Poel ongenadig uit het wiel werd gereden. Tot dan had hij de wereldkampioen en Tour-winnaar ogenschijnlijk makkelijk kunnen volgen, maar plots was het op.

Van Aert, Mads Pedersen, Mathieu Van der Poel en Jasper Stuyven probeerden nog wel wat, maar ze zagen de regenboogtrui met elke pedaaltred met die kortere cranks van hem centimeters wegrijden. De Ronde van Vlaanderen is een eerlijke wedstrijd en de onderwerping van de mindere aan de betere is totaal na 250 kilometer over bergjes, door dalletjes, langs knotsende kasseien en finaal met de tegenwind.

Die onderwerping zie je nooit aankomen, toch niet als je zoals uw bereidwillige een hele Ronde van Vlaanderen uitzit. Het is een oefening in hersenverdwazing. Noem het gerust journalistiek masochisme. Gras zien groeien is spannender, het is niet anders. Het zette de mysterieuze Mou, grote fan van Tadej Pogacar die deze coup had voorspeld, er op X toe aan om te suggereren dat ze het peloton beter meteen naar de tweede klim (van drie) op de Oude Kwaremont zouden teleporteren.

Wel ja, en ook weer neen. 210 kilometer lang was er echt niks te beleven, behalve dan die val van Mathieu van der Poel. Alleen, 210 kilometer aan een hele dikke veertig per uur – ze kwamen uit bij een record van 45 – dat liegt niet, dat doe je niet ongestraft, dat sloopt. Wielrennen zou de sport niet zijn en de klassiekers niet de klassiekers als ze geen 220 achter de kiezen hadden voor ze de tweede Kwaremont opstormden.

De Ronde van Vlaanderen wurgt zijn deelnemers beetje bij beetje en het helpt niet als aan de top van de voedselketen ook nog een wurgslang meerijdt. En geen gewone. De Sloveen verstikt zijn prooien, maar niet meteen. Het sadistische spel mag wat duren. Dus lost hij zijn prooien tot ze het gevoel krijgen: dit overleven we. Waarna een nieuwe wurging volgt, en opnieuw lossen. Meestal is de derde wurging de finale klap.

Hoeveel keer hij bij Mathieu van der Poel de illusie heeft gewekt dat hij een partij zou zijn op weg naar Oudenaarde, en of Van der Poel dat dan ook geloofde, dat zullen we nooit weten. Van der Poel was wel eerlijk om toe te geven dat de beste had gewonnen.

Van der Poel heeft het snel te warm en hij zou wat ziekjes zijn geweest, maar verder mag hij deels bij zichzelf te rade gaan voor de verklaring waarom hij deze keer de prooi en niet de wurger was. Die val, daar kon hij niet aan doen, maar nadien verschoot hij twee ferme cartouches die niet nodig waren, telkens omdat hij minder goed gepositioneerd zat. Dat leek op de Van der Poel van enkele jaren geleden, rondrijden met overmoed, zonder veel overleg.

Afspraak volgende week op weg naar Roubaix: zelfde cast, andere film, spanning beloofd.